Antwoord op vragen van het lid Kathmann over digiC
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D48011, datum: 2023-12-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-541).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Bijlage 1: Caoâs aangemeld tussen 1-1-2021 en 1-10-2023 waarbij alleen vakbond De Uniebetrokken is
- Bijlage 2: Caoâs aangemeld tussen 1-1-2021 en 1-10-2023 waarbij naast vakbondDe Unie ook een of meerdere andere vakbonden betrokken zijn. Caoâs die avvâdzijn of doorgaans avvâd worden zijn in het overzicht vetgedrukt.
- Beslisnota bij Antwoord op vragen van het lid Kathmann over digiC
Onderdeel van zaak 2023Z16207:
- Gericht aan: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: B.C. Kathmann, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
541
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over digiC (ingezonden 28Â september 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 5 december 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023â2024, nr. 226.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Nieuwe methode voor cao-onderhandelingen tornt aan de onafhankelijkheid van vakbonden» op ftm.nl1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het digiC model? Deelt u de opvatting dat indien een vakbond bedient van het model digiC, deze vakbond daarmee zijn onafhankelijkheid op het spel zet? Deelt u de uitspraken van de hoogleraar arbeidsverhoudingen Paul de Beer en hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp dat vakbonden onafhankelijk moeten zijn en dat vakbonden zich op deze manier in de schoot van de werkgever werpen?
Antwoord 2
Ik onderschrijf de uitspraken van Paul de Beer en Evert Verhulp dat vakbonden onafhankelijk moeten zijn. Bij collectieve onderhandelingen geldt dat vakbonden een onafhankelijke positie moeten innemen.
In Nederland zijn collectieve onderhandelingen een zaak van werkgevers en werknemers. De invulling van de onderhandelingen is daarmee aan hen. Sociale partners kiezen zelf welke middelen zij gebruiken om de achterban te betrekken bij cao-onderhandelingen. In de praktijk zien we dat vakbonden via verschillende kanalen signalen ophalen over wat er speelt in een sector of onderneming. Hierbij worden niet alleen leden betrokken. Via input van kaderleden, ondernemingsraden en online enquĂȘtes worden ook de wensen van niet-leden opgehaald en meegenomen in de cao-onderhandelingen. Dat vind ik belangrijk. Zo kunnen ook werknemers die niet aangesloten zijn bij een vakbond meepraten over hun arbeidsvoorwaarden.
De Sociaal Economische Raad (SER) benoemde eerder in een advies dat het meer en anders betrekken van (alle) werknemers bij het cao-overleg een manier is om te komen tot verbreding van het draagvlak van cao-afspraken.2 Ik hecht er, als Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dan ook waarde aan dat vakbonden een zo groot mogelijke groep belanghebbenden betrekken bij de cao-vorming om dat brede draagvlak voor cao-afspraken te creëren. Ik vind het positief dat vakbonden middelen ontwikkelen en inzetten om zowel leden als niet-leden te betrekken bij cao-onderhandelingen. Natuurlijk geldt daarbij wel dat vakbonden onafhankelijk moeten blijven. Het gebruik van online middelen voor raadpleging van werknemers bij cao-onderhandelingen maakt in algemene zin geen inbreuk op de onafhankelijkheid van vakbonden.
Vraag 3
Hoe kwalijk vindt u het dat een werkgever de vakbond die zijn voorkeur heeft meer ondersteuning biedt dan de andere vakbonden?
Antwoord 3
In Nederland geldt het principe van contractsvrijheid. Sociale partners bepalen zelf met wie ze om tafel gaan zitten en afspraken maken. Het is kwalijk wanneer het gaat om acties van werkgevers die zijn gericht op het verlenen van steun om vakbonden onder hun controle te plaatsen. Dit criteria komt uit ILO-Verdrag 98. Dat verdrag ziet op het recht om zich te organiseren en collectief te onderhandelen. Acties van werkgevers om vakbonden onder hun controle te plaatsen zijn een inbreuk op ILO-Verdrag 98. Of hier sprake van is vereist een juridische beoordeling. Het is mij niet bekend dat in Nederland in specifieke gevallen is geoordeeld dat hier sprake van is.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat er een ongelijke machtsverhouding is tussen werknemers en werkgevers en dat een werknemersvertegenwoordiging die onafhankelijk is van de werkgever dit meer in balans kan brengen? Deelt u de opvatting dat de belangen van werknemers niet goed kunnen worden behartigd door vakbonden die afhankelijk zijn van werkgevers?
Antwoord 4
In het algemeen wordt in het (collectieve) arbeidsrecht aangenomen dat er een ongelijke machtsverhouding is tussen werkgever en werknemer, waarin de werkgever meer macht heeft dan de werknemer. Om deze machtsbalans meer in evenwicht te brengen kunnen vakbonden namens werknemers optreden, bijvoorbeeld door middel van collectieve onderhandelingen. Het is een uitgangspunt in ons stelsel dat vakbonden onafhankelijk moeten zijn. Deze onafhankelijkheid van de vakbond, die ook geldt ten aanzien van de werving van leden, acht ik van belang vanuit het oogpunt van evenwichtige arbeidsverhoudingen.
Vraag 5
Klopt het dat er Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) conventies zijn die bepalen dat vakbonden onafhankelijk dienen te opereren van de werkgeversorganisatie(s) waarmee ze in onderhandeling zijn? Welke zijn dit?
Antwoord 5
Dat klopt. In artikel 2 ILO-Verdrag nr. 98 is opgenomen dat vakbonden onafhankelijk moeten zijn van werkgevers(organisaties). Dat betekent dat vakbonden vrij moeten zijn van inmenging van werkgevers(verenigingen) bij de oprichting, de uitoefening van werkzaamheden en het beheer van hun organisaties. ILO-Verdrag nr. 98 is in 1993 door Nederland bekrachtigd.
Vraag 6
Op welke manier wordt er gehandhaafd op de ILO conventies genoemd bij vraag 4? Bent u bereid hierop te handhaven?
Antwoord 6
De ILO houdt toezicht op de naleving en implementatie van dit verdrag. De onafhankelijkheid van vakbonden is een uitgangspunt in ons cao-stelsel. Vakbonden en werknemers kunnen naar de rechter stappen indien de onafhankelijkheid in het geding is. ILO-Verdrag 98, waarin is bepaald dat vakbonden en werkgevers(organisaties) onafhankelijk van elkaar moeten zijn, speelt bij die toetsing door de rechter een rol.
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat het resultaat van collectieve onderhandelingen waarbij geen daadwerkelijk onafhankelijke belangenbehartiging van werknemers is geweest niet de status van collectieve arbeidsovereenkomst (cao) moeten krijgen?
Antwoord 7
Het recht op collectieve onderhandelingen is in ons stelsel wettelijk gewaarborgd met de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wet Cao). Om rechtsgeldig een cao aan te kunnen gaan, stelt de wet aan werkgevers- en werknemersverenigingen de eis van het in de statuten opgenomen doel om caoâs te sluiten en volledige rechtsbevoegdheid. Daarnaast moet een cao schriftelijk zijn overeengekomen en moet de cao worden aangemeld bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, conform de Wet op de Loonvorming. Als aan deze voorwaarden is voldaan, krijgt het resultaat van collectieve onderhandelingen de status van cao.
Daarbij geldt inderdaad dat dat verenigingen van werkgevers en werknemers die een cao afsluiten onafhankelijk van elkaar moeten zijn, zoals genoemd in ILO-Verdrag 98. Deze onafhankelijkheid is een uitgangspunt in het Nederlandse stelsel van collectieve arbeidsvoorwaardenvorming.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de onafhankelijkheid van de caoâs die zijn afgesloten met digiC? Welke zijn dit? Klopt het dat de caoâs van Vodafone Ziggo en Picnic/E-commerce Nederland uitsluitend zijn getekend door vakbond de Unie?
Antwoord 8
Collectieve onderhandelingen zijn een zaak van sociale partners. Zij kiezen zelf de middelen waarmee zij werkgevers en werknemers binnen een sector of onderneming betrekken bij het cao-proces. Dat is niet aan mij om te beoordelen. DigiC wordt ingezet als middel voor cao-onderhandelingen. DigiC is een proces waarbij werknemers worden betrokken bij het cao-proces. Via (online) raadpleging van werknemers, onder meer via panelgesprekken en enquĂȘtes, worden de behoeftes van werknemers gepeild. Het gebruik van online middelen voor raadpleging van werknemers bij cao-onderhandelingen maakt in algemene zin geen inbreuk op de onafhankelijkheid van vakbonden.
Bij mijn ministerie is bekend wie de betrokken cao-partijen zijn bij alle reguliere caoâs die zijn aangemeld.3 Uit die gegevens voor de periode 1Â januari 2021 tot en met 1Â oktober 2023 volgt dat vakbond de Unie de enige betrokken vakbond is bij de cao PicNic/E-Commerce Nederland en cao Vodafone Ziggo. Mijn ministerie heeft echter geen gegevens over welke caoâs zijn gesloten met behulp van DigiC. Cao-partijen hoeven deze informatie niet aan te leveren bij mijn ministerie. Uit het artikel en openbare bronnen maak ik op dat DigiC is gebruikt voor caoâs in verschillende sectoren en ondernemingen. Ik constateer dat het voorkomt dat deze caoâs door Ă©Ă©n of meer vakbonden zijn ondertekend. Bijvoorbeeld bij de Cao Kunststof, Rubber en Lijmindustrie 2021â2022. In het cao-proces is gebruik gemaakt van DigiC.4 De cao is ondertekend door meerdere vakbonden. In de cao is afgesproken dat cao-partijen in het kader van vernieuwing van de cao gezamenlijk een onderzoek starten volgens het principe van DigiC.5 Tegelijkertijd maak ik uit het artikel ook op dat er vakbonden zijn die bedenkingen hebben bij het gebruik van DigiC. Volgens hen krijgt de werkgever te veel betrokkenheid in het cao-proces van de vakbond.
Vraag 9
Kunt u een overzicht geven van alle aangemelde caoâs en caoâs die algemeen verbindend (avv) zijn verklaard waarbij de Unie de enige ondertekenaar is, Ă©Ă©n van de ondertekenaars is of waarbij gebruik is gemaakt van digiC? Bent u bereid toekomstige aanmelding van caoâs waarbij de Unie getekend heeft of is gewerkt met digiC te registreren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Bij mijn ministerie is bekend wie de betrokken cao-partijen zijn bij alle reguliere caoâs die zijn aangemeld. Uit deze gegevens voor de periode 1 januari 2021 tot en met 1 oktober 2023 zijn Bijlage I en II opgemaakt. In Bijlage I treft u de caoâs waarbij vakbond De Unie de enige ondertekenaar is. Bijlage II geeft de caoâs weer waar vakbond de Unie Ă©Ă©n van de ondertekenaars is. In de bijlagen is aangegeven welke caoâs avvâd zijn of doorgaans avvâd worden.
Zoals uitgelegd bij vraag 8 heeft mijn ministerie geen registratie van de caoâs die zijn afgesloten met behulp van DigiC. Dit zal ik ook niet gaan doen. Informatie over de middelen die vakbonden inzetten bij cao-onderhandelingen is niet vereist voor het aanmelden van de cao of bij een avv-verzoek.
Vraag 10
Wilt u actie ondernemen bij caoâs waarbij er geen sprake was van onafhankelijkheid van de werknemersvertegenwoordiging? Vindt u dat er dan moet worden ingegrepen, bijvoorbeeld door de cao-status te ontnemen bij reeds aangemelde caoâs, bij toekomstige aanmelding geen kennisgeving van ontvangst te verzenden of het intrekken van de avv bij caoâs die reeds algemeen verbindend verklaard zijn?
Antwoord 10
Collectieve onderhandelingen zijn het domein van sociale partners. Sociale partners bepalen zelf met wie zij een cao afsluiten en wat de inhoud daarvan is. Binnen het huidige cao- en avv-stelsel is het niet aan mij om daarover te oordelen bij het aanmelden van de cao of algemeen verbindend verklaren van de cao. Wel acht ik het vanuit het oogpunt van evenwichtige arbeidsverhoudingen van belang dat vakbonden onafhankelijk zijn. Vakbonden en werknemers kunnen naar de rechter stappen als zij vinden dat de onafhankelijkheid in het geding is.
Vraag 11
Deelt u de zorg van vakbonden over de toenemende ontwikkeling van verschillende vormen van vakbondsonderdrukking? Deelt u dat dit het Nederlandse stelsel van arbeidsverhoudingen onder druk zet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 11
In algemene zin kan ik zeggen dat ik vakbondsonderdrukking onacceptabel vind. Ik hecht namelijk veel waarde hecht een vrije uitoefening van het recht van vakvereniging en collectieve onderhandelingen. Acties van vakbondsonderdrukking belemmeren de uitoefening van die rechten en zetten daarmee het stelsel van arbeidsverhoudingen onder druk. Als dit aan de orde is spoor ik sociale partners aan om hierover met elkaar in gesprek te gaan.
Vraag 12
Bent u bereid de onafhankelijkheid van vakbonden wettelijk te borgen? Bent u bereid hierop te handhaven?
Antwoord 12
Nederland is gebaat bij goede arbeidsverhoudingen en een sterk stelsel van collectieve arbeidsvoorwaardenvorming. Collectieve afspraken bevorderen evenwichtige arbeidsverhoudingen en rust. Ons cao-stelsel is dan ook van grote betekenis voor de sociaaleconomische positie van ons land. Ik constateer dat het feitelijk draagvlak voor het stelsel nog altijd groot is.6 Caoâs, cao-afspraken en de rol van vakbonden worden nog altijd positief beoordeeld. Dat neemt niet weg dat ik een goede vertegenwoordiging van werknemers van belang acht. Onafhankelijkheid van vakbonden speelt daarbij een rol. Dit onderwerp verdient een nadere analyse. Daarom ga ik met sociale partners in gesprek over de onafhankelijkheid van bonden.
FTM, 18 september 2023, «Nieuwe methode voor cao-onderhandelingen tornt aan de onafhankelijkheid van vakbonden», (https://www.ftm.nl/artikelen/nieuw-cao-onderhandelingsmodel-vakbonden-buiten-spel).â©ïž
Verbreding draagvlak cao-afspraken,Sociaal Economische Raad 2013 (advies 13/03)â©ïž
www.uitvoeringarbeidsvoorwaardenwetgeving.nlâ©ïž
DigiC â CAO Kunststof en Rubberâ©ïž
Cao voor de Kunststof, Rubber en Lijmindustrie 2021â2022 (par. 13.F)â©ïž
TNO/CBS, Nationale EnquĂȘte Arbeidsomstandigheden (NEA) 2022, NEA Benchmarktool (tno.nl)â©ïž