Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over de GDV bekostiging voor apotheken
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D48678, datum: 2023-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-601).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Beslisnota inzake Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over de GDV bekostiging voor apotheken
Onderdeel van zaak 2023Z18919:
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
601
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de GDV-bekostiging voor apotheken (ingezonden 6 november 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 11 december 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 464.
Vraag 1
Deelt u de mening dat het verschil in de mate van geneesmiddelgebruik tussen gemeenten niet alleen door verschillen in bevolkingsopbouw en/of sociaaleconomische status verklaard kan worden?1
Antwoord 1
Die mening deel ik. De mate van geneesmiddelgebruik hangt van meer factoren af.
Vraag 2
Onderschrijft u het feit dat geneesmiddelen vaak onderliggende problemen niet aanpakken, maar in plaats daarvan vaak symptomen onderdrukken, zoals hoogleraar Van Bodegom in 2018 al bepleitte in zijn boek «Ontpillen»? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 2
Ja. Veel geneesmiddelen zijn beschikbaar ter behandeling van symptomen. Denk aan pijnklachten (in allerlei soorten en maten), misselijkheid, obstipatie, diarree, benauwdheid door astma/COPD, depressie, jeuk, koorts, etc. Er zijn ook geneesmiddelen die de oorzaak van ziekten behandelen denk aan antibiotica, antivirale middelen, gentherapie etc. Er zijn ook geneesmiddelen die ziektes voorkomen zoals vaccins, cholesterolverlagers, bloeddrukverlagers etc.
Vraag 3
In hoeverre is er in de door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bijgewerkte geïndividualiseerde distributievorm (GDV)-bekostiging rekening mee gehouden dat apothekers hiermee gestimuleerd worden om te ontpillen?
Antwoord 3
Het creëren van (meer) ruimte voor de apotheker om in te zetten op het afbouwen van geneesmiddelen bij patiënten met een geïndividualiseerde distributievorm (GDV) was voor de NZa één van de redenen om de GDV-bekostiging te wijzigen.
Tot en met 2022 brachten apothekers per UR-geneesmiddel(uitsluitend op recept) in de GDV een terhandstelling in rekening. Wanneer met één of meerdere geneesmiddelen in de GDV werd gestopt leidde dat tot (structureel) omzetverlies voor de apotheker op de betreffende zorgprestatie. Die prikkel kan passende zorg belemmeren, omdat het afbouwen van geneesmiddelen hiermee niet wordt gestimuleerd.
De beoogde wijziging in het beleid betekende dat apothekers één tarief in rekening mochten brengen voor de terhandstelling van alle UR-geneesmiddelen die onderdeel zijn van de GDV. Hiermee ontstond (meer) ruimte voor de apotheker om in te zetten op het afbouwen van geneesmiddelen.
De KNMP kon zich niet vinden in deze wijziging en spande hierover een zaak aan tegen de NZa. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft geoordeeld dat de NZa niet heeft onderbouwd dat met het nieuwe declaratievoorschrift afbouw van medicijnen daadwerkelijk wordt bevorderd3. Het CBb stelt daarom dit declaratievoorschrift van de NZa voorlopig buiten werking. Het CBb heeft in haar uitspraak de voorziening getroffen dat de per 1 januari 2023 gewijzigde GDV-prestatiebeschrijving (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023) buiten werking is gesteld en dat de «oude» GDV-prestatiebeschrijving herleeft, tot en met zes weken na de bekendmaking van de nieuwe beslissing op bezwaar.
Vraag 4
Deelt u de mening dat een andere rolverdeling of taakherschikking tussen apotheker en huisarts met betrekking tot het voorschrijfproces kan bijdragen aan meer ontpilling? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik ben in gesprek met veldpartijen over welke verbeteringen mogelijk zijn in de samenwerking tussen eerstelijnszorgaanbieders, waaronder de apotheker en huisarts. Dit is een onderdeel van de gesprekken met veldpartijen om gezamenlijk de farmaceutische zorg te verbeteren.
Een betere farmaceutische zorg door de apotheker en betrokken zorgverleners dient veel doelen. Een van deze doelen is het minderen en stoppen van geneesmiddelen daar waar passend.
Ik heb toegezegd u dit jaar nog te informeren over de voortgang van deze gesprekken.
Vraag 5
Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de apotheker met betrekking tot het ontpillen in relatie tot geneesmiddelen die door de medisch specialist zijn voorgeschreven?
Antwoord 5
Het minderen en stoppen van geneesmiddelen daar waar passend is onderdeel van goede farmaceutische zorg. De apotheker speelt als medicatiespecialist daarin een belangrijke rol, ongeacht welke voorschrijver de geneesmiddelen voorschrijft.
Nieuwsbrief Zorg en Innovatie, 7 juni 2023, «Met populatiebekostiging van geneesmiddelen van productie naar preventie» https://nieuwsbriefzorgeninnovatie.nl/met-populatiebekostiging-van-geneesmiddelen-van-productie-naar-preventie/.↩︎
D. van Bodegom, 19 juni 2018, «Ontpillen. Gezonder leven, minder pillen».↩︎
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:CBB:2023:634↩︎