[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweejaarlijkse recidivemonitor periode 2010-2022

Reclasseringsbeleid

Brief regering

Nummer: 2023D49052, datum: 2023-12-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29270-155).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29270 -155 Reclasseringsbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z20086:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 155 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2023

Het tegengaan van recidive is een belangrijk middel om Nederland veiliger te maken. Om een beeld te hebben van hoe de recidive zich ontwikkelt, berekent het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) elke twee jaar de recidive onder verschillende groepen volwassen en jeugdigen. Hierbij bied ik uw Kamer drie door het WODC opgestelde factsheets en een technische toelichting aan met daarin een overzicht van de meest recente recidivecijfers. Ook bevatten de factsheets informatie over de omvang van de verschillende groepen waarvoor de recidive is berekend.

Volwassenen

Uit de factsheets blijkt dat over de hele linie de recidive voor volwassenen de afgelopen jaren min of meer gelijk gebleven is. Het aantal schuldig verklaarde volwassenen is afgenomen. Het percentage schuldig verklaarde volwassenen dat binnen 2 jaar recidiveert was in 2010 26% en in 2019 25%.

Het aantal ex-gedetineerde volwassen is de afgelopen jaren afgenomen. Het tweejarig recidivepercentage van volwassen die uit een penitentiaire inrichting komen is stabiel, zowel in 2010 als in 2019 was dit 47%.

Het aantal volwassenen met een taakstraf of reclasseringstoezicht is min of meer gelijk gebleven. Het tweejarige recidivepercentage van de personen die in 2012 hun werkstraf beëindigden, ligt op 30%, voor 2019 is dat 28%. Van de personen waarbij in 2012 het toezicht werd beëindigd, heeft 37% binnen twee jaar opnieuw gerecidiveerd, voor 2019 is de recidive 34%.

De recidivecijfers vragen blijvende aandacht en een lange adem. Mijn doel is om de recidivecijfers te verlagen. Ik blijf daarom inzetten op een goede re-integratie en op het optimaliseren van maatwerk bij de straftoemeting en de tenuitvoerlegging om recidive tegen te gaan. Maatwerk kan het effect van straffen op de speciale preventie namelijk vergroten. Van belang is dat de rechter een breed sanctie-arsenaal tot zijn of haar beschikking heeft en zo goed mogelijk wordt geïnformeerd over de omstandigheden van de dader. Op die manier kan in ieder individueel geval de meest passende en effectieve sanctie worden opgelegd. Ook bij de tenuitvoerlegging van straffen wil ik de ruimte voor maatwerk vergroten, zodat de wijze van uitvoering van een straf nog beter kan worden toegesneden op de omstandigheden van betrokkene. In mijn brief aan de Tweede Kamer over Straffen op Maat1 heb ik verschillende mogelijke maatregelen genoemd die hieraan bij kunnen dragen en die in de komende periode nader uitgewerkt of beproefd worden.

Jeugd

Bij de jeugdigen is in de onderzochte periode sprake van een flinke daling van het aantal schuldig verklaarde jeugdigen met een strafzaak. Bij de overgebleven groep jeugdigen is sprake van een kleine toename van de tweejaarlijkse recidive, te weten van 33% in 2012 naar 38% in 2019. Het aantal ex-gedetineerde jeugdigen is sinds 2010 gedaald, gevolgd door een stijging vanaf 2017. De recidive voor deze groep is over de jaren wel min of meer hetzelfde gebleven. Voor jeugdigen die in 2010 uit een JJI zijn vrijgekomen ligt dat op 56%. Voor 2019 is dat 54%.

In de voortgangsbrief justitiële jeugd van 23 oktober 2023 (Kamerstuk 28 741, nr. 109) heb ik er op basis van de Monitor jeugdcriminaliteit van het WODC op gewezen dat in de periode 2017/2018 tot 2022 sprake is van een lichte verzwaring van de instroom door de toename van ernstige geweldsdelicten. Recente cijfers van het openbaar ministerie over 2022 geven overigens aan dat deze trend niet doorzet. Het WODC-onderzoek naar jongeren en geweld, dat uw Kamer op 7 december jl. heeft ontvangen, brengt deze ontwikkeling diepgaander in beeld2. Met behulp van de toekomstige Monitor Jeugdcriminaliteit wordt meer duiding gegeven aan de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit.

Deze onderzoeken kunnen bijdragen aan meer begrip van het recidivebeeld van ex-gedetineerde jeugdigen en daarmee richting geven aan de verdere ontwikkeling van werkzame interventies ter beperking van de recidive.

Vervolgonderzoek

Het WODC geeft aan dat het niet eenvoudig is om de recidivetrends te duiden. De grote verscheidenheid aan factoren die recidive beïnvloeden maakt het lastig om aan te tonen dat ontwikkelingen in recidivecijfers het gevolg zijn van specifieke veranderingen of interventies. Om meer inzicht te krijgen in de (wetenschappelijke) kennis over het complex van factoren die recidive beïnvloeden heeft TNO eerder een analyse gemaakt. Deze systeemanalyse recidive (TNO, 2021) laat zien dat recidive de uitkomst is van tal van beschermende en risicofactoren die ook elkaar weer beïnvloeden. Sommige van deze factoren kunnen via het re-integratie beleid (enigszins) worden beïnvloeden, zoals het hebben van een zinvolle dagbesteding en werk of de aanpak van schulden. Andere factoren zijn moeilijker of niet te beïnvloeden zoals zelfcontrole en de mate van beïnvloedbaarheid door de sociale omgeving. Deze systeemanalyse is het afgelopen jaar aangepast aan de laatste inzichten en het rapport hierover zal naar verwachting begin volgend jaar openbaar worden.

Ik vind het van belang kennis en inzichten over de (samenhang van) factoren die recidive beïnvloeden te vergroten. Daarmee kunnen interventies worden ontwikkeld die effectiever ingrijpen op die factoren en daardoor bijdragen aan het verminderen van de recidive. Zo wordt binnenkort gestart met verdiepend onderzoek naar (veranderingen in) de complexiteit van reclasseringstoezicht. Dit onderzoek biedt naast handvatten voor beleid ook extra inzicht in het recidivebeeld van ex-ondertoezichtgestelde volwassenen. Ook de tweejaarlijkse Monitor Nazorg van het WODC kan extra inzichten opleveren over de invloed van enkele belangrijke risicofactoren op het recidivebeeld van ex-gedetineerde volwassenen.

Het WODC doet in de factsheets verder de aanbeveling in vervolgonderzoek te kijken naar het effect van bepaalde interventies die al breed worden toegepast. Denk hierbij aan onderzoek naar de meerwaarde van de aanpak arbeidstoeleiding. Dergelijk onderzoek neem ik mee in de strategische evaluatie-agenda waarvan volgend jaar een nieuwe versie in de begroting wordt opgenomen. Ik zal het WODC ook vragen de komende jaren te onderzoeken welke soorten dadergroepen te onderscheiden zijn en welke kenmerken deze groepen hebben om aanknopingspunten te vinden voor gerichtere doeltreffende interventies voor specifieke groepen.

Tot slot

In de brede aanpak van criminaliteit is het terugdringen van recidive een belangrijke pijler van beleid. De speciaal-preventieve werking van straffen kunnen we versterken door straffen op maat te adviseren en ten uitvoer te leggen. Daarbij is het belangrijk oog te hebben voor de verscheidenheid aan variabelen die crimineel gedrag beïnvloeden en onze inspanningen daarop te richten waar we de meeste effectiviteit verwachten in het terugdringen van criminaliteit. De recidivecijfers zijn een belangrijk signaal dat we nog werk te doen hebben op dit vlak. De komende tijd zal ik onverminderd inzetten op het vergroten en het toepassen van kennis over recidive.

De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind


  1. Kamerstuk 29 279, nr. 811.↩︎

  2. Kamerstuk 28 741, nr. 110.↩︎