[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Erkens en Kröger over de Kamerbrief ‘Nieuwe maatregelen netcongestie’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D49895, datum: 2023-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-635).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z19049:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

635

Vragen van de leden Erkens (VVD) en Kröger (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de Kamerbrief «Nieuwe maatregelen netcongestie» (ingezonden 10 november 2023).

Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 18 december 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 510.

Vraag 1

Netcongestie is al lange tijd een probleem en de genoemde netcongestie in de provincies toont dat verder aan. Waarom is niet eerder gekozen voor «onorthodoxe maatregelen»? Welke andere onorthodoxe maatregelen, naast die genoemd zijn in de Kamerbrief, zijn er nog meer mogelijk?

Antwoord 1

Netcongestie is inderdaad een probleem met aanzienlijke maatschappelijke gevolgen. Het kabinet erkent dat de beperkte beschikbaarheid van transportcapaciteit op het elektriciteitsnet vraagt om een stevige aanpak. Indien nodig ook met verstrekkende maatregelen. Daarom is eind vorig jaar het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) aangekondigd. Uw Kamer is voor de zomer geïnformeerd over de stand van zaken van de acties uit het LAN (Kamerstuk 29 023 nr. 443).

Netcongestie is echter, zoals beschreven in de recente Kamerbrief (Kamerstuk 29 023, nr. 451), in een nieuwe fase beland. Niet alleen grootverbruikers van het elektriciteitsnet kunnen worden geraakt. Zonder aanvullende maatregelen kunnen eind 2026 voor het eerst ook kleinverbruikers geraakt worden in Flevoland (met uitzondering van de Noordoostpolder), Gelderland en Utrecht. Het feit dat in steeds meer gebieden in Nederland steeds meer verschillende gebruikers van het elektriciteitsnet worden geraakt door netcongestie, maakt dat het kabinet aanvullende en soms onorthodoxe maatregelen treft om de problematiek aan te pakken. De nieuw aangekondigde maatregelen van dit najaar worden met betrokken partijen binnen het Landelijk Actieprogramma Netcongestie verder uitgewerkt.

De extra en onconventionele maatregelen die zijn aangekondigd zijn de nuttige maatregelen die op dit moment in beeld zijn. Deze maatregelen zijn het resultaat van een brede inventarisatie onder uiteenlopende en betrokken partijen. Binnen de capaciteit van betrokken partijen, wordt alles op alles gezet om komende periode zoveel mogelijk uitvoering te geven aan bestaande en aanvullende maatregelen binnen het LAN. Het denken stopt hier natuurlijk niet. Mochten er ideeën zijn voor effectievere maatregelen, dan blijven we hier binnen het LAN voor open staan.

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe niet is voorzien dat de groei van elektriciteitsgebruik in de Rotterdamse haven hoger zou uitvallen dan verwacht? Kunt u aangeven hoe wordt voorkomen dat bedrijven in de Rotterdamse haven niet kunnen verduurzamen door netcongestie?

Antwoord 2

De groei van het elektriciteitsgebruik was wel verwacht, maar niet met de snelheid waarmee de aanvragen voor transportcapaciteit zijn gedaan in het Rotterdamse havengebied (specifiek het Botlek gebied). Het tempo voor deze aanvragen is ruimschoots voorbijgegaan aan de prognoses van de netbeheerders. Zo is de groei die oorspronkelijk was voorzien van 2020 tot 2030, al aangevraagd in de jaren tussen 2020 en 2022.

De afgelopen jaren is er hard gewerkt aan meer en beter inzicht in hoe bedrijven en sectoren willen verduurzamen en welke additionele infrastructuur hiervoor nodig is. Voor meer inzicht in de vraag van de industrie wordt op dit moment gewerkt aan de Cluster Energie Strategie (CES) 3.0, is er een Data Safe House opgezet en ook via maatwerkafspraken wordt beter inzicht gecreëerd in de behoefte van de grote uitstoters. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de netbeheerders steeds meer gedetailleerde informatie krijgen om hun investeringsplannen mee te voeden.

Met name de uitbreiding van station Simonshaven in de Nissewaard is cruciaal om verdere elektrificatie en verduurzaming in het havengebied mogelijk te maken. De netbeheerders zetten alles op alles om deze uitbreiding zo snel mogelijk te realiseren. Om zoveel mogelijk bij te dragen aan versnelling, heeft EZK capaciteit vrijgemaakt om te ondersteunen bij de behandeling van vergunningaanvragen voor station Nissewaard.

Vraag 3

Wanneer kunnen we de resultaten verwachten van de verkenning door de Ministeries van EZK en IenW en ProRail om mogelijke oplossingen te vinden voor het gebruik van energieopslag en accu’s bij de voedingspunten langs het spoor? Kunt u aangeven hoe de Kamer hierover wordt geïnformeerd?

Antwoord 3

De maatregelen uit de Kamerbrief van 18 oktober zijn over het algemeen opgenomen in het LAN. Deze specifieke maatregel valt echter buiten de vier sporen, maar ook hierover zal de Kamer, mede namens mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat, nader worden geïnformeerd in de brief over netcongestie in het voorjaar. Er wordt bij de verkenning naar mogelijke oplossingsrichtingen zoveel mogelijk aangesloten bij al lopende trajecten en gesprekken tussen ProRail en de netbeheerders.

Vraag 4

In de brief wordt aangegeven dat er gebruik gemaakt wordt van innovatie om slimmer te bouwen waar u het voorbeeld van het «right-to-challenge»-principe benoemd. Kunt u een laatste stand van zaken delen omtrent dit principe?

Antwoord 4

Naar aanleiding van de motie van dhr. Boucke c.s. (Kamerstuk 35 925, nr. 65) heb ik nogmaals onderzoek gedaan naar het right to challenge-principe en uw Kamer op 9 september 2022 over geïnformeerd (Kamerstuk 29 023, nr. 343). Hieruit kwam naar voren dat het zelf aansluiten van klanten verschillende risico’s met zich meebrengt voor de kwaliteit van de aansluitingen.

Op dit moment onderzoeken de netbeheerders hoe deze risico’s kunnen worden ondervangen en er toch mogelijkheden voor klanten ontstaan om zichzelf aan te sluiten op het elektriciteitsnet. Hierbij zijn haalbaarheid en schaalbaarheid van groot belang. Naast erkenning van installateurs, waarbij met name veiligheid en kwaliteit van werkzaamheden gegarandeerd moet zijn, is ook het gelijkheidsprincipe een belangrijke factor voor de netbeheerders voor toepassing. Het uitgangpunt is dat enkel door de netbeheerders erkende installateurs kunnen worden gecontracteerd. Op deze manier worden de kwaliteit van de werkzaamheden en de veiligheid voor het stroomnet gewaarborgd.

Netbeheerder Liander heeft onlangs succesvol een eerste pilot uitgevoerd op een specifieke aansluiting op het middenspanningsnet. In deze pilot is, nadat werkzaamheden op eigen terrein waren afgerond, ook de koppeling naar het middenspanningsnet van Liander door dezelfde installateur verzorgd. Hiermee wordt beoogd om de eerder geconstateerde risico’s te ondervangen. Deze succesvolle pilot is dan ook reden om vanaf januari 2024 de werkwijze uit te breiden, niet alleen bij Liander maar ook bij de andere regionale netbeheerders. Er wordt onderzocht hoe deze aanpak verder kan worden uitgebreid naar andere aansluitingen. Naar verwachting kunnen klanten bij Liander in het voorjaar van 2024 gebruik maken van de aanpak. Waarna in de loop van 2024 ook de andere regionale netbeheerders volgen. Daarnaast wordt gekeken naar mogelijkheden voor kleinverbruikers. De installatie van laadpalen voor elektrisch vervoer in de openbare ruimte zijn een goed voorbeeld waarbij «klant sluit zichzelf aan» al mogelijk is.

Vraag 5

Waarom wordt er geen maximumtermijn gesteld aan het verlenen van een vergunning voor de aanleg van het net?

Antwoord 5

Het van rechtswege verlenen van een vergunning na verstrijken van de tweejaarstermijn is in veel gevallen in strijd met het Europees recht, bijvoorbeeld de mer-richtlijn. Deze richtlijn die voor de meeste vergunningen voor energie-infrastructuur van toepassing is, bepaalt dat een vergunning alleen kan worden verleend op basis van volledige informatie. Die informatie is er niet altijd als de vergunning automatisch na twee jaar wordt verleend. Er zou dan immers een vergunning verleend kunnen worden voor een project waarvoor eigenlijk een milieueffectrapportage (mer) moet worden doorlopen vanwege (mogelijke) aanzienlijke milieugevolgen. Die zijn dan niet (of onvoldoende) beschouwd. Ook wordt dan gemist dat nog voorschriften aan de vergunning moeten worden gekoppeld als uitkomst van een mer.

Vraag 6

Klopt het dat het wettelijk aanwijzen van elektriciteitsprojecten als zwaarwegend maatschappelijk belang enkel zal gaan gelden voor projecten waar nog geen vergunning voor is afgegeven? Zo ja, waarom? Op welke manier kan vergunningverlening voor dit soort projecten op kortere termijn kunnen worden versneld?

Antwoord 6

Ja, het aanwijzen van categorieën projecten waarvan de versnelde uitvoering is gewenst vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen is alleen mogelijk als er nog geen vergunning is bekendgemaakt. Dit betekent dat voor zowel de beroeps- als de hoger beroepsprocedure het wettelijk kader van toepassing is zoals dat ten tijde van de bekendmaking van het bestreden besluit gold. Dat is besloten, zodat belanghebbenden en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet nog in de procedure worden geconfronteerd met een ander wettelijk kader voor de beroepsprocedure, zoals beroep in één instantie en een uitsprakentermijn van zes maanden.

Het versnellen van de beroepsprocedure voor projecten met een zwaarwegend maatschappelijk belang vraagt om een wettelijke grondslag die er nog niet is. Op korte termijn is het dan ook niet mogelijk de beroepsprocedure van deze projecten te versnellen. Over het voorstel tot wet (Wet versterking regie volkshuisvesting) waarin een grondslag in de Omgevingswet is opgenomen is door de Afdeling advisering van de Raad van State inmiddels geadviseerd. De Afdeling advisering adviseert regels over het versnellen van de beroepsprocedure van het wetsvoorstel af te splitsen en zo nodig te regelen in een apart wetsvoorstel. Daarbij moet de regering dan verder de noodzaak en haalbaarheid onderbouwen en maatregelen treffen die de bestuursrechter in staat stelt rechtszaken sneller te behandelen. Mijn collega van BZK beziet hoe gevolg kan worden gegeven aan dit advies. Ik blijf hierover in contact met hem en zal uw Kamer op de hoogte houden van de precieze wettelijke borging van de grondslag en de uiteindelijke scope van deze versnellingsmaatregel voor energieprojecten.

Verder blijkt uit mijn eerdere brede verkenning naar alle wettelijke versnellingsmogelijkheden, die ik begin 2023 naar uw Kamer stuurde, dat we ook al binnen bestaande wet- en regelgeving maatregelen kunnen nemen waarmee tijdswinst te behalen is. Dit doen we bijvoorbeeld door het slimmer organiseren van processen, zoals door het opzetten van energy boards in alle provincies om het voorbereidingstraject van netverzwaringen en uitbreidingen te stroomlijnen. Of door de in 2023 gestarte expert- en capaciteitspool om gemeenten en provincies te ondersteunen bij grootschalige ruimtelijke inpassingsprocedures.

Vraag 7

Op welke manier zal worden geprioriteerd binnen de al afgegeven contracten? Hoe kunnen projecten die van maatschappelijk belang zijn voorrang krijgen? Hoe wordt de keuze gemaakt over de verhouding bedrijven versus huishoudens, verduurzaming versus nieuwe economische activiteiten etc.? Hoe betrekt u de Kamer bij deze verdere uitwerking?

Antwoord 7

Op dit moment is er geen voorrangsregeling van kracht bij individuele aansluitingen van bedrijven. Netbeheerders sluiten aan op basis van het «first come, first served»-principe. De bevoegdheid om regels vast te stellen voor individuele prioritering van klantaansluitingen ligt bij de ACM. De ACM heeft op 13 juli 2023 een ontwerp codebesluit prioriteringsruimte transportverzoeken gepubliceerd.1 In dat ontwerpbesluit heeft de ACM een concept prioriteringskader opgenomen op basis waarvan netbeheerders bij de toegang tot het elektriciteitsnet voorrang kunnen geven aan projecten met een belangrijke maatschappelijke bijdrage. De ACM verwacht in maart 2024 een definitief codebesluit te publiceren. Ik zal hier de Kamer over informeren.

De verwachting is dat het codebesluit geen invloed heeft op reeds afgegeven contracten. In die gevallen zijn de afnemer en de netbeheerder namelijk al overeengekomen dat een afnemer toegang krijgt tot het elektriciteitsnet.

Ook blijft het voor provincies en gemeentes van belang dat zij goed afstemmen met de (regionale) netbeheerders over prioritering van uitbreidingsinvesteringen. Door belangrijke regionale investeringen op te nemen in het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat, kan worden gestuurd op welke ontwikkelingen specifiek voor de provincie van belang zijn.

Vraag 8

In de brief wordt aangegeven dat gemeenten het voorkeursrecht kunnen inzetten als extra onorthodoxe maatregel. Hoe gaat u gemeenten hierover informeren, en welke wenselijkheid is hierbij in relatie tot woningbouw?

Antwoord 8

In de brief van 18 oktober (Kamerstuk 29 023, nr. 451) heb ik aangegeven dat ik wil stimuleren dat gemeenten het voorkeursrecht inzetten voor het sneller realiseren van de energietransitie. Voorkeursrecht wordt al regelmatig door gemeenten ingezet om ruimtelijke plannen te realiseren. Het aantal vestigingen van het voorkeursrecht loopt jaarlijks in de honderdtallen. Gemeenten zijn over het algemeen goed op de hoogte van de mogelijkheden van het voorkeursrecht. Ook kunnen ze hiervoor adviesbureaus en het Expertteam Woningbouw raadplegen. Zoals ik ook aangeef in genoemde brief, behoort het echter tot de gemeentelijke autonomie of zij het voorkeursrecht inzetten. In de Kamerbrief wordt onder «Modernisering van het grondbeleid» toelichting gegeven op het stimuleren van gemeenten om het grondbeleidsinstrumentarium, waaronder voorkeursrecht, eerder, meer en beter in te zetten en ervoor te zorgen dat wettelijke procedures beter aansluiten op de praktijk. Mijn collega van BZK is hierover in gesprek met de VNG.

Gemeenten hebben diverse mogelijkheden om met grondbeleid grondeigenaren te bewegen tot bouwen, wat gezien de woningbouwopgave ook wenselijk is. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de vraag of de gemeente zelf de gronden uitgeeft of dat zij de ontwikkeling faciliteert. Wanneer een gemeente zelf eigenaar is, kan zij in haar gronduitgiftecontracten bepalingen opnemen waarmee de planning wordt vastgelegd en/of boetebedingen wanneer deze niet worden nagekomen. Is een gemeente geen eigenaar dan kan zij een fasering opnemen in het omgevingsplan, in de verleende omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of het projectbesluit, of in de anterieure overeenkomst. Welke belemmeringen gemeenten ervaren op het gebied van kennis en capaciteit is onderdeel van de maatregelen in de genoemde Kamerbrief. Uitbreiding van deze kennis en capaciteit is nodig om de bestaande instrumenten meer, eerder en beter in te zetten en daar stuurt mijn collega van BZK ook op aan. Ik zal samen met mijn collega van BZK uitwerken hoe we het voorkeursrecht kunnen inzetten voor de realisatie van energie infrastructuur.

Vraag 9

Kunt u aangeven wat een mogelijk uitstel van de Omgevingswet betekent voor de opzet voor een experiment op basis van de experimenteerregeling om tijdelijk af te wijken van geldende bepalingen in wetgeving? Kunt u er daarom niet beter voor kiezen om mogelijkheden onder de Crisis- en herstelwet (Chw) al toe te passen in afwachting van de nieuwe Omgevingswet?

Antwoord 9

Mijn collega van BZK heeft recent laten weten dat de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 niet ter discussie staat (Kamerstukken I 2023/24, 33 118, FS). Het is dus niet nodig om de mogelijkheden onder de Crisis- en herstelwet in te zetten.

Vraag 10

Klopt het dat netcongestie nog grotendeels berekend wordt via modellering en niet via real-time data uit bemetering? Moet er niet meer ingezet worden op bemetering? Kunt u een stand van zaken geven over bemetering door netbeheerders en de gestelde doelen voor 2023, 2024 en 2025?

Antwoord 10

De congestie-onderzoeken van TenneT die gelijktijdig met de brief aan uw Kamer zijn gepubliceerd laten zien dat er overbelasting dreigt van de koppelpunten tussen het hoogspanningsnet van TenneT en de middenspanningsnetten van Liander en Stedin. Op deze koppelpunten wordt real-time de werkelijke belasting gemeten. Er is dus inzicht in de belasting op dit moment.

Wanneer een partij een nieuwe aansluiting of extra transportcapaciteit aanvraagt, maakt de netbeheerder een prognose van de toekomstige netbelasting van deze partij. De netbeheerder doet dit op basis van het aangevraagde vermogen en het type partij dat de aansluiting aanvraagt. Een netbeheerder maakt daarnaast ook een inschatting van de verwachte groei van het gebruik van het elektriciteitsnet als de netbeheerder geen nieuwe transportcapaciteit toekent aan grootverbruikers. Die verwachte groei noemen netbeheerders ook wel «autonome groei». De autonome groei is een combinatie van (i) nieuwe kleinverbruikersaansluitingen (bijvoorbeeld: nieuwe woonwijken of laadpalen), (ii) aanvragen voor het verzwaren van kleinverbruikersaansluitingen (bijvoorbeeld: woning heeft grotere aansluiting nodig voor warmtepomp), (iii) intensiever, of meer gelijktijdig met andere aangeslotenen, gebruik van het net binnen de al toegekende transportcapaciteit door zowel klein- als grootverbruikers. Een dergelijke inschatting van de toename van het gebruik van het net vraagt om een inschatting van de belasting van het net in de toekomst en vereist dus modellering.

Betere bemetering van het net is naar verwachting vooral op het laagspanningsnet een groot aandachtspunt. Het laagspanningsnet zijn de kabels en stations in de wijk. De belasting van het laagspanningsnet wordt op de meeste plekken nog niet goed gemeten. Ik werk momenteel aan een actie-agenda voor congestie in het laagspanningsnet. Vergroten van inzicht in de belasting van het laagspanningsnet is één van de pijlers waar verschillende acties onder zullen vallen. De acties zullen vervolgens als onderdeel van het LAN opgepakt worden. Ik zal uw Kamer begin 2024 hierover verder informeren. Met de actie-agenda voor congestie in het laagspanningsnet zal ik ook uitvoering geven aan de motie van het lid van der Plas (BBB) (Kamerstuk 32 813 nr.1269), over het slimmer maken van de netten.

Daarnaast zijn de netbeheerders, in samenwerking met de betrokken uit het LAN, een traject gestart om met data uit bemetering meer inzicht te geven aan marktpartijen en overheden in de transportcapaciteit op elektriciteitsstations. In 2024 wordt gefaseerd een product opgeleverd dat niet alleen meer inzicht geeft in wanneer stations naar verwachting worden uitgebreid, maar ook in de huidige capaciteit van stations. Deze informatie helpt marktpartijen om met slimme oplossingen bij te kunnen dragen aan efficiënter gebruik van het net. De eerste resultaten worden nog in het voorjaar verwacht.

Vraag 11

Kunt u aangeven welke wijze van bemetering per netbeheerder wordt gebruikt om tot deze informatie te komen? Kunt u aangeven per wijze of dit voldoende informatie is voor juiste berekeningen en signalering van netcongestie?

Antwoord 11

Metingen van de daadwerkelijke stromen in het elektriciteitsnet vinden plaats op verschillende manieren op verschillende niveaus. In principe is het elektriciteitsnet goed bemeterd en is er goed inzicht in de werkelijke belasting. Bij hoogspanningsstations zijn de metingen een standaardonderdeel van de bewaking, beveiliging en besturing van de stations. Distributie-automatisering wordt gebruikt voor het meten in de middenspanningsnetten, en slimme meters voor het meten in de laagspanningsnetten. Daarnaast geldt voor het laagspanningsnet dat naast metingen van de huidige belasting van het net, ook inschattingen van de groei door kleinverbruikers, waaronder huishoudens, laadpalen en woningbouwprojecten inzichtelijk worden gemaakt. Voor het bepalen van congestie zijn dus modellen nodig (zie ook vraag 10). Deze modellen worden door de netbeheerders ook gebruikt om te voorspellen waar in de toekomst knelpunten zouden kunnen ontstaan, zodat deze voorkomen kunnen worden.

Vraag 12

In uw brief geeft u aan aanvullende drastische maatregelen te willen nemen waaronder financiële prikkels om het net flexibeler te gebruiken. Valt hier ook het inrichten van een subsidie om de onrendabele top voor flexcapaciteit te subsidiëren?

Antwoord 12

Ik bezie, in combinatie met het overgenomen amendement Erkens (Kamerstuk 36 410-XIII, nr. 9) dat is ingediend bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, wat hier de mogelijkheden voor zijn. Het subsidiëren van de onrendabele top van flexibele capaciteit is namelijk veel uitdagender dan de onrendabele toppen van bijvoorbeeld hernieuwbare elektriciteitsproductie of hernieuwbare waterstofproductie. De onrendabele toppen van deze technologieën zijn gemakkelijker onder het toepasselijke staatssteunkader te scharen. Volgens het milieu en energie steunkader (MESK) mogen lidstaten van de EU alleen staatssteun (zoals subsidie op onrendabele toppen) geven wanneer:

De steun leidt tot een verminderding van broeikasgasemissies

Dit is lastig voor subsidie aan flexibele capaciteit, omdat investeren in flexibiliteit niet per se leidt tot minder CO2-uitstoot. Er zijn wel mogelijkheden om technologieën te ondersteunen die tot CO2-reductie leiden én flexibel beheerd kunnen worden. Specifieke voorbeelden hiervan worden al ondersteund of ben ik voornemens om te gaan ondersteunen. Zoals industriële elektrische boilers in de SDE++-regeling of de maatregel uit het Klimaatpakket om batterijen bij zonneparken te ondersteunen voor uitgestelde levering, waarvoor ik € 416 miljoen heb gereserveerd.

De leveringszekerheid aantoonbaar in gevaar is

Er is echter momenteel geen acuut gevaar voor leveringszekerheid, waardoor de noodzaak van steun om dit te waarborgen lastig te onderbouwen is.

Met het amendement Erkens willen de indieners 55 miljoen euro vrijmaken om in 2024 te beginnen met het snel vrijspelen van ruimte op het stroomnet. Hierbij wordt, naast het ondersteunen van een versnelde uitrol van smart energyhubs en het ondersteunen van innovatie-oplossingen, gekeken naar de inzet ten behoeve van flexibiliteitstenders en het ontwikkelen van een subsidie van de onrendabele top bij het leveren van flexibiliteit.

Momenteel worden verschillende concrete mogelijkheden in kaart gebracht om de vrijgemaakte middelen zo effectief mogelijk in te zetten. Hierbij bekijk ik ook de bovengenoemde barrières omtrent staatssteun. Ik verwacht eind 2023 tot een overzicht met mogelijkheden te komen, waarna verdere actie kan worden ondernomen.

Vraag 13

Hoe rijmt u de extra maatregel om een contract met een 24/7 gegarandeerde tansportcapaciteit een premium product te maken met een hogere prijs met verduurzaming van de industrie? Worden hiermee bedrijven benadeeld die verduurzamen?

Antwoord 13

Nee, met deze maatregel wordt verduurzamen niet benadeeld. De maatregel is bedoeld om netgebruikers – waaronder de industrie – aan te zetten tot efficiënt netgebruik waar dat mogelijk is. Als netgebruikers die dat kunnen hun gebruik aanpassen, komt er ook meer capaciteit beschikbaar voor netgebruikers die hun gebruik niet gemakkelijk kunnen aanpassen. De maatregel helpt zo dus om verduurzaming mogelijk te maken, omdat de bestaande capaciteit op het elektriciteitsnet efficiënter en dus door meer afnemers kan worden benut.

Vraag 14

Welke budgettaire gevolgen hebben de nieuwe maatregelen zoals genoemd in de Kamerbrief?

Antwoord 14

Gezien het onorthodoxe karakter van de maatregelen en de korte termijn waarop deze zijn uitgewerkt en aangekondigd, zijn budgettaire gevolgen nog niet voor iedere maatregel volledig uitgezocht of doorgerekend. Zoals het er nu naar uitziet, is de verwachting dat de maatregelen niet direct budgettaire gevolgen hebben, anders dan de ingezette capaciteit bij samenwerkende partijen in het LAN die vrijgemaakt moet worden om de maatregelen uit te voeren. Daarnaast worden de budgettaire gevolgen voor de acties op de laagspanningsnetten, voor zover bekend, meegestuurd met de actieagenda die ik u in het voorjaar van 2024 zal toe sturen. Netbeheerders blijven onverminderd hard investeren in uitbreiding van het de gas- en elektriciteitsnetten. Tot en met 2026 lopen de jaarlijkse investeringen op tot ruim 8 miljard euro.

Vraag 15

Wat hebben deze nieuwe maatregelen voor gevolgen voor het wetsvoorstel Energiewet? Wordt het wetsvoorstel aangepast op basis van de nieuw genomen maatregelen?

Antwoord 15

Het is niet de verwachting dat er wijzigingen nodig zijn in de Energiewet als gevolg van de aangekondigde maatregelen. Zoals ook aangegeven bij vraag 6 is er al veel mogelijk binnen bestaande wet- en regelgeving om versnelling van de bouw te realiseren. Ook de genoemde acties om het net beter te benutten hebben geen gevolgen voor de Energiewet, omdat dit met de Energiewet al mogelijk wordt gemaakt of omdat regelgeving hierover is vastgelegd in de netcodes die door de ACM worden vastgesteld.

Vraag 16

Bent u voornemens al onomkeerbare stappen te zetten op de niet eerder gemelde onorthodoxe maatregelen voorafgaand een Kamerdebat?

Antwoord 16

Nee.

Vraag 17

Kunt u deze vragen apart beantwoorden?

Antwoord 17

Ja.


  1. Ontwerp codebesluit prioriteringsruimte transportverzoeken | ACM.nl.↩︎