Diverse onderwerpen op het gebied van nucleaireveiligheid en stralingsbescherming
Opwerking van radioactief materiaal
Brief regering
Nummer: 2023D50212, datum: 2023-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25422-296).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Onderdeel van kamerstukdossier 25422 -296 Opwerking van radioactief materiaal.
Onderdeel van zaak 2023Z20491:
- Indiener: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-01-16 15:30: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-01-24 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-03-21 13:00: Externe veiligheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-03-28 13:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
25 422 Opwerking van radioactief materiaal
Nr. 296 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2023
Hierbij stuur ik uw Kamer de halfjaarlijkse voortgangsbrief over verschillende onderwerpen op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.
Internationale missies 2023
Dit jaar waren er in Nederland onder coördinatie van het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) drie internationale missies op het gebied van nucleaire veiligheid, beveiliging en stralingsbescherming.
Van 5 t/m 16 juni heeft een team van internationale deskundigen een Integrated Regulatory Review Service (IRRS) uitgevoerd in Nederland. Ik heb de Kamer 30 oktober jl. schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van deze missie1.
Van 2 t/m 13 oktober heeft een team van internationale experts een International Protection Advisory Service Mission (IPPAS missie) in Nederland uitgevoerd op het gebied van nucleaire beveiliging. In deze missie zijn verschillende aspecten, zoals fysieke beveiliging van kernmateriaal, cyber security en de beveiliging van radioactieve stoffen en transporten aan de orde gekomen.
In het concept-eindrapport dat op 13 oktober is ontvangen, concludeert het IAEA dat Nederland streeft naar een hoog niveau van nucleaire beveiliging. Het nationale beleid en de uitvoering zijn goed ingericht en in lijn met de handreikingen en richtlijnen van het IAEA. Om het stelsel van nucleaire beveiliging verder te versterken heeft het IAEA een aantal aanbevelingen en suggesties geformuleerd. Deze richten zich onder andere op het proces van beoordeling door de ANVS, het versterken van regelgeving en toezicht op het gebied van computerbeveiliging en het versterken van de samenwerking tussen de verschillende organisaties die taken hebben op het gebied van nucleaire beveiliging. Ook is een aantal good practices voor Nederland geïdentificeerd. De bevindingen helpen om het stelsel van nucleaire beveiliging in Nederland verder te verbeteren. In samenwerking met de ANVS en de betrokken andere organisaties zullen de verbeterpunten en suggesties worden opgepakt.
Het IAEA heeft nog enige tijd nodig om het definitieve rapport af te ronden. Vanwege beveiligingsoverwegingen kan niet het gehele rapport openbaar worden gemaakt. Ik zal de Kamer hier te zijner tijd nader over informeren.
Van 19 t/m 28 november vond de eerste Integrated Review Service for radioactive Waste and Spent Fuel Management, Decommissioning and Remediation (ARTEMIS-missie) in Nederland plaats. Volgens de EU-richtlijn 2011/70/Euratom zijn lidstaten verplicht om minstens een keer per tien jaar een zelfevaluatie uit te voeren en deze te laten toetsen door een internationale expert groep. In deze missie staat centraal het beleid, de wet- en regelgeving en de wijze waarop het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen op nationaal niveau is geregeld. Ik zal zodra het definitieve eindrapport beschikbaar is de Kamer informeren over de uitkomsten van de missie.
Invoering instrument bestuurlijke boete voor de ANVS
In de beantwoording van de vragen naar aanleiding van het Verslag Schriftelijk Overleg Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming2 van 15 februari 2021 is aangegeven dat het instrument bestuurlijke boete voor de ANVS zal worden ingevoerd. Hiervoor zou de Kernenergiewet moeten worden gewijzigd.
Bij het uitwerken van deze toezegging zijn de ANVS en het Ministerie van IenW tot de gezamenlijke conclusie gekomen dit traject vooralsnog niet door te zetten. De bestuurlijke boete kan weliswaar meerwaarde hebben, maar is niet noodzakelijk voor het toezicht door de ANVS. De conclusie om dit traject te stoppen is gebaseerd op een afweging tussen de baten en lasten op dit moment. De mogelijke meerwaarde van de bestuurlijke boete weegt op dit moment, nu de bestuurlijke boete niet noodzakelijk is, niet op tegen de gebleken benodigde capaciteit in het onderbouwen en uitvoeren van het wetstraject. De ANVS beoordeelt haar huidige toezichtinstrumentarium als afdoende voor haar taken. Volgens de ANVS zou de afweging bij gewijzigde omstandigheden in de toekomst anders kunnen uitpakken. Daarom zal over twee jaar (begin 2026) opnieuw worden bezien of een wetstraject voor de bestuurlijke boete zinvol is. De ervaringen met de bestuurlijke boete in het toezicht op bepaalde milieuregels kunnen hier ook bij betrokken worden.
Verdrag van Espoo (grensoverschrijdende milieueffectrapportage)
In het kader van het Verdrag van Espoo zijn de verdragspartners verplicht om bij besluiten met mogelijk belangrijke nadelige grensoverschrijdende milieugevolgen, het publiek en autoriteiten in het buurland op dezelfde wijze te betrekken bij de m.e.r.-procedure als het publiek en autoriteiten in eigen land.
In 2014 had Greenpeace bij het Implementatiecomité van het Verdrag van Espoo een klacht ingediend vanwege het ontbreken van een milieueffectrapportage bij de wijzigingsvergunning in 2013 voor de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale Borssele.3 Na onderzoek heeft het Espoo Implementatiecomité op 20 september 2023 bekend gemaakt deze klachtenprocedure tegen Nederland te sluiten zonder gevolgen voor Nederland.
Voortgang afvoer historisch afval Petten
De ANVS houdt toezicht op de veiligheid van het sorteren, verpakken en afvoeren van het historisch radioactief afval in Petten van NRG naar afvalbeheersorganisatie COVRA in Zeeland. Daarbij werkt NRG volgens het plan van aanpak radioactive Waste Management Programme (RWMP). De ANVS is verantwoordelijk voor de beoordeling van het plan van aanpak RWMP. De goedkeuring van het huidige plan van aanpak loopt tot 1 november 2025. Uiterlijk 1 juli 2025 moet een nieuw plan van aanpak worden ingediend.
Het proces van scheiden en sorteren van afval, en het afvoeren van de hieruit afkomstige vaten met laagactief afval is bijna afgerond. Ook de afvoer van andere afvalstromen naar COVRA loopt. In 2024 zal gestart worden met het scheiden en sorteren van vaten met afval dat alfa-straling uitzendt en de afvoer van de hieruit afkomstige vaten met laag actief afval. Het feit dat de aanpak uniek is in de wereld en diverse (deel)projecten nog praktisch verder uitgewerkt en gestart moeten worden, maakt dat de planning op dit moment nog onzeker is. Het uitwerken van (deel)projecten is een proces dat continu loopt, waardoor de onzekerheid in de tijd minder wordt. Dit betreft bijvoorbeeld het tijdig gebruik maken van een nog te bouwen gebouw bij COVRA, het multifunctioneel opslaggebouw (MOG). In het MOG zal middelhoog radioactief afval worden opgeslagen, afkomstig uit het proces van scheiden en sorteren van afval. Voor het bouwen van het MOG is door de ANVS een vergunning verleend en de bouw is begonnen. De verwachting is nu dat de afvoer van het middelhoog radioactieve afval naar COVRA eind 2025 kan beginnen.
Evaluatie stelsel Kernenergiewet
Voor het verkennen van de benodigde stappen om de bouw van nieuwe kerncentrales mogelijk te maken, heb ik als verantwoordelijke bewindspersoon voor het beleid en de regelgeving voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, de Kamer geïnformeerd dat ik een evaluatie laat uitvoeren van het bestaande stelsel van wet- en regelgeving en toezicht4. Doel hiervan is te bepalen of er wijzigingen nodig zijn aan het stelsel om de veiligheid te garanderen bij de eventuele bouw van nieuwe kerncentrales. Hierbij wordt ook gekeken of het huidige instrumentarium voldoet om de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming van nieuwe ontwikkelingen, zoals kleine modulaire reactoren (SMR’s) of andere toepassingen voor kernenergie, te kunnen beoordelen. De aanbevelingen en suggesties van de hiervoor genoemde drie missies zal daarbij ook worden betrokken.
Het onderzoek is december 2023 afgerond. Momenteel wordt een kabinetsreactie op de uitkomsten van het onderzoek voorbereid. De ANVS wordt hierbij nauw betrokken. Ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk informeren.
Toezicht op tarieven COVRA
Op 21 maart 20225 is de Kamer geïnformeerd over een onderzoek dat KPMG heeft uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van IenW naar het kostprijsmodel dat COVRA hanteert voor de tarieven voor radioactief afval. Op 3 juli jl. heb ik de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van de vier aanbevelingen uit het onderzoek. De drie aanbevelingen voor COVRA zijn, zoals in die brief aangegeven, inmiddels opgevolgd. Het vernieuwde kostprijsmodel is per 1 januari 2023 in werking getreden.
De vierde aanbeveling uit het onderzoek ging over het opstellen van een beleidsregel door de ANVS waarin het toezichtkader voor de tarieven wordt uitgewerkt voor de begrippen objectief, transparant en niet-discriminatoir. Van 28 augustus t/m 9 oktober 2023 heeft het concept van deze beleidsregel ter consultatie voorgelegen. Daarop is door zes partijen gereageerd. Een samenvattend verslag van de reacties is te vinden op de website6 van de consultatie. De reacties worden door de ANVS bestudeerd en er wordt gekeken of deze tot aanpassing van de beleidsregel moeten leiden. Streven is dit voor 1 januari 2024 af te ronden. Ik zal de Kamer in de volgende voortgangsbrief hierover informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen