Vernietiging besluit tot wijziging van de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen gemeente Utrecht van de gemeenteraad Utrecht
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Brief regering
Nummer: 2023D51575, datum: 2023-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-24515-736).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Besluit van 20 december 2023 tot vernietiging van het besluit van7 december 2023 van de gemeenteraad Utrecht tot wijziging van deVerordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen
- Beslisnota inzake Vernietiging besluit tot wijziging van de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen gemeente Utrecht van de gemeenteraad Utrecht
Onderdeel van kamerstukdossier 24515 -736 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting.
Onderdeel van zaak 2023Z20998:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- : Versterking lokaal bestuur (Commissiedebat), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-01-16 15:30: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-01-25 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 736 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2023
De gemeenteraad van Utrecht heeft op 7 december jl. een besluit genomen tot wijziging van de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen gemeente Utrecht. De wijziging behelst een wijziging van artikel 5 van de Verordening en bepaalt dat in afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, wordt verhoogd tot de vermogensgrens zoals bepaald in artikel 34, derde lid, van de Participatiewet.
De burgemeester van Utrecht heeft op grond van artikel 273, eerste lid, van de Gemeentewet bij brief van 8 december jl., via gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, mij medegedeeld dat dit besluit naar haar oordeel in aanmerking komt voor schorsing of vernietiging wegens strijd met het recht en het algemeen belang. Gedeputeerde staten van de provincie Utrecht hebben bij brief van 12 december jl. aangegeven dat ze de argumenten van de burgemeester die hebben geleid tot de mededeling en het verzoek hebben getoetst en hebben geconstateerd dat deze kloppen. Op basis van deze strijdigheid met het recht hebben gedeputeerde staten mij laten weten de voordracht van de burgemeester aan mij te ondersteunen en hebben ze mij verzocht om over te gaan tot vernietiging van het «Besluit tot wijziging van Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen gemeente Utrecht».
Op 14 december jl. is een vertegenwoordiging van de gemeenteraad van Utrecht, gelet op artikel 10:41 van de Algemene wet bestuursrecht, in de gelegenheid gesteld tot overleg. Daarbij heeft de vertegenwoordiging van de gemeenteraad een toelichting gegeven op het besluit.
De standpunten van de burgemeester van Utrecht en van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht hebben, evenmin als het gevoerde overleg met een vertegenwoordiging van de gemeenteraad, ertoe geleid dat de gemeenteraad het genomen besluit uit eigen beweging zou gaan intrekken.
Alles afwegende heb ik besloten het besluit van de gemeenteraad van 7 december jl. voor te dragen voor vernietiging wegens strijd met het recht en het algemeen belang. Hierbij zend ik u het koninklijk besluit terzake, dat inmiddels ook in de Staatscourant is gepubliceerd (Stcrt. 2022, nr. 35354).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge