[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindrapport onderzoek uitvoerings- en toepassingsvraagstukken art. 220f lid 2 Gemeentewet

Herziening Belastingstelsel

Brief regering

Nummer: 2023D51578, datum: 2023-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-32140-178).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -178 Herziening Belastingstelsel.

Onderdeel van zaak 2023Z20999:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22Ā december 2023

In de Kamerbrief van 30Ā mei 2022 (Kamerstuk 32Ā 140, nr. 108) heeft mijn voorganger aangekondigd een extern onderzoek te laten uitvoeren naar of en hoe de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken van art. 220f lid 2 Gemeentewet, dat het mogelijk maakt een lager tarief in de ozb in rekening te brengen voor sportaccommodaties, dorpshuizen en ander sociaal belang behartigende instellingen, het beste geadresseerd kunnen worden. Een initiatief waarvoor, zoals in de Kamerbrief van 30Ā mei 2022 vermeld, vanuit gemeenten in algemene zin waardering is uitgesproken.

Op 12Ā september 2023 heeft uw Kamer de brief van mijn voorganger van 30Ā mei 2022 controversieel verklaard (Kamerstuk 36Ā 408, nr. 16). Tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van BZK op 17Ā oktober 2023 (Hanedelingen II 2023/24, nr. 13, item 26) is door het lid Inge van Dijk (CDA) geĆÆnformeerd naar de stand van zaken met betrekking tot dit onderzoek. Daarop heb ik aangegeven dat het eindrapport inmiddels gereed is en heb ik toegezegd dit op korte termijn aan uw Kamer te doen toekomen (Kamerbrief Antwoorden op Kamervragen begrotingsbehandeling BZK 2023)1.

Het eindrapport van het onderzoek treft u hierbij aan. De conclusie van het onderzoek is dat de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken ten aanzien van art. 220f lid 2 kunnen worden verminderd door een combinatie van een verduidelijking van de bestaande wettekst Ć©n de wettekst beter te laten aansluiten bij de bedoeling van de indieners. Echter, tegelijkertijd wijzen de onderzoekers erop dat dit niet zal leiden tot een volledig bevredigende oplossing voor de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken, omdat:

ā€¢ ook met de introductie van aanvullende criteria en het nader omschrijven van begrippen, nog steeds juridische discussies en geschillen kunnen ontstaan bij de toepassing ervan op concrete situaties. Er blijven voor gemeenten dus, ook na een eventuele aanpassing van de wet, voorlopig onzekerheden over de toepassing en reikwijdte van de regeling;

ā€¢ de exacte bedoelingen van de indieners niet goed uit de toelichting op het amendement zijn af te leiden;

ā€¢ het objectief nader afbakenen en omschrijven van onroerende zaken in eigendom of bezit van SBBIā€™s en ANBIā€™s niet goed mogelijk is;

ā€¢ de toepassing van een verlaagd OZB-tarief bij onroerende zaken in eigendom of bezit van SBBIā€™s of ANBIā€™s op zeer gespannen voet blijft staan met het objectieve en zakelijke karakter van de OZB;

ā€¢ het bij SBBIā€™s en ANBIā€™s uitbreiden van het eigendom en het bezit van de onroerende zaak met het beperkt recht en het persoonlijk recht ervan, het toch al grote toepassingsbereik van het verlaagde OZB-tarief nog groter maakt;

ā€¢ de uitvoeringsproblemen bij SBBIā€™s en ANBIā€™s niet worden opgelost;

ā€¢ de mogelijkheid om nadere voorwaarden te stellen, gemeenten beter in staat stelt om maatwerk te hanteren. Gemeenten blijven echter gebonden aan de vier hoofdgroepen die in art. 220f lid 2 Gemeentewet worden genoemd.

De onderzoekers concluderen dan ook dat de beste oplossingsrichting daardoor op een aantal beoordelingscriteria nog steeds matig tot slecht scoort en dus geen goede totaaloplossing biedt.

De onderzoekers hebben een aantal alternatieven verkend, te weten:

ā€¢ een open regeling: Dit laat gemeenten ruimte om de verlaagde tariefstelling tot een veel grotere groep onroerende zaken uit te breiden en daarmee tot verdergaand instrumenteel gebruik van de OZB. Maar een open regeling strekt volgens de onderzoekers ook veel verder dan het huidige art. 220f lid 2 Gemeentewet en de bedoelingen van de indieners van het amendement;

ā€¢ een afgeslankte regeling: Toevoegen van onroerende zaken aan art. 220f lid 2 Gemeentewet, bijvoorbeeld ten behoeve van kunst- en cultuuronderwijs en onroerende zaken ten behoeve van scouting. Er wordt dan volgens de onderzoekers echter nog maar deels invulling gegeven aan de bedoelingen van de indieners van het amendement. Het toepassingsbereik van art. 220f lid 2 Gemeentewet neemt volgens hen dan immers aanzienlijk af;

ā€¢ geen regeling: De VNG en gemeenten hebben aangegeven dat de subsidieregelingen al langer en naar tevredenheid functioneren en dat er geen behoefte bestaat aan aanvullende maatregelen of instrumenten zoals art. 220f lid 2 Gemeentewet. Het instrument van de subsidies biedt mogelijkheden voor maatwerk, zowel ten aanzien van het afbakenen van de groep die ervoor in aanmerking komt als ten aanzien van de omvang van de korting. Art. 220f lid 2 Gemeentewet biedt die mogelijkheden niet of slechts in beperkte mate.

ā€¢ Daarnaast hebben gemeenten ook de mogelijkheid van art. 220d lid 1, onderdeel i, Gemeentewet. Dit biedt gemeenten de mogelijkheid om in de verordening OZB Ā«facultatieve vrijstellingenĀ» op te nemen. Dit zijn vrijstellingen die niet uit de wet voortvloeien, maar die de gemeente zelf kiest. Dit kan de mogelijkheid bieden om voor bepaalde soorten onroerende zaken (deels) een vrijstelling van de waarde van het object in te voeren.

Volgens de onderzoekers beschikken gemeenten met het verstrekken van subsidies en het geven van vrijstelling van de OZB reeds over instrumenten om datgene te regelen dat art. 220f lid 2 Gemeentewet mogelijk maakt. De twee instrumenten bieden volgens de onderzoekers zelfs veel meer mogelijkheden dan art. 220f lid 2 Gemeentewet mogelijk maakt. Volgens de onderzoekers kan daarom gesteld worden dat art. 220f lid 2 Gemeentewet overbodig is en geschrapt kan worden.

Gezien de controversieel verklaring door uw Kamer ga ik niet in op de conclusies van het onderzoek en neem ik hierover geen standpunt in. Het is aan uw Kamer om al dan niet opvolging te geven aan Ć©Ć©n van de door de onderzoekers verkende alternatieven.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge


  1. Antwoorden op Kamervragen begrotingsbehandeling BZK 2023 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl, Bijlage bij Handelingen II 2023/24, nr. 15, item 9ā†©ļøŽ