Toezegging rol en positionering AERIUS in het stikstofdossier
Nationale Omgevingsvisie
Brief regering
Nummer: 2024D00743, datum: 2024-01-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34682-184).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof
- Beslisnota inzake Toezegging rol en positionering AERIUS in het stikstofdossier
- Advies Landsadvocaat AERIUS
Onderdeel van kamerstukdossier 34682 -184 Nationale Omgevingsvisie.
Onderdeel van zaak 2024Z00289:
- Indiener: C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-01-17 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-02-07 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-04-17 10:00: Stikstof, NPLG en natuur (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-04-18 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
34 682 Nationale Omgevingsvisie
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 184 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2024
In de Kamerbrieven van 6 april 20231 en 30 juni 20232 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de opvolging van een motie van het lid Omtzigt3, over de juridische borging van AERIUS. In de brieven heb ik aangegeven de rol en positionering van AERIUS bij zowel toestemmingverlening als beleidsontwikkeling uiteen te willen zetten, ondersteund door een juridische kaderstelling van de landsadvocaat en een technische onderbouwing van de onzekerheden in het model door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Met deze brief kom ik tegemoet aan deze toezegging.
De brief geeft eerst een algemene omschrijving van het instrumentarium, gevolgd door het gebruik bij toestemmingverlening en beleidsvorming. De bijdrage van de Landsadvocaat is als bijlage toegevoegd.
Het AERIUS instrumentarium
AERIUS is een publiek toegankelijk ICT-instrument dat sinds 2015 wordt gebruikt ter ondersteuning van toestemmingverlening in het kader van aanvankelijk de Natuurbeschermingswet 1998, daarna de Wet natuurbescherming, en vanaf 1 januari 2024 de Omgevingswet. Het RIVM beheert het programma in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Het instrument bestaat uit verschillende modules. AERIUS Calculator is de «rekenmachine» waarmee de depositiebijdrage van een plan of project inzichtelijk kan worden gemaakt, AERIUS Monitor biedt informatie over de totale stikstofbelasting op de beschermde natuurgebieden en de herkomst van deze depositie, AERIUS Register geeft bevoegde gezagen de mogelijkheid om stikstofdepositieruimte via stikstofbanken toe te delen aan nieuwe vergunningen, en AERIUS Check dient ter ondersteuning van de aanpak piekbelasting.
AERIUS in toestemmingverlening
Sinds 2015 is het gebruik van AERIUS Calculator wettelijk verplicht gesteld voor toestemmingverlening. Het dient als beginpunt om te bepalen of een plan of project mogelijk significante gevolgen heeft voor stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden. De rekenresultaten uit AERIUS Calculator worden meegenomen in de verdere passende beoordeling van de effecten in de toestemmingverlening.
AERIUS Calculator is bedoeld om de complexiteit van verspreidingsmodellen toegankelijk te maken voor een breed publiek. Het instrument biedt een laagdrempelige interface waarin een gebruiker een activiteit zelf kan invoeren. Voor het uitvoeren van de berekening roept AERIUS Calculator onderliggende data en rekenmodellen aan. Deze modellen zijn Standaard Rekenmethode 2 (SRM-2) voor wegverkeer op korte afstand en het Operationele Prioritaire Stoffen model (OPS) voor alle andere emissiebronnen. Deze wetenschappelijke modellen worden beheerd en continu doorontwikkeld door het RIVM voor het gebruik in AERIUS. Daarnaast worden de modellen ook gebruikt in andere dossiers, zoals luchtkwaliteit.
Het hanteren van rekenmodellen voor het bepalen van de stikstofdepositie als gevolg van een plan of project is noodzakelijk, omdat het effect van toekomstige activiteiten niet gemeten kan worden. Om met de modelberekening de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen, wordt in de rekenmodellen de meest actuele wetenschappelijke kennis benut. Jaarlijks wordt AERIUS geactualiseerd om onder andere de modelmatige doorontwikkeling te verwerken.
Daarnaast zorgt het gebruik van AERIUS Calculator ervoor dat depositieberekeningen op een eenduidige manier worden uitgevoerd. Dit scheelt (advies)kosten voor initiatiefnemers en beoordelingstijd voor bevoegde gezagen.
De juridische kaderstelling van de rol van AERIUS in toestemmingverlening is door de Landsadvocaat uiteen gezet en als bijlage toegevoegd. Hierin wordt geconcludeerd dat op dit moment de juridische stand van zaken zo is, dat AERIUS Calculator geschikt is voor depositieberekeningen in het kader van toestemmingverlening individuele plannen en projecten. Met daarbij de opmerking dat tegen elk besluit opnieuw rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, en dus ook opnieuw onderbouwde bezwaren tegen de toepassing van AERIUS Calculator naar voren kunnen worden gebracht.
AERIUS in beleidsvorming
Het doel van beleid in het natuur- en stikstofdossier is het voorkomen van verslechtering in en het realiseren van een gunstige staat van instandhouding van de Natura 2000-gebieden. Een belangrijke indicator hiervan is de totale stikstofdepositie op de natuur en de mate van overschrijding van de kritische depositiewaarde (KDW). Om dit goed inzichtelijk te maken berekent het RIVM ieder jaar de actuele totale stikstofdepositie op iedere hectare stikstofgevoelige natuur. Deze waarde wordt mede bepaald op basis van actuele cijfers van emissies in binnen- en buitenland en houdt rekening met een vijfjarig gemiddelde van weersomstandigheden. Ook worden er prognoses gemaakt op basis van de ramingen uit de Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Door de berekende totale depositie te vergelijken met de KDW van het habitat dat aanwezig is op iedere specifieke hectare, kan de mate van overschrijding en het percentage natuur met een overschrijding van de KDW worden bepaald. Dit gebeurt bijvoorbeeld voor het monitoren van de resultaatverplichtende omgevingswaarden uit de Wet stikstofreductie en Natuurherstel (Wsn). De cijfers worden berekend met hetzelfde rekenmodel als AERIUS Calculator gebruikt, OPS, en zijn gevisualiseerd in AERIUS Monitor. Daarnaast publiceert het RIVM jaarlijks de «Monitor stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden», met daarin de actuele cijfers uitgewerkt en toegelicht.4
De monitoringsinformatie wordt gebruikt om nieuw beleid op te stellen of het bestaande beleid bij te sturen. De cijfers geven inzicht in de benodigde inspanning en handvaten voor specificering op bijvoorbeeld sectoren of locaties. In het huidige beleid, bijvoorbeeld via het Nationaal programma landelijk gebied (NPLG), is de benodigde reductie van stikstofdepositie in de natuur vertaald naar doelen voor reductie van stikstofemissie.
In de landelijke beleidsvorming worden de modellen dus gebruikt om de kaders te definiëren en (later) de effectiviteit te bepalen. De invulling van dat beleid, in het geval van het NPLG door de provincies, gebeurt op basis van lokaal emissiebeleid.
Verantwoording van de modellen
De in AERIUS toegepaste rekenmodellen (OPS en SRM-2) zijn onderhevig aan internationale reviewstudies en worden door het RIVM uitgebreid gevalideerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de uitkomsten van het model te vergelijken met de meetresultaten van de ruim 300 meetlocaties door heel Nederland. Op basis van deze validatie worden de rekenmodellen gekalibreerd. Ook heeft het RIVM de modellen uitgebreid toegelicht, inclusief alle onderliggende aannames en uitgevoerde modelvergelijkings- en validatiestudies5. Op deze manier wordt volledige transparantie geboden en gewaarborgd dat in AERIUS altijd wordt uitgegaan van de actuele stand der techniek.
Onzekerheden zijn inherent aan het rekenen met modellen en zullen dus altijd blijven bestaan. Met de huidige methodiek wordt actuele en best beschikbare wetenschappelijke kennis benut om de onzekerheden zoveel mogelijk te beperken. Het RIVM voert onderzoek uit om de onzekerheden in de depositiebepaling in Natura 2000-gebieden beter in beeld te krijgen. De bevindingen van het onderzoek naar de mate van onzekerheid in de berekening van de totale depositie worden op korte termijn door het RIVM gepubliceerd. In de Voortgangsbrief Nationaal Kennisprogramma Stikstof ga ik nader in op dat onderzoek. Deze brief wordt vóór de begrotingsbehandeling naar de Tweede Kamer gestuurd. De onzekerheden van de depositieberekening van een individuele bron of projectbijdrage worden op dit moment nader onderzocht door het RIVM. Ik zal de Tweede Kamer bij publicatie van dit rapport informeren.
De Minister voor Natuur en Stikstof,
Ch. van der Wal-Zeggelink
Kamerstuk 34 682, nr. 158↩︎
Kamerstuk 30 252, nr. 126↩︎
Kamerstuk 34 682, nr. 144↩︎
Kamerstuk 33 576, nr. 358↩︎
OPS: https://www.rivm.nl/documenten/uitgebreide-modelbeschrijving-van-ops-versie-5102
SRM2: https://www.rivm.nl/publicaties/technische-beschrijving-van-standaardrekenmethode-2-srm-2-voor↩︎