[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

36159, eindtekst

Wijziging van de Opiumwet in verband met het toevoegen van een derde lijst met als doel het tegengaan van de productie van en de handel in nieuwe psychoactieve stoffen en enkele andere wijzigingen

Eindtekst

Nummer: 2024D01045, datum: 2024-01-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2022Z14042:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

16 januari 2024



	Wijziging van de Opiumwet in verband met het toevoegen van een derde
lijst met als doel het tegengaan van de productie van en de handel in
nieuwe psychoactieve stoffen en enkele andere wijzigingen







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van

Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Opiumwet
te wijzigen om een derde lijst toe te voegen met als doel de productie
van en de handel in nieuwe psychoactieve stoffen tegen te gaan, en
daarmee de volksgezondheid en de openbare orde te beschermen en dat het
wenselijk is een extra grondslag op te nemen voor het verlenen van een
ontheffing op grond van de Opiumwet voor industriële doeleinden waarbij
het eindproduct voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens de
Opiumwet;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Opiumwet wordt als volgt gewijzigd: 

A 

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: 

k. stofgroep: groep van substanties die afgeleid is van eenzelfde
structuur. 

2. In het vierde en vijfde lid wordt “bedoeld in de artikelen 2 en
3” telkens vervangen door “bedoeld in de artikelen 2, 2a, eerste
lid, en 3”. 

B

In artikel 2, onder B, wordt “te telen te bereiden” vervangen door
“te telen, te bereiden”. 

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 2a

1. Het is verboden een substantie die deel uitmaakt van een stofgroep
als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst IA of een preparaat
daarvan: 

A. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen; 

B. te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren,
te verstrekken of te vervoeren; 

C. aanwezig te hebben;

D. te vervaardigen. 

2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:

a. een geneesmiddel waarvoor een handelsvergunning is verleend als
bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, of een
geneesmiddel als bedoeld in artikel 40, derde lid, van die wet; 

b. een fabrikant als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel mm, van
de Geneesmiddelenwet of een groothandelaar als bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onderdeel nn, van die wet;

c. een fabrikant of groothandelaar van werkzame stoffen die is
geregistreerd als bedoeld in artikel 38 van de Geneesmiddelenwet;

d. een apotheker of huisarts die geneesmiddelen bereidt als bedoeld in
artikel 40, derde lid, onder a, van de Geneesmiddelenwet;

e. een diergeneesmiddel waarvoor een vergunning is verleend voor het in
de handel brengen krachtens artikel 2.19 van de Wet dieren;

f. een fabrikant aan wie krachtens artikel 2.19 van de Wet dieren een
vergunning is verleend voor het vervaardigen van diergeneesmiddelen;

g. een groothandel aan wie krachtens artikel 2.19 van de Wet dieren een
vergunning is verleend voor de handel van diergeneesmiddelen;

h. een geregistreerde stof genoemd in Bijlage I bij Verordening (EG) nr.
273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004
inzake drugsprecursoren (PbEU 2004, L 47); 

i. een geregistreerde stof genoemd in de Bijlage bij Verordening (EG)
nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften
voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in
drugsprecursoren (PbEU 2005, L 22); of 

j. een middel als bedoeld in de artikelen 2 en 3. 

3. Een wijziging van Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 273/2004 van het
Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake
drugsprecursoren (PbEU 2004, L 47) of de Bijlage bij Verordening (EG)
nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften
voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in
drugsprecursoren (PbEU 2005, L 22) gaat voor toepassing van dit artikel
gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging
uitvoering moet zijn gegeven. 

D

Na artikel 3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3aa

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan aan de bij deze wet behorende
lijst IA een stofgroep worden toegevoegd indien twee of meer substanties
die deel uitmaken van die stofgroep zijn of worden toegevoegd aan de bij
deze wet behorende lijst I. 

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen stofgroepen die bij of
krachtens deze wet zijn toegevoegd, van lijst IA worden geschrapt indien
substanties die deel uitmaken van die stofgroep zijn of worden geschrapt
van lijst I. 

3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een stofgroep die bij of
krachtens deze wet is toegevoegd, van lijst IA geschrapt indien
substanties die deel uitmaken van die stofgroep zijn of worden geschrapt
van lijst I en daardoor niet langer twee of meer substanties die deel
uitmaken van die stofgroep zijn of worden toegevoegd aan lijst I.

4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.


E

In artikel 3b, eerste lid, wordt “als bedoeld in artikel 2 of artikel
3” vervangen door “als bedoeld in de artikelen 2, 2a, eerste lid, of
3,”. 

F

In artikel 3c wordt in het eerste lid “een in artikel 2 of 3
omschreven verbod” vervangen door “een in de artikelen 2, 2a, eerste
lid, of 3 omschreven verbod”. 

G

In artikel 6, eerste lid wordt “als bedoeld in artikel 2 of 3”
vervangen door “als bedoeld in de artikelen 2, 2a, eerste lid, of
3”. 

H

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid, aanhef, wordt “Een ontheffing kan slechts worden
verleend” vervangen door “Een ontheffing van een verbod als bedoeld
in de artikelen 2 of 3 kan slechts worden verleend”.

2. In het eerste lid, onder a, wordt “de gezondheid van dieren”
vervangen door “de diergezondheid”.

3. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: 

d. deze nodig hebben voor industriële doeleinden teneinde een product
te realiseren dat voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens deze
wet. 

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 

3. Een ontheffing van een verbod als bedoeld in artikel 2a, eerste lid,
kan slechts worden verleend indien de aanvrager ten genoegen van Onze
Minister heeft aangetoond: 

a. dat daarmee het belang van de volksgezondheid of dat van de
diergezondheid wordt gediend; 

b. deze nodig te hebben voor het verrichten van wetenschappelijk of
analytisch-chemisch onderzoek dan wel voor instructieve doeleinden, voor
zover het belang van de volksgezondheid zich hier niet tegen verzet; of 

c. deze nodig te hebben voor het verrichten van een handeling als
bedoeld in artikel 2a, eerste lid, krachtens een overeenkomst met:

1. een ander aan wie krachtens artikel 6, eerste lid, een ontheffing is
verleend; 

2. een ander die in een ander land is gevestigd en die gerechtigd is de
middelen in dat land in te voeren, voor zover het belang van de
volksgezondheid zich hier niet tegen verzet;

d. deze nodig te hebben voor industriële doeleinden teneinde een
product te realiseren dat voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens
deze wet. 

I

Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd: 

1. 	In het eerste lid wordt na “als bedoeld in lijst I of II”
ingevoegd “of van een substantie die deel uitmaakt van een stofgroep
als bedoeld in lijst IA of een preparaat daarvan”. 

2. In het tweede lid, onder a, wordt “bedoeld in artikel 2 of 3”
vervangen door “als bedoeld in de artikelen 2, 2a, eerste lid, of
3”. 

J

In artikel 8f, eerste lid, wordt “als bedoeld in artikel 2 of 3”
vervangen door “als bedoeld in de artikelen 2, 2a, eerste lid, of
3”. 

K 

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: 

a. In de aanhef wordt “De opsporingsambtenaren” vervangen door “De
opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 8k,”. 

b. In onderdeel a wordt na “als bedoeld in lijst I of II” ingevoegd
“of substanties die deel uitmaken van een stofgroep als bedoeld in
lijst IA of de preparaten daarvan, met uitzondering van de middelen
bedoeld in artikel 2a, tweede lid”. 

2. In het vierde lid wordt na “als bedoeld in lijst I of II”
ingevoegd “of substanties die deel uitmaken van een stofgroep als
bedoeld in lijst IA of de preparaten daarvan, met uitzondering van de
middelen bedoeld in artikel 2a, tweede lid”.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 

5. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is bevoegd
desgevraagd met gebruikmaking van de door landbouwers op grond van de
artikelen 24 en 25 van de Landbouwwet verstrekte informatie over de
toestand van de door hen beteelde percelen en de naam van het gewas
waarmee het perceel zal worden beteeld, gegevens waaronder
persoonsgegevens te verstrekken met betrekking tot hennepteelt welke is
aangewezen krachtens artikel 3c aan de opsporingsambtenaren, bedoeld in
de artikelen 141 en 142, eerste lid, aanhef en onder a en b, van het
Wetboek van Strafvordering, ten behoeve van de opsporing van de bij of
krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten. 

L

Na artikel 10a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 10b

1. Hij die handelt in strijd met een in artikel 2a, eerste lid, gegeven
verbod wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of
geldboete van de derde categorie.

2. Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 2a, eerste
lid, gegeven verbod wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

3. Indien het opzettelijk handelen in strijd met het in de artikelen 2a,
eerste lid, onderdelen A of C, en 3b, eerste lid, gegeven verbod
betrekking heeft op een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik,
wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de
derde categorie opgelegd.

Artikel 10c

1. Hij die om het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van
Nederland brengen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren of vervaardigen van een substantie die deel
uitmaakt van een stofgroep als bedoeld in de bij deze wet behorende
lijst IA of een preparaat daarvan voor te bereiden of te bevorderen: 

1°. een ander tracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen,
mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om
daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,

2°. zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het
plegen van dat feit tracht te verschaffen,

3°. voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden
heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of
geldboete van de vijfde categorie.

2. Niet strafbaar is hij die de in het eerste lid omschreven feiten
begaat met betrekking tot het binnen of buiten het grondgebied van
Nederland brengen van een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen
gebruik.

M

In artikel 11b wordt in het eerste lid “10a, eerste lid,” vervangen
door “10a, eerste lid, 10b, tweede lid, 10c,”.

N

In artikel 12 wordt “10a, eerste lid,” vervangen door “10a eerste
lid, 10b, 10c,”.

O

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “10, eerste lid,” vervangen door “10,
eerste lid, 10b, eerste lid,”.

2. In het tweede lid wordt “10a, eerste lid,” vervangen door “10a,
eerste lid, 10b, tweede lid, 10c,”.

3. In het vierde lid wordt “10a, eerste lid,” vervangen door “10a
eerste lid, 10b, tweede lid, 10c,”.

P

In artikel 13a wordt na “de in lijst I of II bedoelde middelen”
ingevoegd “of substanties die deel uitmaken van een stofgroep als
bedoeld in lijst IA of de preparaten daarvan, met uitzondering van de
middelen bedoeld in artikel 2a, tweede lid,”. 

Q

In artikel 13b, eerste lid, onder a, wordt na “krachtens artikel 3a,
vijfde lid,” ingevoegd “of een substantie die deel uitmaakt van een
stofgroep als bedoeld in lijst IA of een preparaat daarvan, met
uitzondering van de middelen bedoeld in artikel 2a, tweede lid,”. 

R

Na Lijst I van de Opiumwet wordt de bijlage bij deze wet als Lijst IA
ingevoegd.

ARTIKEL II

In artikel 67, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering
wordt “de artikelen 11, tweede lid, en 11a van de Opiumwet”
vervangen door “de artikelen 10c, 11, tweede lid, en 11a van de
Opiumwet”.

ARTIKEL III

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt, in
overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid, binnen
drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een
verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de
praktijk.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Justitie en Veiligheid, 

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Justitie en Veiligheid, 

Bijlage

Lijst IA

Stofgroep: Substanties die zijn afgeleid van 2-fenethylamine

Een substantie afgeleid van 2-fenethylamine is elke chemische substantie
die afgeleid kan worden uit de basisstructuur van 2-fenylethaan-1-amine
en die overeenkomt met de modulaire opbouw van structuurelement A en
structuurelement B, zo als hieronder weergegeven, met uitzondering van
2-fenethylamine zelf. 

Figuur 1

 

structuurelement A	structuurelement B

Dit omvat eveneens chemische substanties die de basisstructuur van
cathinon (2-amino-1-fenyl-1-propanon) hebben:

Figuur 2

 

structuurelement A			structuurelement B

1.1 Structuurelement A

Voor structuurelement A zijn de volgende ringsystemen opgenomen, waarbij
structuurelement B op elke positie van structuurelement A kan zitten:

fenyl-, naftyl-, tetralinyl-, methyleendioxyfenyl-, ethyleendioxyfenyl-,
furyl-, pyrrolyl-, thiënyl-, pyridyl-, benzofuranyl-,
dihydrobenzofuranyl-, indanyl-, indenyl-, tetrahydrobenzodifuranyl-,
benzodifuranyl-, tetrahydrobenzodipyranyl-, cyclopentyl-, cyclohexyl-

 

fenyl-	naftyl-

 

tetralinyl-	methyleendioxyfenyl-

 

ethyleendioxyfenyl-	furyl-

 

pyrrolyl-	thiënyl-	pyridyl-

 

benzofuranyl-	dihydrobenzofuranyl-

 

indanyl-	indenyl-

 

tetrahydrobenzodifuranyl-	benzodifuranyl-

 

tetrahydrobenzodipyranyl-	cyclopentyl-	cyclohexyl-

Deze ringsystemen kunnen op elke positie gesubstitueerd zijn met de
volgende atomen of atoomgroepen (Rn):

waterstof, fluor, chloor, broom, jood, alkyl- (tot en met C6), alkenyl-
(tot en met C6), alkinyl- (tot en met C6), alkoxy- (tot en met C6),
carboxy-, alkylsulfanyl- (tot en met C6) en nitro- groepen.

De boven beschreven atoomgroepen kunnen ook nog gesubstitueerd zijn met
elke chemisch mogelijke combinatie van koolstof, waterstof, stikstof,
zuurstof, zwavel, fluor, chloor, broom of jood. De op deze wijze
verkregen substituenten kunnen een ononderbroken keten hebben van niet
meer dan 8 atomen (de waterstofatomen niet meegerekend). Atomen uit de
ringstructuur tellen niet mee.

1.2 Structuurelement B

De 2-amino-ethyl zijketen van structuurelement B kan gesubstitueerd
worden met de volgende atomen, atoomgroepen of ringsystemen:

R1 en R2 aan het stikstofatoom:

waterstof, alkyl- (tot en met C6), cycloalkyl- (tot en met C6), benzyl-,
alkenyl- (tot en met C6), alkylcarbonyl- (tot en met C6), hydroxy- en
amino- groepen. 

Ook substanties waarbij het stikstofatoom een integraal onderdeel
uitmaakt van een ringsysteem vallen onder de definitie (bijvoorbeeld,
pyrrolidinyl-, piperidinyl-). 

Een ringsluiting waarbij het stikstofatoom deel uitmaakt van
structuurelement B is ook mogelijk.

Substanties waarbij het stikstofatoom direct geĂŻntegreerd is in een
ringsysteem dat gefuseerd is met structuurelement A vallen niet onder de
stofgroep van substanties afgeleid van 2-fenethylamine.

De substituenten R1 en R2 kunnen ook nog gesubstitueerd zijn met elke
chemisch mogelijke combinatie van koolstof, waterstof, stikstof,
zuurstof, zwavel, fluor, chloor, broom of jood.

De op deze wijze verkregen substituenten kunnen een ononderbroken keten
hebben van niet meer dan 6 atomen (de waterstofatomen niet meegerekend).
Atomen uit de ringstructuur tellen niet mee.

R3 en R4 op het C1 atoom en R5 en R6 op het C2 atoom:

waterstof, fluor, chloor, broom, jood, alkyl- (tot en met C10),
cycloalkyl- (tot en met C10), benzyl-, fenyl-, alkenyl- (tot en met
C10), alkinyl- (tot en met C10), hydroxy-, alkoxy- (tot en met C10),
alkylsulfanyl- (tot en met C10), alkyloxycarbonyl- groepen (tot en met
C10), waaronder begrepen chemische substanties waarvan een substitutie
kan leiden tot een ringsluiting met structuurelement A.

De boven beschreven atoomgroepen en ringstructuren kunnen ook nog
gesubstitueerd zijn met elke chemisch mogelijke combinatie van koolstof,
waterstof, stikstof, zuurstof, zwavel, fluor, chloor, broom of jood.

De op deze wijze verkregen substituenten kunnen een ononderbroken keten
hebben van niet meer dan 10 atomen (de waterstofatomen niet
meegerekend). Atomen uit de ringstructuur tellen niet mee.

Een carbonyl groep op de betapositie ten opzichte van het stikstofatoom
(ook bekend als beta-keto afgeleiden, zie figuur 2 met de basisstructuur
van cathinon onder punt 1: waarbij R5 en R6 aan het C2 atoom vervangen
zijn door een carbonyl groep (C=O)).

Stofgroep: Cannabimimetica / Synthetische cannabinoĂŻden

Een cannabimimeticum of synthetisch cannabinoid is elke chemische
verbinding die overeenkomt met de volgende modulaire opbouw:

een structuurelement A, dat op een gedefinieerde positie verbonden is
met 

een brug

aan een structuurelement B

en een zijketen heeft op een gedefinieerde positie.

Figuur 3 geeft de modulaire opbouw van 1-fluor-JWH-018 weer.

Figuur 3

1-fluor-JWH-018 heeft als structuurelement A indol-1,3-diyl, als brug
een carbonylgroep op de 3 positie, als structuurelement B een 1-naftyl
groep en als zijketen een 1-fluorpentyl groep op de 1 positie.

Structuurelement A, brug, structuurelement B en zijketen zijn als volgt
gedefinieerd:

2.1 Structuurelement A

Structuurelement A omvat de ringsystemen a tot en met e zo als hieronder
beschreven. 

Deze ringsystemen kunnen op de posities 5, 6 en 7 gesubstitueerd zijn
met de volgende atomen of atoomgroepen: waterstof, fluor, chloor, broom,
jood, methyl-, methoxy- en nitro- groepen.

Deze substituenten worden in de figuren a tot en met e aangeduid als R1,
R2 en R3. De kronkellijn geeft de bindingsplaats voor de brug aan en de
stippellijn geeft de bindingsplaats voor de zijketen aan.

Indol-1,3-diyl



2-methylindol-1,3-diyl



Indazol-1,3-diyl

(bindingsplaats voor de brug op positie 3, bindingsplaats voor de
zijketen op positie 1)



Benzimidazol-1,2-diyl-isomeer I



Benzimidazol-1,2-diyl-isomeer II





2.2 Brug

De brug kan uit de volgende molecuulgroepen bestaan die via de
bindingsplaats aan structuurelement A onder 2.1 verbonden zijn:

carbonyl- en azacarbonyl groepen;

carboxamide groep (de carbonylgroep zit vast aan structuurelement A);

carboxylgroep (de carbonyl groep zit vast aan structuurelement A); en

een heterocyclische ringstructuur van maximaal 5 atomen die direct aan
de bindingsplaats van structuurelement A verbonden is.

2.3 Structuurelement B

Structuurelement B kan bestaan uit elke chemisch mogelijke combinatie
van koolstof, waterstof, stikstof, zuurstof, zwavel, fluor, chloor,
broom of jood met een maximum molecuulgewicht van 400 u en kan de
volgende molecuulgroepen bevatten:

Elke gesubstitueerde verzadigde, onverzadigde of aromatische
ringstructuur, waaronder polycyclische en heterocyclische
ringstructuren, waarbij het ook mogelijk is dat deze via een substituent
aan de brug gekoppeld zijn; 

elke mogelijke gesubstitueerde ketengroep met een continue keten van
niet meer dan 12 atomen (de waterstofatomen niet meegerekend).

2.4 Zijketen

De zijketen omvat de volgende molecuulgroepen die aan structuurelement A
vast zitten zoals beschreven onder 2.1:

verzadigde en mono-onverzadigde, vertakte en niet-vertakte
koolwaterstofketens, die ook zuurstof en/of zwavelatomen in de keten
kunnen bevatten. Deze ketens kunnen ook fluor, chloor, broom, jood,
trifluormethyl en/of cyano-substituenten bevatten.

Ook substituenten die zuurstof en/of zwavel bevatten met een continue
keten, waaronder hetero-atomen, van 3 tot 7 atomen (de waterstofatomen
niet meegerekend) horen hier toe.

verzadigde, onverzadigde en aromatische ringstructuren, of direct
verbonden of via een methyleen-, ethyleen- of 2-oxoethyleengoep
gekoppeld, waaronder heterocyclische ringstructuren. Alsmede afgeleide
verbindingen die fluor, chloor, broom, jood, trifluormethyl, methoxy of
cyano substituenten aan de ring hebben zitten. En tevens de afgeleide
verbindingen waar de ringstikstof een methyl- of ethylgroep heeft.

Stofgroep: substanties afgeleid van 4-aminopiperidine

Een substantie afgeleid van 4-aminopiperidine is elke chemische
substantie die afgeleid kan worden uit de basisstructuur van
4-aminopiperidine, zie figuur 4.

Figuur 4

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

R1 is een alkylgroep, die op elke positie gesubstitueerd kan zijn met de
volgende atomen of atoomgroepen: fluor, chloor, broom, jood, hydroxy,
aryl, alkoxy, alkoxycarbonyl of heterocyclische ringstructuur. 

R2 is een arylalkyl- of cycloalkylgroep of een heterocyclische
ringstructuur. Ook kan deze op elke positie gesubstitueerd zijn met de
volgende atomen of atoomgroepen: fluor, chloor, broom, jood, hydroxy,
alkyl, alkoxy.

R3 is een carbonylgroep gesubstitueerd met een (cyclo)alkyl-,
(cyclo)alkenyl-, aryl-, methoxymethyl-, ethoxygroep of heterocyclische
ringstructuur.

Daarnaast kan de piperidinering op elke positie gesubstitueerd zijn met
de volgende atomen of atoomgroepen (Rn): fluor, chloor, broom, jood,
hydroxy, alkyl, aryl, alkoxy, alkoxycarbonyl of heterocyclische
ringstructuur.

Preparaten die Ă©Ă©n of meer substanties van de bovengenoemde
stofgroepen bevatten.

 

 

 PAGE    

 PAGE   9 

Ring systeem

R

n

R1

N

R2

R4

R3

R5

R6

Ring systeem

R

n

R1

N

R2

R4

R3

O

brug

structuurelement B

structuurelement A

zijketen