De meldbriefprocedure, die de rechtspraak gebruikt om zittingen te voorkomen als een verlening van een ondertoezicht of uithuisplaatsing wordt verzocht.
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D01300, datum: 2024-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2024Z00520).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.H. Bruyning, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
Onderdeel van zaak 2024Z00520:
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: F.H. Bruyning, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z00520
Vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de meldbriefprocedure, die de rechtspraak gebruikt om zittingen te voorkomen als een verlening van een ondertoezicht of uithuisplaatsing wordt verzocht (ingezonden 18 januari 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel dat is verschenen in het Nederlands Juristenblad over de zogeheten «meldbriefprocedure», die gebruikt wordt om rechtszittingen te voorkomen als een verlenging van een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing wordt verzocht?1
Vraag 2
Herinnert u zich de initiatiefnota «Recht doen waar recht ontbreekt» van Omtzigt c.s., waarin de indieners hun zorgen uiten over deze gang van zaken?
Vraag 3
Hoeveel zaken zijn in de afgelopen vijf jaar met een meldbriefprocedure afgedaan en kunt u hierin een splitsing maken van zaken met een onderzichttoezichtstelling en zaken met een uithuisplaatsing?
Vraag 4
Hoe verhoudt dat aantal zich procentueel ten op zichte van het aantal verlengingsverzoeken dat wel na een mondelinge behandeling wordt afgedaan?
Vraag 5
Is er in de zaken die zonder behandeling op zitting zijn verlengd wel de gevraagde en passende hulp ingezet en hoe wordt dit gemonitord?
Vraag 6
Zitten er verschillen in het wel of niet inzetten van hulp in de zaken die met behulp van de meldbriefprocedure zijn afgedaan en zaken die wel mondeling op zitting zijn behandeld?
Vraag 7
Kan de kinderrechter bij een verlenging zonder mondelinge behandeling volgens volgens u op basis van enkel de stukken in voldoende mate toetsen of de inbreuk die met kinderbeschermingsmaatregelen wordt gemaakt op het gezinsleven noodzakelijk is in een democratische samenleving, zoals op grond van artikel 8 lid 2 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is vereist,? Zo ja waarop baseert u die conclusie?
Vraag 8
Hoe groot is de vergoeding per jaar die aan een gecertificeerde instelling wordt betaald voor een verlenging?
Vraag 9
Is het juist dat er voor de meldbriefprocedure geen wettelijke grondslag (meer) is die dit mogelijk/toelaatbaar maakt, omdat gelijktijdig met wetsvoorstel Kamerstuk 35 348 (de invoering van de wettelijke verankering) wetsvoorstel Kamerstuk 36 123 (de schrapping van de wettelijke verankering) inwerking is getreden? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Vraag 10
Bent u het eens met de uitspraak in het artikel uit het Nederlands Juristenblad dat onder artikel 6 EVRM ontwikkelde jurisprudentieprincipes duidelijk wordt dat de meldbrief kan worden beschouwd als een ontoelaatbare beperking van het recht op (effectieve) toegang van de ouders tot de rechter? Waarom wel of waarom niet?
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat er door de sociale omstandigheden van veel ouders er veel redenen zijn om geen gebruik te maken van de meldbriefprocedure en dat de organisatorische en financiële belangen geen voorrang mogen hebben op de rechten van de ouders? Waarom wel of waarom niet?
Vraag 12
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Jeugd van de begrotingen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (J&V) 2024 van 29 januari 2024?
Nederlands Juristenblad, 12-01-2024.↩︎