[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over vervolg wetenschapstoetsen Transitie in de landbouw (Fieldlabs en Innovatie op het boerenerf)

Toekomstvisie agrarische sector

Brief regering

Nummer: 2024D01823, datum: 2024-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30252-147).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30252 -147 Toekomstvisie agrarische sector.

Onderdeel van zaak 2024Z00784:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

30 252 Toekomstvisie agrarische sector

Nr. 147 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2024

Naar aanleiding van de procedurevergadering van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 oktober 2023 over de uitgebrachte wetenschapstoetsen over de beleidsvoorstellen Fieldlabs en over Innovatie op het boerenerf heeft de vaste commissie mij enkele vragen gesteld, middels deze Kamerbrief ga ik hierop in. Onder Innovatie op het boerenerf wordt hier specifiek bedoeld het voorstel sociaal-economische begeleiding, oftewel SEB.

Met deze brief geef ik tevens opvolging aan verschillende moties, te weten de motie van de leden Beckerman (SP) en Boswijk (CDA) over onafhankelijke advisering van agrariërs (Kamerstuk 30 252, nr. 38), de motie van het lid Tjeerd De Groot (D66) inzake kwaliteitseisen voor kringloopadviseurs (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 32) en de motie van het lid Van Campen (VVD) c.s. waarin wordt verzocht om de mogelijkheden en randvoorwaarden met betrekking tot experimenteerregio’s in kaart te brengen (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 35). Alvorens specifiek in te gaan op de vragen wil ik kort duiden wat ik versta onder fieldlabs en SEB.

Fieldlabs

Gebiedsgerichte fieldlabs zijn fysieke praktijkomgevingen met testlocaties waarin bedrijven, (regionale) overheden, onderwijs- en kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samenwerken aan innovaties. Daarbij gaat het om innovaties gericht op een duurzame landbouw en wordt gekozen voor een gebiedsgerichte benadering. Het gaat bij de fieldlabs om technologische en sociale innovaties die aansluiten bij de dagelijkse praktijk van het boerenerf en de daarmee verbonden ketens en leefomgeving. In de fieldlabs wordt gewerkt aan gebiedsdoelen zoals verbeterde bodem- en waterkwaliteit, het versterken van biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering. Daarnaast dragen fieldlabs bij aan kennisdoorstroming waarbij de nieuwe kennis en innovaties die worden ontwikkeld, worden uitgetest in een realistische praktijkomgeving op een proeflocatie of bij een agrariër op het bedrijf.

Met het opzetten van een regionaal verspreid netwerk van 12–18 gebiedsgerichte fieldlabs wil ik herkenbare plekken oprichten voor agrariërs, wetenschappers, bedrijven en overheden die samenwerken aan concrete oplossingen voor een toekomstbestendige en rendabele landbouw. Ik bied financiële ondersteuning aan fieldlabs voor organiserend vermogen, kleinschalige faciliteiten, praktijkproeven en kennisdeling naar onder meer agrarisch ondernemers en onderwijs.

SEB

Het project rond sociaal-economische begeleiding heeft tot doel om agrariërs meerjarige ondersteuning te bieden. De ondernemer wordt langdurig persoonlijk bijgestaan bij de keuzes waar hij of zij voor staat gegeven de transitie-opgaven en de behoefte aan verduurzaming van de landbouw. Bij de begeleiding staan de behoeften van de agrariër en het streven naar toekomstbestendigheid van het bedrijf centraal. Het uitgangspunt is daarbij dat iedere agrariër die behoefte heeft aan sociaal-economische begeleiding een beroep kan doen op deze ondersteuning. De begeleiding wordt verzorgd door onafhankelijke partijen (veelal verbonden aan boerennetwerken met een breed draagvlak) die dicht bij de boer staan en ook goed bekend zijn met de transitie-opgaven en de mogelijkheden hiervan in het betreffend gebied. Hiervoor is het plan BoerenPerspectief ingediend, opgesteld door diverse boerennetwerken en ondersteund door NAJK en LTO.

De agrariër staat voor bedrijfsopties als innoveren, verplaatsen, stoppen, extensiveren of omschakelen naar duurzame landbouw. Een procesbegeleider zal onafhankelijk en meerjarig naast de ondernemer staan. Hij treedt niet sturend op maar faciliteert, houdt waar nodig een spiegel voor, en ondersteunt de ondernemer bij het proces om te komen tot een passend toekomstperspectief. Om sociaal-economische begeleiding te kunnen gaan bieden is het eerst nodig om een infrastructuur te bouwen (bottom-up) met een zo veel mogelijk landsdekkend bereik. Daarbij denk ik aan 20 tot 25 knooppunten waar boeren zich kunnen melden en hen een op maat gestuurd begeleidingstraject kan worden aangeboden. Belangrijke voorwaarden om sociaal-economische begeleiding goed in te kunnen richten zijn: meerjarig commitment (ook budgettair) en voldoende procesbegeleiders die de boeren kunnen ondersteunen. Deze randvoorwaarden zijn ook door de experts van de wetenschapstoetsen naar voren gebracht en het belang hiervan wordt ook door de boerennetwerken van het plan BoerenPerspectief genoemd.

Hieronder ga ik in op de gestelde vragen.

1.

Hoe omschrijft u de transitie in de landbouw waaraan deze regelingen een bijdrage moeten leveren? Zijn er richtinggevende beginselen geformuleerd die als uitgangspunt dienen bij uitvoering van de regelingen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Gebiedsgerichte fieldlabs werken toe naar een duurzame en rendabele landbouw. Daarbij zijn de kaders van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en gebiedsplannen van de provincies leidend. Fieldlabs werken aan nieuwe bedrijfssystemen en ketensamenwerking die passen binnen de uitdagingen van een specifiek gebied. Een gebied wordt gedefinieerd door onder andere grondsoort, nabij liggende natuurgebieden en sociaal-economische samenstelling van de regio (bijvoorbeeld het aantal en type agrarische bedrijven). Het is aan de fieldlabs om in hun ontwerpfase te onderzoeken welke type landbouw toekomstbestendig is voor de regio en welke kennis en innovaties worden getest om nieuwe bedrijfssystemen rendabel en duurzaam te maken.

Voor SEB geldt dat agrariërs die dat willen een beroep kunnen doen op begeleiding bij de te maken keuzes die de transitie-opgaven met zich meebrengen. De persoonlijke behoeften staan hierbij voorop en zijn ook maatgevend voor het succes van de begeleiding en ondersteuning. Kaders als het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) of (reeds in gang gezette) gebiedsprocessen van de provincies en beginselen van de kringlooplandbouwvisie LNV zullen een rol spelen in de houdbaarheid en uitvoerbaarheid van de keuzes. Deze kunnen worden beschouwd als een richtinggevend (beleids)kader waaraan keuzes en dilemma’s kunnen worden getoetst gedurende het begeleidingsproces.

2.

Wat is de stand van zaken van de regelingen? Zijn er al periodieke procesevaluaties uitgevoerd en, zo ja, welke leerpunten kwamen daaruit naar voren? Is er al iets bekend over de concrete bijdrage van deze regelingen aan de beoogde transitie?

De fieldlabaanpak wordt gefaseerd uitgevoerd. Met de beschikbare versnellingsmiddelen tot 2024 zijn de eerste 2 fases (pilot- en ontwerpfase) gestart.

Pilotfase; Een drietal initiatieven opereert als gebiedsgerichte fieldlab. De ervaringen en opgedane kennis uit deze fieldlabs wordt meegenomen bij de verdere ontwikkeling van de gebiedsgerichte-fieldlabaanpak. De pilots zijn tot eind 2024 gepland. De volgende drie pilots zijn operationeel:

1. Fieldlab Flevoland – Boerderij van de Toekomst Lelystad (WUR);

2. Fieldlab Zuidoostelijk Zandgebied – Samenwerkingsverband met Experimenteergebied Agro-Proeftuin de Peel en Wageningen Research;

3. Fieldlab Oost Nederland – Samenwerkingsverband Experimenteergebieden Twente, Achterhoek en Agro-Innovatiecentrum de Marke (WUR).

Gedurende de pilotfase worden de mogelijkheden in kaart gebracht voor het doen van experimenten op het gebied van kringlooplandbouw. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar lopende initiatieven zoals onder andere Boerderijen van de Toekomst en experimenteergebieden. Tijdens de pilotfase worden randvoorwaarden vastgesteld waaraan experimenten moeten voldoen om daarmee ook de resultaten van de experimenten in verschillende regio’s te kunnen vergelijken en monitoren. De experimenteergebieden, waarvan een deel meedoet aan de pilotfase, kunnen na de pilotfase een voorstel indienen bij de fieldlabregeling en indien goedgekeurd kunnen zij hun activiteiten mogelijk voortzetten. Hiermee geef ik ook uitvoering aan de motie van het lid Van Campen (VVD) c.s. waarmee is verzocht om helderheid over de randvoorwaarden voor experimenteergebieden en de mogelijkheden voor continuering van de experimenten op het gebied van kringlooplandbouw (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 35).

Ontwerpfase; In de ontwerpfase krijgen (nieuwe) partijen de kans om samen met agrariërs de haalbaarheid, noodzaak en impact van een gebiedsgerichte fieldlab te onderbouwen. Hiermee wordt de basis gelegd voor een fieldlab. Partijen kunnen subsidie aanvragen via de regeling «Samenwerken aan Innovatie (EIP)» waarvan medio 2023 een eerste openstelling was. Naar verwachting worden 15 initiatieven verspreid over Nederland hiervoor geselecteerd.

Uitvoeringsfase; opvolgend aan de ontwerpfase kunnen partijen middels een nieuwe nationale regeling subsidie aanvragen voor meerjarige (4 jaar) ondersteuning bij de uitvoeringsactiviteiten van fieldlabs. Het gaat hier specifiek om organiserend vermogen, kleinschalige faciliteiten, praktijkproeven en kennisdeling. De regeling wordt nu meerjarig ingericht om ervoor te zorgen dat de huidige inspanningen en opgebouwde structuren en samenwerkingsverbanden ook voor de langere termijn worden geborgd. Doel daarbij is te komen tot de gewenste 12 tot 18 gebiedsgerichte fieldlabs. Het is aan een nieuw kabinet om voldoende middelen beschikbaar te stellen om de fieldlabaanpak tot een succes te maken.

Ten aanzien van SEB is in de afgelopen periode gewerkt aan het ontwerpen van een infrastructuur door sectorpartijen (LTO en NAJK) en boerennetwerken (verenigd in samenwerkingsverband «BoerenPerspectief»). Uitgangspunt is het kunnen aanbieden van meerjarige begeleiding via een landsdekkend aanbod van regionale knooppunten. Dit realiseren vergt veel overleg en afstemming met diverse boerennetwerken en provincies, omdat het hier gaat om een aanpak van onderop op basis van aanwezige energie en behoefte in de regio. De ontwerpfase is nu nagenoeg afgerond. Belangrijke elementen waaraan is gewerkt zijn onder meer de beschrijving van een regionaal knooppunt (opzet, doel en taken), de governance van het systeem zelf, de gewenste scope van de begeleiding en ondersteuning, het profiel van een procesbegeleider, het beoogde aantal te bereiken agrarische ondernemers en de kwaliteitsborging van de onafhankelijke begeleiding en ondersteuning op het boerenerf.

Het BAS register wordt gebruikt om de onafhankelijkheid en deskundigheid van de procesbegeleiders te waarborgen. Dit bedrijfsadviseringssysteem wordt reeds ingezet binnen het GLB en ook voor de Sabe regeling (Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie). Er zijn hierbij afspraken onder welke voorwaarden de procesbegeleiders kunnen toetreden tot het BAS register. Binnen het BAS register zijn overigens al veel adviseurs actief die voldoen aan het profiel voor procesbegeleider en er wordt ook gewerkt aan een uitbereiding van het aantal adviseurs. Hiermee geef ik ook uitvoering aan de motie van het lid Tjeerd De Groot om de kwaliteitsborging en onafhankelijkheid goed in te regelen (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 32).

Ter opvolging van de motie van de leden Beckerman (SP) en Boswijk (CDA) (Kamerstuk 30 252, nr. 38) is de SEB zo ingericht dat iedere agrariër zich kan laten adviseren over keuzes aangaande stoppen, verplaatsen, omscholing en sociaal-emotionele begeleiding. In het BAS register zijn reeds aanpassingen doorgevoerd om kennis over de transitiepaden expliciet te maken en te laten betrekken in het advies en de begeleiding. De doelgroep piekbelasters maakt hier al gebruik van via de specifieke Sabe regeling voor veehouderijen met piekbelasting en ook in de generieke Sabe regeling in het nieuwe GLB is dit opgenomen.

Voor wat betreft de sociaal-emotionele begeleiding sluit ik de SEB aan op het meerjarenprogramma «de mens achter de ondernemer». Dit programma (looptijd 2022 t/m maart 2025) wordt uitgevoerd door LTO Noord en Zorg om Boer en Tuinder (ZOB). Dit programma omvat diverse activiteiten en initiatieven die ten doel hebben om de mentale gezondheid van agrariërs te verbeteren. Een van deze initiatieven is een onafhankelijk landelijk loket TABOER waar vrijwilligers met een agrarische achtergrond een luisterend oor bieden voor agrariërs en hun naasten. Een procesbegeleider kan vanuit een individueel sociaal-economisch begeleidingstraject signalen opvangen gericht op de mentale gezondheid, die ertoe kunnen leiden dat een doorverwijzing naar het loket TABOER wenselijk is.

Vanuit TABOER kan er een doorverwijzing plaatsvinden naar een coach met deskundigheid op het gebied van mentale zorg dan wel naar ZOB voor een gesprek of bezoek. Ook bij de huidige aanpak piekbelasting kan de agrarische ondernemer nu al aangeven gebruik te willen maken van het aanbod van TABOER.

De volgende fase die wordt gestart binnen het project SEB gaat om het «kwartiermaken» en is gericht op het daadwerkelijk opzetten van de eerste drie tot vijf knooppunten. Zij gaan starten met het aanbieden van de begeleiding en ondersteuning. Door met een beperkt aantal knooppunten te starten, wordt nadrukkelijk gekozen voor een lerende aanpak. De bouwstenen uit de ontwerpfase zullen in de kwartiermaken-fase worden gebruikt.

De verwachting is dat de eerste knooppunten operationeel zijn voor de zomer van 2024. Vervolgens kunnen na deze eerste opstart meerdere knooppunten worden ondersteund, onder de conditie dat meerjarige financiering door een nieuw kabinet wordt geregeld.

3.

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de regelingen zo doeltreffend mogelijk zijn? Hoe beoogt u de component «onderling leren» te organiseren en wilt u de kennis en ervaring van koplopers benutten om anderen in beweging te krijgen?

Er wordt een koepelorganisatie opgericht waarbij de kennis die op de verschillende fieldlabs wordt opgedaan, wordt gedeeld. In lijn met het Rathenau advies «Voorbij Lokaal Enthousiasme»1 zal deze koepelorganisatie ook toezien op de opschaling van de opgedane kennis en innovaties in de verschillende gebiedsgerichte fieldlabs. Gezien de centrale rol die deze koepelorganisatie gaat spelen met betrekking tot kennisdeling en opschaling worden gesprekken gevoerd met provincies, brancheverenigingen, sectororganisaties en kennis- en onderwijsinstellingen om tot een effectieve organisatie te komen. Naar verwachting is er voor de zomer 2024 een plan voor deze koepelorganisatie.

Voor SEB wordt voorzien dat een regionaal knooppunt zowel persoonlijke procesbegeleiding aanbiedt als groeps- en kennissessies gericht op gemeenschappelijke opgaven en behoeften. Agrarische ondernemers leren graag van elkaar, ik vind het belangrijk om dit te faciliteren. Terugkoppeling (gericht op leren en verbeteren) vindt tevens plaats tussen begeleider en knooppunt, en tussen knooppunt en stakeholders (zowel regionaal als nationaal). Vergelijkbaar met de aanpak Fieldlabs zal ook SEB daarnaast een «lean and mean» nationaal knooppunt krijgen dat een kennisdelende en agenderende c.q. signalerende functie zal vervullen naar LNV en de regionale knooppunten.

4.

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat nieuwe beleidsvoorstellen die u aan de Kamer stuurt in de toekomst beter zijn onderbouwd?

Fieldlabs

De beleidsvoorstellen zijn onderbouwd en volgens de gebruikelijke procedure ontwikkeld. Voor de fieldlabaanpak heeft eerst een analyse plaatsgevonden naar de behoeften en wensen zowel vanuit het veld als vanuit verschillende adviezen (Rathenau, Dialogic, Brede Maatschappelijke Heroverweging). De aanpak is vervolgens getoetst met verschillende partijen middels een draagvlaksessie en meerdere gesprekken met provincies. Voor de nieuwe nationale regeling waarmee de meerjarige uitvoering van fieldlabs wordt ondersteund, zal het toetsingsproces nogmaals worden doorlopen.

SEB

De sociaal-economische begeleiding wordt zodanig ingericht dat deze op een doeltreffende en doelmatige wijze gaat werken voor de agrarische ondernemers. Als het gaat om de onderbouwing hiervan is de aanpak niet wezenlijk anders dan die bij de fieldlabs. Allereerst ligt er het plan BoerenPerspectief waarbij onderzoek is gedaan naar de behoefte en gewenste opzet van sociaal-economische begeleiding. Een bottom-up aanpak waaruit blijkt dat die behoefte er ook echt is. Ook is en wordt structureel overleg gevoerd met de provincies als het gaat om de behoeften en ontwikkelingen die ook in de regio spelen.

Doel is om te komen tot een afgestemd, doelmatig en doeltreffend proces waarbij agrariërs zo goed mogelijk worden ondersteund en begeleid bij de complexe opgaven en in het gebiedsproces. Ook het aansluiten op bestaande processen en systemen (zoals bestaande boerennetwerken en het BAS register) draagt hierbij aan. In de planvorming en dus onderbouwing hiervan ex ante is bovenstaande meegenomen op basis van de nu best mogelijke inzichten. De lerende aanpak is bedoeld om tussentijds in de startfase aan te tonen met de eerste drie tot vijf knooppunten of het hele concept van SEB gaat werken in de praktijk en wat nog nodig is om te komen tot een landsdekkende uitrol via een landelijke regeling, Voor een landsdekkende uitrol van de beoogde 20 tot 25 knooppunten lijkt een landelijke regeling het meest doelmatig als instrument.

Ook tijdens de uitvoering van SEB zal tussentijds worden gemonitord wat de resultaten zijn om waar nodig bij te sturen om ervoor te zorgen dat het doel «effectieve ondersteuning en begeleiding bieden aan agrariërs» wordt gerealiseerd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema


  1. Rathenau advies – Voorbij lokaal enthousiasme↩︎