[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen februari 2024

Raad voor Concurrentievermogen

Brief regering

Nummer: 2024D02436, datum: 2024-01-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-592).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-592 Raad voor Concurrentievermogen.

Onderdeel van zaak 2024Z01025:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 592 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2024

Op 8 en 9 februari organiseert het Belgisch voorzitterschap de informele Raad voor Concurrentievermogen over de onderdelen interne markt en industrie en op 14 en 15 februari vindt de informele Raad voor Concurrentievermogen plaats over het onderdeel onderzoek. Met deze brief stuur ik u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet. Het gedeelte over onderzoek is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Via deze brief informeer ik u tevens over het interne markt notificatieonderzoek met betrekking tot de Dienstenrichtlijn. Op Europees niveau is er veel aandacht voor het verbeteren van de notificatiepraktijk van lidstaten met betrekking tot de Dienstenrichtlijn om de transparantie op de interne markt te bevorderen. In dit kader hebben onderzoeksbureau LexNova en Bout Advocaten op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat onderzoek gedaan naar de notificatiepraktijk van Nederlandse decentrale overheden. Het onderzoek is niet representatief, maar geeft duidelijk inzicht in welke decentrale regelgeving onder de Dienstenrichtlijn valt en genotificeerd dient te worden. Deze inzichten helpen bij het inzetten op een verbeterde notificatiepraktijk, waarmee de transparantie op de interne markt wordt verhoogd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens

Inleiding

De informele Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 8 en 9 februari staat in het teken van twee onderdelen: interne markt en industrie. De informele Raad voor Concurrentievermogen van 14 en 15 februari staat in het teken van onderzoek. Deze indeling wordt ook aangehouden in deze geannoteerde agenda. Op informele Raden vindt geen besluitvorming plaats.

Interne markt en industrie (8–9 februari 2024)

Toekomst van de Europese industrie en de interne markt

Beleidsdebat

De Raad bespreekt de toekomst van de Europese industrie en interne markt. Dit is een belangrijk onderdeel van het bredere vraagstuk om het Europese concurrentievermogen te versterken, wat hoog op de Europese agenda staat. Ook de Europese Raad van 21 en 22 maart zal hier naar verwachting aandacht aan besteden.

Nederlandse positie

Het langetermijn concurrentievermogen van de Unie moet gebaseerd zijn op de ontwikkeling van de eigen sterke punten van de Europese economie, zoals de interne markt en de Europese industrie. Ik zal tijdens het debat pleiten voor hernieuwd diepgaand politiek eigenaarschap van de lidstaten en de Commissie voor de interne markt. Nu is het moment voor de Europese Unie om samen op een effectieve manier de nieuwe jaarlijkse interne markt beleidscyclus en acties die hieruit voortvloeien op te volgen. Dit draagt bij aan een voorspelbaar en coherent beleidskader voor de interne markt. Ook voor de verduurzaming en verdere ontwikkeling van de Europese industrie is voorspelbaar beleid cruciaal. Van grote industrie tot het mkb, alle industriële partijen zijn gebaat bij voorspelbaar beleid van de overheid. Om deze reden zal ik tijdens de informele Raad pleiten voor het introduceren van specifieke doelen voor het langetermijn concurrentievermogen. Deze doelen kunnen, net als het geval is voor de Europese klimaatdoelen, sturing geven aan onze gezamenlijke acties die het concurrentievermogen van de Europese industrie versterken.

Betere regelgeving ligt ten grondslag aan een goed functionerende interne markt en een toekomstbestendig, transparant en stabiel wetgevingskader dat de regeldruk vermindert. Het verminderen van administratieve lasten moet een prioriteit blijven. Ik verwelkom het initiatief van de Europese Commissie om rapportageverplichtingen voor het bedrijfsleven met 25 procent te verminderen en zal inbrengen dat dit een integraal onderdeel van beleidsvorming in de EU moet zijn. Het vergroten van politiek eigenaarschap is belangrijk voor het wegnemen van belemmeringen op de interne markt. We kunnen bijvoorbeeld veel winst behalen door belemmeringen in de dienstensector weg te nemen. Ik roep de Commissie op om lidstaten te stimuleren en te ondersteunen bij de implementatie van de Dienstenrichtlijn. Ook het vrij verkeer van producten kan worden verbeterd door harmonisatie van eisen, efficiënte toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning en het gebruik van Europese standaarden. Alle bedrijven, werknemers en burgers in de EU moeten kunnen profiteren van het vrij verkeer: niemand mag achterblijven.

Om op de lange termijn concurrerend te blijven, moet de EU zich onderscheiden op sterk concurrerende markten. Het interne-marktbeleid kan een sleutelrol spelen bij het vergemakkelijken van de groene transitie door onnodige belemmeringen voor de ontwikkeling van groene en fossielvrije technologieën weg te nemen, met inbegrip van baanbrekende biotechnologische oplossingen, en door het creëren van regulatory sandboxes en het bevorderen van de opname van «experimenteerclausules» in nieuwe wetgeving op het gebied van technologie. Voor de EU is technologisch leiderschap op kritische sectoren, waaronder duurzame energietechnologie en de digitale economie, van groot belang. Ik zal tijdens de Raad benadrukken dat we strategisch, groen en digitaal industriebeleid nodig hebben, dat particuliere investeringen aantrekt en innovatieve oplossingen in de hele waardeketen stimuleert. Daarbij is het van belang dat lidstaten hun innovatie- en industriebeleid op verschillende sleuteltechnologieën (zoals fotonica en quantum technologieën) toepassen, zodat de Europese Unie een divers aanbod van sleuteltechnologieën ondersteunt. Nederland zet haar innovatie-, technologie- en industriebeleid zoals vermeld in de Nationale Technologiestrategie in op tien sleuteltechnologieën, deze zal ik tijdens deze Raad noemen. Voor de strategische inzet op sleuteltechnologieën is het belangrijk dat de Europese fondsen en financiële instrumenten worden gestroomlijnd in het volgende Meerjarig Financieel Kader, zodat strategische doelen centraal staan bij financieringsbeslissingen. Dit zal ik tijdens dit debat van de informele Raad inbrengen.

Het kabinet acht het lange termijn concurrentievermogen en de economische weerbaarheid van de Europese economie van groot belang voor Europese welvaart. Om deze reden zal ik tijdens de Raad inbrengen dat de thema's concurrentievermogen en economische weerbaarheid integraal en op hoog niveau binnen de Commissie gecoördineerd moeten worden, in samenspraak met het behoud van een open Europese economie.

Krachtenveld

Veel lidstaten delen mijn ambitie om verder te werken aan de interne markt. Een groep lidstaten, waaronder Nederland, stelt voor om te werken aan een nieuwe horizontale Internemarktstrategie ter vervanging van de verouderde Internemarktstrategie en de Lissabonstrategie. De Strategie beoogt concreet en holistisch te zijn. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland zien graag actie op het gebied van de interne markt voor de dienstensector, betere regelgeving, vrij verkeer van goederen, en digitalisering. Ook zien lidstaten graag actie op professionele mobiliteit en het vaardighedentekort. Over het algemeen erkennen lidstaten het belang van goed functionerende interne markt voor een sterk Europees concurrentievermogen en vestigingsklimaat, waarin een gelijk speelveld gewaarborgd wordt. De toekomst van de Europese industrie is ook voor een groot aantal lidstaten een belangrijk thema. Recente ontwikkelingen zoals de hoge energieprijzen en grote investeringen door derde landen, die mogelijk zorgen voor een hoger weglekrisico van de Europese industrie naar andere delen van de wereld, zijn hier een belangrijke aanleiding voor. Lidstaten hebben echter wel eigen accenten en prioriteiten ten aanzien van hoe het Europees industriebeleid, en daarbij horende staatssteunkaders, vormgegeven moet worden.

Diversenpunten

Naast het beleidsdebat over de toekomst van de Europese industrie en de interne markt, worden er break-outsessie georganiseerd. Deze break-outsessies zullen naar verwachting gaan over de volgende onderwerpen: (i) Open Strategische Autonomie, (ii) Koppeling tussen industrie & innovatie en (iii) Strategische overheidsopdrachten. Tevens vindt er een afsluitende lunchsessie plaats met oud Italiaans premier Enrico Letta, die vanuit de Europese Raad de opdracht heeft gekregen om een rapport te schrijven over de toekomst van de interne markt. Dit rapport wordt naar verwachting tijdens de Europese Raad van 21-22 maart gepubliceerd.

Onderzoek (14–15 februari 2024)

Dit deel van de Geannoteerde Agenda is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.

Transformerende karakter van het Europese Kaderprogramma voor O&I

Werksessie/beleidsdebat

De Raad zal van gedachten wisselen over het transformerende karakter van het Europese Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie (O&I). Tijdens dit beleidsdebat zal gesproken worden over de veranderende doelstellingen van het Kaderprogramma sinds de oprichting in 1984 en hoe beter de link gelegd kan worden met nationaal en regionaal O&I-beleid.

Het huidige EU-kaderprogramma voor O&I, Horizon Europe, speelt een cruciale rol in het versterken van het Europese concurrentievermogen en het realiseren van open strategische autonomie. De veranderde geopolitieke situatie dwingt er ook toe om binnen de EU met Europese partners en nationaal scherpere keuzes te maken. Het is daarbij van belang dat het Kaderprogramma zekerheid op de lange termijn blijft bieden voor stevige investeringen in fundamenteel en ongebonden onderzoek en talentontwikkeling, innovatie en technologie en maatschappelijke uitdagingen. Nederland zal tijdens zijn interventie ook het belang van investeringen in onderzoek en innovatie op alle niveaus benadrukken: van regionaal, nationaal tot Europees. Het Europees concurrentievermogen krijgt pas echt een impuls als we er in Europa nog verder in slagen om in kennisgebieden samen te werken. Europa kent voorbeelden van kennis- en innovatiesystemen die behoren tot de allerbeste van de hele wereld.

Het huidige EU-Kaderprogramma, Horizon Europe, richt zich nog meer dan haar voorgangers op het adresseren van maatschappelijke uitdagingen, o.a. door de introductie van de EU-missies, waarmee beoogd wordt de impact van onderzoek en innovatie (O&I) te vergroten en de maatschappelijke transitie te versnellen. De missies hebben het potentieel om cruciale maatschappelijke uitdagingen aan te pakken door gedurfde en inspirerende onderzoeks- en innovatiedoelen binnen een bepaald tijdsbestek te bereiken, met tastbare resultaten voor de EU-burgers. Nederland zal tijdens het beleidsdebat uitdragen dat de EU-missies sterker gekoppeld kunnen worden met nationaal beleid. In de toekomst zouden de EU-missies nog ambitieuzer kunnen zijn als ze juist grootschalige wetenschappelijke, innovatieve en technologische uitdagingen als uitgangspunt nemen.

Technologische ontwikkeling voor het versnellen van industriële verduurzaming en het versterken van het concurrentievermogen van de EU

Werksessie/beleidsdebat

Binnen de EU is er de ambitie om meer nadruk te leggen op technologische ontwikkeling voor het versnellen van industriële verduurzaming en het vergroten van het concurrentievermogen van de EU. Hierover zal een beleidsdebat gevoerd worden tijdens de Raad. De discussie zal zich richten op hoe een gerichte inzet van technologie de vergroening van de industrie kan stimuleren en op welke manier technologische ontwikkeling kan bijdragen aan het versterken van de open strategische autonomie van de EU.

Net als vele andere lidstaten onderkent Nederland het belang van technologische ontwikkeling voor het versnellen van industriële verduurzaming en het vergroten van het concurrentievermogen van de EU. De noodzaak hiertoe werd recentelijk onderstreept in het 2023 EU Industrial R&D Investment Scoreboard1. De thema’s die tijdens de werksessie aan bod komen, zullen nauw aansluiten bij initiële pogingen van de Europese Commissie ter bevordering van industrieel leiderschap, zoals de Net-Zero Industry Act (netto-nul industrie verordening), het Strategic Technologies for Europe Platform (STEP) en de Aanbeveling van de Commissie op een aantal kritieke technologiegebieden.

In lijn met de kabinetspositie over deze voorstellen2 zal Nederland tijdens haar interventie benadrukken dat de opschaling, commercialisering en uitrol van schone technologieën essentieel is voor de industriële verduurzamingstransitie. Daarnaast zal Nederland aangeven dat het van cruciaal belang is om op Europees niveau scherp te kiezen voor de ontwikkeling van bepaalde sleuteltechnologieën, waarbij ook aandacht moet zijn voor fundamenteel onderzoek dat de basis legt voor deze technologieën. Op nationaal niveau beoogt het kabinet vorm te geven aan de prioritering van sleuteltechnologieën via de Nationale Technologiestrategie, die reeds werd aangekondigd3.


  1. The 2023 EU Industrial R&D Investment Scoreboard, Publications Office of the European Union.↩︎

  2. Zie Kamerstuk 22 112, nr. 3673; Kamerstuk 36 405, B en Kamerstuk 22 112, nr. 3826.↩︎

  3. Kamerstuk 33 009, nr. 137↩︎