[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk van een overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen februari 2024

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2024D03689, datum: 2024-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D03689).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z01025:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2024D03689 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de Geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen februari 2024, het Fiche: Mededeling Steunpakket voor kleine en middelgrote ondernemingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3818), Fiche: Verordening inzake bestrijding van late betalingen in handelstransacties (Kamerstuk 22 112, nr. 3819), Fiche: Verordening Europese arbeidsmarktstatistieken (Kamerstuk 2211, nr. 3823), Appreciatie van de aanbeveling van de Europese Commissie op een aantal kritieke technologiegebieden (Kamerstuk 22 112, nr. 3826), Europees consumentenbeleid (Kamerstuk 27 879, nr. 93), Rectificatie Kamerbrief voortgangsrapportage interne-marktactieagenda (Kamerstuk 22 112, nr. 3864), Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen op 7 en 8 december 2023 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 591), Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda EU-ESA top 6-7 november 2023 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 588), Verslag Raad voor Concurrentievermogen 7-8 december 2023 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1050), Fiche: Commissieaanbeveling erkenning kwalificaties van derdelanders (Kamerstuk 22 112, nr. 3858), Fiche: Herziening kader buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten (Kamerstuk 22 112, nr. 3862).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Stoffer

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Tilburg

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II Antwoord / Reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen te houden in februari 2024 en hebben hierover de volgende vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister tijdens de informele Raad zal pleiten voor het introduceren van specifieke doelen voor het lange termijn concurrentievermogen. Bij het introduceren van specifieke doelen komt normaliter veel regeldruk voor ondernemers los, omdat er om aan deze doelstellingen te kunnen voldoen vele nieuwe regelingen worden gemaakt. In hoeverre heeft de Minister hieraan gedacht en hoe gaat de Minister voorkomen dat het stellen van specifieke doelen voor het lange termijn concurrentievermogen juist beklemmend kan werken voor degene die het belangrijkst zijn voor het lange termijn concurrentievermogen, namelijk de ondernemers?

De leden van de VVD-fractie lezen bovendien dat het interne marktbeleid wat de Minister betreft een sleutelrol kan spelen bij het vergemakkelijken van de groene transitie door onnodige belemmeringen voor de ontwikkeling van groene en fossielvrije technologieën weg te nemen, met inbegrip van baanbrekende biotechnologische oplossingen, en door het creëren van regulatory sandboxes en het bevorderen van de opname van experimenteerclausules in nieuwe wetgeving op het gebied van technologie. Is de Minister van mening dat Nederland het goede voorbeeld moet geven als het neerkomt op het creëren van regulatory sandboxes en experimenteerclausules? Zo ja, wat is er in Nederland voor nodig om regulatory sandboxes en experimenteerclausules te creëren?

De leden van de VVD-fractie vernemen dat de toekomst van de Europese industrie ook voor een groot aantal lidstaten een belangrijk thema is. Recente ontwikkelingen zoals de hoge energieprijzen en grote investeringen door derde landen, die mogelijk zorgen voor een hoger weglekrisico van de Europese industrie naar andere delen van de wereld, zijn hier volgens de Minister een belangrijke aanleiding voor. Hoe kunnen wat de Minister betreft Europese lidstaten er samen voor zorgen dat een hoger weglekrisico naar andere delen van de wereld voorkomen kan worden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet van de Minister voor de Informele Raad voor Concurrentievermogen in februari 2024. Naar aanleiding hiervan willen deze leden graag een aantal punten onder de aandacht brengen en vragen stellen aan de Minister.

De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen om de geopolitieke situatie in de wereld. Op economisch vlak springt vooral de toenemende concurrentie tussen de VS en China in het oog. Deze leden vinden het belangrijk dat Europa zelfstandig duidelijk positie bepaald in dit speelveld. Zij begrijpen dat Dhr. Letta een rapport aan het schrijven is over de Europese interne markt. Wat is de input van Nederland geweest voor zijn rapport?

De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Nationale Technologie Strategie. Deze leden zijn benieuwd hoe het Nederlandse kabinet denkt de sleutel technologieën in te passen in een toekomstige Europese Technologie strategie. Zijn er vergelijkbare documenten van andere landen en is er al een analyse hoe de competenties van de verschillende landen in elkaar passen? Op welke technologieën is er sprake van concurrentie binnen Europa en waar werken we al sterk samen?

De leden van de NSC-fractie vinden de huidige afhankelijkheid van Nederland van Amerikaanse cloudproviders een risico. Heeft de Minister zicht op of dit risico ook in andere EU-landen wordt erkend? Zou de Minister dit onderwerp op willen brengen in de break-out sessies?

De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen over schaars technologisch talent. Deze leden krijgen de indruk dat Nederland relatief veel kenniswerkers aan zich weet te binden en te behouden. Kent de Minister de cijfers achter dit vermoeden? Hoe wordt daar door andere EU-lidstaten naar gekeken? Is het mogelijk om een traject in te zetten om tot afspraken of een gelijk speelveld te komen op dit vlak?

De leden van de NSC-fractie lezen dat er gesproken gaat worden over Horizon Europe. Wat is de mening van de Minister over de hoogte van de bedragen in dit programma in verhouding tot vergelijkbare budgetten in de VS en Azië? Welke EU landen stellen naast het EU-pakket op nationaal niveau de grootste innovatiesubsidies beschikbaar? Wat is er nodig om binnen de EU het gelijk speelveld op dit gebied te bevorderen?

Tot slot willen de leden van de NSC-fractie benadrukken een Europese strategie voor het diversifiëren van grondstoffen afhankelijkheden belangrijk te vinden. Handelsverdragen zijn een instrument op dit vlak. Ziet de Minister nog andere instrumenten die helpen bij het zekerstellen van beschikbaarheid van kritieke grondstoffen? Met welke landen in de wereld zet Europa op dit moment de belangrijkste stappen op dit gebied?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding van de Raad voor Concurrentievermogen (Raad) op 8 en 9 februari aanstaande en de prioriteiten die België stelt in haar voorzitterschap. Deze leden wensen de Minister nog enkele vragen voor te leggen over de ingekomen stukken en de positionering van Nederland hierop.

De leden van de D66-fractie willen nog kort terugblikken op het bereiken van het politieke akkoord op de Net Zero Industry Act (NZIA) tijdens de Raad van 7 december 2023. Op dit moment wordt er als vervolgstap daarop gesproken tussen de Raad en het Europese Parlement over de definitieve tekst. Kan de Minister vooruitblikken hoe dit proces is ingericht? Wanneer verwacht zij een concepttekst? Is er een inzet die Nederland wil bereiken die afwijkt van andere lidstaten? Zo ja, om welke inzet gaat dit? Op welke manier probeert de Minister daar nader te komen tot andersdenkende lidstaten?

De leden van de D66-fractie juichen de toon van het Belgische voorzitterschap toe. België agendeert belangrijke prioriteiten, zoals een groene en rechtvaardige transitie, Europa als wereldspeler, en het Europese concurrentievermogen versterken. Kan de Minister voor alle zes punten ingaan wat haar inzet is en op welke manier zij daarbij met België optrekt. Welke andere landen denken gelijkgestemd over deze zes prioriteiten? Op welke manier werkt de Minister eraan om op deze prioriteiten toch concrete resultaten te boeken, ondanks dat er in het Europese Parlement richting de verkiezingen in juli weinig besluitvorming plaatsvindt? Deze leden steunen het Belgische voorzitterschap ook in het afronden van de richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (de IMVO-wetgeving). Kan de Minister een tijdspad schetsen voor het afronden van deze richtlijn? Hoe werkt zij er zelf aan om afronding op schema te houden? Kan de Minister het speelveld schetsen?

De leden van de D66-fractie steunen de Minister in haar inzet voor het gesprek over de toekomst van de interne markt. Deze leden herkennen de inzet van de Minister dat economische weerbaarheid moet worden vergroot waarbij oog is voor een open Europese economie. Deze leden vragen de Minister of zij zich tijdens dit gesprek ook hard zal maken voor het stimuleren van het duurzame concurrentievermogen van de EU. Op welke manier kunnen we ervoor zorgen dat lidstaten grotere stappen kunnen zetten op hun klimaataanpak, hun duurzame verdienvermogen en hun grondstoffenstrategie? Op welke manier kan de volledige keten, zoals ondersteunende midden- en kleinbedrijven (mkb), worden meegenomen? Kaart de Minister aan dat het van belang is om een eerlijk speelveld te behouden, maar daarnaast ook duurzaam verdienvermogen aan te jagen? Wat is haar inzet daarop en hoe zorgt zij ervoor dat lidstaten meer vrijheid krijgen om voor hen belangrijke en versterkende duurzame bedrijvigheid te stimuleren? Kan de Minister tot slot ingaan op het rapport van Mario Draghi over de toekomst van het Europees concurrentievermogen? Wanneer wordt deze verwacht? Welke inzet heeft Nederland hierin meegegeven?

Tot slot hebben de leden van de D66-fractie nog vragen over de invloed van de huidige stand van zaken in Nederland, waarbij EU-kritische partijen aan de onderhandelingstafel zitten, op Europese samenwerking. Hoe kijken andere landen aan tegen het politieke landschap in Nederland en de bedreigingen die opvattingen als het sluiten van de deur voor kennismigranten en internationale studenten, EU-sceptisme en het niet serieus nemen van eerder gemaakte Europese afspraken (zoals bijvoorbeeld het Klimaatakkoord van Parijs) vormen voor Europese cohesie en samenwerking? Kan de Minister specificeren of en zo ja hoe dit de rol van Nederland in de Raad beïnvloedt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de stukken aangaande de informele Raad voor Concurrentievermogen.

De leden van de BBB-fractie lezen dat de Minister het initiatief van de Europese Commissie om rapportageverplichtingen voor het bedrijfsleven met 25 procent te verminderen verwelkomt. Deze leden vragen de Minister om verdere uitleg over hoe deze vermindering in Nederland in de praktijk zal worden gebracht en of er al enig idee is welke rapportageverplichtingen in vermindering gebracht zullen worden.

De leden van de BBB-fractie lezen dat een groep lidstaten, waaronder Nederland, voorstelt om te werken aan een nieuwe horizontale internemarktstrategie ter vervanging van de oude Lissabonstrategie. Deze leden vragen wat de Nederlandse accenten en prioriteiten zijn ten aanzien van het Europese industriebeleid, de daarbij horende staatssteunkaders en hoe deze vormgegeven moeten worden. Daarbij vragen deze leden ook hoe de accenten van Nederland verschillen met die van Europese industriegrootmachten en wat Nederland zou moeten overnemen, en hoe dit vervolgens in beleid zal worden omgezet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de Volt-fractie onderschrijven het belang van een voorspelbaar en coherent beleidskader voor de interne markt en zijn daarom positief gestemd over het introduceren van specifieke doelen voor het lange termijn concurrentievermogen. Deze leden willen van de Minister weten welke concrete doelen zij voor ogen heeft en welke instrumenten er zijn om die doelen te behalen. Zijn deze doelen ook Europees? Wat beogen deze doelen?

De leden van de Volt-fractie beamen het belang van technologisch leiderschap op kritische sectoren waaronder duurzame energietechnologie en de digitale economie. Deze leden zijn ook positief over de inzet van de Minister om strategisch, groen en digitaal industriebeleid te realiseren waarin private investeringen worden aangetrokken en innovatieve oplossingen in de hele waardeketen worden gestimuleerd. Om private investeerders te vergemakkelijken om in de EU te investeren is het vervolmaken van de kapitaalmarktunie van groot belang. Is de Minister voornemens om het vervolmaken van de kapitaalmarktunie ook bij haar collega’s aandacht voor te vragen? Is de Minister het met deze leden eens dat het snel vervolmaken van de kapitaalmarktunie private investeringen kan stimuleren in de Europese Unie? Welke barrières zijn er nu nog voor het vervolmaken van de kapitaalmarktunie? Kan de Minister concreet inzicht geven in hoe private investeringen worden aangetrokken voor strategisch, groene en digitale doelen?

De leden van de Volt-fractie zien het grote belang van het aantrekken en aanjagen van private investeringen in kritische sectoren. Echter, zijn uitbreidingsmogelijkheden naar andere lidstaten ook van groot belang voor het behouden van innovatieve bedrijven maar daar zijn nog veel barrières op het gebied van wet- en regelgeving. Onderschrijft de Minister het belang van het vergemakkelijken van de uitbreidingsmogelijkheden voor innovatieve bedrijven binnen de Europese Unie om ze zodoende hier ook te behouden? Zo ja, gaat de Minister dit onder de aandacht brengen bij haar collega’s in de Raad en kan ze inzicht geven in wat er nu concreet wordt gedaan om de belemmeringen en barrières voor uitbreiding weg te nemen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de Volt-fractie zien ook de uitdagingen die startups en scale-ups hebben omtrent valorisatie. Het vermijden van de Valley of Death en betere ondersteuning voor deze bedrijven is noodzakelijk om ons toekomstig verdienvermogen te realiseren. Deze leden zien in ieder geval uitdagingen op het gebied van het aantrekken van talent, gebrek aan financiering, verschillende wet- en regelgeving per lidstaat en belemmeringen voor uitbreidingsmogelijkheden. Kan de Minister reflecteren op de voorgenoemde uitdagingen van de leden en daarbij per uitdaging ingaan of zij dit ook als uitdaging ziet en wat er nu wordt gedaan om deze uitdagingen op te lossen? Kan de minsister ook inzicht geven in welke concrete obstakels er zijn voor startups en scale-ups waardoor ze in de Valley of Death terecht komen?

De leden van de Volt-fractie merken op dat de Minister het belang dat lidstaten hun innovatie- en industriebeleid op verschillende sleuteltechnologieën gaan toepassen benoemt en dat Europese fondsen en financiële instrumenten worden gestroomlijnd. Kan de Minister concreet aangeven met wat zij bedoelt met het stroomlijnen van Europese fondsen en financiële instrumenten en hierbij ingaan op wat voor mogelijke belemmeringen er nu zijn voor bedrijven om toegang te krijgen tot een fonds of andere financiële instrumenten? Krijgt het kabinet signalen binnen van de industrie dat er obstakels zijn om financiering te krijgen? Deze leden zijn ook benieuwd wat de Minister vindt van de suggestie om een fonds meer in te richten voor projecten die de gehele Europese Unie versterken in plaats van nationale projecten en dat hierbij een coördinerende rol vanuit Europa ons concurrentievermogen kan versterken. De Minister onderkent het belang van technologische ontwikkelingen voor het versnellen van industriële verduurzaming en het vergroten van het concurrentievermogen van de EU. Zij zijn positief dat de Minister tijdens de interventie het belang van investeringen in onderzoek en innovatie op alle niveaus gaat benadrukken; van regionaal, nationaal tot Europees. Zij onderkennen het belang hiervan voor strategische autonomie ook, maar zien tevens dat er mogelijk bezuinigd gaat worden op Horizon Europe en dat STEP minder financiële middelen krijgt om daadwerkelijk het concurrentievermogen te vergroten. Kan de Minister uitleggen hoe het bezuinigen op voorgenoemde fondsen zich verhoudt tot het willen realiseren van een sterke concurrentiepositie? En kan de Minister hierbij specifiek ingaan op hoe zij denkt dat er met minder geld voor innovatie nog steeds de doelen gerealiseerd kunnen worden en wat ze hier concreet voor gaat doen. Daarnaast vragen deze leden of de Minister in kan schatten hoe andere lidstaten zich gaan positioneren ten opzichte van de Nationale Technologiestrategie. Is er bij het opstellen van de Nationale Technologiestrategie ook gekeken naar de comparatieve voordelen van lidstaten? Deze leden vragen tot slot hoe ongewenste concurrentie voorkomen kan worden tussen lidstaten.

II Antwoord / Reactie van de Minister