Uitkomst resultaten verkennend onderzoek naar Stay Behind-organisatie
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024
Brief regering
Nummer: 2024D03712, datum: 2024-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-X-39).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Rutte, minister van Algemene Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Advies NIMH ten aanzien van een historisch onderzoek naar de Nederlandse Stay Behind-organisaties tijdens de Koude Oorlog
- Beslisnota inzake Uitkomst resultaten verkennend onderzoek naar Stay Behind-organisatie
Onderdeel van kamerstukdossier 36410 X-39 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024.
Onderdeel van zaak 2024Z01681:
- Indiener: M. Rutte, minister van Algemene Zaken
- Medeindiener: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2024-02-06 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-02-15 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2024-02-29 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 410 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024
Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2024
Op 2 december 2022 informeerden wij u met een brief1 over ons verzoek aan het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) om een verkennend onderzoek uit te voeren naar de in 1992 opgeheven Stay Behind-organisatie. Deze organisatie had tot doel tijdens een vijandelijke invasie en bezetting van Nederland verzetsactiviteiten uit te voeren in opdracht van de regering. Het door het NIMH uitvoeren van het verkennend onderzoek vloeide voort uit een toezegging aan de leden van de Tweede Kamer2 en een afspraak met het Werkverband Stay Behind. In de Kamerbrief van december 2022 werden de leden van de Tweede Kamer geïnformeerd dat de inschatting was dat de bevindingen van het NIMH begin 2023 gereed zouden zijn. Uiteindelijk bleek het ontsluiten van de benodigde informatie moeilijker en tijdrovender dan oorspronkelijk was ingeschat en ontvangt u nu de resultaten van het verkennend onderzoek. Kort samengevat zijn de voornaamste bevindingen van het NIMH:
− een historisch onderzoek dat verder gaat dan eerdere publicaties is, ondanks de lacunes in het bewaard gebleven archiefmateriaal, mogelijk en ook waardevol;
− het historisch onderzoek kan niet alleen het functioneren van de Stay Behind-organisatie nader invullen, maar ook meer inzicht bieden in de (inter)nationale context waarin deze organisatie opereerde en recht doen aan de personen die hierin werkzaam waren;
− het zal slechts in uitzonderingsgevallen mogelijk zijn met zekerheid de identiteit vast te stellen van de personen die tot de Stay Behind-organisatie hebben behoord.
Het door het NIMH opgestelde onderzoeksverslag is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Graag spreken wij onze dank en waardering uit richting het NIMH voor de niet gemakkelijke en tijdrovende werkzaamheden om al het aanwezige en relevante bronnenmateriaal in diverse archieven te inventariseren en te bezien op de door ons gestelde onderzoeksvragen. Wij nemen het advies van het NIMH over en onderschrijven de daarin opgenomen voorwaarden waarbij een aantal specifieke onderwerpen in deze brief hieronder nader worden uitgewerkt.
Blijvende betrokkenheid werkverband Stay Behind
Na het aanbieden van het NIMH onderzoeksverslag aan uw Kamer worden de leden van het Werkverband Stay Behind door ons uitgenodigd om op korte termijn in gesprek te gaan met de opstellers van het onderzoeksverslag van het NIMH en met ambtenaren van onze beide departementen om zo de bevindingen van het onderzoek toe te lichten.
Geheimhouding
Een uiterst belangrijk onderdeel voor het functioneren van de Stay Behind-organisatie betrof de eis van het handhaven van absolute geheimhouding. Die geheimhoudingsplicht gold en geldt tot op de dag van vandaag nog steeds voor zowel elke oud-medewerker van de Stay Behind-organisatie als voor regerings-zijde. Bij de uitvoering van een historisch onderzoek kunnen voormalige veld-medewerkers door onderzoekers worden benaderd. Wanneer oud-medewerkers, na eerst zelf een afweging te hebben gemaakt, aan het onderzoek medewerking willen verlenen, dan stemmen wij vervolgens er mee in dat de Staat die oud-medewerkers van hun geheimhoudingsplicht ontslaat richting de onderzoekers voor de duur van het historisch onderzoek. De onderzoekers beschikken reeds over het vereiste screeningsniveau (VGB A) en zullen zorgvuldig met de door oud-medewerkers verstrekte informatie omgaan.
Identificatie van het lidmaatschap in relatie tot geheimhouding
Een belangrijk onderwerp met betrekking tot de opheffing van de Stay Behind-organisatie betreft het verlangen van familieleden/nabestaanden van ex-leden van de Stay Behind-organisatie naar een bevestiging van vermoedelijk lidmaatschap. In het verkennend onderzoek wordt reeds geconstateerd en onderbouwd dat het slechts in uitzonderingsgevallen mogelijk is met zekerheid vast te stellen wie tot de Stay Behind-organisatie heeft behoord. Deze feitelijke mogelijkheden zullen niet groter zijn in de komende fase.
Desalniettemin willen we de mogelijkheid bieden voor personen die aanwijzingen hebben dat zij naasten zijn van overleden oud-medewerkers om contact te zoeken met onderzoekers om hierover informatie te ontvangen, ingeval deze bij onderzoekers bekend is. Daarbij wordt een eventueel door het Werkverband gewenste betrokkenheid als serieuze mogelijkheid beschouwd. Hierbij geldt dat informatie inzake lidmaatschap alleen gedeeld wordt met naasten op voorwaarde dat zij die informatie niet verder openbaar maken, mede om recht te doen aan de verplichting van geheimhouding die de Staat is aangegaan jegens de oud-medewerker.
Tijdsduur, kosten en randvoorwaarden van het uitvoeren van een historisch onderzoek
Het NIMH schat in dat een door twee ervaren onderzoekers uitgevoerd historisch onderzoek, afgerond met een wetenschappelijk verantwoorde publicatie, naar verwachting drie jaar zal duren. De kosten van het onderzoek zullen worden opgevangen binnen de bestaande begroting. De onderzoekers krijgen toegang tot alle relevante archieven, met inbegrip van de niet-openbare delen daarvan. Indien het in het kader van het historisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht gebruik te maken van informatie aanwezig bij de AIVD en MIVD zal deze informatie slechts conform de kaders, vastgelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV 2017), gebruikt kunnen worden. In dat geval zullen deze kaders en nadere werkafspraken die daaruit voortvloeien worden vastgelegd in een informatieprotocol betreffend gerubriceerde informatie AIVD en MIVD. Het kan vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk zijn om ten aanzien van operationele methoden die de Stay Behind-organisatie hanteerde niet of niet in detail te publiceren. Daarnaast worden, indien van toepassing, belangrijke internationale partners voorafgaand aan de publicatie terzake geconsulteerd.
Voorkeur dat het NIMH het historisch onderzoek verricht
Gelet op de onafhankelijke positie als onderzoeksinstituut van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, de diverse eerder uitgevoerde onderzoeken, de ervaring met staatsgeheime en zeer gevoelige informatie en op het feit dat medewerkers van dit instituut het verkennend onderzoek hebben uitgevoerd hebben wij besloten dat het NIMH het historisch onderzoek gaat uitvoeren. Dit heeft de volgende voordelen:
− Het NIMH kan dit onderzoek met eigen personele middelen uitvoeren en de inschatting is dat de projectkosten beperkt zullen blijven.
− De NIMH-onderzoekers zijn reeds goed in het onderwerp ingevoerd, waardoor zij sneller tot resultaat kunnen komen dan historici die zich nog volledig moeten inlezen en inwerken.
− De NIMH-onderzoekers beschikken, zoals hiervoor opgemerkt, reeds over het vereiste screeningsniveau (VGB A).
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren