[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Ontwikkelingen in het veteranenbeleid

Veteranenzorg

Brief regering

Nummer: 2024D03724, datum: 2024-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30139-272).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30139 -272 Veteranenzorg.

Onderdeel van zaak 2024Z01684:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

30 139 Veteranenzorg

Nr. 272 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2024

Nederland heeft ruim 100.000 veteranen die zich hebben ingezet voor onze vrijheid. Elk jaar in juni ontvangt uw Kamer de Veteranennota die terugblikt op de uitvoering van het veteranenbeleid in het jaar daaraan voorafgaand. De bespreking hiervan volgt in de week voorafgaand aan de Nederlandse Veteranendag. Dit jaar zal die dag plaatsvinden op zaterdag 29 juni en ik nodig u uit om deze datum alvast in uw agenda te noteren. In deze brief ga ik in op een aantal actuele zaken en eerdere toezeggingen. Daarmee kunt u deze brief zien als een tussentijdse stand van zaken.

Veteranen zijn namens Nederland ingezet onder oorlogsomstandigheden of hebben deelgenomen aan missies ter handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Voor deze werkzaamheden, die vaak onder moeilijke en gevaarlijke omstandigheden zijn uitgevoerd, verdienen veteranen erkenning, waardering en bijzondere zorg. De Veteranenwet, van kracht sinds 2014 en verder uitgewerkt in het Veteranenbesluit, vormt de grondslag voor het veteranenbeleid.

Veteranen verdienen een volwaardig veteranenbeleid, dat meegaat met de tijd. Recente ontwikkelingen laten zien dat er volop beweging is. Zo is de regeling voor reünie-faciliteiten uitgebreid en zijn er ruimere mogelijkheden voor het financieren van activiteiten in veteranenontmoetingscentra. Een waardevolle ontwikkeling vind ik de intensivering van het project Veteraan in de Klas. In dit programma geven veteranen vrijwillig gastlessen aan leerlingen van basisschool tot universiteit. De dialoog over oorlog en vrede is op dit moment misschien wel belangrijker dan ooit en het betrekken van jongere generaties is daarbij van groot belang. Dat sluit qua thematiek aan bij de viering van 80 jaar vrijheid die momenteel wordt voorbereid. Daarin worden uiteraard ook veteranen betrokken. Binnenkort hoop ik u ook nader te kunnen informeren over de samenwerking die is gestart met het Leger des Heils ten behoeve van de opvang van veteranen. En ook aan de vrouwelijke veteraan wordt bijzondere aandacht besteed. Naar hun behoeften is specifiek onderzoek gedaan en daarover zal ik u informeren zodra de resultaten bekend zijn. Verder komen er voor veteranen met een speciale medische indicatie concrete afspraken over de beschikbaarheid van hulphonden. Als laatste ontwikkeling wil ik ook niet de speciale steun aan Oekraïense veteranen onvermeld laten. Kortom, het veteranenbeleid is volop in beweging.

In de volgende passages ga ik in op: 1) Crisishulp voor veteranen; 2) het verschil in positie tussen veteraan en niet veteraan; 3) beveiligingseisen voor het Nederlands Veteraneninstituut en 4) de inkomensvoorziening.

1. Crisishulp voor veteranen

In het Notaoverleg Veteranen van 19 juni jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 270) is de motie van het lid Boswijk (CDA) aangenomen. Deze motie roept de regering op om ervoor te zorgen dat gespecialiseerde crisishulp op ieder moment de dag beschikbaar is, op ieder moment van de dag ter plaatse acute hulp kan bieden en dat deze crisishulp en een vorm van opvang ook beschikbaar zijn voor veteranen die in psychische nood verkeren en onder invloed van drank of drugs zijn (Kamerstuk 30 139, nr. 266).

Het is vanzelfsprekend dat elke veteraan in Nederland die in een acute psychische noodsituatie verkeert een beroep kan doen op crisishulp. Geestelijke hulp wordt in Nederland georganiseerd door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). GGZ-instellingen hebben een crisisdienst die kan worden ingezet door de huisarts zodra gewone hulp en middelen om rust te brengen niet meer helpen. Dit systeem is professioneel ingericht en de overheid staat garant voor de betrouwbaarheid. Ook veteranen met acute psychische nood, ook als de persoon op dat moment onder invloed is van drank en/of drugs, mogen erop vertrouwen dat dit systeem voor hen goed werkt. In de crisisfase staat het stabiliseren en het creëren van rust centraal en hierbij speelt of iemand veteraan is, een minder belangrijke rol. In de behandelfase is kennis over (de achtergrond van) veteranen mogelijk wel belangrijk en veteranen kunnen daarom binnen het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) worden behandeld en begeleid.

Wanneer veteranen of hun relaties in een crisissituatie met een hulpvraag het Veteranenloket of het Bedrijfsmaatschappelijk Werk (BMW) van Defensie benaderen, worden zij geholpen door hulpverleners die getraind zijn in het bepalen van urgentie. Verder treden er bij calamiteiten en crisissituaties ook protocollen in werking waarop kan worden teruggevallen. Dit kan betekenen dat alsnog de (civiele) GGZ-crisisdienst wordt ingezet of dat in situaties 112 wordt gebeld. Een maatschappelijk werker (van het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) of het BMW Defensie) zal, indien dit gebeurt, vanzelfsprekend contact onderhouden met de civiele zorginstantie(s). Tot slot is er de Veteranen Intensieve Behandel Unit (VIBU). Hier kunnen veteranen met een crisisindicatie die in behandeling zijn bij het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) worden opgenomen.

2. Verschil in positie status veteraan en niet veteraan.

Tijdens het Notaoverleg Veteranen van 19 juni jl. zijn de verschillen in positie tussen de status van veteraan en niet-veteraan besproken. De aanleiding hiervoor was dat er tijdens het overleg behoefte was aan duidelijkheid over de vraag of (ex-)militairen zonder de veteranenstatus recht zouden hebben op zorg. Voor iedere militair in werkelijke dienst, met of zonder veteranenstatus, geldt dat zij voor hun gezondheidszorg gebruik moeten maken van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO). De DGO biedt onder andere huisartsenzorg, fysiotherapie, geestelijke gezondheidszorg en dit aanbod is voor alle militairen in werkelijke dienst gelijk.

Militairen die niet meer in dienst zijn, vallen in principe terug op de civiele Nederlandse zorg. Echter, militairen die de veteranenstatus hebben en/of een militair oorlogs- of dienstslachtoffer (MOD) zijn, vallen conform de veteranenwet onder de bijzondere zorgplicht van Defensie. Ik licht graag toe hoe dat in de wet is bepaald.

De definitie van veteraan staat beschreven in de Veteranenwet. Een veteraan is een militair die heeft deelgenomen aan een missie ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde of is ingezet onder oorlogsomstandigheden. Veteranen hebben recht op de in de Veteranenwet beschreven erkenning, waardering en zorg. In de praktijk betekent dit dat veteranen en hun relaties, zowel in werkelijke dienst als post-actief recht hebben op erkenning en waardering voor hun inzet. Daarnaast is de bijzondere zorgplicht op hen van toepassing. Deze bijzondere zorgplicht wordt voor veteranen in werkelijke dienst uitgevoerd door de Defensie Gezondheidsorganisatie (DGO) en door het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) en het LZV voor post-actieve veteranen.

Het Veteranenbesluit stelt dat de bijzondere zorgplicht ook van toepassing is op Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (MOD’s). Dit houdt in dat een MOD zonder de status van veteraan die kampt met een aandoening waarbij het dienstverband is vastgesteld, recht heeft op dezelfde zorg als veteranen met een uitzend-gerelateerde zorgvraag. Een MOD zonder de status van veteraan kan dus gewoon gebruik maken van de zorg die door het NLVi en het LZV wordt verstrekt.

De in de Veteranenwet beschreven erkenning en waardering zijn uitsluitend van toepassing op veteranen. Dat is vanwege hun inzet onder oorlogsomstandigheden of in missies ter bevordering en handhaving van de internationale rechtsorde. Oorlogs- en dienstslachtoffers ontvangen erkenning en waardering middels een door hen aan te vragen Oorlogs- en dienstslachtofferpas en middels voor hen en hun relaties specifiek georganiseerde bijeenkomsten.

Op militairen in werkelijke dienst en op post-actieve militairen, beide zonder de status van veteraan, is de Veteranenwet en het Veteranenbesluit niet van toepassing. Militairen in werkelijke dienst vallen voor hun zorg terug op de DGO. Post-actieve militairen maken dan voor hun zorgvragen gebruik van de civiele gezondheidszorg.

3. Beveiligingseisen voor het Nederlands Veteraneninstituut

In het Notaoverleg Veteranen vroeg het lid Valstar (VVD) nadere toelichting over de Algemene Beveiligingseisen voor Defensieopdrachten (ABDO) voor het Veteraneninstituut. De stichting Nederlands Veteraneninstituut is een belangrijke uitvoerder van het veteranenbeleid. Omdat de informatie waarmee het NLVi werkt valt onder het «Te Beschermen Belang niveau 4 / Departementaal Vertrouwelijk» heeft het NLVi haar systemen en de contracten met externen heeft ingericht op basis van de ABDO-eisen.

Daarnaast zijn de binnen het NLVi aanwezige vertrouwensfuncties doorgelicht. Voor enkele medewerkers betekent dit dat zij alsnog aan de eisen moeten voldoen. Het is de verwachting dat het NLVi in het derde kwartaal van 2024 een definitieve ABDO-autorisatie ontvangt.

4. Inkomensvoorziening

Op verzoek van het lid Piri (PvdA ga ik tevens in op de Inkomensvoorziening. Dit is een voorziening voor post-actieve veteranen die ziek dan wel arbeidsongeschikt zijn. Het heeft tot doel financiële onzekerheid weg te nemen zodat de veteraan zich kan concentreren op de behandeling en zijn/haar herstel. Met de inzet van deze voorziening ontvangt de veteraan een inkomen tot 80 procent van zijn of haar laatstverdiende inkomen, waarbij rekening wordt gehouden met zijn of haar overige inkomsten. Een aanvraag voor een Inkomensvoorziening moet altijd worden ingediend in combinatie met een aanvraag voor een Militair Invaliditeits Pensioen (MIP).

In de praktijk blijkt dat er beperkt gebruik wordt gemaakt van de Inkomensvoorziening. Uit informatie verstrekt door het ABP en het NLVi blijkt dat de zorgcoördinator in overleg met de veteraan vaak voor andere instrumenten kiest, zoals leefgeld en hulp bij schulden. Er wordt maatwerk toegepast, waarbij de situatie van de veteraan bepalend is voor het instrument dat wordt ingezet.

Tot slot

Veteranen verdienen onze voortdurende aandacht. Defensie blijft werken aan vooruitstrevend en innovatief beleid om onze veteranen en hun thuisfront actief te ondersteunen. Iedere veteraan is uniek en heeft een verhaal. Ik vind het belangrijk om met hen in gesprek te blijven om te leren van hun ervaringen en het veteranenbeleid toe te spitsen op wat zij nodig hebben.

De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren