[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (Besluit betaalbare huur)

Huurbeleid

Brief regering

Nummer: 2024D04174, datum: 2024-02-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27926-381).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27926 -381 Huurbeleid.

Onderdeel van zaak 2024Z01841:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

27 926 Huurbeleid

Nr. 381 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2024

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (Besluit betaalbare huur). Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure van artikel 46 jo. artikel 3, tweede lid, artikel 8, artikel 10, eerste lid en artikel 12, tweede lid van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Op grond van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt deze termijn in verband met het voorjaarsreces van uw Kamer verlengd tot 19 maart.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge