Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Stand van zaken aanpak alleenverdieners (Kamerstuk 26448-740)
Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D04242, datum: 2024-02-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D04242).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L.W.E. (Léon) de Jong, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (PVV)
- Mede ondertekenaar: T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z20438:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
- Medeindiener: A. (Aukje) de Vries, staatssecretaris van Financiën
- Medeindiener: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-01-16 15:30: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-01-23 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-02-06 14:00: Stand van zaken aanpak alleenverdieners (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-02-27 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-04-02 16:30: Uitvoering sociale zekerheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-04-04 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2024D04242 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 18 december 2023 ontvangen brief Stand van zaken aanpak alleenverdieners (Kamerstuk 26 448, nr. 70).
De fungerend voorzitter van de commissie,
De Jong
Adjunct-griffier van de commissie,
Meester-Schaap
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben de brief van de Ministers en Staatssecretarissen met interesse gelezen. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lazen in een eerdere brief dat het kabinet «grote urgentie» voelt om de betreffende problematiek op te lossen.1 Is dat nog steeds zo? En hoe blijkt dit uit de prioritering van het kabinet en de geschetste tijdlijn? Deze leden merken op dat de tijdelijke overbruggingsregeling nog even op zich laat wachten. Zij vragen het kabinet om toe te lichten waarom een wijziging van de Participatiewet nodig is voor deze regeling, en of een andere vormgeving, zonder benodigde wetswijziging, ook mogelijk was. Zou een dergelijke regeling sneller uitvoerbaar zijn?
Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie of de invoering van de «fundamentele oplossing» op schema loopt. Hoe groot is de kans dat invoering hiervan alsnog vertraging oploopt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de handreiking voor gemeenten. Deze leden vragen of er voor huishoudens die vermoeden dat zij tot de doelgroep behoren ook een mogelijkheid is om zich te melden bij de gemeenten. Deze leden zien graag in de voortgangsbrief of iedereen die tot de doelgroep behoort in beeld is, en of er aanvullende manieren nodig worden geacht om de doelgroep te bereiken.
De leden van de VVD-fractie vragen ten aanzien van de fundamentele oplossing, welke in de fiscaliteit gevonden zou moeten worden, of het kabinet het met hen eens is dat naast doenbaarheid en uitvoerbaarheid eveneens de arbeidsparticipatie van met name vrouwen een relevant aandachtspunt is, zoals ook eerder in brieven ten aanzien van dit onderwerp is vermeld. Deelt het kabinet eveneens de opvatting dat deze fiscale oplossing zo gericht mogelijk moet zijn op de groep die geraakt wordt door de problematiek, om op deze manier onbedoelde en onwenselijke neveneffecten als gevolg van de structurele, fiscale oplossing te voorkomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken met betrekking tot de oplossingsrichtingen voor de groep alleenverdienende huishoudens die een lager besteedbaar inkomen heeft dan een vergelijkbaar huishouden in de bijstand. Deze leden geven hierbij aan dat zij de oproep van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) om een lijst van gedupeerden te verkrijgen van harte ondersteunen. Op deze manier kunnen gemeenten proactief en gericht potentieel gedupeerden aanschrijven. Deze leden vragen het kabinet dan ook om hier snel werk van te maken en merken hierbij op dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) nooit bedoeld is om burgers niet te informeren over hun rechten.
Voorts steunen de leden van de NSC-fractie het verzoek van de VNG om de uitvoering te vereenvoudigen door het uitkeren van een forfaitair bedrag in plaats van de intensieve individuele berekening die nu gemaakt moet worden voor het verstrekken van bijzondere bijstand. Deze leden vragen het kabinet dan ook om dit verzoek met spoed te honoreren. Is het kabinet hiertoe bereid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige brief.
De leden van de D66-fractie sporen de Minister aan om snelheid te maken met de oplossing van de alleenverdienersproblematiek. Deze leden vragen over de voortgang van de data protection impact assessment van de lijsten om uitvoering te geven aan de motie Warmerdam c.s.2 Ook vragen zij naar de voortgang van de nadere analyse naar de beste manier om de groep huishoudens in beeld te krijgen.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister nader in te gaan op de afweging tussen de overgangsregeling in 2024–2027 en de fundamentele oplossing in 2028. Deze leden vragen de Minister hierbij in te gaan op de gevolgen voor de huishoudens (over-/onderbetaling door forfaitaire aanpak), budgettaire gevolgen en gevolgen voor de informatievoorzieningscapaciteit (IV-capaciteit) van de Belastingdienst.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en van de Staatssecretarissen van Financiën van 18 december 2023.
Deze leden hebben enkele vragen naar aanleiding van de brief.
De leden van de BBB-fractie constateren dat de brief ingaat op de tijdelijke overbruggingswetgeving die wordt getroffen om huishoudens in de doelgroep te compenseren via een gemeentelijke regeling. In hoeverre kan een gemeentelijke regeling volgens de bewindspersonen uniform en toereikend zijn, gezien het feit dat gemeenten nu via de gemeentelijke bijstand al zeer veel variatie hebben in de uitvoering? Kan de Minister al iets meer uitleggen over hoe het forfaitaire bedrag wordt vastgesteld? Betreft dit een eenvoudige aanvulling tot aan het sociaal minimum per huishouden of gaat het om een complexere werking? Overweegt het kabinet een systeem van voorschot en vaststelling naderhand? Zou het dus mogelijk zijn dat er in de toekomst terugbetaald dient te worden door huishoudens indien er teveel is uitgekeerd?
Ook vragen de leden van de BBB-fractie of de gemeentelijke uitvoering niet teveel wordt belast en wordt uitgebreid met deze voorstellen. Gemeenten bieden al gerichte ondersteuning, daar komt nu een instrument bij.
De leden van de BBB-fractie vragen wat de administratieve last is voor gemeenten. Hoeveel fte zal de gemeente Amsterdam, waar deze problematiek ook heerst, naar schatting moeten inzetten voor deze regeling? Hoelang zal het compenseren van deze groep naar schatting duren? Gaat de Minister voorkomen dat dit extra ondersteuningsinstrument in de toekomst verder wordt uitgebreid? Is de Minister van mening dat forfaitaire uitkeringen in de basis ongewenst zijn en alleen bij uitzondering gebruikt dienen te worden aangezien de bron van de ellende voortkomt uit het fiscale stelsel, en de problematiek idealiter integraal benaderd zou moeten worden? Hoe voorkomt de Minister dat de forfaitaire tijdelijke regeling als permanente oplossing wordt gezien door gemeenten en dat de langetermijnoplossing in 2028 uit beeld raakt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie waarderen het uitvoeren van de motie van D66, ChristenUnie, VVD en CDA3 waarin de regering wordt verzocht om zich maximaal in te spannen om de circa tienduizend huishoudens die nu door een onbedoelde samenloop van fiscaliteit, toeslagen en sociale zekerheid onder het bestaansminimum terecht zijn gekomen proactief te benaderen.
Tegelijk maken de leden van de CDA-fractie zich zorgen over het tempo dat gemaakt wordt met de structurele oplossing. Zorgvuldige wetgeving en uitvoering vraagt tijd. Tegelijk weten deze leden dat een groot aantal mensen moeite heeft met het vinden van hun weg naar bijvoorbeeld een gemeente om hulp te vragen, waardoor er een groot risico is dat een deel van deze tienduizend huishoudens onder de radar blijft en zij dus ondersteuning die zij wel nodig hebben, mislopen.
Om op grote schaal uitvoering te kunnen geven aan de proactieve benadering van huishoudens waartoe de eerdergenoemde motie oproept, is aan VNG en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) gevraagd een uitvoeringstoets te doen. De uitvoeringstoets van het UWV is volgens de brief van het kabinet rond de jaarwisseling gereed. Kan de Minister de uitkomsten van deze uitvoeringstoets en die van de VNG die in februari 2024 gereed is aan de Kamer doen toekomen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat met de VNG is afgesproken dat via de gemeentelijke netwerken geïnventariseerd wordt in hoeverre huishoudens bereikt worden met deze aanpak en waar gemeenten tegenaan lopen. Het kabinet geeft aan in de volgende voortgangsbrief te informeren over de uitkomsten. Wanneer kan de Kamer de volgende voortgangsbrief verwachten?
De leden van de CDA-fractie hebben vernomen dat de VNG voor het langdurig ondersteunen van gedupeerden enkele randvoorwaarden heeft opgesteld, zoals het verkrijgen van een lijst van gedupeerden, zodat gemeenten proactief en gericht potentieel gedupeerden kunnen aanschrijven en oproepen. Ook geeft de VNG aan dat de uitvoering vereenvoudigd moet worden door het uitkeren van een forfaitair bedrag in plaats van de intensieve individuele berekening die nu gemaakt moet worden voor het verstrekken van bijzondere bijstand. Doordat pas in de loop van 2024 aan beide voorwaarden kan worden voldaan, gaan gemeenten op dit moment wisselend om met de eenverdieners. Per gemeente kan dit verschillen tussen het actief oproepen vanuit hun eigen bestand tot enkel gedupeerden helpen die zichzelf melden. Herkent het kabinet het signaal van de VNG dat de huidige werkwijze veel tijd, capaciteit en specialistische kennis vraagt van de uitvoering en dat niet elke gemeente in staat is om gedupeerden proactief te benaderen en te helpen? Daarnaast hebben de gemeenten geen zicht op gedupeerden die geen aanvullende bijstandsuitkering ontvangen. Op dit moment is het dus niet mogelijk om alle gedupeerden te ondersteunen. Kan het kabinet er zo spoedig mogelijk voor zorgen dat gemeenten een lijst met gedupeerden ontvangen, zodat gemeenten proactief en gericht potentieel gedupeerden kunnen aanschrijven en oproepen?
Is de Minister bereid de uitvoering door het uitkeren van een forfaitair bedrag te vereenvoudigen in plaats van de intensieve individuele berekening die nu gemaakt moet worden voor het verstrekken van bijzondere bijstand?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief. Dit leidt bij deze leden tot een aantal vragen en opmerkingen. Zij vinden het belangrijk dat er zo spoedig mogelijk een werkbare oplossing gevonden wordt voor deze groep alleenverdieners. Daarnaast dringen zij aan op een structurele oplossing voor de groeiende, onrechtvaardige kloof tussen een- en tweeverdieners, wat dergelijke problemen in de toekomst voorkomt.
Huidig handelingsperspectief en uitvoering motie Warmerdam
De leden van de SGP-fractie vragen allereerst om een update van de stand van zaken ten aanzien van de aanpak van deze problematiek voor alleenverdieners.
VNG en UWV werken aan een uitvoeringstoets. De leden van de SGP-fractie vinden dat zodra deze uitvoeringstoetsen gereed zijn, deze ook met de Kamer gedeeld moeten worden. Kan de Minister dat toezeggen?
Fundamentele oplossing per 2028
De leden van de SGP-fractie zien de alleenverdienersproblematiek als een uitvloeisel van een onrechtvaardig belastingstelsel, waarbij arbeidsparticipatie de heilige graal is en mensen die niet (kunnen) werken de rekening krijgen gepresenteerd via het belastingstelsel. Daardoor worden mensen met een uitkering veel zwaarder belast dan mensen zonder uitkering; ook alleenverdieners hebben een zwaardere belasting dan een huishouden waarbij beide partners werken, tot 9,9 keer meer. Deze leden vinden dan ook dat een fundamentele herziening van het belastingstelsel meer dan noodzakelijk is. Er wordt nu gewerkt aan een fundamentele oplossing via de fiscaliteit, lezen de leden. Waar moeten zij dan aan denken? Welke uitgangspunten worden gehanteerd bij deze fundamentele, fiscale oplossing? In hoeverre worden daarbij ook mogelijkheden betrokken om de hardvochtige effecten van de arbeidsprikkels in de fiscaliteit te beperken, en de kloof tussen een- en tweeverdieners te dichten?