[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Uitvoerder waarschuwt: Ondernemers raken gefrustreerd en haken af'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D04312, datum: 2024-02-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-956).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z01032:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

956

Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Uitvoerder waarschuwt: Ondernemers raken gefrustreerd en haken af» (ingezonden 25 januari 2024).

Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 6 februari 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met de zorgen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) over de complexiteit van programma’s en regelingen voor ondernemers en de gevolgen voor het verdienvermogen van Nederland?1

Antwoord 1

Ja, ik heb uw Kamer daarom ook het rapport Stand van RVO 2023 (hierna: de Stand) op 18 januari jl. gestuurd.2

Vraag 2

Wordt van alle 700 regelingen die door de RVO worden uitgevoerd structureel dan wel incidenteel bijgehouden welke signalen er van ondernemers binnenkomen over knelpunten? Zo ja, hoe wordt dit gedeeld met uw departement en wat wordt er gedaan met de knelpunten?

Antwoord 2

RVO heeft dagelijks contact met ondernemers. Zo is er contact met individuele ondernemers over praktische zaken rond subsidies en regelingen, maar ook met ondernemers en brancheverenigingen over knelpunten die ondernemers raken in hun bedrijf. Dit vindt zowel op incidentele basis als op structurele basis plaats. Structureel vindt er bij grootschalige regelingen een klanttevredenheidsonderzoek plaats, voert RVO bij regelingen waar signalen van knelpunten zijn steeds vaker de invoeringstoets3 toe en verzamelt en monitort RVO klantsignalen. Ondernemers weten RVO goed te vinden via klantcontact en deze signalen worden structureel teruggekoppeld binnen de organisatie. Daar waar het signalen over knelpunten in beleid betreft, worden deze teruggekoppeld naar de betrokken departementen. Daarnaast heeft RVO een klachtencoördinator en bestaat er een meldpunt regelgeving waar ondernemers terecht kunnen als ze last hebben van tegenstrijdige of onduidelijke regels of onnodige administratieve lasten. Ook als er uit deze contacten knelpunten naar voren komen dan worden deze gedeeld met het departement. Niet alle regelingen die RVO uitvoert, zijn regelingen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Naast EZK heeft RVO nog vele andere opdrachtgevers, zoals andere departementen, de EU en decentrale overheden.

Een voorbeeld van het terugkoppelen van knelpunten naar departementen is de rapportage over de Subsidiemodule brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv)4, die RVO op 23 januari jl. heeft opgeleverd naar aanleiding van signalen over knelpunten vanuit de sector. Een ander voorbeeld is de terugkoppeling over de Brexit Adjustment Reserve (BAR) die in de Stand is opgenomen.

Vraag 3

Worden de signalen van RVO zelf over de uitvoeringspraktijk structureel met de beleidsdepartementen besproken en zo ja, kunt u concreet aangeven op welke wijze dat gebeurt?

Antwoord 3

Ja, de signalen van RVO over de uitvoeringspraktijk worden structureel met de beleidsdepartementen besproken. De werkwijze is dat RVO bij nieuwe beleidsvoornemens op een vroeg moment betrokken wordt om mee te denken over de vormgeving van beleid en de impact daarvan op de uitvoering. Eventuele signalen over bestaande regelingen worden in eerste instantie besproken op dossierniveau tussen de dossierhouder bij het ministerie en de contactpersoon bij RVO. Daarnaast zijn er verschillende structurele overleggen tussen opdrachtgevers en RVO waarbij mogelijke signalen uit de uitvoering besproken worden, zoals kwartaaloverleggen per Directoraat-Generaal, het opdrachtgeversoverleg per ministerie en het opdrachtgeversberaad met alle opdrachtgevers en RVO. Dat neemt echter niet weg dat deze samenwerking op alle niveaus nog beter kan. Door de grote hoeveelheid regelingen die RVO uitvoert en de grote hoeveelheid opdrachtgevers en stakeholders, is het een grote uitdaging om een volledig totaalbeeld te hebben. Uiteraard is daarbij het streven wel om zo compleet mogelijk te zijn.

Vraag 4

Is de hartenkreet van RVO voor u een teken dat hun signalen nog veel serieuzer genomen moeten worden door de beleidsdepartementen?

Antwoord 4

De oproep van RVO is al langere tijd bekend. Vorig jaar heb ik hierover ook de Stand van RVO 2022 aan uw Kamer gestuurd5 en daar ook op aangegeven hier graag het gesprek met uw Kamer over aan te gaan. Zowel rijksbreed als binnen mijn departement wordt aan dit vraagstuk gewerkt, zoals ook gegeven onder vraag 3. Rijksbreed wordt via het programma Werk aan Uitvoering (WaU) eraan gewerkt om uitvoeringsorganisaties toekomstbestendiger te maken en om de samenwerking tussen beleid, uitvoering en politiek te verbeteren

Binnen EZK wordt, mede aan de hand van de WaU, gewerkt aan verbetering van de samenwerking tussen uitvoering en beleid. Zo is, voor agentschappen, diensten en zbo’s van EZK de afgelopen twee jaar de benodigde overlegstructuur verbeterd en geïntensiveerd. Hierdoor weten medewerkers elkaar steeds beter te vinden en worden signalen vanuit de uitvoering sneller opgepakt.

In de Stand wordt, evenals in bijvoorbeeld het rapport de Staat van de Uitvoering6 aangegeven dat dergelijke signalen niet alleen tussen beleid en uitvoering opgepakt en opgelost kunnen worden. Ook de politiek heeft hierin een rol te spelen. Het vroegtijdig inroepen en gebruik maken van expertise en signalen uit de uitvoering zou daarom juist in de driehoek van beleid, uitvoering en politiek gezamenlijk moeten komen.

Vraag 5

Deelt u de mening van de RVO dat in een veel vroeger stadium van beleidsvorming getoetst zou moeten worden of regelingen uitvoerbaar zijn voor de RVO en werkbaar voor ondernemers? Zo ja, hoe wilt u dit vormgeven?

Antwoord 5

Zeker. Ik vind het belangrijk dat RVO meedraait bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving, zodat het uitvoeringsperspectief bij het opstellen van nieuwe regelgeving al meteen goed wordt meegenomen. Zoals onder vraag 4 aangegeven weten beleid en uitvoering elkaar steeds beter te vinden. Om dit te bevorderen heeft RVO de afgelopen 1,5 jaar aan een nieuwe strategie gewerkt en is hier nog steeds mee bezig. Een belangrijk onderdeel van die strategie is dat RVO opgavegericht gaat werken. RVO heeft als publieke dienstverlener goed zicht op hoe individuele regelingen uitpakken in de praktijk en welk maatschappelijk effect bereikt wordt (of niet). Ook kan het zijn, zoals RVO benoemd in de Stand, dat regelingen onbedoeld tegenstrijdig werken. Daarom wil ik gezamenlijk met opdrachtgevende departementen en RVO naar de maatschappelijke opgave kijken en daar passende regelingen voor maken, in plaats een (nieuwe) regeling voorop te stellen als instrument. Zo kan RVO ook, vanuit hun ervaring en met het overzicht over alle bestaande regelingen, aangeven met welk instrument een opgave het beste vormgegeven kan worden. Overigens geldt ook hiervoor dat het gesprek met uw Kamer eveneens van belang is.

Vraag 6

Hoe kunnen mensen uit het veld hier nog veel beter bij betrokken worden, zoals ondernemers, ambtenaren van RVO, brancheorganisaties of het Adviescollege Toetsing Regeldruk?

Antwoord 6

Op dit moment worden relevante partijen al op verschillende manieren betrokken bij de totstandkoming van wet- en regelgeving. Om dit in de toekomst beter te doen wordt het Beleidskompas gehanteerd bij het ontwikkelen van nieuw beleid. In het Beleidskompas wordt de vraag: «Wie zijn belanghebbend?» centraal gesteld. Door deze vraag in iedere fase opnieuw te stellen, wordt het belang ervan onderstreept en is de verwachting dat de samenwerking met verschillende partijen, zoals uitvoeringsorganisaties, koepelorganisaties, toezichthouders, NGO’s, burgers en bedrijven wordt versterkt7. Ook wordt het Adviescollege Toetsing Regeldruk vaak betrokken bij de vroege fase van regelgeving. Van deze mogelijkheid (zogenaamde «pré-consultatie») wordt steeds meer gebruik gemaakt door departementen.

Daarnaast heb ik het Actieprogramma mkb-dienstverlening 2024–2026 aan u aangeboden8 (november 2023). Dit is opgesteld met partners op regionaal en landelijk niveau, waaronder RVO. In dit Actieprogramma is de ambitie neergelegd dat de ondernemerdienstverlening gaat functioneren als een vraaggericht stelsel van publieke dienstverlening. Deze stelselbenadering is een nieuw perspectief dat je niet van het ene op het andere moment of met simpele ingrepen kunt realiseren. De Actieagenda kent een zestal actielijnen waaronder het optimaliseren van de inbreng vanuit ondernemerscommunities en het versterken van de rol van publieke dienstverleners als partners van beleid. Hiertoe worden momenteel plannen van aanpak ontwikkeld met betrokkenheid van de RVO. In het voorjaar volgt er een brief waarin u geïnformeerd wordt over voortgang van deze plannen van aanpak.

Vraag 7

Deelt u de mening van de RVO dat er teveel regelingen bij verschillende ministeries liggen die met elkaar kunnen botsen? Zo ja, kunt u hier voorbeelden van geven naast de voorbeelden die door RVO zijn genoemd?

Antwoord 7

Er is in de loop der jaren een veelheid aan regelingen ontstaan en dit verhoogt het risico dat deze op sommige vlakken kunnen botsen. Dit is uiteraard nooit de insteek. Zodra dergelijke conflicterende regelgeving wordt gesignaleerd, worden er passende maatregelen getroffen. Op dit moment ben ik niet op de hoogte van aanvullende conflicterende regelingen. Zoals onder vraag 3 aangegeven, is het echter een grote uitdaging om hier te allen tijde een compleet overzicht van te hebben. Daarom werkt mijn departement, samen met andere opdrachtgevers en RVO, er via de genoemde overlegstructuur aan om dergelijke signalen zoveel mogelijk op te pakken en daar oplossingen voor te zoeken.

RVO geeft aan dat er bij de vorming van nieuwe regelingen een taak ligt voor beleid, uitvoering en politiek om gezamenlijk tot betere resultaten te komen. Het komt nog te vaak voor dat de uitvoering niet tijdig kan mee praten én beslissen bij de totstandkoming van plannen.

Daar is, zoals ook aangegeven bij de beantwoording van vraag 4, ook de samenwerking met uw Kamer voor nodig.

Vraag 8

Hoe werkt u aan het afbreken van muren tussen departementen en het bevorderen van samenwerking en coördinatie tussen departementen? Gebeurt dat volgens u voldoende?

Antwoord 8

Zie antwoorden 4, 5 en 7

Vraag 9

Bent u bereid om voor een urgent vraagstuk als regeldruk een centrale coördinator én een coördinator per departement aan te stellen die samenwerken aan verbetering?

Antwoord

Als Minister van Economische Zaken en Klimaat coördineer ik het regeldrukbeleid dat zich richt op het voorkomen en reduceren van onnodige regeldruk voor bedrijven. Er is reeds een structuur waarbij elk departement een regeldrukcoördinator heeft. Deze regeldrukcoördinatoren hebben ook periodiek overleg met de centrale coördinatie, die belegd is bij de directie Ondernemingsklimaat van mijn departement.

Vraag 10

Wilt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Verdienvermogen van Nederland?

Antwoord 10

Bij dezen.


  1. FD, 18 januari 2024, Uitvoerder waarschuwt: Ondernemers raken gefrustreerd en haken af (https://fd.nl/politiek/1503357/uitvoerder-waarschuwt-ondernemers-raken-gefrustreerd-en-haken-af).↩︎

  2. Kamerstuk 29 362, nr. 348↩︎

  3. Kamerstuk 35 510, nr. 96↩︎

  4. Kamerstuk 28 973, nr. 254 Toekomst veehouderij↩︎

  5. Kamerstuk 29 362, nr. 312↩︎

  6. Kamerstuk 29 362, nr. 321↩︎

  7. Kamerstuk 36 200 VI, nr. 10↩︎

  8. Kamerstuk 32 637, nr. 587↩︎