Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D04442, datum: 2024-02-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D04442).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (PVV)
- Mede ondertekenaar: W.A. Lips, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z20421:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-01-16 15:30: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-01-17 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-02-07 14:00: Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
2024D04442 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over zijn brief van 18 december 2023 «Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden» (Kamerstuk 28 286, nr. 1322).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden en hebben hierover nog enkele vragen. Deze leden benadrukken dat er jaarlijks steeds meer mensen, onder wie veel kinderen, het slachtoffer worden van bijtincidenten met honden. Daarom vinden deze leden het heel goed dat er maatregelen worden genomen, omdat deze zowel in het belang zijn van de slachtoffers van bijtincidenten als de honden zelf. Deze leden hebben hierover nog wel enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het goed dat er naar Frans voorbeeld een verbod komt op het fokken en houden van hoog-risicohonden zonder stamboom. Daarmee is er voor dit type honden meer controle op de juiste vorm van socialisatie en wordt er gezorgd voor een betere match met de toekomstige eigenaar. Dat is niet alleen van belang voor de potentiele slachtoffers van hoog-risicohonden, maar ook zeker voor de honden zelf. Deze leden vragen echter wel hoe de Minister dit gaat handhaven en vragen om dit nader toe te lichten. Wat zijn de consequenties van dit verbod voor huidige eigenaren van hoog-risicohonden zonder stamboom, aangezien ook het houden van deze dieren wordt verboden?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen ook dat de Minister ervoor heeft gekozen om een (online) theoriecursus vóór de aanschaf van honden verplicht te stellen. Daar zijn deze leden een voorstander van. Incidenten zijn vaak het gevolg van slechte opvoeding en onverantwoord houderschap. Om te onderzoeken in hoeverre een verplichte praktijkcursus hierbij betrokken kan worden lijkt deze leden heel verstandig. Deze leden vragen echter wel hoe dit zal worden uitgevoerd. Hoe is de Minister voornemens om erop toe te zien dat echt alle nieuwe hondeneigenaren deze cursus volgen? Hoe bereikt de Minister bijvoorbeeld de mensen die informeel een hond krijgen of aanschaffen via kennissen? Zit er bijvoorbeeld een strafrechtelijk element aan als blijkt dat een hondeneigenaar in het geval van een bijtincident geen cursus blijkt te hebben gevolgd? Is er op dit moment voldoende aanbod aan praktijkcursussen? Worden de theoriecursussen in meerdere talen aangeboden?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen de Minister tot slot vragen hoeveel bijtincidenten er zijn door honden in vergelijking tot de wolf. Hoe vaak worden andere mensen en dieren slachtoffer van bijtincidenten door honden? Hoe staan die bijtincidenten met honden in vergelijking tot bijtincidenten met wolven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van de Minister voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden. Deze leden steunen het doel om het aantal bijtincidenten en bijkomend letsel te verlagen en juichen de invoering van nieuwe maatregelen toe.
De leden van de VVd-fractie constaterne dat we in Nederland immers helaas te vaak te maken hebben met bijtincidenten door agressieve risicohonden. Het is niet precies duidelijk hoeveel mensen jaarlijks verwond raken. Volgens de laatste cijfers van vijftien jaar geleden zijn er ongeveer 150.000 slachtoffers per jaar. Daarvan hebben 50.000 mensen medische hulp nodig en 30.000 hebben ernstiger letsel. Soms met fatale afloop, vooral bij kleine kinderen. Denk aan afgerukte ledematen, verminkte gezichten en ernstige botbreuken. Ook de psychologische gevolgen en maatschappelijke consequenties zijn groot, zoals zorgkosten en arbeidsongeschiktheid.
De leden van de VVD-fractie wijzen er op dat het meest ernstige letsel ontstaat door zogeheten hoog-risicohonden. Plastische chirurgen krijgen hiermee vaak te maken en waarschuwen voor het gevaar en de impact van dit soort honden. De Minister noemt in de Kamerbrief het bericht van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) over 100 ernstige incidenten in de afgelopen anderhalf jaar. Die waarschuwing is in de ogen van deze leden terecht, want het is onacceptabel dat er jaarlijks zo veel kinderen en volwassenen ernstig letsel oplopen door hondenbeten. Eerder hebben deze leden een vierpuntenplan opgesteld. Deze leden zijn blij dat de Minister vervolgens op basis van dat plan zelf met een aantal maatregelen is gekomen. Deze leden hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de de Minister in de Kamerbrief schrijft dat de maatregelen, de handhaafbaarheid en de uitvoerbaarheid nog nader worden uitgewerkt en onderzocht,. Wanneer verwacht de Minister de Kamer hier nader over te informeren?
De leden van de VVD-fractie erkennen dat op basis van onderzoek kan worden gesteld dat honden van een bepaald ras niet van nature vals of «bijtgraag» zijn, ten aanzien van het verbieden van hoog-risicohonden zonder stamboom. Deze leden hebben dat laatstgenoemde begrip derhalve ook niet gebruikt bij het vierpuntenplan. Deze leden schreven toen over hoog-risicohonden met «bijtgevaarlijke kenmerken». Een Amerikaanse Bully XL kan nou eenmaal vele malen meer schade aanrichten dan een chihuahua met alle gevolgen van dien. Als dit soort honden agressief zijn en bijten, dan scheuren en schudden zij tot het weefsel van de botten valt. Deze leden hebben daarom een fok- en houdverbod voorgesteld voor honden met dergelijke kenmerken, want dergelijke hoog-risicohonden horen wat deze leden betreft gewoon niet thuis in een wereld waar kinderen buiten spelen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister een houd- en fokverbod voor honden met bepaalde kenmerken wil instellen, maar een uitzondering wil maken voor honden met een stamboom. Zou de Minister een aantal concrete voorbeelden kunnen geven van kenmerken waar mogelijk een verbod op komt? Zou een dergelijk kunnen aansluiten bij het verbod op doorgefokte huisdieren die permanent lijden? Heeft de Minister ook een algemeen houd- en fokverbod voor honden met bepaalde kenmerken overwogen? Zou dat niet bijdragen aan de handhaafbaarheid en doelmatigheid van de maatregel? Deze leden zijn nog niet overtuigd dat een stamboom ernstige bijtincidenten gaat voorkomen. Kan de Minister uitgebreider uiteenzetten waarom er een uitzondering wordt gemaakt voor honden met een stamboom, bij voorkeur onderbouwd met cijfers? Kan de Minister daarbij ook nader ingaan op het bericht dat de NVPC had gehoopt dat de Minister ervoor zou kiezen om soorten honden te verbieden (RTL Nieuws, kabinet onderzoekt fokverbod bijtgevaarlijke honden, (RTL, 18 december 2023, «Kabinet onderzoekt fokverbod bijtgevaarlijke honden» (https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/politiek/artikel/5425012/kabinet-onderzoekt-fokverbod-bijthond-zonder-stamboom))
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister schrijft dat ouderdieren (met stamboom) een gedragstest moeten afleggen voordat ermee wordt gefokt. Begrijpen deze leden goed dat het blijkbaar dus wél mogelijk is dat sommige honden van nature vals of «bijtgraag» zijn en dat dan genetisch kunnen doorgeven. Zo niet, waartoe dient de gedragstest voor ouderdieren dan?
De leden van de VVD-fractie erkennen op het punt van het vergroten van kennis bij eigenaren met een verplichte cursus dat voldoende hondenkennis een belangrijke factor is voor het voorkomen van bijtincidenten. Deze leden vragen de Minister of zijn voorstel voor een verplichting zou gaan gelden voor alle hondeneigenaren, dus ook voor eigenaren van een schoothondje. Kan de Minister nader toelichten wat een verplichte (online) theoriecursus zou kosten en bij wie de rekening dan komt te liggen, op welke manier het voltooien van de cursus gecontroleerd zou moeten worden en welke organisatie daarvoor verantwoordelijk zou zijn? Kan de Minister diezelfde vragen beantwoorden voor zijn voorstel voor een verplichte praktijktraining? Heeft hij ook minder verstrekkende maatregelen overwogen en/of onderzocht? Zo ja, welke zijn dit? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie juichen het toe om een landelijk meldpunt, dan wel registratiesysteem voor bijtincidenten in te richten ten aanzien van het instellen van een landelijk meldpunt en volledigere registratie. Welke instantie zou daartoe verantwoordelijk zijn? Ten aanzien van het Landelijk Honden Dossier vragen deze leden hoeveel gemeenten er nu zijn aangesloten en welke mogelijkheden ziet de Minister om dit aantal te verhogen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat het instellen van een landelijk geldende muilkorf- en aanlijnplicht ook in het vierpuntenplan de VVD-fractie stond ten behoeve van helderheid en uniformiteit in alle gemeenten. Klopt het dat voor een landelijke maatregel een wetswijziging nodig is? Zo ja, welke wet zou hiervoor aangepast moeten worden?
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Minister ten aanzien van euthanasie van honden die ernstige schade hebben toegebracht verwacht samen met het Openbaar Ministerie meer duidelijkheid te kunnen verschaffen over de vraag of er in bepaalde gevallen sneller een besluit kan worden genomen voor euthanasie? Voorts vragen deze leden of de Minister zijn voorstel voor een educatieve maatregel nader kan toelichten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van het onderhavige stuk. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zien dat het voorstel om hoog-risicohonden zonder stamboom te verbieden overeenkomt met de in 2008 afgeschafte Regeling aggressieve dieren (RAD). Dit verbod heeft toentertijd niet geleid tot een afname van bijtincidenten. Hoe zorgt de Minister ervoor dat het voorliggende voorstel wel het gewenste effect heeft? Heeft de Minister overwogen om aanvullend daarop een DNA-databank op te zetten voor het in beeld brengen van fokkerij en handel van agressieve honden en hondgerelateerde criminaliteit? Deelt de Minister de mening dat een DNA-databank ook goed zou kunnen worden gebruikt voor het met zekerheid vaststellen van de identiteit en signalement van honden, wat een hulpmiddel kan zijn in het bestrijden van criminaliteit? Kan de Minister helder toelichten waarom een DNA-databank niet in het voorstel zit en of dit het voorstel nog zou kunnen verbeteren?
De leden van de D66-fractie hebben eveneens vragen over de «puppycursus». Deze leden zien hierin een belangrijk middel om baasjes goed te leren met hun hond om te gaan om zo incidenten zo veel mogelijk te voorkomen. Deelt de Minister het beeld dat er te veel puppycursussen worden aangeboden door onvoldoende gekwalificeerde trainers? Deelt de Minister dat dit soms juist averechts kan werken en probleemgedrag in de hand kan werken? Welke oplossingen ziet de Minister voor het professionaliseren van hondenscholen en het verbeteren van de puppycursus als middel om incidenten tegen te gaan? Wat vindt de Minister van een pre-consult voor toekomstig hondenbaasjes, iets waar dierenartsen voor pleiten?
De leden van de D66-fractie delen de noodzaak tot de verdrietige maatregel dat probleemhonden soms moeten worden geëuthanaseerd om incidenten te voorkomen. Deze leden zien echter dat deze trajecten vaak lang duren omdat de eigenaar, begrijpelijkerwijs, het niet eens is met de maatregel. Dit leidt tot enkel verliezers, waarbij de hond lang in de «opslag» zit en zo een vervelend levenseinde kent. Deelt de Minister het beeld dat eigenaren beter betrokken moeten worden in een euthanasietraject? Zo ja, hoe kan de Minister dat vormgeven? Is de Minister bereid hierop toezeggingen te doen?
De leden van de D66-fractie vragen speciale aandacht voor werkhonden. Werkhonden, bijvoorbeeld uit de bewaking, komen na hun diensttijd vaak terecht bij particulieren, wat een grote overgang van omgeving betekent. De nieuwe eigenaren kunnen niet altijd voorzien in de behoeften van de getrainde hond. Kan de Minister, vanuit het perspectief van welzijn van dier en mens, toezeggen om te onderzoeken hoe de Minister het herplaatsen van werkhonden beter kan reguleren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden. Deze leden hebben goed voor ogen hoe ernstig bijtincidenten (kunnen) zijn en begrijpen de noodzaak voor maatregelen om bijtincidenten door honden af te laten nemen. Er zijn echter wel een aantal vragen over de voorgestelde maatregelen en de verwachte effecten daarvan.
De leden van de BBB-fractie zien ook dat bepaalde rassen honden meer en ernstiger bijtincidenten veroorzaken dan anderen. Toch roept het voorstel om hoog-risico honden zonder stamboom te verbieden bij deze leden een aantal vragen op. Zo willen deze leden graag van de Minister horen naar welke kenmerken precies gaat worden gekeken en hoe kenmerken meetbaar en vergelijkbaar gemaakt worden.
De leden van de BBB-fractie merken op dat gevaarlijk gedrag ontstaat door verschillende factoren, waarvan de eigenaar en de situatie er twee zijn. Deze leden zien daarom het belang van goede voorlichting voor eigenaren van honden. Deze leden vinden echter niet dat het houden van een hond een voorrecht zou moeten worden voor de intellectuelen of rijken en vragen daarom aan de Minister of de Minister kan uitleggen hoe wordt voorkomen dat het houden van honden een dergelijk voorrecht wordt. Hoe wordt bijvoorbeeld gezorgd dat mensen met een (verstandelijke) beperking of analfabetisme een online of fysieke cursus kunnen afleggen? Kan de Minister aangeven hoe in dezen wordt omgegaan met mensen met fysieke beperkingen en zijn er uitzonderingen voor mensen die een hulphond nodig hebben in hun dagelijkse leven?
De leden van de BBB-fractie staan achter een voorstel voor het registreren van bijtincidenten en zien het concrete voorstel voor een landelijk meldpunt graag tegemoet. Deze leden hebben wel een vraag over het ontstaan van eventuele oneigenlijke meldingen of meldingen die ontstaan door vooroordelen op het moment dat alle burgers bij een dergelijk systeem meldingen kunnen doen. Hoe voorkomt de Minister dat onware of oneigenlijke meldingen in het systeem komen en/of blijven?
Wat betreft een landelijke muilkorf- en aanlijnplicht voor honden die gevaarlijk gedrag vertonen, hebben deze leden een aantal vragen. Heeft de Minister al voor ogen wie in voorkomende gevallen de plicht zou kunnen gaan opleggen? Is dat (conform de huidige werkwijze) een burgemeester of wordt dat een maatregel die alleen door een rechter kan worden opgelegd? Is een muilkorf- en aanlijnplicht voor een individuele hond altijd levenslang geldig of kan de plicht ook weer worden ingetrokken, bijvoorbeeld na een cursus voor hond en eigenaar of als een hond van eigenaar verandert? Zo ja, hoe wil de Minister dat vastleggen?
De leden van de BBB-fractie hebben tot slot enkele vragen ten aanzien van het euthanaseren van honden die een ernstig bijtincident hebben veroorzaakt. Deze leden begrijpen dat euthanasie soms een uiterste maar noodzakelijke maatregel kan zijn, maar zien ook risico’s. Deze leden horen daarom graag van de Minister hoe de procedure van versneld overgaan tot euthanasie eruit zou zien. Is er dan bijvoorbeeld nog steeds ruimte voor inspraak voor de eigenaar en advies van deskundigen? Is er een mogelijkheid om bezwaar te maken of wordt er gezocht naar een manier om de tijd te verkorten tussen het indienen van het klaagschrift en de uiteindelijke beslissing?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kamerbrief over Voorstel maatregelen tegen bijtincidenten door honden. Deze leden zijn positief over het besluit, maar hebben hierover nog wel enkele vragen en zorgen.
De leden van de SP-fractie hebben met name vragen over punt 2: «Vergroten van kennis bij eigenaren, met een verplichte cursus». Deze leden zijn van mening dat een verplichte pre-aanschafcursus in combinatie met een praktijktraining zeer gewenst is om de kennis en kunde bij de houder te vergroten. Puppy training is in de ogen van deze leden meestal niet voor de hond, maar juist voor het baasje. Echter, zijn deze leden van mening dat er momenteel te veel hondenscholen en «deskundigen» zijn die niet zijn gediplomeerd en gecertificeerd. Deelt de Minister deze mening? Het verschil van niveau is zo groot dat er zelfs probleemgedrag kan ontstaan tijdens trainingen vanwege het gebrek aan de juiste kennis en kunde van de zogenaamde professional. Dit is een grote zorg die heerst bij de professionals die wél zijn opgeleid en gecertifieerd en zich aan hebben gesloten bij brancheorganisaties, zoals de Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten bij Honden (NVGH) en de Stichting Platform Professionele Diergedragdeskundigen (SPPD). Deelt de Minister de mening dat, wanneer de beroepen op kynologisch gebied worden erkend, ook de houders op een professionele manier zullen worden begeleid? Deze leden maken zich ook zorgen over de betaalbaarheid van deze cursussen. Deelt de Minister de mening dat het hebben van een hond geen luxeproduct mag worden en kan de Minister toelichten hoe de Minister de betaalbaarheid van deze cursussen kan garanderen?
De leden van de SP-fractie willen tot aandacht vragen voor het betrekken van eigenaren in het traject van euthanasie bij honden die ernstige schade hebben toegebracht. Veel eigenaren zijn gemotiveerd gedrag te veranderen mits ze op een juiste manier worden begeleid en betrokken worden bij het traject. Dit kan bijdragen aan het voorkomen van onnodig verdriet en frustratie. Dit is echter niet bij iedere houder/eigenaar toepasbaar. Naast een assessment voor honden zou er een assessment kunnen worden opgezet, waarin wordt beoordeeld of de eigenaar geschikt is om het traject mee aan te gaan. Zowel hond als eigenaar ondergaan dan een beoordeling. Wanneer beide uitslagen positief zijn, kan er een educatieve maatregel worden opgelegd. Wat is de mening van de Minister over dit voorstel voor een tweeledig traject?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Minister voor maatregelen om bijtincidenten door honden tegen te gaan. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de PvdD-fractie constateren ten aanzien van het verbieden van hoog-risicohonden zonder stamboom dat de Minister het houden en fokken van honden met bepaalde kenmerken wil verbieden, behalve als deze honden een stamboom hebben. Allereerst vragen deze leden om welke kenmerken dit gaat. Welke rassen zullen hiermee worden verboden?
De leden van de PvdD-fractie zijn groot voorstander van het verbieden van het fokken en het houden van dieren met ziekmakende kenmerken, zoals korte snuiten. Deze dieren worden dag in, dag uit geconfronteerd met gezondheidsproblemen omdat ze extreem zijn doorgefokt, puur voor het plezier van de mens. Bij bijtincidenten is het echter zeer de vraag of een fok- en houdverbod de juiste oplossing is. Een hond met brede kaken bijt immers niet sneller dan een hond met smallere kaken.
Deze leden begrijpen daarom ook niet waarom, met de huidige kennis en informatie, voor deze maatregel wordt gekozen. Tot op heden is er weinig informatie beschikbaar over de oorzaken, achtergronden en risicofactoren die een rol hebben gespeeld bij bijtincidenten. Zo oordeelde ook het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid in 2018 (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, 2018, «De gebeten hond, preventie van bijtincidenten door honden in Nederland»). Daarom hebben deze leden de Minister eerder gevraagd om werk te maken van landelijke registratie van bijtincidenten. Dit is nog steeds niet goed geregeld. Minder dan 15 procent van de gemeenten zijn aangesloten bij het Landelijk Honden Dossier, waar bijtincidenten worden gerapporteerd (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2023–2024, nr. 634). Uit de onderzoeken die er zijn, blijkt dat de houders van honden «de belangrijkste risicofactor» vormen bij bijtincidenten en dat dit risico niet altijd te relateren is aan hondenrassen (Rijksoverheid, 1 mei 2019, «Rapport the safe dog project, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/05/01/the-safe-dog-project). Daarom zijn deze leden van mening dat er moet worden ingezet op het verminderen van de eigenaar-gerelateerde risicofactoren.
De leden van de PvdD-fractie vinden dat er onvoldoende aanleiding is om, met de huidige informatie, bepaalde kenmerken van honden te verbieden vanwege bijtrisico’s. Zo achten deze leden het belangrijk dat er, voordat er een besluit wordt genomen over of en welke kenmerken worden verboden, duidelijkheid is over hoeveel procent van de (ernstige) bijtincidenten plaatsvinden met honden met kenmerken die onder het verbod vallen, zoals brede kaken. Hoeveel procent van de (ernstige) bijtincidenten vindt plaats met honden met kenmerken die niet onder het verbod vallen? Waarop baseert de Minister dan zijn besluit om bijvoorbeeld een Amerikaanse Staffordshireterriër (zonder stamboom) wel te verbieden, terwijl een Mechelse herder (zonder stamboom) niet wordt verboden indien deze informatie niet beschikbaar is? Heeft de Minister cijfers over dat dergelijke terriërs vaker betrokken zijn bij (ernstige) bijtincidenten dan bijvoorbeeld herders? Deze leden achten het van belang dat deze cijfers met de Kamer worden gedeel, indien dat het geval is.
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Minister met deze maatregel het voorbeeld van Frankrijk volgt. Heeft de Minister informatie beschikbaar over of deze maatregel in Frankrijk heeft geleid tot een afname van het aantal bijtincidenten? Zo constateren deze leden dat uit onderzoek van het Franse Agentschap voor voedsel-, milieu en arbeidsveiligheid (Anses) blijkt dat het ras en type van een hond onvoldoende zegt over bijtrisico’s en dat de focus moet liggen bij het creëren van bewustzijn bij (toekomstige) hondeneigenaren en fokkers. Volgens Anses is er tot op heden geen wetenschappelijk bewijs dat honden met kenmerken die zijn verboden een hoger risico hebben om te bijten. Anses verwijst zelfs naar de in Nederland afgeschafte RAD als bewijs dat het verbieden van kenmerken van honden geen effect heeft (Anses, 8 februari 2021, «Dog bites, knowing the breed is not enough for predicting and preventing risk», (https://www.anses.fr/en/content/dog-bites-knowing-breed-not-enough-predicting-and-preventing-risk)). Heeft de Minister kennisgenomen van deze kritiek op het Franse voorbeeld? Zo ja, waarom wil de Minister dan toch een vergelijkbare maatregel in Nederland invoeren?
De leden van de PvdD-fractie vinden het voorstel van de Minister verdacht veel lijken op de eerder geldende RAD. Deze regeling is in 2008 juist afgeschaft, omdat het niet heeft geleid tot een afname van het aantal bijtincidenten. De RAD verbood bepaalde type honden, die waren gedefinieerd aan de hand van bepaalde kenmerken, terwijl met het huidige voorstel bepaalde kenmerken worden verboden. In beide gevallen kunnen fokkers de regels omzeilen door honden te fokken die net buiten het verbod vallen. Waarop baseert de Minister dat de nieuw geldende maatregel wel effect gaat hebben? Daarnaast constateren deze leden dat de RAD tot veel dierenleed heeft geleid, waarbij gezonde en vriendelijke honden massaal zijn ingeslapen wanneer ze aan de criteria voldeden. Wat gaat er bij het nieuwe voorstel gebeuren met honden die worden aangetroffen, maar kenmerken bevatten die zijn verboden? Worden deze dieren ook in beslag genomen en ingeslapen? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de intrinsieke waarde van deze honden?
De leden van de PvdD-fractie hebben tot slot ernstige bezwaren bij het onderscheid tussen honden met een stamboom en honden zonder stamboom. Dit verbod gaat alleen gelden voor honden zonder stamboom, waarbij rashondenfokkers vrij spel krijgen. Een stamboom zegt in de ogen van deze leden niets over het gedrag van een dier, maar alleen iets over de raszuiverheid, wat vaak leidt tot meer inteelt en meer erfelijke aandoeningen. Zo hebben Amerikaanse staffordshireterriërs last van verschillende erfelijke aandoeningen (LICG, «Kies een dier-honden- American Staffordshire Terrier» (https://www.licg.nl/honden/american-staffordshire-terrier/#ziekten-en-erfelijke-aandoeningen)). Kan de Minister bevestigen dat het alleen verbieden van niet-stamboomhonden kan leiden tot meer inteelt en meer erfelijke aandoeningen? Waarom kiest de Minister niet voor eenduidig beleid voor alle hondenfokkers?
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat beter kan worden ingezet op het opzetten van een DNA-databank voor alle honden. Hiermee kan de fok en handel in agressieve honden en gerelateerde criminaliteit in beeld worden gebracht en kunnen genetische welzijns- en gedragsproblemen worden aangepakt. Is de Minister bereid om te kijken of hij het opzetten van een dergelijke DNA-databank kan ondersteunen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie wezen ten aanzien van het vergroten van kennis van eigenaren met een verplichte cursus eerder al op de onderzoeken, waaruit bleek dat hondeneigenaren de grootste risicofactor zijn bij bijtincidenten. Het vergroten van kennis bij eigenaren, met een verplichte cursus, is belangrijk om deze risicofactor te verminderen. Deze leden vinden het goed dat de Minister werk gaat maken van een verplichte theoriecursus voor nieuwe hondeneigenaren en benadrukken het belang van het combineren van de theoriecursus samen met een verplichte praktijktraining. Kan de Minister het verwachte tijdpad aangeven voor het uitvoeren van deze maatregel?
Daarnaast vinden deze leden het belangrijk dat de cursus die gegeven gaat worden van hoge kwaliteit is. Omdat het geven van deze trainingen geen beschermd beroep is, zijn veel hondenscholen en deskundigen niet gediplomeerd en gecertificeerd. Dit leidt tot grote kwaliteitsverschillen. Erkent de Minister het belang van deskundigheid bij de trainingen? Is de Minister bereid om te kijken naar mogelijkheden om hondentrainer en -gedragskundige een beschermd beroep te maken?
De leden van de PvdD-fractie vinden het ten aanzien van het instellen van een landelijk meldpunt en volledigere registratie het fijn dat de Minister erkent dat een betere registratie van bijtincidenten nodig is. Een landelijk meldpunt is een goede stap om te komen tot een completer beeld van de oorzaken, achtergronden en risicofactoren bij bijtincidenten. Wel vragen deze leden aan de Minister of de Minister geen handvatten heeft om gemeenten niet alleen te stimuleren, maar ook te verplichten om mee te doen aan het Landelijk Honden Dossier, zodat een nog completer beeld kan ontstaan.
De leden van de PvdD-fractie vinden het ten aanzien van honden die ernstige schade hebben toegebracht onbegrijpelijk dat de Minister het makkelijker wil maken dat inbeslaggenomen honden sneller én zonder tussenkomst van de rechter kunnen worden geëuthanaseerd. Voor de meeste honden kunnen, na hulp van deskundigen, diervriendelijke oplossingen worden gevonden. Hierop moet worden ingezet, niet op het sneller inslapen van een hond. Daarnaast moet de eigenaar van de hond bezwaar kunnen maken tegen de beslissing en moet een rechter hierover kunnen oordelen vóórdat de hond is ingeslapen. Kan de Minister bevestigen dat in een goede rechtsstaat mensen bezwaar moeten kunnen maken tegen een dergelijke beslissing en dat de rechter zich hierover moet kunnen uitspreken, vóórdat de betreffende hond is ingeslapen? Zo niet, waarom niet?
De Kamer heeft vlak voor het verkiezingsreces een motie van het lid Wassenberg c.s. over aparte regels voor de inbeslagname van dieren waarbij het welzijn en de intrinsieke waarde van dieren worden gewaarborgd (Kamerstuk 35 892, nr. 25) aangenomen, die de Minister verzoekt om aparte regels op te stellen voor de inbeslagname van dieren, waarbij het welzijn en de intrinsieke waarde van dieren wordt gewaarborgd. Dit omdat dieren volgens de wet nog steeds als voorwerpen worden beschouwd bij inbeslagname. Dit heeft meerdere malen geleid tot schrijnende situaties waarbij inbeslaggenomen dieren zijn geëuthanaseerd («vernietigd») of herplaatst («vervreemd»), soms nog voordat een rechter uitspraak heeft kunnen doen. Het Openbaar Ministerie (OM) kan nu al opdracht geven om een inbeslaggenomen product (dus ook dier) te «vernietigen» als de economische waarde van het product niet opweegt tegen de opslagkosten. Het is zeer onwenselijk dat dit ook voor dieren geldt. Ook de Nederlandse Orde van Advocaten heeft de aanbeveling gedaan om een speciale regeling in het leven te roepen voor dieren die strafvorderlijk in beslag worden genomen. Deze constateren dat de maatregel van de Minister ingaat tegen de aangenomen motie. In de motie wordt specifiek opgeroepen om aparte regels op te stellen voor de inbeslagname van dieren, waarbij het welzijn en de intrinsieke waarde van dieren worden gewaarborgd. Met het voorstel van de Minister worden dieren niet beter beschermd, waar de Kamer om vraagt, maar zelfs minder goed beschermd. Het waarborgen van het welzijn en de intrinsieke waarde van honden betekent niet dat men deze honden binnen de kortste keren laat inslapen. Erkent de Minister dat deze maatregel niet in lijn is met de aangenomen motie? Is de Minister bereid om naar andere mogelijkheden te kijken, zoals het ondersteunen van opvangen waar honden prikkelarm kunnen worden opgevangen?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister daarnaast om nog specifiek te kijken naar de rol van de eigenaren. Naast een assessment voor honden zou er een assessment kunnen worden opgezet waarin wordt beoordeeld of de eigenaar geschikt is om de desbetreffende hond terug te krijgen of dat de hond beter terecht kan bij een andere eigenaar.
De leden van de PvdD-fractie zien dat het sneller inslapen van honden geen problemen oplost. Het doel van opvanglocaties zou in de ogen van deze leden moeten zijn om honden te helpen terug te keren in de maatschappij. Mocht dit, bij zeer uitzonderlijke gevallen, niet mogelijk zijn, dan moet hier een zorgvuldig proces aan vooraf gaan, waaronder bezwaarmogelijkheden en een rechterlijke uitspraak.
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden
Kamerstuk (28 286, nr. 1322) – Brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 18 december 2023