Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken op 13 februari 2024
Brief regering
Nummer: 2024D05567, datum: 2024-02-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z02418:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2024-02-14 19:00: Begroting Buitenlandse Zaken (36410-V) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-02-29 11:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2024-02-29 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-05 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Hierbij treft u de schriftelijke antwoorden aan op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 13 februari jl.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Hanke Bruins Slot
Vragen van het lid De Roon (PVV)
Vraag 1
Is de minister ook bereid om Kamerleden te faciliteren als zij contacten met de Republikeinen in de Verenigde Staten willen leggen, deze willen exploreren en hopelijk tot een positief resultaat kunnen brengen?
Antwoord
De Kamer heeft hier een eigen verantwoordelijkheid, maar onze ambassade is zeker bereid te faciliteren bij het leggen van contacten met zowel Republikeinen als Democraten.
Vraag 2
Iran is de sponsor van terrorisme op meerdere plaatsen in het Midden-Oosten. PVV waarschuwt daar al sinds de oprichting van de partij voor maar toch blijven sommige in het Westen blind voor dit Islamitische gevaar zoals personen bij de EU waar ze met flauwe juridische bezwaren komen om de Revolutionaire Garde maar niet op de terrorismelijst te zetten. Men zou het vandaag kunnen faciliteren of realiseren. Laat Iran of de leden van de Revolutionaire Garde dan maar een proces aanspannen bij het Europese Hof van Justitie. Dan kan dat Hof altijd nog een uitspraak doen over de geldigheid van plaatsing van de Garde op een terrorismelijst. Wat is hierop de reactie van de minister?
Antwoord
Zoals bekend is het kabinet eveneens sterk voorstander van het aanmerken van de Islamitische Revolutionaire Gardekorps (IRGC) als terroristische organisatie. Nederland heeft hier herhaaldelijk voor gepleit in EU-verband. Op dit moment is de benodigde juridische basis er niet, waardoor het helaas nog niet mogelijk is om over te gaan tot listing. Het kabinet blijft echter, samen met gelijkgezinde EU-partners, de mogelijkheden hiervoor verkennen. Conform de motie Brekelmans worden thans eveneens de mogelijkheden verkend om de criteria aan te passen voor plaatsing van entiteiten op de EU-terrorismelijst. Uw Kamer wordt hierover spoedig geïnformeerd.
Vraag 3
De VS heeft de Houthi’s onlangs weer op de terrorismelijst gezet. Is de minister het met de PVV eens dat Nederland dat voorbeeld zou moeten volgen? Zijn de Houthi’s volgens de minister terroristen of niet?
Antwoord
Vooropgesteld zij dat wat de Houthi’s doen in de Rode Zee wat het kabinet betreft onmiddellijk moet ophouden. Wat sancties betreft zijn de Verenigde Staten voornemens de Houthi's te listen als Special Designated Global Terrorist, hetgeen een trede lager is dan het aanmerken als terroristische organisatie. De VS kiezen er juist niet voor om de Houthi's als terroristische organisatie aan te merken, ten behoeve van de-escalatie in de Rode Zee. Het kabinet steunt deze inzet en vindt listing op de EU terrorismelijst voor de Houthi’s om die reden op dit moment geen goed idee. Daarnaast geldt dat de Houthi’s reeds op de EU-sanctielijst staan onder een specifiek voor Jemen opgericht sanctieregime. Het gaat daarbij zowel om individuele kopstukken als de groepering zelf. Conform de motie Tuinman verkent het kabinet wel onder Europese partners welke mogelijkheden er voor de Houthi’s zijn voor een soortgelijke systematiek als de VS.
Vraag 4
De PVV wil dat de minister binnen een maand met een plan komt om de exportcontroles naar Iran op te voeren. Kan de minister toezeggen dat zij dat wil bepleiten bij haar collega’s?
Antwoord
Ten aanzien van Iran gelden exportcontrolemaatregelen op grond van de EU verordening inzake goederen voor tweeërlei gebruik en relevante EU sanctieverordeningen. Toezicht en handhaving van geldende maatregelen wordt door de Douane uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Signalen over sanctieschendingen worden altijd opgevolgd door onderzoek en waar nodig wordt handhavend opgetreden. De daadwerkelijke export vanuit Nederland naar Iran is zeer beperkt in omvang. Hierop wordt reeds zeer scherp toezicht gehouden. De Douane heeft een zeer geïntensiveerde inzet op de handhaving van sancties en heeft hiervoor recent aanzienlijke extra capaciteiten in huis gehaald.
Het is belangrijk om te benadrukken dat Iran voor zijn drone programma voor het overgrote deel afhankelijk is van tussenhandelaren in derde landen. Dit tegengaan heeft een hoge prioriteit voor het kabinet. We doen dit deels in EU verband, via sancties tegen tussenhandelaren en diplomatieke outreach. Tegelijkertijd doet Nederland dit ook zelf, door in bilaterale contacten hierop te blijven hameren, en door resultaten uit eigen onderzoek te gebruiken om bedrijven voor te lichten en handhaving aan te sturen.
Vraag 5
Laten we nu eindelijk onze ambassade in Israël verhuizen van Tel Aviv naar de hoofdstad van Israël, Jeruzalem. De PVV vraagt de minister de voorbereiding hiervan in gang te willen zetten.
Antwoord
Nederland verplaatste zijn ambassade in 1980 naar Tel Aviv, in lijn met de VN-Veiligheidsraadresolutie 478. Deze resolutie bepaalde dat de Israëlische annexatie van Oost-Jeruzalem strijdig is met internationaal recht en riep lidstaten op hun ambassades uit Jeruzalem te verplaatsen. Zolang geen alomvattend Israëlisch-Palestijns vredesakkoord is bereikt, inclusief een oplossing voor de status van Jerusalem, is terugkeer niet aan de orde.
Vraag 6
De PVV is van mening dat het onbegrijpelijk is dat Nederland geen F-35 onderdelen meer mag leveren aan Israël. Israël is de enige democratie in het Midden-Oosten. De PVV vindt de uitspraak onaanvaardbaar. De cassatiebeslissing is daarom juist. Is de minister het met de PVV eens dat Nederland voor joker is gezet door deze uitspraak? Deelt zij de mening dat er met de uitspraak ernstig afbreuk is gedaan aan artikel 51 van het VN handvest te weten het recht van zelfverdediging van staten, in dit geval van Israël?
Antwoord
Voorop staat dat het kabinet het essentieel acht dat in Nederland de gang naar de rechter openstaat voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dat is een fundamenteel onderdeel van een democratische rechtsstaat. Het kabinet respecteert uiteraard de rechterlijke uitspraak en zal die uitvoeren. Tegelijkertijd is het kabinet het oneens met de inhoud van het arrest en gaat de Staat in cassatie. Volgens het kabinet is het aan de Staat om zijn buitenlandbeleid vorm te geven, en heeft het Gerechtshof dit onvoldoende meegewogen. Artikel 51 van het VN Handvest gaat over het recht op zelfverdediging in gevallen waarin sprake is van een gewapende aanval op een staat. Het kabinet is het ermee eens dat Israël de F-35’s nodig heeft om het hoofd te bieden aan dreiging vanuit de regio, bijvoorbeeld uit Iran, Jemen, Syrië en Libanon.
Vraag 7
Wanneer denkt de minister dat het interne onderzoek naar het lekken van het ambtsbericht van de post in Tel-Aviv is afgerond?
Antwoord
Het onderzoek naar het lekken is nog gaande. Het streven is dat het onderzoek in maart is afgerond.
Vraag 8
De PVV wil, refererend aan de F-35 rechtszaak, dat de minister uitzoekt hoeveel subsidie de procederende organisaties krijgen van de Nederlandse staat en de PVV wil uiteraard dat de subsidiestromen zo snel mogelijk worden stopgezet, zodat er geen cent meer naar dit soort foute clubs gaat. De PVV wil graag een toezegging op dit punt.
Antwoord
In 2023 is de Nederlandse bijdrage aan de procederende partijen Oxfam Novib EUR 37,0 miljoen volledig uit de BHOS-begroting en aan Pax EUR 17,4 miljoen waarvan EUR 0,7 miljoen uit de BZ-begroting en EUR 16,7 miljoen uit de BHOS-begroting. The Rights Forum ontvangt geen subsidie vanuit de begroting van BHOS en BZ.
De financiering wordt verstrekt voor specifieke programma’s ten behoeve van ontwikkelingslanden, in hun streven naar het behalen van de Sustainable Development Goals.
Vraag 9
Met de sit-down actie van medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken schenden zij de interne gedragscode van BZ en verzwakken ze het ambtelijk apparaat en bagatelliseren zij indirect de belangen van Hamas. De minister geeft aan dit door de vingers te zien. Als het aan de PVV ligt, moet er duidelijk een grens worden gesteld. De PVV ontvangt graag een reactie van de minister of zij hier duidelijk paal en perk aan wil stellen.
Antwoord
Rijksambtenaren hebben net als alle Nederlanders vrijheid van meningsuiting, zij het met inachtneming van artikel 10 van de ambtenarenwet. Dat houdt ook in dat er grenzen zijn. Zo is het niet toegestaan om te demonstreren wanneer het de uitoefening van je functie belemmert.
De discussie die plaatsvindt in de samenleving over het conflict tussen Israël en Hamas wordt begrijpelijkerwijs ook gevoerd binnen ons departement. We vinden dat daar ruimte voor moet zijn en roepen mensen ook intern op het gesprek aan te gaan. Die gesprekken vinden ook plaats. Het beleid van het ministerie (na advisering door ambtenaren) wordt bepaald door de ministers en wordt gecontroleerd door het parlement. Dat is voor het werk van iedere ambtenaar een gegeven.
Vraag 10
Kan de NAVO meer gaan doen tegen migrantenstromen die het bondgenootschap bedreigen?
Antwoord
Het kabinet beschouwt de NAVO niet als het meest geschikte samenwerkingsverband om de uitdagingen voortvloeiend uit irreguliere migratiestromen te adresseren. De NAVO is een politiek-militaire organisatie met als hoofddoel de afschrikking en collectieve verdediging van het Euro-Atlantisch gebied tegen externe dreigingen. De meest significante en directe dreiging waar het bondgenootschap zich nu mee geconfronteerd ziet, is een agressief en autoritair Rusland. Het versterken van de collectieve verdediging van de NAVO tegen deze dreiging zal nu en voor de afzienbare toekomst de prioritaire aandacht en inspanning van het bondgenootschap vergen.
Vraag 11
Kan de minister ons vertellen in welk tijdsbestek het lekken, door een medewerker van de NCTV, heeft plaatsgevonden? En is zij in staat om Marokkaanse diplomatieke medewerkers uit te zetten?
Antwoord
Het kabinet is op de hoogte van het strafrechtelijke onderzoek tegen een voormalig medewerker van de NCTV en de aantijgingen richting Marokko. Dit zijn verontrustende berichten die uiterst serieus moeten worden genomen. Het is nu te vroeg om daar verdere uitspraken over te doen, de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek moeten worden afgewacht.
Vraag 12
UNRWA gaat zelf onderzoek doen naar hun medewerkers. Dit is onacceptabel. De PVV vraagt de minister om in de internationale gemeenschap voor een onafhankelijk onderzoek te pleiten.
Antwoord
Nederland is geschokt door de aantijgingen tegen UNRWA over de mogelijke betrokkenheid van 12 medewerkers bij de aanvallen van 7 oktober 2023. Het kabinet vindt dat deze aantijgingen snel, degelijk en onafhankelijk onderzocht moeten worden. Inmiddels zijn op initiatief van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) twee onafhankelijke onderzoeken gestart. Allereerst wordt een onderzoek uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksorgaan van de VN (dus niet UNRWA), de Office of Investigation and Oversight (OIOS), naar de aantijgingen. Daarnaast is er een review ingesteld door een panel van onafhankelijke experts, waarbij het integriteitsbeleid en risicomanagement van UNRWA tegen het licht wordt gehouden. Dit onderzoek staat onder leiding van de voormalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, Catherine Colonna. Nederland en andere donoren maken zich er hard voor dat de voorlopige resultaten van de onderzoeken zo snel mogelijk beschikbaar komen. Dat is van belang gezien de rol van de organisatie bij essentiële hulpverlening in deze fase van het conflict.
Vragen van het lid van Dijk (PVV)
Vraag 1
Een tussentijdse herziening MFK ondermijnt vertrouwen in de EU en laat zien dat afspraken ondergeschikt zijn aan politieke prioriteiten van de Europese Commissie. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Wat is de reactie van de minister?
Antwoord
Zoals toegelicht in het BNC-fiche over de tussentijdse herziening van het MFK (Kamerstuk 22 112, nr. 3757) vindt het kabinet dat de herzieningsclausule met terughoudendheid gebruikt moet worden en alleen in uitzonderlijke en onvoorziene gevallen. De Russische agressieoorlog in Oekraïne is een dergelijke uitzonderlijke en onvoorziene situatie. Het tijdens de Europese Raad van 1 februari jl. overeengekomen steunpakket voor Oekraïne levert een essentiële bijdrage aan het draaiende houden van de Oekraïense economie en de voortzetting van de kritieke overheidsdiensten. De meerjarige, meer structurele en voorspelbare steun is daarnaast een belangrijk geopolitiek signaal aan Oekraïne, de internationale gemeenschap en aan Rusland van onverminderde, verenigde EU-steun voor Oekraïne. Voor Oekraïne is het existentieel dat het zich kan blijven verdedigen tegen huidige, en mogelijke toekomstige, Russische agressie. Het succes van Oekraïne om dit te doen heeft ook grote gevolgen voor de Europese en daarmee de Nederlandse veiligheid.
Wat betreft de overige onderdelen van de tussentijdse MFK-herziening vindt het kabinet het positief dat deze mede dankzij Nederlandse inzet beperkt blijft tot grotendeels onvoorziene uitgaven op het terrein van migratie/opvang vluchtelingen, het externe beleid van de EU en defensie, waarmee ook financiering wordt vrijgemaakt op voor het kabinet prioritaire terreinen. De omvang van de MFK-herziening is circa EUR 45 miljard lager dan in het Commissievoorstel.
Bij de verdere uitvoering van het MFK streeft het kabinet naar prudente, realistische en moderne EU-jaarbegrotingen met meer nadruk op voor Nederland prioritaire beleidsterreinen, zijnde onderzoek en innovatie, duurzaamheid, veiligheid en migratie.
Vraag 2
EU-initiatieven zoals de Europese Green Deal, Natura 2000, en de energietransitie van voormalig commissaris Timmermans leiden tot beperking op het bouwen van huizen, een hoge energierekening, woningnood en boerenprotesten in Nederland. Waarom blijven we doorgaan met het financieren van een instelling die niet het beste met mensen voor heeft, maar bezig is met het voeren van destructief beleid?
Antwoord
Nederland profiteert direct van het hoge welvaarts- en beschermingsniveau dat de EU biedt. Dat geldt niet alleen op handelsgebied. Bij veel van de vraagstukken waar Nederland de komende periode voor staat speelt de EU een essentiële rol omdat Nederland deze niet alleen kan oplossen. Denk aan klimaatverandering, digitalisering, migratie, grensoverschrijdende veiligheidsdreigingen en defensie. Onze nationale belangen zijn daarbij leidend. Als lidstaat kunnen we mee beslissen en dragen we direct bij aan de Europese beleidsvorming. De inzet van het kabinet is daarbij om de Unie slagvaardiger, economisch sterker en veiliger te maken. Zo blijft het kabinet zich onverminderd inzetten voor een prudente en moderne EU-begroting met meer nadruk op voor Nederland prioritaire beleidsterreinen. Voor een uitgebreide toelichting bij het EU-beleid van het kabinet wordt verwezen naar de jaarlijkse Staat van de Unie.
Vragen van het lid Brekelmans (VVD)
Vraag 1
Is Nederland bereid in de EU te pleiten en een aanjagende rol te spelen om een Europese brede lijst van Countries of Concern op te stellen, bijvoorbeeld gericht op stedenbanden, visumuitgave en studentenuitwisselingen?
Antwoord
Zoals uiteengezet in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari jl. zet het kabinet zich conform de motie Brekelmans (Kamerstuk 36200 V, nr.26) in om de bewustwording bij (mede)overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen over statelijke dreigingen te verhogen. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren, dat iedere twee jaar verschijnt. Met deze inspanningen wordt bijgedragen aan het bestendigen van de nationale veiligheid. In Europees verband is nationale veiligheid nadrukkelijk een competentie van de lidstaten waar de EU, conform artikel 4 van het EU-verdrag, niet in mag treden. Dat beperkt ook de mogelijkheden voor het opstellen van een EU-brede lijst. Wel maakt het kabinet zich sterk voor versterkte coördinatie binnen Europa, zoals momenteel geschiedt middels de Europese Economische Veiligheidsstrategie en het economische veiligheidspakket van 24 januari jl., waarbinnen een landenneutraal instrumentarium wordt uitgewerkt en op specifieke deelterreinen risicoanalyses worden gemaakt.
Vraag 2
Welke concrete vervolgacties zal de taskforce strategische afhankelijkheden op zich nemen?
Antwoord
In de brief van 15 december 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de werkzaamheden van de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA). Hierbij is ook aangegeven dat in de openbaarheid communiceren over de uitkomsten van onderzoeken naar risicovolle strategische afhankelijkheden door de TFSA kwetsbaar is. Daarom is uw Kamer een vertrouwelijke technische briefing aangeboden. Verder is uw Kamer met deze brief geïnformeerd over de voorziene werkzaamheden voor 2024. Voor het werk t.a.v. risicovolle strategische afhankelijkheden geldt dat departementen zelf verantwoordelijkheid behouden voor de aanpak van afhankelijkheden op hun eigen beleidsterreinen, en de TFSA een coördinerende en aanjagende rol speelt.
Vraag 3
Wanneer stoppen we als EU inzake sanctieontduiking met volledig te leunen op de VS en gaat de EU zelf een volwaardige sanctie-unit opzetten?
Antwoord
In EU-verband zet het kabinet zich i.h.k.v. tegengaan van sanctie-omzeiling in voor een verdere versterking van gegevensdeling, analysecapaciteit, diplomatieke outreach en verdere ontwikkeling van de sanctiemaatregelen. Er is een aantal stappen gezet. Zo is er nu EU-coördinatie via de nieuwe Customs Sanctions Group waarin alle 27 lidstaten gegevens uitwisselen. Bij die groep is ook het EU anti-corruptieagentschap OLAF aangesloten. De Europese Commissie heeft ook een digitaal platform gelanceerd voor veilige gegevensuitwisseling. Binnen de Commissie werken zeven DG’s en diensten nu structureel samen om handelsstromen te analyseren en deze te koppelen aan analyses van Oekraïne over producten die op het slagveld worden gevonden. Nederland levert ook daaraan een bijdrage in de vorm van detachering van expertise. Diplomatieke outreach vindt ook plaats. Internationaal is de inzet van EU-sanctiegezant O’Sullivan van groot belang om deze naar derde landen vorm te geven, samen met partners zoals de VS. In aanvulling hierop is in het kader van het elfde sanctiepakket een mechanisme gecreëerd waarbij exportbeperkingen opgelegd kunnen worden aan entiteiten in derde landen die betrokken zijn bij sanctieomzeiling. Dat gebeurt ook al in specifieke situaties. Dit zijn de eerste resultaten, maar het kabinet erkent ook dat er meer nodig is, waaronder meer capaciteit bij de EU-instellingen, en blijft zich daarvoor inzetten.
Vraag 4
Wil de minister zich inzetten voor een inreisverbod op familieleden van gesanctioneerde personen, vooral als zij middelen krijgen van gesanctioneerden? Indien ja, op welke manier?
Antwoord
Het kabinet zet zich er constant voor in om de druk op Rusland en Iran waar mogelijk te verhogen. Daarbij wordt expliciet ook gekeken naar familieleden, bijvoorbeeld wanneer zij aantoonbaar profiteren van hun familieband met een gesanctioneerd individu of betrokken zijn bij het omzeilen van sancties. Binnen de bestaande criteria bestaan hiervoor dus al mogelijkheden. In het kader van de Ruslandsancties heeft Nederland een uitbreiding van de criteria op dit vlak ondersteund. De juridische mogelijkheden hiertoe zijn echter beperkt, zo blijkt ook uit jurisprudentie van het Hof van Justitie in Luxemburg.
Vraag 5
De VVD stelt voor om een tweede EU terreurlijst in te richten, waarbij rechterlijke veroordeling voor terrorisme of vervolging door een openbaar ministerie in de Europese Unie niet nodig is. Is de minister bereid dit voorstel over te nemen en zich hier in de EU voor in te zetten?
Antwoord
Conform de motie Brekelmans (Kamerstuk 36410 V, nr. 9) onderzoekt het kabinet of de juridische procedure voor de EU-terrorismelijst eventueel herzien kan worden. Inzet van een dergelijke herziening van de huidige juridische procedure is dat het gemakkelijker wordt organisaties en/ of personen op de EU terrorismelijst te plaatsen. Naast de juridische overwegingen kijkt het kabinet hierbij ook naar het draagvlak, aangezien besluitvorming hierover geschiedt met unanimiteit. Het gelijktijdig inzetten op een tweede Europese terrorisme-sanctielijst ligt dan ook niet in de rede. Daarnaast benadruk ik dat groeperingen als Houthi, IRGC en Wagner al op Europese sanctielijsten staan en dat als gevolg daarvan hun tegoeden in Europa bevroren zijn en aan hen geen financiële middelen vanuit Europa ter beschikking mag worden gesteld.
Vraag 6
Bevroren Russische tegoeden moeten gebruikt worden voor steun aan Oekraïne. Is het kabinet voorstander de bevroren Russische tegoeden in te zetten als onderpand voor steun aan Oekraïne? Kan het kabinet zich duidelijker uitspreken en een prominente rol spelen om tot juridische oplossingen te komen?
Antwoord
Rusland moet linksom of rechtsom betalen voor de schade die het aanricht. Nederland draagt actief bij aan het onderzoeken van mogelijkheden voor het gebruik van bevroren Russische tegoeden voor Oekraïne. Het kabinet is verheugd dat er een eerste stap is gezet door opbrengsten uit de geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale Bank voor Oekraïne te ‘parkeren’. Het is belangrijk om nu ook snel een tweede stap te zetten, waarmee het geld daadwerkelijk beschikbaar gemaakt kan worden voor Oekraïne. Daar zet het kabinet zich voor in. Het kabinet stelt zich in deze discussie ambitieus op, waarbij wordt ingezet op een juridisch en financieel zorgvuldige oplossing in samenwerking met internationale/G7 partners. Vanuit de genoemde ambitie stimuleert Nederland de discussie, ook in bilaterale contacten, met behulp van historisch onderzoek, juridische kennis en financiële expertise.
Vraag 7
De uitspraak inzake de F-35 onderdelen baart de VVD zorgen. Israël heeft volgens de VVD deze onderdelen nodig voor verdediging. Hoe wil het kabinet voorkomen dat Nederland wordt gezien als minder betrouwbare partner in internationale defensiesamenwerking? Wil het kabinet zoeken naar andere wegen om de veiligheid van Israël te kunnen garanderen?
Antwoord
Vooropgesteld zij dat het kabinet het arrest van het Hof uitvoert zolang er geen andersluidende uitspraak van de Hoge Raad ligt.
Volgens het kabinet is het aan de Staat om zijn buitenlandbeleid vorm te geven, en de Staat gaat in cassatie omdat het van mening is dat het Gerechtshof dit onvoldoende heeft meegewogen.
Daarnaast is het kabinet is van mening dat Nederland als gevolg van het arrest niet langer internationale afspraken in het kader van het F-35-programma kan nakomen. De betrouwbaarheid van Nederland als partner wordt daardoor geschaad en dat kan effect hebben op de Nederlandse positie in internationale defensiesamenwerking en de mogelijkheid om in de toekomst deel te blijven nemen aan dergelijke projecten. Internationale defensiesamenwerking en versterken van nationale en Europese veiligheid is juist nu cruciaal. Dat laat de dreiging aan de oostgrens van Europa op dagelijkse basis zien.
Het kabinet heeft partners geïnformeerd over het arrest en de noodzaak om doorvoer vanuit Woensdrecht te staken. Binnen het F-35 programma wordt nu door de partners bezien hoe in de Israëlische behoefte aan F-35-onderdelen kan worden blijven voorzien
Vraag 8
Wil het kabinet zich er actief voor uitspreken dat Taiwan kan deelnemen als waarnemer in internationale organisaties en dan in het bijzonder de WHO?
Antwoord
Het kabinet is voorstander van betekenisvolle deelname van Taiwan aan internationale bijeenkomsten waar dit in het belang is van de internationale gemeenschap, bijvoorbeeld op het gebied van volksgezondheid, internationale criminaliteitsbestrijding en veiligheid van de burgerluchtvaart. Nederland coördineert deze inzet met EU-lidstaten en andere gelijkgestemde landen, met inachtneming van het Nederlandse één-Chinabeleid. Vorig jaar heeft Nederland samen met gelijkgestemde landen een brief naar de Secretaris-Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gestuurd om te pleiten voor betekenisvolle deelname van Taiwan aan de Algemene Vergadering van de WHO. De mogelijkheden voor Taiwan om op technisch niveau deel te nemen zijn uitgebreid. Daar blijft Nederland zich samen met anderen voor inzetten.
Vraag 9
Is het kabinet bereid zorgen uit te spreken over eenzijdige schendingen door China van de status quo met Taiwan?
Antwoord
In het algemeen is het kabinet met de EU van mening dat het Taiwan-vraagstuk op vreedzame wijze via dialoog tussen beide betrokken partijen moet worden opgelost, waarbij rekening gehouden wordt met de wensen van de Taiwanese bevolking. Partijen moeten niet overgaan tot unilaterale acties die zouden kunnen leiden tot een wijziging van de status quo, destabiliserende initiatieven of dwang. Het kabinet keurt dreigementen richting Taiwan af en spreekt die zorgen ook uit in interacties met Chinese gesprekspartners.
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA)
Vraag 1
Vindt de minister dat Israël zich houdt aan internationaal humanitair recht?
Antwoord
Het kabinet maakt zich ernstige zorgen over de situatie in Gaza. Het kabinet heeft consistent Israël opgeroepen zich aan het humanitair oorlogsrecht te houden, benadrukt dat burgerslachtoffers zoveel mogelijk moeten worden voorkomen en dat voldoende humanitaire hulp moet worden toegelaten.
Het kabinet neemt ook nu de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers, onder wie de Secretaris-Generaal, gerenommeerde internationale non-gouvernementele organisaties, academici en rechterlijke uitspraken als die van het Internationaal Gerechtshof en het Gerechtshof Den Haag over de vraag of het humanitair oorlogsrecht wordt nageleefd uiterst serieus. Dit neemt niet weg dat het zeer complex is ons een oordeel te vormen over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen. Het kabinet beschikt niet over de benodigde specifieke informatie over de omstandigheden en afwegingen van Israël. Daarnaast is er in te beperkte mate informatie beschikbaar over de wijze van oorlogsvoering en infrastructuur van Hamas in Gaza. Het kabinet roept op tot gedegen en onafhankelijk onderzoek om de relevante feiten boven water te krijgen. Dat onderzoek is in eerste instantie aan partijen zelf. Daarnaast wordt momenteel onderzoek verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof. Nederland onderschrijft het belang van dit onafhankelijk onderzoek en heeft drie miljoen euro extra voor het Internationaal Strafhof vrijgemaakt.
Vraag 2
Staat de minister nog steeds achter besluit zich te onthouden bij de VN-stemming over een staakt-het-vuren?
Antwoord
Ja. De Nederlandse stempositie hangt af van de inhoud van een resolutie. Beide resoluties in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) bevatten veel elementen die Nederland ook steunde, zoals de oproep aan beide partijen zich te houden aan het internationaal humanitair recht, het veroordelen van geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang. Toch ontbraken er in de tekst cruciale onderdelen, zoals de veroordeling van de terroristische aanslag op 7 oktober 2023 en, in de eerste resolutie, een oproep tot het direct vrijlaten van alle gijzelaars. De tweede resolutie was ambigu over de duur van het voorgestelde humanitair staakt-het-vuren. Op deze gronden heeft Nederland in beide stemmingen onthouden. Als er een nieuwe resolutie voorligt in de AVVN, zal Nederland zich op basis van de tekst beraden op een stempositie.
Vraag 3
Zou Nederland nog steeds hebben onthouden bij de VN-stemming als in de VN-resolutie een veroordeling van Hamas had gestaan?
Antwoord
De AVVN resolutie waarover op 12 december werd gestemd bevatte geen veroordeling van de terroristische aanslag op 7 oktober 2023. Daarbij was de resolutie ambigu over de duur van het voorgestelde humanitair staakt-het-vuren. Deze beide elementen waren doorslaggevend bij de bepaling van onze stempositie.
Vraag 4
Recente uitspraken van Trump drukken Europa met de neus op de feiten. Het is belangrijk om de Europese pijler van het bondgenootschap te versterken, incl. de nucleaire dimensie. Hierbij hoort volgens GroenLinks-PvdA het voldoen aan de 2% norm. De EU kan volgens GroenLinks-PvdA een belangrijke bijdrage leveren aan een autonome opstelling, werk maken van gezamenlijke wapenproductie, het opvoeren van capaciteit voor kleinschalige militaire operaties (in bijv. Westelijke Balkan). De snel veranderende geopolitieke context maakt investeren in strategische autonomie urgent, ook op economisch gebied. Deelt het kabinet deze analyse?
Antwoord
Het is voor het kabinet van onverminderd belang dat de EU beter in staat wordt gesteld om grotere verantwoordelijkheid te nemen voor eigen veiligheid en defensie. Het kabinet is van standpunt dat lidstaten die hun zaken goed op orde hebben en een meer slagvaardige EU bijdragen aan een sterkere NAVO, en zet zich hier actief voor in. Hierbij hoort onder andere een geïntegreerd gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid, waarmee de EU daadkrachtig, effectief en snel op kan treden in deze veranderende geopolitieke wereldorde. Naleving van de 2%-norm is van intrinsiek belang voor de trans-Atlantische lastenverdeling, en moet meer armslag geven aan de EU lidstaten voor het ontwikkelen van meer capaciteiten op het gebeid van defensie. In deze context zet het kabinet zich ook in voor de versterking van de Europese Defensie-Industriële en Technologische Basis (EDTIB) en de intensivering van Europese defensiesamenwerking. Ook hecht het kabinet belang aan de ontwikkeling van strategische capaciteiten die zijn geformuleerd in het Strategisch Kompas en waaraan het de Unie op dit moment ontbreekt. Een voorbeeld hiervan is de ‘snelle interventiemacht’ (Rapid Deployment Capbility, RDC) en het versterken van het EU-militair hoofdkwartier (Military Planning and Conduct Capabity, MPCC). Ook voor capaciteiten als inlichtingen, strategisch luchttransport, lange afstandsartillerie, Deep Precision Strike en lucht- en raketverdediging leunt Europa nog te veel op de VS. Dat geldt ook voor de cruciale randvoorwaarden: de enablement (infrastructuur, medisch en cyber).
Deze capaciteiten moeten de Unie onder andere in staat stellen om een effectieve bijdrage te blijven leveren aan missies en operaties. Ten slotte onderschrijft het kabinet het belang van het vergroten van open strategische autonomie voor de EU. Over de kabinetsinzet op dit onderwerp is uw Kamer geïnformeerd middels de Kamerbrief van 8 november 2022 (Kamerstuk 35982-9).
Vraag 5
Lidstaten laten het in de EU na om harde instrumenten in te zetten (zoals de artikel 7 procedure). Kan het hanteren van harde instrumenten in de EU makkelijker gemaakt worden, juist ook met het oog op uitbreiding?
Antwoord
Om voorbereid te zijn op de uitdagingen van de toekomst, blijft een goed functionerende rechtsstaat essentieel. De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek instrumentarium om de rechtsstatelijke problematiek in de Unie te adresseren. De prioriteit van het kabinet ligt in de eerste instantie bij het zo volledig en adequaat mogelijk toepassen van de beschikbare rechtsstaatinstrumenten, waarbij een belangrijke rol voor de Commissie – als hoeder van de EU-Verdragen – is weggelegd. De rechtsstaatinstrumenten worden ook toegepast. Dit blijkt onder andere uit de inzet van de financiële instrumenten (MFK-rechtsstaatsverordening, rechtsstaatmijlpalen in het Herstelfonds en de Gemeenschappelijke Bepalingen Verordening (Common Provisions Regulation (CPR)) waarmee financiële druk wordt uitgeoefend om rechtsstaathervormingen in EU-lidstaten af te dwingen. Ook is de Commissie verschillende inbreukprocedures gestart op het terrein van de rechtsstaat, zoals over de Hongaarse anti-lhbtiq+ wetgeving. Daarnaast zet het kabinet in op de effectieve voortzetting van de Artikel 7 procedure. Het kabinet blijft nadenken over hoe de effectiviteit van het bestaande rechtsstaatinstrumentarium kan worden vergroot en eventueel verder kan worden ontwikkeld. Mede door de inzet van Nederland is het in 2023 gelukt om in de herziening van het Financieel Reglement een expliciete verwijzing op te nemen naar de verplichting van lidstaten om bij de implementatie van het Uniebudget de naleving van het EU Handvest van de Grondrechten te garanderen.
Vraag 6
Kandidaat-leden lidstaten kunnen hulp gebruiken bij het bevorderen van goed bestuur, onafhankelijkheid rechterlijke macht en bijvoorbeeld de bescherming van minderheden. Druk en hulp van onderop is daarbij volgens GroenLinks-PvdA onmisbaar. Via MATRA draagt Nederland direct bij. Helaas staat dit onder druk. Deelt de minister deze analyse en is ze bereid hiernaar te kijken?
Antwoord
Het kabinet deelt de analyse van het lid Piri dat Matra zich in kandidaat-lidstaten en landen in het Oostelijk Partnerschap heeft bewezen als waardevolle investering in democratisering, goed bestuur en rechtsstaatontwikkeling. Nederland blijft dit belangrijke instrument daarom ook de komende jaren inzetten in deze landen om hervormingen te bevorderen en eventuele regressie waar mogelijk tegen te gaan, zowel Government to Government als via het maatschappelijk middenveld.
Vragen van het lid Paternotte (D66)
Vraag 1
De Chinezen lijken zich gesterkt te voelen, door de oorlog in Oekraïne, om Taiwan steeds meer te bedreigen. Wat is daar het beste antwoord op? Inachtnemende dat Hongarije binnen de EU nog steeds een veto heeft en onlangs in Beijing is geweest en geld heeft ontvangen uit het Belt and Road programma. Is het verstandig om dan een stap vooruit te nemen, bijvoorbeeld door een sanctiepakket klaar te hebben liggen om te zorgen dat een blokkade en invasie van Taiwan consequenties heeft?
Antwoord
Nederland en de EU monitoren de situatie in de Straat van Taiwan. Onze inzet blijft gericht op constructieve dialoog tussen China en Taiwan, de-escalatie en het ontmoedigen van unilaterale acties die zouden kunnen leiden tot een wijziging van de status quo. Het Taiwan-vraagstuk moet op vreedzame wijze tussen betrokken partijen worden opgelost, waarbij rekening gehouden moet worden met de wensen van de Taiwanese bevolking. Het kabinet is het ermee eens dat de EU haar huiswerk moet doen om voorbereid te zijn op denkbare scenario’s en daarbij lessen moet leren van Oekraïne, ook in samenspraak met de VS en andere gelijkgestemde partners. Maar dat is niet een exercitie die we in het openbaar gaan doen. De strenge sancties die de EU-lidstaten en gelijkgestemde landen hebben ingesteld tegen Rusland tonen de bereidheid van de EU om op te treden in antwoord op militaire agressie.
Vraag 2
De Kamer betoogt al lang dat de Iraanse Revolutionaire Garde op de terreurlijst moet. Het signaal van het ontbieden van de Iraanse ambassadeur is volgens D66 niet sterk genoeg. Kan de minister er in Europees verband voor zorgen dat wij sancties kunnen instellen gericht op de bancaire sector of de wapenproductie, om ervoor te zorgen dat het ook voor Iran consequenties heeft dat zij de wereldorde ondermijnen?
Antwoord
De regionale rol die Iran speelt in het Midden-Oosten is zorgwekkend en vaak ondermijnend aan onze waarden en belangen. Irans recente bombardementen in o.a. Erbil evenals Irans steun aan Hamas, Hezbollah en de Houthi’s zijn hier voorbeelden van. Er gelden diverse sancties tegen zowel Iran als tegen voorgenoemde groeperingen. Het kabinet kijkt continu naar mogelijkheden om maatregelen effectief en actueel te houden, en aan te scherpen waar mogelijk.
Er bestaat – terecht – een omvangrijk wapenembargo gericht op Iran. Dit embargo verbiedt het overdragen van alle militaire goederen aan Iran, het verlenen van technische of financiële bijstand en het investeren in Iraanse entiteiten die betrokken zijn bij de productie van militaire goederen. Bankverkeer vanuit de EU naar Iran is in theorie mogelijk, maar in de praktijk zeer beperkt. Dit is het gevolg van de zogeheten FATF-blacklisting en de extraterritoriale sancties van de VS. Aanscherping van bankbeperkingen tegen Iraanse financiële instellingen staat haaks op nog steeds lopende afspraken onder de nucleaire deal (JCPOA), waar de EU partij bij is.
Binnen de EU wordt momenteel bezien wat er nog meer kan worden gedaan en hoe de maatregelen ten aanzien van Iran uitgebreid kunnen worden, bijvoorbeeld door verdere restricties en uitbreiding van sanctieregimes. Het kabinet doet geen uitspraken over toekomstige sancties, vanwege het vertrouwelijke karakter van onderhandelingen en het cruciale verrassingseffect.
Vraag 3
Een steeds groter deel van de wereld vindt dat wij niet met dezelfde maten meten. Dat we inderdaad kritisch zijn op een terreurorganisatie, dat wij Oekraïne steunen in de strijd tegen een agressor maar dat wanneer het gaat om een bevriend land, Israël, wij hen niet aan dezelfde standaard willen houden. De vraag die D66 aan de minister zou willen stellen is hoe heeft zij het idee dat daar naar gekeken wordt vanuit Hoe denkt de minister dat het Globale Zuiden hiernaar kijkt en hoe verklaart zij dat in de Verenigde Naties zo veel landen anders stemmen dan Nederland?
Antwoord
De huidige geopolitieke brandhaarden maken breuklijnen goed zichtbaar, ook in de VN. Het verwijt van dubbele standaarden wordt daarbij geregeld gehoord, ook ten aanzien van stellingnames van met name Westerse landen over Oekraïne en Gaza. Een agressieoorlog tegen een buurland is evenwel een andere zaak dan het uitoefenen van het recht op zelfverdediging na een schokkende terreurdaad. De wijze waarop landen hun posities bepalen in de VN wordt daarbij, net als voor Nederland, bepaald door de inhoud van de resolutie die ter stemming voorligt. Zo ook bij de recente resoluties in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) over de situatie in de Palestijnse Gebieden. Voor Nederland ontbraken in de recente Gaza-gerelateerde resoluties een veroordeling van de terroristische aanvallen van 7 oktober jl. en was de tekst van de AVVN resolutie van 12 december jl. ambigu over de duur van een staakt-het-vuren.
Vraag 4
D66 vindt het heel erg belangrijk dat Nederlanders in dat grote buitenland zich verbonden kunnen blijven voelen met Nederland. Hoe kan het dat het in die landen heel veel mensen niet eens meer lukt om tijdig hun paspoort te vernieuwen. Wat gaat de minister daar aan doen?
Antwoord
We roepen Nederlanders in het buitenland al maanden op hun reisdocument tijdig te vernieuwen. Zo loopt er sinds augustus een sociale media campagne om Nederlanders erop te attenderen op tijd een afspraak te maken voor het vernieuwen van hun paspoort. Op dit moment zijn er op vrijwel alle aanvraaglocaties voldoende mogelijkheden om binnen enkele dagen of weken een afspraak te maken voor een paspoort aanvraag. Daarnaast zijn de balietijden op sommige ambassades, consulaten en bij de externe dienstverlener (VFS) verruimd. Ook reizen verschillende consulaire posten met mobiele aanvraagstations naar regio’s waar veel Nederlanders wonen. Nederlanders in het buitenland kunnen bovendien een paspoort aanvragen of vernieuwen op Schiphol of bij een grensgemeente wanneer zij naar Nederland reizen.
Vraag 5
Is de minister bereid om voor mensen die gevangen zitten, terecht of onterecht, te zorgen dat we als Nederland de organisaties die hen bijstaan overeind houden ook nu ze zo onder druk staan?
Antwoord
Allereerst veel waardering voor het werk dat alle subsidiepartners al jarenlang verrichten voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Het beeld dat deze organisaties (financieel) onder druk staan is niet een beeld dat ik herken. Er is de afgelopen 15 jaar een afname van het aantal gedetineerden in het buitenland, terwijl het subsidieplafond voor gedetineerdenbegeleiding in het buitenland is verdubbeld en er voor de bestaande subsidiepartners een inflatiecorrectie voor 2024 en 2025 is doorgevoerd van 5%. In de zomer van 2023 is een externe evaluatie van de gesubsidieerde activiteiten gestart. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie wordt eind dit jaar gewerkt aan een herzien subsidiebeleidskader vanaf 2026. De Kamer zal over de uitkomsten van de evaluatie, alsmede het nieuwe subsidiebeleidskader, worden geïnformeerd.
Vragen van het lid Veldkamp (NSC)
Vraag 1
Het zwaartepunt in de wereld gaat naar Azië met de opkomst van China en tegelijkertijd knettert het in de ring rond Europa. In Afrika is er bevolkingsdruk en aanwezigheid van jihadisten. De bewindslieden voor Ontwikkelingssamenwerking en asiel waren laatst samen op bezoek in Nigeria. Ook heeft het kabinet een Afrikastrategie en een Sahelbrief. Er wordt gekeken naar grondstoffen van de groene economie. Maar keuzes blijven continu aan de orde. Met welke EU partners valt daarin het beste op te trekken?
Antwoord
De kern van onze Afrikastrategie betreft het zoeken naar gelijkwaardige en wederkerige partnerschappen, waarin onze gemeenschappelijke belangen centraal staan. Dit doen we bij voorkeur samen met EU-partners.
In de praktijk moeten we uiteraard per land, regio en thematiek bekijken wie de meest geëigende partners zijn. Dat geldt niet alleen voor de EU en EU lidstaten, maar uiteraard ook voor Afrikaanse landen en organisaties. Onze betrekkingen met de Sahel landen vergen bijvoorbeeld nauwe coördinatie met de EU partners die daar zijn vertegenwoordigd en programma’s uitvoeren. De situatie in de Hoorn van Afrika waaronder Soedan, waar sprake is van een actief conflict en een zorgwekkende humanitaire situatie, is vooral ook afstemming op dit thema heel belangrijk. In Nigeria ligt de nadruk in de bilaterale relatie op economische samenwerking maar ook op migratie. Op economisch gebied zullen we soms bilateraal, soms met andere landen optrekken, zoals in het kader van het EU Global Gateway initiatief.
Vraag 2
Hoe houdt de minister rekening met een veranderende wereld in het beleid en in de organisatie van haar departement? In een multipolaire wereld draait het minder om de VN en meer om G20 verbanden en BRICS. Is de blik op deze organisaties goed belegd?
Antwoord
Om in te spelen op de veranderingen in het multilaterale stelsel heeft het kabinet in 2023 de nota mondiaal multilateralisme opgesteld, waarin aandacht wordt besteed aan nieuwe multilaterale instellingen en initiatieven, zoals de BRICS+ en nauwere samenwerking in G20-verband, in de context van de verschuivende machtsverhoudingen in de wereld. Nederland speelt hier op diverse manieren op in. Zo investeert Nederland in versterking van de bilaterale relaties met invloedrijke opkomende economieën, onder meer door bezoeken op politiek niveau aan landen als Zuid-Afrika, Indonesië, Brazilië en Nigeria. Ook is Nederland in recente jaren regelmatig uitgenodigd om deel te nemen aan de G20 als gast van de roterend voorzitter. Op die manier kon Nederland op een bescheiden manier invloed uitoefenen op internationale besluitvorming aangaande de grootste, mondiale uitdagingen. Daarnaast werkt Nederland op diverse buitenlandpolitieke onderwerpen nauw samen met landen van de G7 en andere gelijkgezinde landen als Zuid-Korea, Japan en Australië. Binnen het ministerie zijn diverse onderdelen betrokken bij de inzet in deze fora.
Vraag 3
Inzake de F-35 zaak gaat de Staat in cassatie. Wanneer komt er uitsluitsel en wat gebeurt er tot deze tijd? Hoe kunnen we deze uitspraak plaatsen in relatie tot de voorlopige voorziening van het internationaal gerechtshof? Wat betekent deze uitspraak voor de rol van Nederland in het F35 programma?
Antwoord
De doorlooptijd van een cassatieprocedure bij de Hoge Raad is ten minste 6 maanden, maar dit kan ook langer duren. Zolang er geen andersluidende uitspraak van de Hoge Raad ligt voert het kabinet het arrest van het Hof uit. De uitspraken van het Gerechtshof Den Haag en van het Internationaal Gerechtshof gaan beide over hetzelfde gewapende conflict. Er is echter geen nader verband tussen de uitspraak over de voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof in de zaak van Zuid-Afrika tegen Israël en de uitspraak van Gerechtshof Den Haag. In zijn oordeel dat de doorlevering van onderdelen van de F-35 onverenigbaar is met de internationaalrechtelijke verplichtingen van Nederland baseert Gerechtshof Den Haag zich niet op het Genocideverdrag en verwijst het ook niet naar de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof. Het kabinet is van mening dat de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag onvoldoende meeweegt dat het aan de Staat is om zijn buitenlandbeleid vorm te geven. Daarom heeft het kabinet besloten om in cassatie te gaan. De uitspraak heeft bovendien tot gevolg dat Nederland niet langer internationale afspraken in het kader van het F-35-programma kan nakomen. Het kabinet zet daarom stappen om bondgenoten en partners te overtuigen van de blijvende betrouwbaarheid van Nederland in zowel het F-35-project als in het kader van andere internationale en Europese defensiesamenwerkingstrajecten.
Vraag 4
NSC heeft ook vragen inzake de regionale escalatie met betrekking tot de doorvaart door de Rode Zee. Graag zien we een uitleg van de minister hoelang en onder welk mandaat een Nederlands luchtverdedigingsfregat moet opereren? Verschilt dat onder een EU-missie of onder een VS-geleide missie? Hoe snel kan een EU-missie operationeel worden? Is geweld door een Nederlands schip in de Rode Zee een nationale aangelegenheid? Is het juist dat internationaal recht (Recht van de Zee en oorlogsrecht) leidend zijn?
Antwoord
Het kabinet onderzoekt momenteel de wenselijkheid en mogelijkheid om een artikel 100 Toetsingskader-plichtige bijdrage aan maritieme veiligheid in de Golfregio te leveren, zoals bijvoorbeeld een schip. Dit heb ik, samen met de minister van Defensie, de Kamer op 22 december 2023 gemeld middels een Kennisgevingsbrief (Kamerstuk 2023D51582). Hierbij wordt naar een bijdrage aan Operation Prosperity Guardian als ook naar de nieuwe EU-operatie ASPIDES gekeken. Uw Kamer zal een artikel 100-brief ontvangen indien het kabinet een bijdrage van een schip mogelijk en wenselijk acht. De EU-missie ASPIDES zal naar verwachting maandag a.s. in de Raad Buitenlandse zaken gelanceerd worden. Het is nog niet helder vanaf wanneer de EU-missie daadwerkelijk operationeel is. De United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS) stelt regels voor het recht op vrije doorvaart en recht op vrije navigatie. Voorts is er een algemeen erkend recht op zelfverdediging, al dan niet collectief uitgevoerd. Uiteraard zal de mogelijke artikel 100-brief uitgebreid ingaan op de precieze context waarin Nederland mogelijk een bijdrage zal leveren.
Vraag 5
Ziet de minister kansen om politieke of ambtelijke bezoeken af te leggen aan Afrika en Latijns-Amerika samen met andere Benelux landen?
Antwoord
Ja. Er zijn de afgelopen jaren regelmatig gezamenlijke Benelux-reizen van de ministers van Buitenlandse Zaken geweest. De meest recente reis (juni 2023) was naar Ghana en Kenia. We blijven met België en Luxemburg in gesprek over de planning van komende bezoeken.
Vraag 6
Is de minister het eens dat de ministerraad geen ambassadeurs meer moet benoemen die geen ervaring hebben in het consulaire veld?
Antwoord
De voordracht van kandidaten voor een ambassadeursbenoeming komt tot stand op basis van een gedegen selectieprocedure waarbinnen voor iedere functie gezocht wordt naar de meest geschikte kandidaat, op basis van een zorgvuldig opgesteld profiel. De gevraagde competenties, kennis en ervaring kunnen verschillen per functie, maar relevante diplomatieke ervaring is - te midden van andere vereisten - standaard. Er bestaat een grote verscheidenheid aan ambassadeursfuncties (bilateraal, speciale vertegenwoordigers, vertegenwoordigers bij multilaterale organisaties) waardoor consulaire ervaring niet standaard een vereiste is.
Vraag 7
Is de consulaire dienstverlening voldoende op peil? Zowel op de posten als bij het 24/7 contactcenter? Wordt er voldoende gebruik gemaakt van pop-up embassies? Is de dienstverlening paspoortverstrekking op Schiphol op orde?
Antwoord
Consulaire dienstverlening is een kerntaak van BZ. Daar wordt uitvoering aan gegeven door het departement, waaronder het 24/7 contact center van Nederland Wereldwijd, de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland, en externe dienstverleners.
Door de vele crises van de afgelopen jaren en een sterk gegroeide vraag naar dienstverlening heeft de uitvoering onder druk gestaan. Met een nieuwe organisatiestructuur, continue verbetering van de werkprocessen en digitalisering wordt de dienstverlening verder verbeterd en uitgebreid.
Nederlanders die in het buitenland wonen, kunnen voor het aanvragen van een paspoort of identiteitskaart terecht bij de ambassades en consulaten en locaties van de externe dienstverleners. Daarnaast ook bij 12 grensgemeenten in Nederland, waaronder de Schipholbalie van de gemeente Haarlemmermeer. Net als gemeenten in Nederland en onze consulaire posten in het buitenland, hebben ook de 12 grensgemeenten, waaronder de Schipholbalie, te maken met de ‘paspoortpiek’ (een toenemende vraag naar vernieuwing van paspoorten omdat de in 2014 ingevoerde tien jaar geldigheidstermijn ervan verstrijkt). Niet alleen BZ maar ook de Schipholbalie schaalt de baliecapaciteit op om ervoor te zorgen dat deze paspoortpiek zo goed mogelijk wordt opgevangen. Daarvoor zet BZ ook het mobiele paspoort aanvraagstation om vooral ook Nederlanders in het buitenland te bedienen die vanwege een hogere leeftijd of bijv. een ziekte minder makkelijk over grotere afstanden reizen.
Vraag 8
Een goede samenwerking van de diensten is van belang om desinformatie tegen te gaan. Frankrijk, Duitsland en Polen gaan samen optrekken om dit aan te pakken. Is dit iets waar Nederland zich bij aan kan sluiten?
Antwoord
Het kabinet onderschrijft de door Frankrijk, Duitsland en Polen gesignaleerde dreiging van buitenlandse manipulatie van de informatiesfeer en inmenging met als doel maatschappelijke polarisatie te versterken en democratische processen te ondermijnen, getuige ook de recent door Frankrijk en Duitsland blootgelegde campagnes van aan Rusland gelieerde actoren. Dit is een zorgelijke tendens waarbij statelijke actoren onze nationale en internationale (veiligheids)belangen kunnen schaden. Het kabinet beziet het idee van Frankrijk, Duitsland en Polen met een positieve grondhouding om buitenlandse informatiemanipulatie vroegtijdig te signaleren, en waar nodig van een gezamenlijke reactie te voorzien. Het kabinet steunt ook de intentie van de drie landen om het tegengaan van buitenlandse manipulatie van de informatiesfeer verder uit te werken met partners, onder andere in EU-verband.
Vraag 9
Ambassadepanden in Den Haag zijn aan het verkrotten. Klopt het dat onderhoudsplicht niet is uitgezonderd van staatsimmuniteit en dwangsommen voor achterstallig onderhoud kunnen worden opgelegd?
Antwoord
In beginsel moeten diplomatieke missies zich aan Nederlandse wet- en regelgeving houden, dus het klopt dat eigenaren van panden waarin ambassades zijn gevestigd niet zijn uitgezonderd van de onderhoudsplicht. Om vast te kunnen stellen of aan die onderhoudsplicht wordt voldaan, dient de gemeente een pand te inspecteren en een rapport op te stellen. Dat is niet mogelijk als de ambassade geen toestemming verleent voor het betreden van het terrein.
Als de gemeente kan vaststellen dat sprake is van achterstallig onderhoud van een ambassadepand, dan kan de ambassade daar op worden aangesproken. De onschendbaarheid van de ambassade maakt echter dat naleving van de onderhoudsplicht niet kan worden gehandhaafd, ook niet door middel van een dwangsom.
Aan het verzoek om uw Kamer periodiek een overzicht te sturen van dwangsommen opgelegd aan ambassades kan daarom ook geen invulling worden gegeven: er worden immers geen dwangsommen opgelegd.
Vragen van het lid Boswijk (CDA)
Vraag 1
Wat is de visie van de minister op het belang van werken met het maatschappelijk middenveld in landen met autocratische regimes, zoals bijvoorbeeld Afghanistan?
Antwoord
Het ondersteunen van het maatschappelijk middenveld is een belangrijk onderdeel van het Nederlandse buitenlandbeleid, ook in landen met een autocratisch regime.
In deze landen is steun aan het maatschappelijk middenveld van essentieel belang voor het beschermen van mensenrechten. Juist maatschappelijke organisaties versterken de stemmen van kwetsbare groepen en stellen overheden vragen over hun verantwoordelijkheden. Dit draagt bij aan inclusieve samenlevingen. In Afghanistan ondersteunt het kabinet bijvoorbeeld organisaties die zich inzetten voor de positie van meisjes en vrouwen.
Nederland biedt ook diplomatieke steun via het postennet, zowel bilateraal als multilateraal. Daarbij pleit Nederland voor toegang van het maatschappelijk middenveld tot internationale en nationale netwerken en fora, faciliteert en organiseert Nederland veilige bijeenkomsten voor het maatschappelijk middenveld en biedt Nederland advisering, bijvoorbeeld over internationale wetgeving.
Vraag 2
China kiest voor geïntegreerde benadering in derde landen. Bijvoorbeeld de kentering van Angola van China naar de VS laat ook zien dat geïntegreerde benadering van de VS effectief is. Kunnen wij als EU niet veel meer leren van het voorbeeld van Angola? Wanneer wordt de leidraad geïntegreerde aanpak gedeeld met de Kamer?
Antwoord
Het kabinet onderschrijft het belang van een meer geïntegreerde benadering door de EU. Hierop worden stappen gezet, maar meer is nodig. Een goed voorbeeld is het EU Global Gateway initiatief, waarmee de EU zichtbaar en op een geïntegreerde wijze invulling wil geven aan haar versterkt engagement met partnerlanden als antwoord op de geopolitieke realiteit. Door de inzet van handel, ontwikkelingssamenwerking en publiek-private samenwerking in derde landen integraal te bekijken, kan de EU effectiever engageren met partnerlanden. In de periode 2021-2027 beoogt de Global Gateway EUR 300 miljard aan publieke en private investeringen te mobiliseren, waarvan de helft voor Afrika.
Angola is niet alleen een voorbeeld van een meer effectieve benadering door de VS, maar ook een voorbeeld van een succesvol Global Gateway initiatief. Het binnenhalen van de concessie voor de exploitatie, beheer en onderhoud van het spoornetwerk van de Lobito corridor in Angola door een Europees consortium is een Global Gateway Flagship Project. Nederland heeft via de ambassade in Luanda bij dit project een vooraanstaande rol gespeeld.
De “leidraad geïntegreerde benadering” ziet op de Nederlandse inzet in fragiele staten en conflictsituaties middels defensie, ontwikkelingssamenwerking en diplomatie en is daarmee minder van toepassing op deze context.
Vraag 3
Wat is de visie van de minister op vrijheid van geloof en wat zijn de EU en Nederlandse initiatieven om minderheden te beschermen?
Antwoord
Nederland vraagt, zowel publiek als achter de schermen, aandacht voor het belang van het beschermen van mensenrechten voor iedereen en heeft daarbij speciale aandacht voor religieuze en andersdenkende minderheden. In multinationaal verband kaart de Nederlandse Speciale Gezant voor Religie en Levensovertuiging de zorgen aan in de intergouvernementele Freedom of Religion or Belief (FoRB)-fora waar Nederland lid van is, zoals de International Religious Freedom or Belief Alliance en de International Contact Group on FoRB. Nederland spreekt landen zoals Nigeria en China regelmatig in zowel bilateraal als multilateraal verband aan over het belang van het beschermen van mensenrechten, waaronder vrijheid van religie en levensovertuiging. Zorgen over straffeloosheid en de doodstraf zijn o.a. tijdens de EU-Nigeria mensenrechtendialoog aan de orde gesteld. Ook de Speciaal Gezant Religie en Geloofsovertuiging, de EU-gezant voor vrijheid van religie en levensovertuiging, de Mensenrechtenambassadeur en onze ambassades vragen hier aandacht voor.
Vraag 4
Mali, Niger, Burkina Faso zijn uit ECOWAS gestapt en de rol van de VS is beperkt waar de rol van China groter wordt. Wat is de taxatie van de minister op deze ontwikkeling? Moet Nederland niet een grotere rol pakken?
Antwoord
De ontwikkelingen in Burkina Faso, Mali en Niger zijn uiterst zorgelijk. Het tegengaan van extremisme en instabiliteit in deze landen vraagt om regionale en internationale samenwerking. Nederland betreurt dan ook het besluit van de militaire junta’s van Burkina Faso, Mali en Niger om uit de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) te stappen. ECOWAS is immers de belangrijkste organisatie om regionale samenwerking te bevorderen.
Nederland blijft de organisatie steunen, en nauw contact onderhouden met belangrijke partners als de West-Afrikaanse landen en Duitsland en de VS. NL zet dit kracht bij door de inzet van het ambassadenetwerk en de speciaal gezant voor de Sahel.
De situatie in de Sahel stelt ons voor het dilemma over hoe te engageren met de regimes in Burkina Faso, Mali en Niger. Enerzijds nopen de Europese belangen op het gebied van veiligheid, migratie, geopolitiek en duurzame ontwikkeling tot een actieve (EU-)inzet. Anderzijds moet voorkomen worden dat engagement leidt tot het legitimeren van deze regimes. Dit vereist voortdurend zorgvuldige afweging en nauwe EU coördinatie, waarbij rekening gehouden moet worden met ECOWAS. Dit onderwerp staat hoog op agenda, zowel van de laatste Gymnich, als van de komende Raad Buitenlandse Zaken.
Vraag 5
Hoe kijkt de minister naar de situatie in Congo welke initiatieven worden genomen?
Antwoord
De situatie in de Democratische Republiek Congo is zeer zorgelijk. In het oosten is er de laatste maanden sprake van een verslechterende veiligheidssituatie, die zich de afgelopen week snel ontwikkelt. In mijn contact met gesprekspartners in de landen in de regio roep ik op tot het staken van steun aan gewapende groepen en benadruk ik de noodzaak van snelle terugkeer naar de regionale vredesprocessen: het Nairobi-proces en het Luanda-proces. Zo deed ik dat onlangs tijdens het bezoek aan Nederland van mijn Rwandese ambtgenoot.
Binnenkort sluit Nederland aan bij een bezoek van de VN speciaal gezant voor de regio om tezamen met de VN en de internationale gemeenschap de zorgen over te brengen en een terugkeer naar de vredesprocessen te bespoedigen.
Het reisadvies voor de Democratische Republiek Congo is aangepast en de Nederlanders die in het land verblijven zijn daarover geïnformeerd door de ambassade.
Vragen van het lid Tuinman(BBB)
Vraag 1
UNRWA heeft praktisch een monopolie op hulp. Is de minister voornemens om eigenstandig onderzoek te doen naar misstanden bij UNRWA?
Antwoord
Nederland is geschokt door de aantijgingen tegen UNRWA over de mogelijke betrokkenheid van 12 medewerkers bij de aanvallen van 7 oktober 2023. Het kabinet vindt dat deze aantijgingen snel, degelijk en onafhankelijk onderzocht moeten worden. Inmiddels zijn op initiatief van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) twee onafhankelijke onderzoeken gestart. Allereerst wordt een onderzoek uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksorgaan van de VN (dus niet UNRWA), de Office of Investigation and Oversight (OIOS), naar de aantijgingen. Daarnaast is er een review ingesteld door een panel van onafhankelijke experts, waarbij het integriteitsbeleid en risicomanagement van UNRWA tegen het licht wordt gehouden. Dit onderzoek staat onder leiding van de voormalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, Catherine Colonna. Nederland en andere donoren maken zich er hard voor dat de voorlopige resultaten van de onderzoeken zo snel mogelijk beschikbaar komen. Dat is van belang gezien de rol van de organisatie bij essentiële hulpverlening in deze fase van het conflict.
Vraag 2
Wordt het tijd dat UNOCHA de leiding en coördinatie van noodhulp over kan nemen voor de Palestijnen in plaats van UNRWA?
Antwoord
OCHA is geen uitvoerende humanitaire organisatie. Zij coördineren de hulp en werken nauw samen met de organisaties die in het crisisgebied aanwezig zijn en hulp leveren. In geval van Gaza werken OCHA en UNRWA al goed samen. Nederland stimuleert samenwerking binnen de VN, ook tussen OCHA en UNRWA, waarbij de organisaties elkaar aanvullen maar niet kunnen vervangen.
Vraag 3
Onderschrijft de minister de no-nonsense analyse van de ontslagen Oekraïense generaal Zaloezjny dat er sprake is van een patstelling in de oorlog, en wat nu te doen?
Antwoord
Zaluzhny heeft aangegeven dat er een technologische stap nodig is om uit de militaire impasse te komen. Het kabinet onderkent dat de frontlijn de afgelopen maanden niet significant is veranderd. De gevechten aan de frontlijn zijn echter onverminderd intensief. Dit onderstreept het belang van voortdurende militaire steun aan Oekraïne zodat het Rusland kan blijven weerstaan. Tevens is het van belang te realiseren dat Oekraïne ook economisch overeind moet blijven. De oorlog kan alleen eindigen als Rusland begrijpt dat het Oekraïne niet kan breken.
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie)
Vraag 1
Ik wil aandacht vragen rondom christenvervolging in Nigeria. Daar zijn meer dan 4.000 christenen vermoord het afgelopen jaar. Zouden wij in het kader van onze betrekkingen niet aan moeten dringen op effectiever ingrijpen door in dit geval de Nigeriaanse regering? Ligt hier geen rol voor onze gezant?
Antwoord
In Nigeria vinden verschillende gewelddadige conflicten plaats verspreid over het gehele land. Er vallen burgerslachtoffers onder verschillende gemeenschappen. Helaas leidt dit ook tot verschrikkelijke gevolgen voor de christelijke gemeenschap. De veiligheidsdiensten in Nigeria kampen met structureel tekort aan capaciteit. Ook heeft het juridische stelsel onvoldoende capaciteit om de rechtsgang vlot te laten verlopen. De Nigeriaanse autoriteiten zijn hierdoor op dit moment onvoldoende in staat de veiligheid van alle burgers te garanderen.
Ongelijke behandeling op basis van religieuze overtuiging, praktijken of voorkeuren is in Nigeria wettelijk verboden.
Tijdens het bezoek van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan Nigeria op 5 en 6 februari jl. heeft hij de zorgen gedeeld over de genoemde aanvallen. In multinationaal verband kaart de Nederlandse Speciale Gezant voor Religie en Levensovertuiging de zorgen aan in de intergouvernementele Freedom of Religion or Belief (FoRB)-fora waar Nederland lid van is, zoals de International Religious Freedom or Belief Alliance en de Internationale Contact Groep voor Vrijheid van Reiligie en Geloofsovertuiging. De EU-gezant voor vrijheid van religie en levensovertuiging zal binnenkort een bezoek brengen aan Nigeria. We zullen bezien hoe zijn bevindingen kunnen worden opgepakt.
Vraag 2
Kunnen we Nigeria niet ook aanspreken op het feit dat ook hier nog steeds de doodstraf geldt voor het overtreden van de blasfemiewet? Hoe zit het met de uitvoering motie Voordewind om als Nederland zich in te zetten voor de afschaffing van doodstraf wegens blasfemie en afvalligheid? En wat doet Nederland hier nu aan om dit internationaal te bepleiten, mogelijk samen met Australië na het aannemen van een resolutie met dezelfde strekking?
Antwoord
Conform de motie Voordewind (Kamerstuk 32735, nr. 66) spant Nederland zich in voor het afschaffen van de doodstraf op blasfemie en afvalligheid, zowel bilateraal als multilateraal. Zo heeft Nederland in september 2022 tijdens de 51ste sessie van de VN-Mensenrechtenraad met een nationale verklaring expliciet de zeven landen waar de doodstraf geldt voor blasfemie en afvalligheid opgeroepen daar een moratorium op te plaatsen.
Ook steunt Nederland ook traditiegetrouw de resolutie ‘Question of the death penalty’, die om de twee jaar in de VN-Mensenrechtenraad wordt gepresenteerd. In deze resolutie is, mede door Nederlandse inzet, apart opgenomen dat onder geen enkele omstandigheid de doodstraf toegepast mag worden om specifieke gedragingen zoals afvalligheid en godslastering te bestraffen en dat landen die deze straffen toch aanhouden hiermee internationale normen schenden.
De inzet op een moratorium op de doodstraf op basis van blasfemie en afvalligheid is voorts één van de prioriteiten van de Speciaal Gezant voor de Vrijheid van Religie en Levensovertuiging (SGRL). De SGRL brengt dit punt op waar nodig en opportuun, zeker tijdens landenbezoeken (o.a. KSA in augustus 2022), maar ook in contacten met andere Speciaal Gezanten en tijdens multilaterale bijeenkomsten.
Vraag 3
De kans is aanwezig dat de steun vanuit de VS voor Oekraïne wegvalt. Ook de afgelopen week hebben we de heer Trump een aantal dingen horen zeggen die ons zorgen zouden moeten baren. Daarom heeft de ChristenUnie de vraag of er vanuit het kabinet specifieke gesprekken worden gevoerd met de senaat, om het belang (ook na de aanstaande presidentswisseling) hiervan te benadrukken?
Antwoord
De steun van de Verenigde Staten is onmisbaar voor Oekraïne en blijft dat ook. Het kabinet en de huidige administratie zijn eensgezind over het belang van voortzetting van de steun aan Oekraïne. Nederland is voortdurend in goed contact met de Verenigde Staten over de oorlog in Oekraïne en zal dat blijven, op verschillende niveaus, ongeacht politieke kleur.
Deze situatie onderstreept andermaal het belang van trans-Atlantische bondgenootschap als hoeksteen van onze veiligheid. Tegelijkertijd is het van belang dat Europese bondgenoten meer verantwoordelijkheid nemen voor eigen defensie. Gesprekken daarover worden al volop gevoerd, binnen de EU én de NAVO.
Vraag 4
We hebben het over de grens met Egypte gehad. Welke mogelijkheden ziet de minister?
Antwoord
De humanitaire situatie in Gaza blijft uiterst kritiek. Veel te weinig hulp bereikt de mensen in nood, zowel in het noorden als het zuiden van Gaza. De uitdagingen zijn gelegen in zowel de toegang tot Gaza via grensovergangen als de mogelijkheden voor distributie binnen Gaza. Veiligheid blijft een groot probleem voor humanitaire werkers. Vorige week werden wederom medewerkers van de Palestijnse Rode Halve Maan gedood, en er zijn al 154 VN-stafleden omgekomen. Gezien de schaal en de aard van de noden is het onmiddellijk uitbreiden van humanitaire hulp via land van levensbelang. Om voldoende hulp Gaza in te krijgen dient dit via meerdere grensovergangen te verlopen, waaronder via Kerem Shalom en andere grensovergangen tussen Israël en Gaza. Dit gebeurt op dit moment onvoldoende. In afgelopen dagen en weken hebben zowel de minister-president als de minister van Buitenlandse Zaken er bij Israël op aangedrongen geen grootschalige militaire actie in het overbevolkte Rafah te ondernemen en aangedrongen fors meer en sneller humanitaire hulp toe te laten en daarbij de veiligheid voor humanitaire werkers te garanderen.
Het kabinet is Egypte erkentelijk voor de inspanningen die het levert om humanitaire hulp Gaza in te krijgen via Rafah. Maar toegang via Egypte alleen is bij lange na niet voldoende om de enorme noden in Gaza te lenigen. Daar komt bij dat een eventuele uitgebreide militaire operatie in Rafah, zo gaf ondersecretaris-generaal van de VN Martin Griffiths aan, tot gevolg zou kunnen hebben dat de humanitaire operatie vanuit Egypte in zijn geheel tot stilstand komt.
Vraag 5
De ChristenUnie respecteert de uitspraak van het Gerechtshof inzake de zaak over levering van de F-35 onderdelen uiteraard maar wij hebben wel vragen of alle overwegingen en perspectieven wel voldoende betrokken zijn, ook de internationale consequenties. Daarom is het ook een terechte keuze dat de regering in cassatie gaat. Maar wat doen we in de tussentijd? Het vonnis ligt er en ook wij als ChristenUnie vinden dat wij ook de rechtspraak daarin dienen te respecteren. Hoe zit het met de afdwingbaarheid van andere landen ten aanzien van de afspraak die wij met hen hebben gemaakt ten aanzien van levering? Kan het gezien worden als wanprestatie? Kunnen wij daar op aangesproken worden? Kan nakoming afgedongen worden? Vraag de minister graag dat perspectief te schetsen naar aanleiding van de uitspraak.
Antwoord
Het kabinet is van mening dat de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag onvoldoende meeweegt dat het aan de Staat is om zijn buitenlandbeleid vorm te geven. Daarom heeft het kabinet besloten om in cassatie te gaan. De uitspraak heeft bovendien tot gevolg dat Nederland niet langer internationale afspraken in het kader van het F-35-programma kan nakomen. Het kabinet zet daarom stappen om bondgenoten en partners te overtuigen van de blijvende betrouwbaarheid van Nederland in zowel het F-35-project als in het kader van andere internationale en Europese defensiesamenwerkingstrajecten. Cassatie schorst de uitspraak van het Gerechtshof niet. Dat betekent dat het kabinet de uitspraak zal uitvoeren zolang de Hoge Raad niet anders heeft geoordeeld. Dat zal het kabinet ook uitleggen aan de partners in het F-35 programma. De vraag of zij dit beschouwen als wanprestatie is niet aan het kabinet om te beantwoorden.
Vraag 6
Wij vinden dat er voldoende humanitaire hulp voor Gaza moet komen. Hoe staat het met de maritieme corridor? Wat kunnen we doen met ons schip dat daar zit?
Antwoord
De snelste en meest effectieve weg om hulp aan de bevolking van Gaza te bieden op de schaal die acuut nodig is blijft het verruimen en versnellen van toegang over land. Het opschalen van veilige, onmiddellijke en ongehinderde humanitaire toegang over land vormt dan ook de primaire Nederlandse inzet. De urgentie van de situatie vraagt echter om het blijvend onderzoeken van alle opties. In dit kader heeft Defensie begin deze maand twee airdrops uitgevoerd. Daarbij ging het om herbevoorrading van medische goederen en noodrantsoenen voor een Jordaans veldhospitaal. Daarnaast blijft Nederland ook serieus kijken naar opties over zee. Belangrijke voorwaarde daarbij is betrokkenheid van internationale partners en VN-organisaties. Vooralsnog is deze optie nog niet uitgekristalliseerd. Eind januari is het marineschip Zr. Ms. Holland, dat in het Middellandse Zeegebied was geprepositioneerd, naar Nederland teruggekeerd. Indien het initiatief alsnog tractie krijgt, zal Nederland opnieuw bezien of en, zo ja, hoe een bijdrage kan worden geleverd. Nederland staat hierover in nauw contact met onder meer de VS, Cyprus en Sigrid Kaag in haar rol als VN-coördinator humanitaire hulp en wederopbouw in Gaza. Overigens gaat direct aanlanden in Gaza gepaard met grote logistieke uitdagingen vanwege het gebrek aan haveninfrastructuur. Een maritieme route is als gezegd geen volwaardig alternatief voor toegang over land maar hoogstens aanvullend.
Vraag 7
Turkije blijft bombarderen in Noordoost Syrië, terwijl IS strijders daar vast zitten, ook met Nederlandse nationaliteit. Dat is een nationale en een Europese veiligheidssituatie. Wat spreekt de minister af met Turkije? Kunnen wij Turkije daar op aanspreken?
Antwoord
De situatie in Noordoost Syrië is regelmatig onderwerp van gesprek in verschillende internationale fora, waaronder binnen de EU en de Anti-ISIS-coalitie. NL blijft, evenals de VS en het VK, ook met Turkije in gesprek over de impact van de Turkse militaire acties in Noordoost Syrië op de detentiecentra en vluchtelingenkampen waar Foreign Terrorist Fighters zich bevinden.
In bilaterale contacten benadrukt het kabinet het belang van regionale stabiliteit, het optreden binnen de kaders van internationaal recht met de inachtneming van de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit alsook het vermijden van burgerslachtoffers. Hoewel de situatie in Noordoost Syrië precair blijft en snel kan veranderen, lijkt er vooralsnog geen sprake van een toename in het risico op uitbraken. Het kabinet monitort, samen met internationale partners, de situatie nauwgezet.
Vraag 8
Het meest pro-Palestijnse wat wij kunnen doen is ook om duurzaam
perspectief te bouwen. Daarbij vraag ik ook de minister serieus de vraag
die op tafel ligt of UNRWA daar juist een twee-staten oplossing
dichterbij brengt of verder weg brengt. Juist ook vanuit de inherente
ook geopolitieke keuze destijds om daar verschil in te
maken.
Antwoord
UNRWA is opgericht door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties om hulp aan Palestijnse vluchtelingen te bieden. UNRWA is expliciet opgericht met een tijdelijk mandaat om hulp te bieden tot een duurzame politieke oplossing is bereikt. De kwestie van Palestijnse vluchtelingen en ontheemden is een van de onderwerpen die meegenomen moet worden in de uiteindelijke oplossing voor het conflict.
Vragen van het lid Dobbe (SP)
Vraag 1
De SP ziet een duidelijke uitspraak over het leveren van F-35 onderdelen. Tot verbazing van de SP gaat Nederland in cassatie tegen deze uitspraak. Volgens het kabinet omdat Nederland een betrouwbare (handels)partner moet zijn. Hoe zit het met het zijn van een betrouwbare partner op het gebied van mensenrechten?
Antwoord
Het kabinet gaat in cassatie vanwege een principiële rechtsvraag. Volgens het kabinet is het aan de Staat om zijn buitenlandbeleid vorm te geven en het kabinet is van mening is dat het Gerechtshof dit onvoldoende heeft meegewogen. De uitspraak heeft bovendien tot gevolg dat Nederland niet langer internationale afspraken in het kader van het F-35-programma kan nakomen. Het kabinet zet daarom stappen om bondgenoten en partners te overtuigen van de blijvende betrouwbaarheid van Nederland in zowel het F-35-project als in het kader van andere internationale en Europese defensiesamenwerkingstrajecten. Dat laat geheel onverlet dat Nederland zich wereldwijd inzet voor de bevordering van de naleving van mensenrechten, zowel bilateraal als multilateraal. Met instrumenten als het mensenrechtenfonds, de mensenrechtenambassadeur, het lidmaatschap van de Mensenrechtenraad en steun aan maatschappelijke organisaties die zich bijvoorbeeld inzetten voor mediavrijheid is Nederland sinds jaar en dag een betrouwbare en toonaangevende partner op het gebied van fundamentele rechten.
Vraag 2
Is minister bereid ervoor te zorgen dat het eerdere tussenvonnis van het Internationaal Gerechtshof wordt gerespecteerd, net als het vonnis van maandag jl. over het leveren van F-35 onderdelen?
Antwoord
Nederland neemt de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof altijd uiterst serieus. De uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over voorlopige maatregelen is bindend voor de partijen en het is dus in eerste instantie aan Israël om de uitspraak uit te voeren. De voorlopige maatregelen die het Internationaal Gerechtshof opgelegd heeft aan Israël zijn duidelijk, en Nederland heeft Israël dan ook opgeroepen de uitspraak na te leven en benadrukt dat in de bilaterale contacten ook. Het kabinet voert de uitspraak van het Hof in Den Haag uit.
Vraag 3
400 miljard aan Russische tegoeden is bevroren in het Westen als onderdeel van sancties. Er is een akkoord in EU om opbrengsten aan Oekraïne toe te kennen. Kent de minister plannen van VS om te kijken hoe we de miljarden zelf kunnen inzetten en niet aan Oekraïne te geven om de druk op te voeren, om te zorgen dat het bloedvergieten stopt? Als deze miljarden gebruikt kunnen worden om druk op te voeren in plaats van een wapenwedloop die veel mensenlevens kost, kan de minister aangeven wat Nederland hierin zelfstandig kan betekenen en waar andere regering ook over moeten worden aangesproken?
Antwoord
Nederland draagt actief bij aan het onderzoeken van alle mogelijkheden omtrent gebruik van door de EU geïmmobiliseerde tegoeden voor Oekraïne. Het kabinet neemt in dezen een ambitieuze houding in met als inzet een juridische en financieel solide oplossing, in coördinatie met internationale partners waaronder de G7. Nederland stimuleert de internationale discussie hierover, spreekt hierover in bilaterale contacten, waaronder ook met de VS, en draagt bij met historisch onderzoek, juridische kennis en financiële expertise. Voorts is het kabinet verheugd dat de eerste stap is gezet om opbrengsten uit de geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale Bank voor Oekraïne in te kunnen zetten. Deze opbrengsten moeten nu worden ‘geparkeerd’. Het is van belang om nu snel een tweede stap te zetten om daarmee het geld daadwerkelijk beschikbaar te maken voor Oekraïne. Daar zet het kabinet zich voor in. Daarnaast blijft het kabinet Oekraïne op andere vlakken steunen, waaronder middels wapensteun. We moeten Oekraïne in staat blijven stellen om zichzelf te verdedigen tegen Russische agressie. De inzet ten aanzien van geïmmobiliseerde Russische tegoeden is hieraan complementair.
Vraag 4
Nederland dreigt toe te treden tot het verdrag van Aken inzake exportcontrole. Volgens de SP kan het niet zo zijn dat Nederlandse wapens, of onderdelen bijdragen aan mensenrechtenschendingen. Kan de minister zorgen wegnemen en zorgen dat we niet in dit verdrag stappen?
Antwoord
Het kabinetsvoornemen om toe te treden tot het verdrag inzake exportcontrole in het defensiedomein (hierna ‘het verdrag’) komt voort uit de bijdrage die toetreding, door middel van een duidelijker regelgevend kader, levert aan verdere Europese defensiesamenwerking en daarmee aan de versterking van de Nederlandse krijgsmacht. Het kabinet acht dit essentieel in het licht van de bredere geopolitieke ontwikkelingen en de veiligheidsdreigingen die in dat kader op Nederland en onze Europese partners afkomen. Uw Kamer is geïnformeerd over het voornemen om toe te treden in juli 2023 (Kamerstuk 22054, nr. 395).
Voor transacties in het kader van het verdrag geldt net als voor alle andere export van militaire goederen een vergunningplicht. In het geval Nederland niet de eindproducent is van een militair goed en de Nederlandse transactie dus componenten of subsystemen betreft, wordt voorgenoemde toets gedaan door de verdragspartij waar de eindproducent van het goed is gevestigd. Alle transacties blijven onverminderd onderworpen aan een gedegen toets. Zo zijn alle huidige verdragspartijen gehouden aan zowel de Europese wapenexportcriteria als aan de kaders van het Wapenhandelsverdrag.
Daar waar zorgen bestaan over potentiële exportbestemmingen voorziet het verdrag in de gelegenheid om ruim voorafgaand aan definitieve export met verdragspartners om de tafel te zitten om deze bestemmingen en bijbehorende risico-inschattingen te bespreken. Daarmee gaat het verdrag verder dan huidige Europese samenwerking op het wapenexportbeleid waar EU-lidstaten elkaar achteraf informeren over afgewezen vergunningen. Tot slot biedt het verdrag in het uiterste geval de mogelijkheid voor verdragspartijen om bezwaar te maken tegen ongewenste voorgenomen transacties via een ‘noodremprocedure’ die alleen met consensus tussen de verdragspartijen kan worden opgeheven. Voor een succesvolle werking van het verdrag is het van belang dat verdragspartijen de bezwaarprocedure met een zekere mate van terughoudendheid en enkel in uitzonderlijke omstandigheden toepassen. Dat kan ook, gelet op het normatieve kader en de gelijke verplichtingen die de verdragspartijen delen op het gebied van wapenexportcontrole.
Toetreding tot het verdrag vereist parlementaire goedkeuring.
Vragen van het lid Van Baarle (DENK)
Vraag 1
Ziet de minister in dat Nederland wordt gezien als een land met dubbele standaarden gezien haar positie in de verschillende conflicten?
Antwoord
Rusland is een agressieoorlog gestart en zonder enige aanleiding Oekraïne binnengevallen. Israël reageert op een ongekende terroristische aanval en een acute dreiging van Hamas. Dat is een wereld van verschil. Uiteraard beperkt het belang van bestraffing van internationale misdrijven en mensenrechtenschendingen zich niet tot Oekraïne. Alle slachtoffers van internationale misdrijven en mensenrechtenschendingen hebben recht op genoegdoening, ongeacht waar en door wie ze begaan zijn. Nederland pleit al jaren voor handhaving van internationaal recht en het verbreken van cycli van straffeloosheid voor grove mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden – ongeacht door wie deze zijn begaan. Wel is gedegen onafhankelijk onderzoek nodig om een schending van het internationaal recht vast te stellen. Nederland onderschrijft het belang van onafhankelijk onderzoek en heeft onlangs drie miljoen euro extra vrij gemaakt voor het Internationaal Strafhof.
Vraag 2
Kan de minister aangeven hoe zij het vonnis inzake F-35 gaat uitvoeren? Kan dit gevolgen hebben voor andere vormen van wapenhandel of handel in goederen voor tweeërlei gebruik met Israël?
Antwoord
Het kabinet voert de uitspraak van het Hof uit. Tegelijkertijd is het kabinet van mening dat de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag onvoldoende meeweegt dat het aan de Staat is om zijn buitenlandbeleid vorm te geven. Daarom heeft het kabinet besloten om in cassatie te gaan. Zolang er geen andersluidende uitspraak van de Hoge Raad ligt voert het kabinet het arrest van het Hof uit. Daartoe heeft het kabinet onder meer de F-35 partners en de douane geïnformeerd.
Het hoger beroep voor het Gerechtshof ging over doorlevering van Amerikaanse F-35 onderdelen naar Israël. De uitspraak heeft geen directe weerslag op andere vergunningaanvragen voor uitvoer van militaire goederen naar Israël. Een vergunningaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden van die aanvraag.
Vraag 3
Wat zal de Nederlandse inbreng worden voor de zitting over de status bezetting van de Palestijnse gebieden volgende week bij het Internationaal Gerechtshof? Kan de minister de Nederlandse inbreng zo spoedig mogelijk delen?
Antwoord
Nederland zal tijdens het mondelinge pleidooi zijn visie op de bij het Internationaal Gerechtshof voorliggende rechtsvragen geven. Het pleidooi is op 20 februari 2024 live te beluisteren via de livestream van het Internationaal Gerechtshof.
Vraag 4
Wat doet het kabinet als de protesten en stevige gesprekken inzake de kolonisten niet de gewenste gevolgen hebben? Wanneer komen de consequenties voor het Israëlische illegale annexatiebeleid?
Antwoord
Nederland en de EU veroordelen sterk het Israëlische nederzettingenbeleid. Nederzettingen zijn strijdig met het internationaal recht en ondermijnen de kans op een twee-statenoplossing. Het kabinet dringt er consequent bij Israël op aan af te zien van verdere uitbreidingen, en blijft dit doen. Internationale druk heeft in sommige gevallen getoond effect te hebben, al heeft de druk geen algeheel halt toegeroepen aan het gevoerde beleid. In relatie tot nederzettingen is ook het Nederlandse ontmoedigingsbeleid van toepassing. Tot slot maakt het kabinet zich momenteel in Europees verband hard voor sancties tegen gewelddadige kolonisten.
Vraag 5
Is de regering bereid de Palestijnse Gebieden te erkennen als staat?
Antwoord
De enige oplossing van dit conflict is uiteindelijk een politieke oplossing, waarbij voor het kabinet de twee-statenoplossing nog altijd leidend is. Deze dient de vorm aan te nemen van een veilig Israël naast een levensvatbare Palestijnse staat. Erkenning van een Palestijnse staat is voor Nederland dan ook verbonden aan vredesonderhandelingen. Daardoor acht de regering erkenning op dit moment niet opportuun.
Vraag 6
Er zijn Nederlandse burgers die vastzitten in Gaza. Diplomatieke contacten ten spijt, blijkt Israël niet mee te werken om ze op een lijst te zetten om ze te laten vertrekken. Hoe kan dit? Waarom zitten deze mensen nog steeds vast?
Antwoord
Nederland heeft grote inspanningen gedaan om Nederlanders en hun kerngezinnen en verblijfsvergunning houders uit Gaza te krijgen en blijft dat doen. Half-december is daar een groep bijgekomen omdat het kabinet heeft besloten ook mensen met een positieve beslissing van de IND in het kader van gezinshereniging te gaan helpen bij het verlaten van Gaza. Na enige weken waarin geen nieuwe evacuaties meer konden worden uitgevoerd wegens het uitblijven van toestemming van de Israëlische autoriteiten, konden deze week opnieuw mensen vertrekken en overgebracht worden naar Nederland. Een deel van de personen, met wie Nederland in contact staat, heeft Gaza (nog) niet kunnen verlaten. Daarnaast zijn nog enkele machtiging tot voorlopig verblijf-nareisverzoeken bij de IND in behandeling. Nederland blijft zich op alle mogelijke manieren inspannen, tezamen met andere landen, zodat de personen met wie wij in contact staan op de lijst komen en Gaza kunnen verlaten.
Vragen van het lid Stoffer (SGP)
Vraag 1
Ik vraag me af of sancties en dergelijke afdwingen met een gekwalificeerde meerderheid effectief is voor draagvlak en uitvoering. Graag een reactie van de minister of ze echt meer draagvlak en unanieme uitvoering binnen de EU verwacht als er meer QMV besluiten vallen.
Antwoord
Conform het regeerakkoord pleit Nederland voor het gebruik van gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming (QMV) op drie specifieke terreinen binnen het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid: sancties, civiele Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid missies en mensenrechtenverklaringen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bestaande mogelijkheden voor QMV binnen het verdrag. Gegeven het verslechterde veiligheidsklimaat en de verschuivende machtsbalans is het noodzakelijk de EU als geopolitiek actor te versterken. Daar horen ook de bijbehorende besluitvormingsprocedures bij. De EU dient sneller te handelen en tot gezamenlijk optreden te komen. Naast QMV kan ook gedacht worden aan andere werkwijzen, zoals (constructieve) onthouding.
Vraag 2
De mensenrechtenraad is berucht om Israël buitenproportioneel in kwaad daglicht te stellen. Ik vraag de minister waarom zij daar in mee wil gaan? Wil zij dit niet tegenspreken?
Antwoord
Conform de motie Van der Staaij1 zet Nederland zich in om disproportionele aandacht voor Israël in de Mensenrechtenraad tegen te gaan. Dit zal Nederland blijven doen, ook in het huidige lidmaatschap van de Mensenrechtenraad. Nederland richt zich, onder andere, op het verminderen van het aantal resoluties over het MOVP. Mede door Nederlandse inzet zijn inmiddels twee resoluties samengevoegd, waardoor het aantal resoluties is teruggebracht. Nederland blijft daarbij alle resoluties op inhoud en merites beoordelen.
Vraag 3
Geweld tegen christenen neemt explosief toe en we weten nog niet of de minister dit meeneemt in de Universal Periodic Review van Nigeria omdat onze schriftelijke vragen over het Open Doors rapport nog steeds niet beantwoord zijn.
Antwoord
In de Universal Periodic Review van Nigeria heeft Nederland er bij de autoriteiten op aangedrongen de inspanningen te verhogen en de veiligheid te vergroten zodat het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging van alle bevolkingsgroepen gegarandeerd is. Het is het streven de antwoorden op de betreffende Kamervragen spoedig te versturen.
Vragen van het lid Dassen (Volt)
Vraag 1
Vandaag kwam het nieuws dat MP Estland (Kaja Kallas) op de most-wanted lijst van Rusland staat. Graag ontvangen wij een reactie van de minister op het nieuws en op deze most-wanted lijst.
Antwoord
Het kabinet is bekend met het nieuws dat de Estse premier Kaja Kallas door Rusland op een lijst van gezochte personen is geplaatst. Het enige antwoord op dergelijke cynische stappen van Russische zijde is, zoals premier Kallas ook zelf zegt, het tonen dat Rusland hier niet mee kan intimideren, o.a. door het onverminderd voortzetten van de steun aan Oekraïne tegen de Russische agressie.
Vraag 2
Hoe staat het met motie Van der Lee/Dassen over het afgeven van noodvisa aan journalisten? Wat heeft de minister hieraan gedaan? Zijn er noodvisa aan journalisten of mensenrechtenverdedigers afgegeven?
Antwoord
De motie Dassen/van der Lee/Piri (Kamerstuk 35663, nr. 27) is bij indiening op verzoek van mijn voorganger aangehouden, om de mogelijkheden te bespreken met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Momenteel werken de Staatssecretaris en ik aan een brief met een reactie op deze motie.
De ruimte om iets te betekenen voor mensenrechtenverdedigers en journalisten op het gebied van Schengenvisa voor kort verblijf is helaas beperkt. Zoals vastgelegd in de EU Visumcode dient er bij een visumaanvraag voor kort verblijf o.a. getoetst te worden op tijdige terugkeer. Daarom wordt in eerste instantie o.a. altijd bekeken welke ruimte er ligt voor mensen uit deze groep binnen bestaande mensenrechtenprogramma’s die Nederland financiert. Shelter City is een van de instrumenten die hiervoor wordt gebruikt. Nederland biedt onder dit programma, binnen de kaders van de Visumcode, jaarlijks plek aan 30 mensenrechtenverdedigers om in Nederland tijdelijk op adem te komen. Daarnaast biedt het Safety for Voices-programma fysieke, digitale, psychosociale en juridische bescherming aan mensenrechtenverdedigers en journalisten wereldwijd. Uw Kamer is op 28 november 2023 vertrouwelijk geïnformeerd over visumverlening aan mensenrechtenverdedigers en journalisten in Rusland.
Vraag 3
Progressieve groepen verzetten zich tegen Netanyahu. Wat doet de minister om vredesactivisten aan beide kanten te ondersteunen en kan dit geïntensiveerd worden? Hoe doen we dat met Europese partners?
Antwoord
Het kabinet steunt de oproep om vredesactivisten van zowel Israëlische als Palestijnse komaf te steunen. In dat kader besteedt Nederland reeds EUR 1,5 miljoen per jaar aan verzoeningsprojecten. Deze projecten hebben als doel om Israëliërs en Palestijnen nader tot elkaar te brengen. Sinds 7 oktober 2023 is het werk van deze projecten moeilijker geworden. Zowel door de opgelopen trauma’s als de wijze waarop Israëliërs en Palestijnen naar het conflict kijken. Ook praktische overwegingen als reisrestricties spelen een rol. Dit maakt dat de reeds lopende projecten uitdagingen kennen in de uitvoering. Op dit moment ligt de focus op het waarborgen van de resultaten die deze programma’s opleveren.
Vraag 4
Er moet een boycot komen op producten uit de door kolonisten bezette gebieden op de westelijke Jordaanoever. Graag een reactie van de minister hierop.
Antwoord
Dit is tevens aan de orde gekomen bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 30 en 31 januari jl. Het kabinet is niet voor een boycot. Wat het kabinet doet, is toezien op de juiste etikettering. Nederland voert hiervoor EU-wetgeving uit. Wanneer levensmiddelen afkomstig zijn uit een Israëlische nederzetting, moet deze herkomst duidelijk worden vermeld op het etiket.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de etiketteringsregelgeving, waaronder regels omtrent herkomstaanduiding. Wanneer de NVWA in haar toezicht constateert dat er sprake is van onjuiste informatie op etiketten, wordt er gehandhaafd en worden sancties toegepast.
Vraag 5
Graag zien we een reactie op uitspraak over F-35 onderdelen. Vindt de minister het verantwoord om te blijven leveren? Vindt de minister dat de Nederlandse houding ons diplomatiek op gespannen voet zet met andere landen?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag onvoldoende meeweegt dat het aan de Staat is om zijn buitenlandbeleid vorm te geven. Daarom heeft het kabinet besloten om in cassatie te gaan. Zolang er geen andersluidende uitspraak van de Hoge Raad ligt voert het kabinet het arrest van het Hof uit. Daartoe heeft het kabinet onder meer de F-35 partners en de douane geïnformeerd.
Vanaf 7 oktober 2023 staat Nederland in nauw en intensief contact met tal van landen, bijvoorbeeld uit de regio. Dit blijft van groot belang. Het is duidelijk dat op punten we niet dezelfde positie hebben, dit wordt in openheid besproken. Op de meerderheid van de onderwerpen die een rol spelen in het conflict is dit echter wel het geval, zoals het voorkomen van verdere regionale escalatie, de humanitaire noden, of de noodzaak te komen tot een politieke duurzame oplossing. Veel landen zien daarnaast ook het belang dat Nederland zowel aan Israëlische als Palestijnse zijde goede relaties heeft.
Vraag 6
Hoe ziet de minister de geopolitieke ontwikkeling dat meer landen naar China toe trekken?
Antwoord
Geopolitieke concurrentie tussen China en de VS in met name de Indo-Pacific regio toont noodzaak aan om verdere stappen te zetten in de samenwerking EU-Indo-Pacific. Dat betekent echter niet per definitie dat de landen in de regio partij kiezen. Veiligheid en stabiliteit in de regio is gerelateerd aan onze veiligheid en welvaart. Tegen deze achtergrond heb ik op 2 februari jl, in Brussel tijdens het Indo-Pacific Ministerial Forum het belang onderstreept van het versterken van engagement met landen en regionale organisaties in de Indo-Pacific regio en benadrukt dat Europa en Indo-Pacific met elkaar verbonden zijn. NL en de EU willen een betrouwbare partner zijn voor de regio, uitgaande van gelijkwaardig partnerschap, gericht op wederzijdse belangen. Uitvoering van dit beleid vindt plaats obv de NL Indo Pacific Leidraad uit 2020 (Kamerstuk 21501-02, nr. 2241) en de EU Indo Pacific Strategy (2021).
Vraag 7
Volt is blij dat afhankelijkheden van China in kaart gebracht worden, mits er een plan komt om de afhankelijkheden die China heeft van ons te vergroten, en onze afhankelijkheden te verkleinen. Wordt hierover nagedacht parallel aan het in kaart brengen van afhankelijkheden?
Wordt er gekeken naar de toenemende invloed van China op het Afrikaanse continent?
Antwoord
Naast onze eigen afhankelijkheden, blijft het kabinet oog houden voor afhankelijkheden die derde landen hebben van Nederland en de EU. Hier is onder andere op ingegaan in de geo-economische monitor[1], ook op EU-niveau worden vertrouwelijke analyses hierover gemaakt. In aanvulling hierop financiert de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een onderzoek bij de OESO naar wederzijdse impact van afhankelijkheden tussen landen.
Wat betreft China: het land profileert zich als gelijke en ‘aanvoerder’ van ontwikkelingslanden. Het is op veel gebieden, zoals militair, economisch en onderwijs, al decennia zeer actief in Afrika, en investeert via het Belt and Road Initiative in onder andere infrastructuur.
Voor veel Afrikaanse landen is China de grootste bilaterale handelspartner. Als geheel is de EU echter veelal groter dan China. Ook nemen Chinese leningen aan Afrika de afgelopen jaren drastisch af, terwijl de vraag naar investeringen enorm blijft.
De veranderingen in geopolitieke verhoudingen en toenemende invloed van China maar ook landen als Turkije of de Golfstaten, maken betere samenwerking bilateraal en in het kader van de EU noodzakelijk en urgent. Het is des te belangrijker dat we als NL en EU lange termijn- en duurzame investeringen doen.
Vraag 8
In EU wordt gewerkt aan de digitale euro, gericht op kleinschalige betalingen. Volt wil een grootschalige digitale euro die in grensoverstijgende betalingen voorziet op een Europees betalingsplatform. Is de minister het eens dat de focus op deze digitale euro moet komen te liggen? Graag ontvangen wij een reflectie hierop. Vergroot een sterke digitale euro de Europese strategische autonomie?
Antwoord
Een digitale euro kan helpen om in de toekomst grip te houden op het Europese betalingsverkeer en om ervoor te zorgen dat publiek geld toegankelijk blijft en een belangrijke plek houdt in de samenleving, in aanvulling op contant geld. Een digitale euro kan bijdragen aan een kleinere afhankelijkheid van niet-Europese betaaldiensten en -systemen en borgen dat er altijd een betaalsysteem is dat ten dienste staat aan de Europese economische en strategische belangen. Door een digitale euro kan de afhankelijkheid van grote commerciële partijen uit derde landen worden beperkt. Ook beperkt het de mogelijke invloed van andere digitale centrale bankmunten van andere grote mondiale machtsblokken. Daarmee kan een digitale euro bijdragen aan de open strategische autonomie van de EU, wat op zijn beurt weer belangrijk is voor de geopolitieke rol van de EU. Voor een reflectie op het AIV-adviesrapport ‘De euro op het wereldtoneel: de internationale rol van de munt van de EU in geostrategisch perspectief’ verwijs ik naar de kabinetsappreciatie die de minister van Financiën op 4 september 2023 aan uw Kamer stuurde.
Kamerstuk 34775, nr. 44↩︎