A-brief projecten ‘Vervanging LC-fregatten’ en ‘Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging’
Materieelprojecten
Brief regering
Nummer: 2024D07543, datum: 2024-03-01, bijgewerkt: 2024-04-10 17:04, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27830-426).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Onderdeel van kamerstukdossier 27830 -426 Materieelprojecten.
Onderdeel van zaak 2024Z03304:
- Indiener: C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2024-03-05 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-14 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2024-04-03 10:00: A-brieven Verwerving Amfibische transportschepen, vervanging LC-fregatten en bewapening maritieme lucht- en raketverdediging (Technische briefing), vaste commissie voor Defensie
- 2024-04-10 12:00: A-brief projecten ‘Vervanging LC-fregatten’ en ‘Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging’ (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Defensie
- 2024-06-13 14:30: Materieel/Personeel (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
- 2024-06-20 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
27 830 Materieelprojecten
Nr. 426 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2024
De Europese landen moeten hun krijgsmachten versterken, ook op de langere termijn. Voor Europa, en zeker voor een zeevarende natie als Nederland is de bescherming van de (handel over) zee en de maritieme aanvoerlijnen van groot belang. De huidige Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten) van de Koninklijke Marine vormen een belangrijk deel van de gevechtskracht op zee. Zij kunnen een maritieme taakgroep, civiele schepen en kustgebieden beschermen tegen dreiging uit de lucht en het commando voeren over een maritieme taakgroep. In de loop van de jaren «30 zijn deze marineschepen echter aan vervanging toe. Bovendien groeit de dreiging door de technologische ontwikkelingen van vijandelijke wapensystemen. Naast de fregatten zelf is daarom ook hun bewapening toe aan vernieuwing.
Met deze A-brief informeer ik uw Kamer over de behoeftestelling van twee nauw verbonden projecten: «Vervanging LC-fregatten» en «Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging» (hierna: project «Bewapening»)1. Het project «Vervanging LC-fregatten» is in financiële omvang één van de grootste lopende materieelprojecten van Defensie.
Behoefte
Dreiging – De dreiging tegen marineschepen groeit en wordt meer divers. De wapens van mogelijke tegenstanders worden geavanceerder en steeds meer landen en strijdgroepen beschikken daarover. Een recent voorbeeld betreft de aanvallen door Houthi-eenheden op commerciële en marineschepen in de Rode Zee waarbij nog relatief eenvoudige wapens zijn gebruikt. Naast de luchtdreiging neemt het gebruik van vliegende of varende drones toe, zoals de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne heeft laten zien. En met eenvoudige wapens op het land moet ook rekening worden gehouden. Ongeleide raketten, mortieren en artillerie zijn relatief eenvoudige wapensystemen maar blijven reële dreigingen. Lanceerinrichtingen op het land en vliegtuigen, helikopters, onderzeeboten en schepen kunnen antischipraketten lanceren. Sommige moderne antischipraketten en kruisraketten vliegen sneller dan het geluid (supersoon) op zeer lage hoogte en volgen daarbij een onvoorspelbaar traject om de verdediging te misleiden.
Verder is er een dreiging van raketten die een grote hoogte bereiken. Ballistische raketten die na lancering een voorspelbare baan volgen bestaan al langer, maar zijn niet zeer precies. Moderne antischipraketten die eerst een grote hoogte bereiken vormen een grotere dreiging, aangezien deze wapens schepen vanaf zeer grote afstand met precisie kunnen treffen. Vanaf grote hoogte zoeken deze wapens hun weg naar het doel, soms met een onvoorspelbaar traject, waarbij zij snelheden bereiken van meer dan vijfmaal het geluid (hypersoon). Vergelijkbare wapens vormen ook een dreiging voor doelen op het land of oppervlaktedoelen op zee. Het NAVO-bondgenootschap moet tegen deze dreigingen worden beschermd.
Kwalitatieve behoefte LC-fregatten – De hoofdtaak van de nieuwe LC-fregatten is onveranderd: de verdediging tegen luchtdreiging waarbij zij een maritieme taakgroep van meerdere schepen beschermen. Ook civiele schepen, kustgebieden en belangrijke objecten op zee zoals booreilanden kunnen worden beschermd. De nieuwe LC-fregatten zijn geschikt voor optreden in het hoogste deel van het geweldsspectrum. Ze kunnen bovendien een staf aan boord nemen om het commando te voeren over een maritieme taakgroep.
De NAVO streeft naar een geïntegreerde lucht- en raketverdedigingscapaciteit voor de bescherming van het Europese grondgebied en bondgenootschappelijke eenheden (Integrated Air and Missile Defence, IAMD). Nederland heeft de ambitie zijn IAMD-capaciteiten substantieel te versterken en NAVO-tekorten op deze gebieden te verminderen. Belangrijke Nederlandse bijdragen zijn onder andere de F-35, de Patriot-systemen, de SMART-L radars in Wier en straks in Herwijnen en in maritiem opzicht de huidige LC-fregatten met dezelfde SMART-L radars. De nieuwe LC-fregatten met hun extra verdedigingscapaciteiten moeten voor IAMD een belangrijke meerwaarde leveren.
Kwalitatieve behoefte Bewapening – De huidige LC-fregatten beschikken over een gelaagde verdediging met verschillende typen raketten die elkaar aanvullen qua bereik. Dat betreft de SM-2 raketten voor de grote afstand, Goalkeeper-snelvuurkanons voor de nabijverdediging en de Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block 1 raketten voor de afstand daar tussenin. Deze bewapening is echter niet meer opgewassen tegen alle moderne dreigingen. Over enkele jaren krijgen twee van de vier huidige LC-fregatten daarom de ESSM Block 2 raket ter vervanging van de ESSM Block 1.2 Deze nieuwe raket is vooral geschikt tegen moderne laagvliegende dreigingen.
Ook voor de nieuwe LC-fregatten wil Defensie een gelaagde verdediging toepassen met effectieve wapens voor kortere en langere afstanden. De bewapening tegen hypersone dreigingen is nog in ontwikkeling. In Europees verband lopen twee onderzoeksprojecten, de Hypersonic Defence Interceptor Study (HYDIS) en het Hypersonic Defence Interceptor Programme (HYDEF), voor de ontwikkeling van een interceptiecapaciteit tegen deze wapens. Nederland is betrokken bij HYDIS. Voor verwerving binnen het project «Bewapening» zijn deze onderzoeksprojecten nog niet voldoende gevorderd om een keuze te kunnen maken.
De nieuwe LC-fregatten hebben verder het vermogen om oppervlaktedoelen op zee en landdoelen te bestrijden met de Naval Strike Missile 3 en ze kunnen een rol spelen bij onderzeebootbestrijding. Doelen op het land kunnen met de nieuwe LC-fregatten ook worden bestreden met het 127mm kanon met precisiemunitie en op grote afstand met het Tomahawk-kruisvluchtwapen.4
Kwantitatieve behoefte LC-fregatten – De vier huidige LC-fregatten worden één op één vervangen. Daarmee kan Defensie blijven voldoen aan wat de NAVO van ons verwacht. Met de gebruikelijke cyclus van opwerken naar inzet, de inzet zelf, en het onderhoud beschikt Defensie structureel over minstens twee inzetbare LC-fregatten.
Kwantitatieve behoefte Bewapening – Voor het project «Bewapening» geldt dat Defensie streeft naar voldoende munitie voor uitvoering van de eerste hoofdtaak: de eigen en bondgenootschappelijke verdediging. Met de beschikbare financiële middelen van de Defensienota 2022 kan de inzetvoorraad munitie echter nog niet volledig worden aangevuld tot het niveau van de eerste hoofdtaak.5 In de D-fase bepaalt Defensie het aantal raketten dat kan worden aangeschaft op basis van de offertes en de budgettaire mogelijkheden. De D-brief is voorzien voor 2026.
Verwervingsstrategie, Europese strategische autonomie en het Nederlandse bedrijfsleven
Naast de beschreven behoeften aan nieuwe fregatten en de bewapening daarvoor speelt bij deze projecten ook een andere, meer overstijgende behoefte een rol. Dat betreft de behoefte om via de versterking van de Nederlandse industrie de Europese strategische autonomie te vergroten.
Defensie kiest bij de bouw van bovenwater marineschepen voor een industriepolitiek van het «industrieversterkend aankopen». Deze nieuwe aanpak is in hoofdlijnen uiteengezet in de Kamerbrief «Defensie en de Maritieme Maakindustrie».6 Hierbij beoogt Defensie een partnerschap met de sector dat niet alleen de bouw van marineschepen omvat maar ook infrastructuur, personeel, innovatie, kennisontwikkeling en de instandhouding. Deze aanpak verbreedt de focus van Defensie van behoeftestellingen per type schip naar versterking van de sector als geheel.
De aanschaf van de nieuwe LC-fregatten via deze aanpak zorgt voor een versterking van de Nederlandse defensie-industrie in een sector waar Nederland internationaal een vooraanstaande positie heeft, en draagt daarmee bij aan versterking van de Europese strategische autonomie. Een sterke Nederlandse maritieme industrie biedt bovendien meer kansen op internationale samenwerking zoals in het kader van de Northern Naval Capability Cooperation. Ook langs de weg van de internationale samenwerking kan de Europese strategische autonomie worden versterkt. De doelstelling om zowel de Nederlandse industrie te versterken als de Europese strategische autonomie te bevorderen, is verwoord in de Kamerbrief «Defensie Industrie Strategie in de nieuwe geopolitieke context»7. Voor de Nederlandse Maritieme Maakindustrie in het bijzonder is dat uitgewerkt in de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie waarin enkele ministeries waaronder Defensie met de sector afspraken hebben gemaakt over versterkende maatregelen.8
Defensie gaat bij nieuwe projecten zoals «Vervanging LC-fregatten» eerder en intensiever dan in het verleden samenwerken met de defensie-industrie in den brede. Dit kan de voorbereidingstijd op de bouw en de bouwtijd zelf bekorten. Deze aanpak zal ook van invloed zijn op hierop volgende maritieme projecten zoals de verwerving van Amfibische Transportschepen, waarover uw Kamer spoedig de A-brief ontvangt.9 De nieuwe wijze van samenwerking vraagt om de ontwikkeling van nieuwe instrumenten om te verzekeren dat een project ten goede komt aan een zo groot mogelijk deel van de sector als geheel.
Defensie is voornemens voor het project «Vervanging LC-fregatten» de Nederlandse maritieme sector in te schakelen onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Daarvoor zal Defensie de samenwerking zoeken met Damen Naval en Thales NL en daarnaast met de bredere defensie-industrie. Damen Naval is in beeld voor het scheepsplatform en Thales NL is in beeld voor het radar- en vuurleidingssysteem (Above Water Warfare System, AWWS). Defensie dient nog overeenstemming te bereiken met Damen Naval en Thales NL over de condities van een dergelijke alliantie. De Auditdienst Rijk (ADR) onderzoekt daarbij de prijsstelling van de offertes van leveranciers, zoals altijd bij aanbestedingen zonder concurrentiestelling. In de B-fase van het project zal Defensie met deze industriële partners op zoek gaan naar de juiste balans tussen de criteria die van belang zijn bij dit grootste maritieme materieelproject, zoals prijs, leveringszekerheid, kwaliteit, Europese strategische autonomie en interoperabiliteit.
Het budget van het project «Vervanging LC-fregatten» heeft als uitgangpunt dat de casco’s van de schepen elders in Europa worden gebouwd, net als bij de bouw door Damen Naval van het bevoorradingsschip (Combat Support Ship, CSS) en bij de Anti Submarine Warfare (ASW-)fregatten voor onderzeebootbestrijding. Bouwen van de casco’s in Nederland is niet uitgesloten, maar vereist nadere besluitvorming en is mede afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het project «Werf van de toekomst» van de Sectoragenda. Dit is toegelicht in de eerdergenoemde Kamerbrief over Defensie en de Maritieme Maakindustrie.
Defensie kiest voor de bouw van marineschepen met de industriepolitiek van het «industrieversterkend aankopen» voor een andere aanpak dan in het verleden. Het kabinet hanteert de werkwijze dat vanuit artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet (CW3.1) voor voorstellen met significante gevolgen een apart kader wordt opgenomen in Kamerbrieven onder de naam «Beleidskeuzes uitgelegd». Om invulling te geven aan deze werkwijze is dit kader opgenomen als bijlage bij deze Kamerbrief.
Voor het project «Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging» streeft Defensie naar de aanschaf van een familie van wapens van dezelfde fabrikant die deze «van de plank» (Military-off-the-Shelf, MOTS) kan leveren. De aanschaf bij één leverancier zorgt voor een goede onderlinge samenhang van de afzonderlijke wapens, maakt de integratie van de nieuwe raketten in de vervangende LC-fregatten makkelijker en is doelmatiger bij het onderhoud. Daarnaast is een verwervingsproces met één leverancier minder complex dan met meerdere leveranciers.
Voor de bewapening bestaan geen Nederlandse leveranciers. Defensie zal in de B-fase bezien welke buitenlandse leveranciers aan de eisen kunnen voldoen en als dat er meerdere zijn, zal Defensie concurrentiestelling toepassen. Het Ministerie van Economische Zaken zal bij dit project Industriële Participatie eisen. Mogelijk kunnen Nederlandse bedrijven onderdelen van de bewapening gaan leveren, zoals ook bij de ESSM Block 2 raketten gebeurt.
Uitwerking
Personeel – Net als bij de ASW-fregatten kan automatisering de bemanningsomvang van het schip verlagen en tegelijkertijd de werkbelasting van de opvarenden verminderen. De bemanningsomvang is mede afhankelijk van het nog te ontwikkelen onderhoudsconcept: welk onderhoud gaat de bemanning zelf uitvoeren, welk onderhoud wordt door personeel aan de wal gedaan, en welk onderhoud wordt uitbesteed aan de industrie. Dit wordt in een later stadium verder uitgewerkt. Op dit moment wordt geen structurele personele uitbreiding als gevolg van de invoering van de nieuwe LC-fregatten en de bewapening voorzien.
Internationale samenwerking en interoperabiliteit – Meerdere landen in Noord- en West-Europa werken samen binnen de Northern Naval Capability Cooperation (NNCC) en verkennen daarin de mogelijkheden voor samenwerking bij maritieme capaciteiten.10 Dit betreft niet alleen marineschepen maar ook bijvoorbeeld onbemande systemen, sensoren zoals voor bescherming van onderzeese infrastructuur, informatie- en communicatiesystemen en bewapening waaronder laserwapens. De samenwerking binnen de NNCC kan een belangrijke bijdrage leveren aan een sterkere Europese strategische autonomie. Nederland, dat beschikt over een sterke Maritieme Maakindustrie, heeft daarbij veel te bieden.
Nederland voert met meerdere landen van de NNSC gesprekken over de fregattenvervanging en heeft ter plaatse bezoeken gebracht. In het bijzonder Denemarken, Duitsland en Noorwegen overwegen over enige tijd fregatten te vervangen. In december 2020 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Defensie een Letter of Intent getekend met Duitsland over samenwerking bij de vervanging van de Nederlandse LC-fregatten en de Duitse F124-fregatten. Deze samenwerking heeft geleid tot het opstellen van een gezamenlijk operatieconcept en gezamenlijke functionele eisen. Voor veel technische aspecten zijn NAVO-standaarden van toepassing waar alle bondgenoten zich aan houden. Vanzelfsprekend is de interoperabiliteit erbij gebaat als bondgenoten zoveel mogelijk standaardisatie toepassen en hetzelfde materieel gebruiken.
Het is echter nog niet mogelijk gebleken om met andere landen concrete samenwerkingsafspraken te maken. Nederland wil nog steeds tot dergelijke afspraken komen, maar ook het tempo er in houden. Met de projectkaders van deze A-brief ligt de Nederlandse besluitvorming voor op die van andere landen en Defensie wil hiermee fungeren als aanjager en katalysator voor samenwerking en daarmee standaardisatie bevorderen.
Met internationale partners blijft samenwerking mogelijk ten aanzien van systemen en wellicht ook bij het scheepsontwerp De samenwerking hoeft niet beperkt te blijven tot de ontwerp- en bouwfase maar kan zich uitstrekken tot bijvoorbeeld gezamenlijke inkoop, opleidingen, instandhouding en modificaties. Mogelijk kunnen afspraken daarover worden opgenomen in een overkoepelend programma. Bij de samenwerkingsafspraken moet ook de industrie worden betrokken. In de B-fase wordt dit verder uitgewerkt.
Innovatie – Bij het ontwerp en de bouw van marineschepen is innovatie onmisbaar. Nederlandse kennisinstituten zoals TNO, NLR en MARIN leveren bijdragen aan de innovaties die nodig zijn om het nieuwe LC-fregat te laten voldoen aan de gestelde operationele eisen, zoals dat ook is gebeurd bij de ASW-fregatten. De permanente innovaties bij marineschepen kunnen ook leiden tot civiele toepassingen en versterken daarmee de Maritieme Maakindustrie als geheel.
Duurzaamheid – Waar operationeel mogelijk zullen de LC-fregatten volgens de behoeftestelling voldoen aan huidige en voorziene internationale regelgeving voor milieu, energie en duurzaamheid. De schepen zullen geschikt zijn voor synthetische en biologische brandstoffen die op termijn het gebruik van dieselolie vervangen. Het gebruik van een brandstof als methanol is operationeel niet mogelijk, onder andere vanwege de kwetsbaarheid in gevechtsomstandigheden en het grote volume aan brandstof dat het schip zou moeten meenemen. De duurzaamheidsaspecten worden in de B-fase van het project «Vervanging LC-fregatten» verder uitgewerkt.
Gerelateerde projecten – Meerdere lopende projecten hebben een verband met de vervanging van de LC-fregatten. Dit komt mede doordat Defensie voor de nieuwe LC-fregatten enkele wapens en systemen gaat toepassen die ook zijn bedoeld voor de huidige LC-fregatten, die in de komende jaren een modernisering ondergaan, en voor de nieuwe ASW-fregatten.
– Het project «Vervanging M-fregatten (ASWF)» betreft de verwerving van twee ASW-fregatten voor onderzeebootbestrijding.11 Het AWWS radar- en vuurleidingssysteem van de ASW-fregatten wordt doorontwikkeld voor de nieuwe LC-fregatten.
– Het project «ESSM Block 2: Verwerving en integratie» behelst onder andere de installatie van de doorontwikkelde APAR-radars op twee van de vier huidige LC-fregatten aan het einde van de jaren «20.12 Deze twee APAR-radars worden overgezet op twee van de vier nieuwe LC-fregatten. De andere twee nieuwe LC-fregatten krijgen nieuwe exemplaren van dezelfde radar.
– Momenteel worden de vier huidige LC-fregatten voorzien van het nieuwe 127mm kanon voor de bestrijding van oppervlaktedoelen op zee en op het land.13 Deze vier kanons worden overgezet op de nieuwe LC-fregatten.
– Het project «Vervanging Close-In Weapon System» (CIWS) behelst de vervanging van de huidige Goalkeeper-snelvuurkanons voor de nabijverdediging van meerdere typen marineschepen.14 Defensie beziet of de nieuwe wapensystemen voor de nabijverdediging die binnen dit project worden aangeschaft, inpasbaar zijn in het concept van de nieuwe LC-fregatten.
– Defensie verwerft met het project «Verwerving Maritime Strike» Tomahawk-kruisvluchtwapens met conventionele lading voor de huidige LC-fregatten, de nieuwe LC-fregatten en de huidige en nieuwe onderzeeboten.15 Met dit wapensysteem kan Defensie strategische doelen van een tegenstander van grote afstand uitschakelen.
– Met het project «Vervanging Maritiem Surface-to-surface missile» verwerft Defensie raketten voor fregatten om oppervlaktedoelen op zee en landdoelen te bestrijden. Zowel de huidige LC-fregatten, de nieuwe LC-fregatten als de ASW-fregatten worden met deze raketten uitgerust. Defensie heeft in 2022 een contract getekend met de Noorse firma Kongsberg voor de levering van de Naval Strike Missile.
Naamgeving – De ASW-fregatten worden vernoemd naar vrouwen met een grote betekenis voor de Nederlandse vrijheid, in lijn met de motie-Van den Nieuwenhuijzen.16 Defensie streeft naar meer maatschappelijke betrokkenheid bij de naamgeving van marineschepen. Hoe dit wordt vormgegeven wordt nog nader bezien.
Risico’s
Voor beide projecten heeft Defensie een risico-inventarisatie gemaakt. Bij beide projecten bestaat het risico dat binnen Defensie onvoldoende personele capaciteit is om het verwervingstraject op tijd te kunnen voltooien, ook gezien de andere grote maritieme investeringsprojecten die aan de orde zijn zoals de onderzeeboten, de ASW-fregatten, de hulpvaartuigen17 en de Amfibische Transportschepen. Verder geldt voor beide projecten het risico dat de kosten hoger uitvallen dan nu begroot. Voor het project «Bewapening» bestaat het risico dat fabrikanten in de onderzoeksfase (B-fase) onvoldoende informatie aanleveren waardoor een goede vergelijking van de alternatieven wordt bemoeilijkt.
Defensie heeft voor deze risico’s beheersmaatregelen getroffen. Ten aanzien van de personeelscapaciteit is het zaak het beschikbare personeel zorgvuldig te verdelen over de verschillende projecten en zo nodig over te gaan tot externe inhuur. De intensieve samenwerking die Defensie in een vroeg stadium met de industrie wil aangaan, kan ook bijdragen aan de vermindering van dit risico. De projectbudgetten bevatten een risicoreservering als mitigatie voor de budgetrisico’s.
Financiële aspecten
De vervanging van de LC-fregatten is wat betreft projectbudget het grootste maritieme project waar Defensie aan werkt, met een budget van meer dan € 2,5 miljard. Het projectbudget van het project «Bewapening» ligt in de bandbreedte tussen € 1 miljard en € 2,5 miljard. De projectbudgetten komen ten laste van de defensiebegroting. Beide budgetten bestaan uit een basisraming voor de investeringen, een risicoreservering en een verhoging van de exploitatiekosten gedurende de voorziene levensduur van de nieuwe LC-fregatten en de bewapening.
Planning
Zoals hierboven uiteengezet voert Defensie in de komende jaren meerdere grote marinebouwprojecten uit. Het bedrijfsleven wordt daarbij zoveel mogelijk betrokken, ook bij het ontwerp van de schepen, waardoor deze projecten sneller kunnen worden afgerond. Defensie maakt voor het geheel van deze projecten een zorgvuldige verdeling van de beschikbare personeelscapaciteit. Daarbij zijn prioriteiten gesteld en wordt gewerkt met mijlpalen. Met de kennis van nu verwacht Defensie de levering van het eerste nieuwe LC-fregat uiterlijk in 2034, in tegenstelling tot de eerder genoemde 2032.18 De B-brief zal hier nader op ingaan.
Na het eerste fregat volgen de andere drie schepen telkens een tot anderhalf jaar later. Na de levering van een fregat duurt het ongeveer anderhalf jaar voordat het volledig operationeel inzetbaar is. De huidige planning voorziet een volledige operationele inzetbaarheid van het vierde en laatste nieuwe LC-fregat in 2041. In de B-fase en D-fase zal Defensie bezien of de planning kan worden vervroegd door de intensieve samenwerking met de industrie.
Als gevolg van het huidige leveringsschema moeten de huidige LC-fregatten maximaal twee jaar langer doorvaren dan tot voor kort werd aangenomen. Defensie zal bezien welke maatregelen nodig zijn om dit technisch en operationeel mogelijk te maken. In de overgangsperiode waarin de huidige fregatten uitstromen en de nieuwe fregatten in dienst komen, kan Defensie steeds beschikken over minimaal twee inzetbare fregatten, hetzij een huidig fregat dan wel een nieuw. Een besluit over de wijze van afstoting van de huidige LC-fregatten nadat zij buiten dienst zijn gesteld, volgt te zijner tijd.
Vooruitblik
Naar verwachting ontvangt uw Kamer in 2025 de B-brief over de onderzoeksfase van het project «Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging», gevolgd door de B-brief van het project «Vervanging LC-fregatten» in 2026. Deze volgorde is van belang omdat de eisen aan de bewapening moeten vaststaan voordat de eisen aan de schepen kunnen worden vastgesteld. De D-brief van de verwervingsvoorbereidingsfase van het project «Bewapening» ontvangt uw Kamer in 2026 en die van het project «Vervanging LC-fregatten» in 2028.
Tenslotte
In de komende vijftien jaar vervangt Defensie bijna alle grote bovenwaterschepen van de Koninklijke Marine. De verwerving van nieuwe LC-fregatten en hun bewapening vormt daarvan een belangrijk onderdeel. Deze schepen zorgen voor een flinke verbetering van de maritieme capaciteiten en Nederland levert hiermee een forse bijdrage aan de eigen en bondgenootschappelijke verdediging en de Europese strategische autonomie. Bovendien geeft Defensie door de intensievere industriële samenwerking een krachtige impuls aan de Europese strategische autonomie en de Nederlandse defensie-industrie.
In de B-fase van het project «Vervanging LC-fregatten» zal Defensie de aanpak van het «industrieversterkend aankopen» verder uitwerken, met aandacht voor niet alleen het ontwerp van de schepen maar ook voor aspecten zoals infrastructuur, personeel, innovatie, kennisontwikkeling en de toekomstige instandhouding. Het betrekken van de defensie-industrie in den brede is daarbij een belangrijke doelstelling.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat
BIJLAGE
Kader Beleidskeuzes uitgelegd vervanging LC-fregatten
De met deze brief na te streven doelstelling is tweeledig.
Beleidsinstrumenten Met de verwerving van vier nieuwe LC fregatten inclusief bewapening voor de Koninklijke Marine dragen we bij aan het behalen van de eerste doelstelling. Door hierbij eerder en intensiever dan in het verleden samen te werken met de defensie-industrie in den brede wordt aan de tweede doelstelling bijgedragen. Hierbij kiest Defensie voor de bouw van marineschepen met het «industrieversterkend aankopen» door middel van een partnerschap met de sector dat niet alleen de bouw van marineschepen omvat maar ook infrastructuur, personeel, innovatie, kennisontwikkeling en de instandhouding. Financiële gevolgen voor het Rijk Het projectbudget van de nieuwe LC-fregatten is meer dan € 2,5 miljard. Het projectbudget van het project «Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging» ligt in de bandbreedte tussen € 1 miljard en € 2,5 miljard. Over de verdere detaillering van het budget zal de Kamer worden geïnformeerd bij de nadere invulling van de behoefte. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren De fregatten worden zonder concurrentiestelling aanbesteed bij de Nederlandse industrie. Nederlandse kennisinstellingen zoals TNO, NLR en MARIN leveren bijdragen aan de innovaties. Nagestreefde doeltreffendheid De hoofdtaak van de nieuwe LC-fregatten is de bescherming van maritieme taakgroepen, civiele schepen, kustgebieden en belangrijke objecten op zee tegen dreigingen uit de lucht. De nieuwe LC-fregatten zijn geschikt voor optreden in het hoogste deel van het geweldsspectrum. Ze kunnen een staf aan boord nemen om het commando te voeren over een maritieme taakgroep. De nieuwe LC-fregatten hebben bovendien het vermogen om oppervlaktedoelen op zee en landdoelen te bestrijden en ze kunnen een rol spelen bij onderzeebootbestrijding. Om de Nederlandse defensie-industrie op doeltreffende wijze te versterken zal Defensie de samenwerking zoeken met Damen Naval en Thales NL en daarnaast met de bredere defensie-industrie. Defensie dient nog overeenstemming te bereiken met Damen Naval en Thales NL over de condities van een dergelijke alliantie. Nagestreefde doelmatigheid In deze fase van het project kunnen nu reeds drie punten genoemd worden die de doelmatigheid onderstrepen. – Voor de bewapening streeft Defensie naar de aanschaf van wapens van dezelfde fabrikant die deze «van de plank» kan leveren. – Om budgettaire redenen is het uitgangpunt dat de casco’s van de schepen elders in Europa worden gebouwd. – Defensie streeft naar internationale samenwerking bij het ontwerp en de bouw van de schepen. Dit kan leiden tot een gezamenlijke aanschaf van systemen en ook tot samenwerking bij het toekomstige onderhoud en modificaties. Verdere doelmatigheid zal worden bereikt bij de nadere invulling van de behoefte. Evaluatieparagraaf Deze brief valt onder het beleidskader Defensie Materieel Proces (DMP). Aan de hand van verschillende ontwikkelingen wordt in 2024 een geactualiseerde brochure «DMP bij de tijd» aan het parlement voorgelegd. Volgens het DMP volgt na de voltooiing van in ieder geval projecten die vallen onder de regeling grote projecten een evaluatie (E-fase). |
Het project «Bewapening» combineert de projecten «Verwerving Ballistic Missile Defence interceptiecapaciteit», «Deelname ontwikkeling vervanging SM-2 familie» en «Vervanging Standard Missile 2 Block IIIA» uit de Defensienota 2022.↩︎
Uw Kamer ontvangt binnen afzienbare tijd de D-brief van het project «ESSM Block 2: Verwerving en integratie».↩︎
A-brief project «Vervanging Maritiem Surface-to-surface missile», Kamerstuk 27 830, nr. 216 van 3 mei 2018↩︎
A-brief over de projecten «Deep Strike Capaciteit Air» en Verwerving Maritime Strike», Kamerstuk 27 830, nr. 391 van 3 april 2023↩︎
Beantwoording vragen over de Staat van Defensie, Kamerstuk 36 410-X, nr. 38↩︎
Kamerbrief «Defensie en de Maritieme Maakindustrie», Kamerstuk 27 830, nr. 423 van 24 januari 2024↩︎
Kamerbrief «Defensie Industrie Strategie in de nieuwe geopolitieke context», Kamerstuk 31 125, nr. 123 van 2 november 2022↩︎
Kamerbrief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Defensie over de «Sectoragenda Maritieme Maakindustrie» (Kamerstuk 31 409, nr. 423) van 26 oktober 2023↩︎
De Amfibische Transportschepen (tot voor kort LPX genoemd) zullen de huidige Landing Platform Docks (LPD’s) en Oceangoing Patrol Vessels (OPV’s) vervangen.↩︎
Het betreft Denemarken, Duitsland, Finland, Nederland, Noorwegen en Zweden.↩︎
D-brief project «Vervanging M-fregatten (ASWF), Kamerstuk 27 830, nr. 393 van 3 april 2023. Naast de twee fregatten voor Nederland worden ook twee ASW-fregatten voor België gebouwd.↩︎
B-brief project «ESSM Block 2: verwerving en integratie», Kamerstuk 27 830, nr. 355 van 29 april 2022.↩︎
A-brief project «Vervanging 127mm kanon LC-fregatten», Kamerstuk 27 830, nr. 218 van 3 mei 2018↩︎
B-brief «Vervanging Close-In Weapon System», Kamerstuk 27 830, nr. 329 van 14 januari 2021. Uw Kamer ontvangt dit voorjaar de D-brief van dit project.↩︎
A-brief over de projecten «Deep Strike Capaciteit Air» en Verwerving Maritime Strike», Kamerstuk 27 830, nr. 391 van 3 april 2023. De B/D-brieven van deze projecten zijn voorzien voor later dit jaar.↩︎
Kamerstuk 35 570-X, nr. 40 van 3 december 2020. Zie ook de Kamerbrief van 30 november 2021 over de naamgeving van marineschepen (Kamerstuk 35 925-X, nr. 47).↩︎
B-brief project «Vervanging hulpvaartuigen», Kamerstuk 27 830, nr. 361 van 16 juni 2022↩︎
Kamerbrief «Transitie Koninklijke Marine» Kamerstuk 36 124, nr. 31 van 17 mei 2023↩︎