Kabinetsreactie op de Agenda Natuurinclusief 2.0
Natuurbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D07681, datum: 2024-03-01, bijgewerkt: 2024-03-07 09:55, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33576-368).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof
Onderdeel van kamerstukdossier 33576 -368 Natuurbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z03342:
- Indiener: C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-03-05 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-13 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-03-26 16:30: Agenda natuurinclusief 2.0. (Technische briefing), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-04-17 10:00: Stikstof, NPLG en natuur (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-04-18 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
33 576 Natuurbeleid
Nr. 368 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2024
Hierbij ontvangt uw Kamer een reactie van het kabinet op de Agenda Natuurinclusief 2.0, die op 3 november 2023 aan uw Kamer is verzonden (Kamerstuk 33 576, nr. 359). In deze brief wordt aangegeven in hoeverre het kabinet de ambities en acties uit de Agenda Natuurinclusief 2.0 onderschrijft en in hoeverre vanuit het Rijk hieraan beleidsmatig wordt bijgedragen. Dit betreft inzet vanuit het huidige beleid en bestaande programma’s, zowel voor het vergezicht van 2050 als voor de korte termijn om de Agenda 2.0 uit te voeren. De appreciatie vanuit het Rijk is beperkt gezien de demissionaire status van het kabinet, er is geapprecieerd vanuit staand beleid. Het is aan een volgend kabinet om een standpunt in te nemen over gevraagd nieuw beleid en investeringen.
Zoals ik aan de Tweede Kamer heb geschreven op 23 juni 2023 is biodiversiteit het fundament van ons bestaan1. Natuur en biodiversiteit zorgen voor schoon water, schone lucht om in te ademen, een gezonde bodem en voldoende bestuivers voor ons voedsel. Dat vormt de basis voor een gezonde en leefbare planeet, voor het welzijn en de (geestelijke) gezondheid van mensen. Het draagt bij aan economische welvaart, werkgelegenheid en biedt innovatiekansen.
Het gaat echter niet goed met de biodiversiteit in Nederland. Gebleken is dat beschermen van de natuur zoals we dat deden niet voldoende is. Het kabinet zet met eigen beleid en programma’s in op het toewerken naar een natuurinclusief Nederland. Dat doen we met een integrale benadering, waarin een meervoud aan maatschappelijke vraagstukken (zoals biodiversiteit, klimaat, water, bodem, landbouw, gezondheid, woningbouw en mobiliteit) in samenhang wordt aangepakt. Op deze manier wordt afwenteling tussen maatschappelijke doelen vermeden en zorgen we voor coherent beleid. Het versterken van de natuur, overal om ons heen, geeft winst op vele fronten. Door natuur te integreren in de ontwikkeling van (nieuwe) programma’s en trajecten draagt natuur bij aan maatschappelijke opgaven, en gaan we steeds meer de maatschappelijke baten van natuur benutten. Verderop in deze brief wordt daar nader op ingegaan.
Voor een gezonde toekomst van de planeet en voor ons als samenleving, is het van belang dat natuur wordt verwerven in al het denken en handelen van mensen. Met dit beleid wordt toegewerkt naar een natuurinclusieve samenleving, waarin natuur wordt meegenomen in alle sectoren van de maatschappij in onze leef- woon- en werkomgeving.
In 2022 is de eerste Agenda Natuurinclusief opgesteld door een consortium van vijf partijen: het Interprovinciaal Overleg, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschappen NL en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Ze streeft naar een natuurinclusieve samenleving in 2050 waarin natuur volledig geïntegreerd is in onze fysieke en sociale leefomgeving waarin we wonen, werken, reizen, recreëren en leven. Het consortium wil de omslag naar een natuurinclusieve samenleving versnellen, omdat de natuur onder druk staat, terwijl de natuur de basis vormt voor ons bestaan. Juist door natuurinclusief te werken aan maatschappelijke opgaven zoals gezondheid, woningbouw, klimaat en duurzame landbouw draagt de kracht van natuur bij aan een gezonde toekomst van Nederland. In juni 2022 is de Agenda 1.0 aangeboden aan de Tweede Kamer en is begonnen met de uitvoering van de ambities. In 2023 is gewerkt aan de uitvoering van Agenda 1.0: het organiseren van de publiek private samenwerking, het uitvoeren van acties op acht domeinen, het ontwikkelen van Agenda 2.0 en het betrekken en activeren van meer partijen. Domeinleiders en domeintrekkers zijn aan de slag gegaan op de domeinen, ondersteund door een programmabureau. De domeinen gezondheid en bedrijventerreinen zijn toegevoegd aan de oorspronkelijke acht: bouw, energie, financiële sector, onderwijs, infrastructuur, landbouw, vrijetijdseconomie en water. Steeds meer bedrijven, maatschappelijke organisaties, burgerinitiatieven, kennisinstellingen en overheden sluiten zich aan bij het Collectief Natuurinclusief. Met concrete acties in Agenda 2.0, die in gezamenlijkheid worden uitgevoerd, legt ze het ambitieniveau op een hoger niveau. De Agenda Natuurinclusief 2.0 is opgesteld onder de hoede van het Natuurinclusief Nationaal Overleg (NiNO). Ambassadeur Natuurinclusief André van der Zande is aangesteld om toe te zien op voortgang en samenhang en maatschappelijke betrokkenheid en innovatie te bevorderen. De Agenda Natuurinclusief is ter appreciatie aangeboden aan de participerende overheden en private partijen. |
De kracht van de Agenda Natuurinclusief
Het kabinet stelt vast dat de Agenda Natuurinclusief 2.0 erin geslaagd is om de beweging naar een natuurinclusieve samenleving verder op gang te brengen en een stevige basis te geven. Belangrijke pijlers hiervoor zijn:
• De uitvoeringsagenda
De acties uit Agenda 1.0 zijn uitgevoerd. Voor Agenda 2.0 zijn concrete ambities en acties op 10 domeinen gesteld voor de komende 3 jaar, om verder te versnellen naar de natuurinclusieve samenleving in 2050. Deze richten zich op integratie en toepassing van natuur in de fysieke leefomgeving en op condities en randvoorwaarden om dit te versterken en te verbreden. Met gezamenlijke acties en kruisbestuiving tussen de domeinen laat Agenda 2.0 zien dat de integrale aanpak «heel natuurlijk» werkt.
• De publiek private samenwerking
Net als de ontwikkeling van Agenda 1.0 is de uitvoering ervan in publieke private samenwerking gedaan. De domeinen en het Natuurinclusief Nationaal Overleg bestaan uit publieke en private partijen. Deelproducten van de Agenda zoals het inspiratiegebied, de investeringsagenda en «meten en monitoren» zijn in publiek private samenwerking gemaakt. Binnen de kaders van beleid hebben publieke en private spelers mogelijkheden en kansen verkend, en vertaald naar concrete acties. De acties vragen op hun beurt inzet van publieke en private partijen; deze onderlinge krachtenbundeling gaat helpen om natuur in beleidsvorming mee te wegen, natuurinclusiviteit in de uitvoering beter toe te passen en bestaande budgetten beter te benutten.
• De kracht en acties vanuit de samenleving
De Agenda gaat uit van de positieve kracht van de natuur en vloeit voort uit een opkomende beweging in de maatschappij die het belang, de urgentie en de waarde van natuur inziet en ermee aan de slag is. Het kabinet vindt het positief dat de transitie wordt gestuwd door de koplopers van bedrijven, maatschappelijke organisaties, burgerinitiatieven, instellingen en overheden. Zij laten de kansen en mogelijkheden van natuurinclusief handelen zien, ze nodigen en dagen andere partijen uit om mee te doen. Tegelijkertijd kijken publieke en private partijen welke instrumenten, prikkels en innovaties nodig zijn om de beweging naar de natuurinclusieve samenleving te borgen.
Natuurinclusief in relatie tot andere maatschappelijke opgaven
De natuurinclusieve aanpak sluit aan bij de integrale benadering van het kabinet. Door natuur te integreren in ruimtelijke en economische besluitvorming, kunnen de krachten worden gebundeld en sneller en effectiever stappen gezet worden.
Ik zie in de Agenda Natuurinclusief waardevolle voorbeelden van «kruisbestuiving» tussen de domeinen zoals de toepassing van biobased bouwmaterialen en de natuurinclusieve prestatie-eisen bij aanbestedingen. Die kunnen ook tot concrete oplossingen leiden in gebieden, zoals de integratie van groenblauwe dooradering en de kansenkaart van het inspiratiegebied Noordelijke Maasvallei laat zien.
Binnen het Rijk wordt ook steeds meer integraal aan deze grote opgaven gewerkt, die in de breedte bijdragen aan een natuurinclusieve samenleving. Voorbeelden daarvan zijn het Nationaal Programma Landelijk Gebied, het Programma Mooi Nederland en de voorbereiding op de Nota Ruimte als opvolger van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waarbij natuur wordt geïntegreerd in de ruimtelijke opgave. De afwegingsprincipes in de NOVI, zoals meervoudig functiegebruik, worden toegepast voor natuurinclusieve ontwikkeling. In het programma NOVEX werken alle overheden samen aan plannen voor de inrichting van Nederland. De nationale doelen en belangen, waaronder natuur, zijn samengebracht in een startpakket en worden nu ruimtelijk vertaald. Natuur vormt een belangrijke basis voor het Programma Gezonde Leefomgeving, net als het Programma Groen in en om de Stad. Natuurinclusief handelen draagt bij aan programma’s zoals Programmatische Aanpak Grote Wateren, Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Milieu Programma. En andersom dragen deze programma’s bij aan de condities voor een gezonde en veerkrachtige natuur en biodiversiteit.
Ik zie een sterke verbinding tussen de natuur- en klimaatopgave. Natuur biedt oplossingen voor de klimaatopgave zoals CO2-vastlegging, maar ook verkoeling bij hitte en bufferfuncties voor water. De natuuropgave vraagt een vergelijkbare integrale aanpak als de klimaatopgave, waarbij ze elkaar kunnen versterken.
Biodiversiteit en «nature based solutions» zijn als pijlers opgenomen in de landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. Natuur wordt ingezet om de negatieve gevolgen van klimaatverandering op de samenleving te beperken in het «Actieprogramma Klimaatadaptie Natuur» en «Actieprogramma klimaatadaptie landbouw»2.
Natuurinclusief in relatie tot (inter)nationale doelen en wetgeving
Global Biodiversity Framework /CBD (VN)
In december 2022 zijn afspraken gemaakt op de «Conventie inzake Biologische Diversiteit» onder leiding van de VN. Dit pact tussen de grote meerderheid van 's werelds overheden is gericht op het behoud van de ecologische basis van de aarde in combinatie met economische ontwikkeling. De vastgestelde doelen worden momenteel door alle betrokken landen uitgewerkt in Nationale Biodiversity Strategy and Action Plans (NBSAP). De verwachting is dat het realiseren van doelen uit de Agenda Natuurinclusief op diverse onderdelen bijdraagt aan de internationaal vastgestelde doelen waaraan Nederland zich gecommitteerd heeft.
Natuurherstelverordening EU en nationale wetgeving
Natuur integreren in onze leef-, woon- en werkomgeving is belangrijk voor het realiseren van de doelen van de Natuurherstelverordening. De Natuurherstelverordening bevat aanvullende en striktere verplichtingen tot het beschermen en herstellen van ecosystemen die nu beschermd worden op grond van de Vogelrichtlijn (VR), de Habitatrichtlijn (HR), de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM).
Daarvoor is het is nodig om te sturen op de condities voor algemene natuur, en is het van groot belang dat we natuurinclusief gaan handelen en meer natuur om ons heen creëren, in onze leef-, woon- en werkomgeving. Ik ben er van overtuigd dat de Agenda Natuurinclusief bijdraagt aan doelstellingen uit zowel de Europese, als de nationale bindende natuurwetgeving, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR). Aan de VHR wordt bijgedragen doordat meer natuur aan beschermde soorten meer (leef)ruimte buiten beschermde gebieden geeft.
Intergovernmental panel on Biodiveristy and Ecosytem Services
De Agenda Natuurinclusief is geïnspireerd door het Global Assesment van het Intergovernmental panel on Biodiveristy and Ecossytem Services (IPBES). Uit dit rapport (2019) bleek dat de biodiversiteit wereldwijd sneller achteruitgaat dan gedacht, en dat dat grote risico’s voor het menselijk welzijn met zich meebrengt3. In de kabinetsreactie op dat rapport heeft het toenmalige kabinet de noodzaak benoemd van een transitie naar een natuurinclusieve samenleving. Ik zie dat de Agenda Natuurinclusief daar een grote bijdrage in kan leveren.4
Maatschappelijke baten van natuur
De maatschappelijke baten van natuur worden hoog ingeschat. Natuur kan een aantrekkelijke omgeving bieden voor een gezonde leefstijl en daarmee bijdragen aan fysieke en mentale gezondheid en preventie van ziekten. De waterveiligheid wordt vergroot met natuurlijke wateropvang en sterke ecologische dijken. Natuur in steden brengt verkoeling bij hitte, en helpt water vasthouden bij veel neerslag. Een gezonde bodem is positief voor de landbouwproductiviteit. Groene bedrijventerreinen bieden een aantrekkelijke werkomgeving met mogelijk positieve effecten op de arbeidsproductiviteit.
Natuur draagt sterk bij aan een brede welvaart. Natuurinclusief werken biedt kansen voor economie en werkgelegenheid. Zie het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Biodiversiteit voor verwijzingen naar verschillende onderzoeken hierover.5
De Agenda Natuurinclusief werkt aan een investeringsagenda die inzicht geeft in de maatschappelijke baten, de noodzakelijke investeringen en de herverdeling van financiering. Daarmee wil de Agenda Natuurinclusief zoveel mogelijk publiek-private financiering stimuleren om de transitie naar een natuurinclusieve samenleving te versnellen. Publieke investeringen betreffen zowel financiële middelen als capaciteit, kennis en ontwikkeling van beleid. Voor de korte termijn is dit nodig om de acties op de 10 domeinen, inclusief het organiseren van financiële middelen te realiseren. Hiervoor financiert het Rijk momenteel, in lijn met de kabinetsreactie op Agenda 1.0, de organisatie van de domeinen en het programmabureau. De Agenda 2.0 geeft aan dat het voor de lange termijn gaat om de werkelijke kosten en baten van natuur in balans te brengen in alle investeringen en financiering. Meer kennis helpt om beleid en investeringen duurzamer in te zetten, zodat kosten voor natuurherstel voorkomen kunnen worden en de waarde van natuur benut kan worden voor andere maatschappelijke opgaven. Het is aan volgend kabinetten om hierover besluiten te nemen.
Bijdrage van het Rijk aan de ontwikkeling van een natuurinclusieve samenleving
De bijdrage van het Rijk aan de transitie naar een natuurinclusieve samenleving is meervoudig:
• Ten eerste draagt het Rijk direct bij aan de Agenda Natuurinclusief. Dat gebeurt door het faciliteren van het programmabureau en de domeinen van de Agenda Natuurinclusief; en op inhoud door te participeren in de domeinen en vanuit expertise bij te dragen aan het ontwikkelen en realiseren van de ambities. Daar gaan we mee door bij de uitvoering van Agenda 2.0.
• Ten tweede werkt het Rijk in co-creatie met de domeinen aan concrete acties. Voorbeelden zijn het verplichten van nestvoorzieningen in het aangepaste bouwbesluit, het samenwerken aan het vergroenen van terreinen van GGZ-instellingen, het helpen benutten van het instrumentarium van het Agrarisch Natuur- en Landschapbeheer als stimulering voor natuurinclusieve landbouw en het ontwikkelen van het convent Natuurinclusieve Windenergie en Hoogspanning op Land (NIEWHOL).
• Ten derde is de inzet van het Rijk gericht op het versterken van de natuur en de biodiversiteit in heel Nederland door condities te scheppen voor een basiskwaliteit natuur en natuur vanaf het begin mee te nemen in andere opgaves. Dat levert kostenvoordelen (later inpassen van natuur is duur), komt de kwaliteit van natuurontwikkeling en van het landschap ten goede (bijvoorbeeld door betere aansluiting van natuur in haar omgeving) en helpt voorkomen dat natuur ontwikkelingen gaat hinderen.
In deze kabinetsreactie zijn reeds belangrijke programma’s en trajecten genoemd waarin het Rijk natuur onderdeel maakt van beleid en programma’s. De inzet van het Rijk is op nog veel meer plekken terug te zien. Hieronder is een uitgebreid overzicht opgenomen van beleidsprogramma’s en inspanningen, die raakvlakken hebben met de 10 domeinen van Agenda Natuurinclusief. Soms zijn dat stevige trajecten met financiering, soms zijn dat eerste verkenningen. De veelheid en verscheidenheid hiervan toont dat er veel motivatie is en kansen zijn voor natuurinclusief werken. Ook is, voor zover mogelijk vanuit het staande beleid en werkwijze, een domeinspecifieke appreciatie opgenomen welke kan dienen als ondersteuning of aandachtspunt bij de uitvoering van de Agenda 2.0. Het is aan een volgend kabinet om een verdere gezamenlijke inzet verder vorm te geven.
Gezondheid
Het kabinet onderkent de impact die natuur heeft op de gezondheid. Ecosysteemdiensten als schone lucht, schoon drinkwater, waterveiligheid en voedselproductie zijn van fundamenteel belang voor de gezondheid. Natuur biedt ook een plek om in te bewegen en elkaar te ontmoeten, rust en verkoeling in periodes van hitte en draagt daarbij direct bij aan een gezonde leefomgeving. Natuur kan ook de gezondheid bedreigen, door bijvoorbeeld pollen, infectieziektes en als leefgebied voor plaagdieren. Bij aanleg en beheer van natuur is het belangrijk rekening te houden met deze risico’s.
De Agenda schetst als voorbeeld van een natuurinclusieve, domeinoverstijgende aanpak, de opgaven rond hoogwaterveiligheid in de gemeenten Venlo en Peel & Maas. Hierbij worden naast ingrepen in het fysieke domein en de lokale economie, ook het belang van preventieve zorg voor het gebied genoemd. Deze integrale benadering, waarin verschillende domeinen worden samengebracht, sluit naadloos aan bij de inspanningen vanuit het Rijk; bijvoorbeeld met de Regio Deals, die gericht zijn op het versterken van regionale ontwikkeling en samenwerking6. Het domein Gezondheid van de Agenda zet in op gezonde groene zorgterreinen, maar ook op werklandschappen en Nationale Parken als gezondheids-hotspots. Daarnaast wordt natuurinclusieve gezondheid voor het landelijk gebied genoemd. Dat leidt tot meer en betere toegankelijkheid van het landelijk gebied waarmee de druk op natuurgebieden verlaagd kan worden; maar ook in het streven naar schone beken en rivieren. Het Programma Gezonde Leefomgeving ziet ook het belang van groen voor de gezondheid.
• Actie Gezonde groene zorgterreinen als helende omgeving
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stuurt op kennisdeling rondom de Groene GGZ. Op dit gebied worden ervaringen uitgewisseld en kennis gedeeld om de terreinen van GGZ instellingen te vergroenen en meer natuurinclusief te werken.
• Actie Natuurinclusieve gezondheid in de buurt
In het Programma Gezonde Leefomgeving wordt gewerkt aan het delen van kennis. Het inspiratienetwerk Natuurinclusieve Gezondheid dat de Agenda voorstelt kan hier goed bij aansluiten. Met middelen die onder het Gezond en Actief Leven Akkoord beschikbaar zijn, kunnen gemeenten mogelijk ook bijdragen aan verbetering van natuur. Kwetsbare wijken en terugdringen van gezondheidsverschillen krijgt extra aandacht.
• Actie Van onbewust naar groen gezond bewustzijn
Door verschillende maatschappelijke partijen en departementen wordt met elkaar samengewerkt binnen de Groene Cirkels, een initiatief van het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid (IVN) met een brede coalitie van partijen op het gebied van duurzaamheid.7
• Acties Natuur op Recept en Natuur als preventie
Natuur kan een aantrekkelijke omgeving bieden voor een gezonde leefstijl en daarmee bijdragen aan preventie van ziekten. Het is positief dat een groeiende groep zorgverleners het belang ziet van positieve gezondheid. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft op 9 oktober 2023 een verkenning gepubliceerd over de maatschappelijke waarde van een gezonde en groene leefomgeving8. In deze verkenning gaat het RIVM in op de voordelen die groen in de omgeving biedt. Daarbij ziet het RIVM ook een relatie tussen de toename van biodiversiteit op de waarde van huizen.
Bouw
Het domein Bouw beschrijft ambities en acties die inzetten op een natuurinclusieve en klimaatrobuuste bebouwde omgeving, deze ambitie wordt onderschreven vanuit het Rijk. De komende jaren moeten in Nederland grote aantallen woningen en utiliteitsgebouwen worden gebouwd en verbouwd. Een omvangrijke opgave, maar dit biedt ook de kans voor natuurinclusieve en klimaatbestendige ontwikkeling. Zowel bij deze algehele bouwopgave, als voor de manier waarop het Rijk zelf bouwt en verbouwt, is het van belang om dit volgens natuurinclusieve principes te doen en dit gebeurt nu al stapsgewijs. Bijvoorbeeld via de «Routekaart Verduurzamen Vastgoed Defensie», natuurinclusief bouwen en circulariteit in het Strategisch Vastgoed Plan9.
• De ambitie om groen in en om de stad (GIOS) te versterken heeft recentelijk een extra impuls gekregen door de aanstaande Europese Natuurherstelverordening (groennormen voor boomkroonbedekking per stedelijk ecosysteem en stedelijk groen) en een tweetal aangenomen moties van de Tweede Kamer over het onderzoeken van een norm omtrent groen rondom de steden en het onderzoeken of normering bijdraagt aan voldoende groenvoorziening en leefbaarheid binnen steden, dorpen en kernen (Kamerstuk 35 742, nr. 7 en Kamerstuk 35 517, nr. 57). Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verkent verder hoe een aanvullend juridisch kader op nationaal niveau eruit zou kunnen zien.
Ook wordt een handreiking opgesteld voor decentrale overheden. Daarnaast wordt voor GIOS een verkenning naar financiering (kosten en baten) gedaan op nationaal niveau en een businesscase op gesteld voor de Metropoolregio Amsterdam, één van NOVEX verstedelijkingsgebieden. Verder is in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) voorzien dat een verplichting tot nestvoorzieningen wordt opgenomen. Deze wijziging is in consultatie geweest, maar nog niet aangenomen door beide Kamers.
• Een deel van de beschreven ambities en acties in de agenda zijn gericht op het uniformeren van natuurinclusief bouwen, inrichten en beheren. Ik onderschrijf dat een meer uniforme werkwijze, die mogelijk op onderdelen ook juridisch verankerd is in Nederlandse wet- en regelgeving, wenselijk is. Een meer uniforme werkwijze zorgt voor een gelijker speelveld en zorgt ervoor dat het wiel niet telkens opnieuw uitgevonden hoeft te worden. Daarnaast zorgt het ervoor dat natuur een stevigere positie krijgt bij de ruimtelijke afweging. Vanuit het Rijk worden, zoals bij het vorige punt beschreven, hier ook al stappen in gezet. Het domein beschrijft een aantal aanvullende ambities zoals de doelstelling om te komen tot een Landelijk Puntensysteem voor Natuurinclusief Bouwen, een verplichting om biodiversiteit op te nemen in alle gemeentelijke omgevingsplannen en een verdere aanpassing van het Bbl. Ik acht het van belang dat de uniformering van de werkwijze voor natuurinclusief bouwen aansluit bij wat de natuur nodig heeft en stel dat dit vraagt om een systeemaanpak (BKN). Vraag is of de gedane voorstellen, zoals het komen tot een Landelijk Puntensysteem, bijdragen aan de benodigde systeemaanpak. Duidelijk is dat het tijd en capaciteit kost om kennis bij decentrale overheden en bouwers op te bouwen terwijl de bouwopgave urgent is en deze kennis en capaciteit nu nog niet altijd aanwezig is. Ik ga daarom graag verder in gesprek om te bekijken hoe we gezamenlijk invulling kunnen geven aan deze gedeelde behoefte.
• Biobased bouwen10 is een zeer kansrijke methode om de milieu-impact van de landbouw, industrie en de bouw te verlagen. De teelt van biogrondstoffen voor de bouw is doorgaans extensiever en goed voor de kwaliteit van de bodem, vraagt een lager gebruik van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Deze biogrondstoffen zijn bijvoorbeeld geschikt als isolatiemateriaal, en kunnen ook toegepast worden in infrastructurele bouwwerken. Daarmee sluit het goed aan op de inzet van de Agenda Natuurinclusief 2.0 op de domeinen Bouw, Infrastructuur, Landbouw en Water. Via de in november 2023 gepresenteerde Nationale Aanpak Biobased Bouwen wordt gewerkt aan een nieuwe nationale markt voor de grootschalige teelt, verwerking en toepassing van biogrondstoffen in de bouw.11 Daarnaast wordt verkend hoe de opslag van koolstof bij het verbouwen van biobased bouwmaterialen via koolstofcertificaten kan bijdragen aan het verdienmodel van agrariërs.
Landbouw
De landbouw en het landelijk gebied staan voor een grote opgave. Het halen van de doelen op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat is zeer urgent. Natuur en landbouw moeten daarvoor met elkaar in balans worden gebracht, het beheer en de kwaliteit van water en bodem op orde gebracht en de uitstoot van emissies door landbouw en landgebruik verminderd. Dit vraagt veel, maar het levert ook veel op: herstel van natuur en leefomgeving, ruimte voor economische ontwikkeling en duurzaam perspectief voor de landbouw12. De beweging naar een natuurinclusievere bedrijfsvoering in de landbouw is daarbij een belangrijk onderdeel. Het is goed om te zien dat de Agenda Natuurinclusief 2.0 deze beweging ondersteunt en verspreidt. In het afgelopen jaar is een stevige basis gelegd om de landbouwtransitie te versnellen. Er zijn bijvoorbeeld de ontwerpen van het Nationaal en Provinciaal Programma Landelijk Gebied; er is een samenhangend pakket voor de energietransitie van de glastuinbouw; en de aanpak piekbelasting is gestart. Vanuit het Rijk wordt onder meer op de volgende punten gewerkt aan natuurinclusieve landbouw:
• Het versterken van het verdienvermogen van agrarische ondernemers die willen omschakelen naar een meer natuurinclusieve bedrijfsvoering is een verantwoordelijkheid van de ondernemer, de consument, ketenpartijen en de overheid. Het Rijk ondersteunt boeren, bijvoorbeeld door het belonen voor het leveren van publieke diensten en bij investeringen voor omschakeling. Ketenpartijen hebben een belangrijke verantwoordelijkheid in het verduurzamen van de afzetmarkt en kunnen boeren ondersteunen door het bieden van een redelijke vergoeding.
• De Agenda Natuurinclusief steunt het instrumentarium voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Het ANLb kan samen met het overige GLB-instrumentarium natuurinclusieve landbouw stimuleren. In de huidige GLB-periode groeit het ANLB-budget van 100 miljoen euro per jaar naar 120 miljoen euro per jaar. Het ANLb is populair bij boeren. Voor het realiseren van de gewenste 30% overbrugging van het gat naar een gunstige instandhouding van soorten in 2030 (volgens analyse van WUR/SOVON), is in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) het indicatieve doel van 280.000 hectare van agrarisch beheerde natuur nodig. Dit vergt nog een forse uitbreiding van het ANLb bovenop de huidige ambities. Langjarige afspraken met boeren zijn daarbij belangrijk. Besluitvorming is aan het volgende kabinet.
• Het beter herkenbaar maken van natuurinclusieve producten en diensten kan bijdragen aan een grotere afzet en ondersteunt de verduurzaming van het voedselsysteem. Echter zal natuurinclusiviteit helder uitgewerkt en geborgd moeten worden om een onderscheidende plek in handel/winkelschap en inkoop te kunnen krijgen. Om dit te kunnen realiseren, zal verkend moeten worden hoe natuurinclusief kan worden ingevlochten in Europees en nationaal voedselbeleid en zich verhoudt tot bijvoorbeeld het biologische keurmerk en de Schijf van Vijf13. Op dit moment werkt LNV aan een uitwerking van meerdere niveaus van natuurinclusieve landbouw. Zo blijft het voor boeren mogelijk om op een laagdrempelige manier kennis te maken met natuurinclusieve landbouw en dat te kunnen uitbreiden op een manier die past bij hun bedrijf. Er wordt onderzocht hoe deze NIL-niveau’s operationeler gemaakt kunnen worden.
• De Agenda Natuurinclusief sluit aan op de inzet van LNV vanuit de huidige en nieuwe Kennis en Innovatie Agenda Landbouw, Water, Voedsel. LNV zet via onderzoeksprogramma’s en publiek-private samenwerkingen in op meer natuurinclusieve landbouw en verdienmodellen.
• De kennisinfrastructuur van LNV is ook gericht op het brengen van de kennis bij de boer. Met de Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (SABE) ondersteunt LNV boeren die willen leren over duurzame landbouw. Natuurinclusiviteit is daarbij een belangrijk thema.
• In de Agenda Natuurinclusief 2.0 komen verschillende gezamenlijke acties aan bod die domeinoverstijgend worden uitgewerkt en uitgevoerd. Een van de acties is het ontwikkelen van een bodemstrategie. Op dit punt is veel in ontwikkeling. Zo werkt het Ministerie van LNV via het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) aan een gebiedsgerichte strategie voor duurzame landbouwbodems, met aandacht voor beheer van organische stof en bodemvruchtbaarheid, bodemleven en weerbaarheid, waterbuffering en waterkwaliteit, en het verminderen van bodemverdichting en stikstofemissies, en wordt de staat van Nederlandse landbouwbodems gemonitord. Met het NPL voldoet Nederland deels al aan nieuw te verwachten wet- en regelgeving voor de EU-bodemgezondheid.
Water
De ambities uit de agenda voor een gezond watersysteem sluiten goed aan op de ambities van het Rijk. Het Rijk werkt aan schone bodems, een goede waterkwaliteit en aan de grote opgaves ten aanzien van klimaatadaptatie, waterveiligheid en beschikbaarheid van zoet water. Er wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water. Er moet nog veel gebeuren om de kwaliteit van wateren zowel chemisch als ecologisch in 2027 op orde te brengen. Ambities uit de Agenda Natuurinclusief dragen hieraan bij. Rijkswaterstaat werkt aan een natuurlijke inrichting van het hoofdwatersysteem. Zo graaft Rijkswaterstaat bijvoorbeeld opnieuw nevengeulen bij rivieren, worden oevers natuurvriendelijk gemaakt, vispassages aangelegd en wordt voor nieuw leefgebied in drassige gebieden gezorgd. In november 2022 is de visie Bodem en Water sturend naar de Tweede Kamer verzonden14. Er zijn veel nationale (deel) programma’s op het gebied van waterbeleid, waaronder het Deltaprogramma, de Programmatische Aanpak Grote Wateren, de Nationale Adaptatie Strategie Klimaat. Van belang is om de acties en doelen uit de Agenda aan te laten sluiten bij deze programma’s.
• Waterkwaliteit bij agrarische bedrijven. Het kabinet wijst zogenoemde nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) aan waar agrarische bedrijven extra stappen moeten zetten om de waterkwaliteit te verbeteren. Deze verplichting volgt uit de vorig jaar verkregen derogatie-beschikking van de Europese Commissie. Die beschikking staat toe dat boeren nog enkele jaren extra mest mogen uitrijden, onder voorwaarde dat kwetsbare (water)gebieden sneller op een gezond niveau komen.
• Werken aan een «blauwgroen netwerk». In het Nationaal Programma Landelijk Gebied is als doelstelling 10% gebiedseigen groenblauwe dooradering in het landelijk gebied opgenomen. De bijdrage van landschapselementen voor de verschillende opgaven in het landelijk gebied is hierin expliciet benoemd. Groenblauwe dooradering is ook in bebouwd (stedelijk) gebied een belangrijk aandachtspunt, zoals benoemd in target 12 van het biodiversiteitsverdrag van Montreal en in de Handreiking Groen en Gezond Leven in de Stad (Mooi Nederland). Aandachtspunt is om bij het ontwerpen van het «blauwgroene netwerk/groenblauwe dooradering» het stedelijk gebied mee te nemen. Groenblauwe dooradering kan daarmee de basis vormen voor gemeentelijke ecologische netwerkennetwerken en Basiskwaliteit Natuur.
• Natuurinclusieve watercommunity en samenwerking
Naast waterkwaliteit, is waterbeschikbaarheid een urgent vraagstuk. De Agenda kan een zinvolle rol vervullen in het vergroten van de betrokkenheid van burgers en bedrijven door onder de aandacht te brengen hoe op een verstandige, duurzame manier met water kan worden omgegaan. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stimuleert niet alleen vermindering van consumptie van drinkwater, maar ook het vasthouden van water door de landbouw en in het landelijk gebied.
• Defensiegronden. Het Ministerie van Defensie beheert omvangrijke gronden in Nederland en wil samen met waterschappen en drinkwaterbedrijven de mogelijkheden onderzoeken om (drink)wateropslag op eigen terreinen te realiseren, dan wel capaciteit om zelf drinkwater te maken. In het natuurbeleid van Defensie wordt o.a. natuurinclusief en bodem en water sturend verder uitgewerkt voor de groene omgeving (oefenlocaties en groenvoorziening), waardoor deze complementair aan elkaar worden.
Energie
De Agenda Natuurinclusief 2.0 werkt over de grenzen van domeinen en sectoren, publieke en private partijen, burgers en hun omgeving. Deze aanpak sluit aan bij de aanpak die het Rijk beoogt voor de energietransitie. De Agenda 2.0 biedt een platform om plannen en ambities voor natuurinclusiviteit in het energiedomein vast te leggen. Zo kan het Rijk met het collectief achter de Agenda 2.0 beleid in synergie ontwikkelen. De Agenda 2.0 creëert mogelijkheden om aandacht te genereren voor nieuwe natuurinclusieve initiatieven, zoals het Loket Energie & Natuur van de Natuur- en Milieufederaties, waarmee het bereik en de impact van deze initiatieven kunnen groeien. Het domein Energie van de Agenda Natuurinclusief zoekt eveneens met het Rijk naar knelpunten in afspraken en regelgeving die optreden bij de natuurinclusieve realisatie van energieprojecten. De systematiek van Basiskwaliteit Natuur biedt daarbij aangrijpingspunten om natuurschade bij nieuwe energieprojecten te voorkomen en bij te dragen aan het systeemherstel van algemene soorten.
• NIEWHOL. Zoals opgenomen in de Agenda 1.0 en 2.0 werkt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) samen met energie- en infra-ontwikkelaars, provincies, natuur- en milieuorganisaties en LNV aan een convenant voor een natuurinclusieve energietransitie voor wind- en hoogspanningsinfrastructuur op land (NIEWHOL). Naar verwachting wordt deze in 2024 vastgesteld.
• Zonne-energie. Voor zon-PV heeft het Rijk met medeoverheden afgesproken dat natuurinclusief en landschappelijke inpassing randvoorwaarden zouden moeten zijn voor elk zon-PV project op land. Het Rijk streeft eveneens naar het verbeteren van de circulariteit van zonnepanelen en windturbines, zowel op land als op zee.
• Loket Energie en Natuur. NMF heeft het Loket Energie & Natuur opgericht, met behulp van een EZK-subsidie. Zo is er een digitale vraagbaak voor adviesverzoeken van lokale initiatieven en overheden en een Denktank Wind & Zon met Natuur.
• Circulariteit zon/wind. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal circulaire maatregelen uit het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE). De DG Klimaat en Energie houdt zich bezig met het verbeteren van circulariteit bij zonnepanelen en windturbines.
• Kwaliteitsbudget. Er is 25 miljoen euro vrijgemaakt voor een kwaliteitsbudget voor het herstellen en versterken van de ecologie en landschapskwaliteit bij en rondom projecten voor hernieuwbare energie op land.
• SDE++ Natuurinclusief. Om natuurinclusiviteit binnen zonne- en windparken op land te realiseren zijn er basisteksten voor natuurinclusieve eisen voor in beleidskaders door Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Interprovinciaal Overleg (IPO) opgesteld, die op 6 oktober 2023 zijn aangeboden aan gemeenten, met de oproep om deze op te nemen in de lokale beleidskaders en vergunningen. Indien de provincies en gemeenten gehoor geven aan de oproep en de maatschappelijke eisen opnemen in de beleidskaders en vergunningen, zullen de kosten voor het nakomen van deze eisen door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) meegerekend worden in de berekeningen voor de basisbedragen van de SDE++.
• Effectmetingen. In het onderzoeksprogramma Wind Op Zee Ecologisch Programma worden de effecten van windmolenparken op zee op de natuur, met name op beschermde soorten gemeten. Deze informatie wordt zowel gebruikt voor de aanwijzing van windenergiegebieden als voor kavelbesluiten.
Infrastructuur
Het Rijk onderschrijft dat het van belang is om natuur- en biodiversiteitsherstel mee te nemen bij de aanleg en het beheer van infrastructuur en werkt actief aan natuurbehoud- en herstel. Een voorbeeld daarvan is het Meerjarenprogramma Ontsnippering 2005–2022, waarbij de barrièrewerking van rijkswegen en spoor is verminderd door de aanleg van ecoducten en andere faunapassages. Een ander voorbeeld is de Stationsagenda, waarin als ambitie is opgenomen dat zowel het station als de omgeving natuurinclusief en biodivers zijn ontworpen en ingericht. De Agenda Natuurinclusief 2.0 inspireert om natuurinclusiviteit nog meer als algemeen, breder principe in te zetten, binnen de beschikbare middelen.
• Ecologisch bermbeheer. Het Rijk voldoet aan de wet- en regelgeving op het gebied van natuurbeheer, waaronder zorg voor beschermde soorten. Om versterking van natuur en biodiversiteit in algemene zin te realiseren langs rijksinfrastructuur in reguliere onderhoudsprocessen zijn extra middelen nodig, het is aan een volgend kabinet om hier een beslissing over te nemen. ProRail werkt momenteel aan het aanbesteden van duurzaam bermbeheer. Daarnaast heeft ProRail de ambitie om voor elke gekapte boom meer bomen te herplanten dan de wettelijke verplichting voorschrijft.
• Kennis. In het project Groene Netten wordt met infra- en netbeheerders verkend welke maatregelen een positief effect zouden kunnen hebben op herstel van de biodiversiteit. Programma Flora, Infra & Fauna adviseert en versterkt de keten om tot een zo goed mogelijke afweging te komen waar het de interactie betreft tussen flora en fauna met de infrastructuur. Waar mogelijk wordt een biodiversiteitsbevorderende maatregel voorgesteld.
• Natuurinclusief meenemen in keurmerken en aanbestedingen. De Agenda Natuurinclusief heeft een meerwaarde als natuurinclusief opdrachtgeven de norm wordt in de reguliere processen van instandhouding en opdrachtverlening. De Agenda kan vooral bijdragen in het prioriteren én uiteindelijk normaliseren van natuurinclusieve keuzes zodat deze bestempeld worden als noodzakelijk voor het beheer en onderhoud, in plaats van extra of aanvullend.
• Wet- en regelgeving. In de Agenda wordt gepleit voor «het wegnemen van drempels in wet- en regelgeving» die de weg naar een natuurinclusieve oplossing belemmeren en «verduidelijken, versimpelen of wijzigen van wetten en regels». De beperkingen dienen nader geconcretiseerd te worden, het is echter aan een volgend kabinet om eventueel wet- en regelgeving aan te passen.
Onderwijs
De Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit omarmen de onderwijsambities van de Agenda Natuurinclusief. Deze sluiten aan bij verschillende programma’s en trajecten waarin aandacht is voor onderwerpen als klimaat, natuur, energie en circulaire economie in het onderwijs, zoals beschreven in de Kamerbrief over de stand van zaken over duurzaamheid in het onderwijs.15 Natuurinclusief leren en ontwikkelen is belangrijk voor een duurzame toekomst. Om er voor te zorgen dat scholen niet overvraagd worden, is het wenselijk dat initiatieven uit de Agenda aansluiten bij lopende beleidsontwikkelingen en programma’s.
De Agenda besteedt aandacht aan de verschillende rollen van het onderwijs, zowel het anticiperen op maatschappelijke opgaven, de aansluiting met de arbeidsmarkt, als persoonsvormend. Daarnaast legt de Agenda ook een koppeling met de fysieke omgeving. De Whole School Approach is daarin een kader dat beide ministeries herkennen als een internationaal gedragen manier om duurzaamheid en natuurinclusiviteit een plek te geven in het onderwijs. In de agenda wordt de focus gelegd op het formeel onderwijs, waarbij de rol van Leven Lang Ontwikkelen (LLO) later aan bod gaat komen. Er zijn echter domeinoverstijgende kansen op dit punt (bijvoorbeeld tussen landbouw en onderwijs), advies is daarom om LLO niet uit te stellen tot 2026.
De Agenda kan eveneens aansluiting vinden bij bestaande programma’s en instrumenten van het Ministerie van LNV, zoals DuurzaamDoor, Groenpact, Kennis op Maat, Het programma praktijkkennis Voedsel Groen, Jong Leren Eten, de Green Deal Natuurinclusieve Landbouw, de alliantie schooltuinen, het Groen Kennisnet en het Programma Verbinden Landbouw en Natuur.
• Aandachtspunt bij de ambities uit de Agenda voor de inhoud van het onderwijs is dat het Ministerie van OCW wat dat betreft in het primair en voortgezet onderwijs alleen stuurt op wat binnen de wettelijke opdracht aan scholen valt. Het gaat hierbij om het landelijk curriculum bestaande uit de kerndoelen en de eindtermen. Op dit moment wordt het landelijk curriculum geactualiseerd. De onderwerpen in de Agenda Natuurinclusief sluiten aan bij een aantal leergebieden uit het landelijke curriculum. Het is echter aan de scholen zelf hoe zij het onderwijs invullen. Binnen het mbo en hoger onderwijs beperkt de rol voor OCW zich als mogelijke verbinder en aanjager van duurzame initiatieven.
• De interdepartementale werkgroep Duurzame School16 heeft gezamenlijk de ambitie om samen met het werkveld een strategie duurzaamheid in het onderwijs voor de periode 2024–2030 op te stellen. Het doel van deze strategie is om vraaggestuurd scholen te ondersteunen bij het realiseren van meer duurzaamheid in het onderwijs.
• Veel van de acties die de Agenda voorstelt, vragen actieve inzet van onderwijsinstellingen, onderwijsraden, brancheorganisaties en het Rijk. Belangrijk is dat er in de toekomst voldoende tijd en ruimte wordt ingebouwd om het draagvlak onder deze organisatieste vergroten om gezamenlijk aan de slag te gaan met de doelen uit de Agenda Natuurinclusief.
Financiële Sector
De Agenda Natuurinclusief 2.0 benadrukt het belang van de relatie tussen de economie en natuur, en ook de rol van de financiële sector daarin. Een groot deel van de economische activiteiten en producten in Nederland zijn afhankelijk van natuurlijke processen. De waarde van de natuur in de economie kan worden aangeduid met het begrip «natuurlijk kapitaal». Het Rijk werkt in lijn met de CBD-doelen en het Global Biodiversity Framework van de VN, met verschillende instituten aan instrumenten die ertoe moeten leiden dat de waarde van natuurlijk kapitaal in beeld wordt gebracht en biodiversiteit en ecosysteemdiensten worden geïntegreerd in financieel-economische besluitvorming. Het verkleinen van de impact en schade van investeringen en financiering op de natuur en biodiversiteit is een belangrijk streven.
Daarnaast staan door klimaatverandering en bijvoorbeeld biodiversiteitsverlies de economie en ook de financiële sector bloot aan duurzaamheidsrisico’s. Uit de studie «Indebted to Nature»17 van De Nederlandsche Bank (DNB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt dat Nederlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen wereldwijd voor 510 miljard euro financieringen hebben uitstaan aan bedrijven met een hoge of zeer hoge afhankelijkheid van een of meerdere ecosysteemdiensten. Uit onderzoek van de betrokken toezichthouders blijkt dan ook dat financiële instellingen duurzaamheidsrisico’s nog onvoldoende meenemen in hun strategie, risicobeheer en bedrijfsvoering.18 Een adequate beheersing van duurzaamheidsrisico’s door financiële instellingen is van belang voor de financiële stabiliteit en zorgt ervoor dat financiële instellingen hun maatschappelijke rol kunnen blijven vervullen en de transitie naar een duurzame economie kunnen blijven financieren. Het Rijk verwelkomt een rol voor, en de werkzaamheden van, het collectief achter de Agenda, bijvoorbeeld op het gebied van natuurinclusieve financiering. Betrokkenheid en inbreng van brede coalities, waaronder de private sector, is van groot belang in de transitie naar een natuurinclusieve samenleving. Daarbij biedt de Agenda ook kansen voor toekomstig duurzaam verdienvermogen en de ontwikkeling en opschaling van (groene) technologie.
• Duidelijk is dat kennis over natuurinclusief financieren/ondernemen nog geen gemeengoed is. Het is daarom een goed initiatief dat de Agenda voorbeelden en tools voor natuurinclusief financieren in kaart brengt en dit breed zal delen. De wijze waarop onze omgang met klimaatverandering georganiseerd en geïntegreerd is in beleid, sectoren en investeringen kan hierbij als voorbeeld dienen.
• De Agenda stelt een verdiepend onderzoek voor naar de rol van de overheid als herverdeler van publieke financiële stromen. Onduidelijk is nog wie dat onderzoek gaat financieren, trekken en uitvoeren. Een dergelijk onderzoek loopt nog niet binnen het Rijk. Wel wordt gewerkt aan green budgeting19, bijvoorbeeld door de klimaatregelingen door te laten rekenen door het PBL. Bij toepassing van green budgeting en andere natuurinclusieve instrumenten dient echter wel de afweging te worden gemaakt hoe zich dit verhoudt tot het begrotingsproces.
• Ik zie dat internationale samenwerking ook op dit punt van belang is. Het wetsvoorstel verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen20 wordt binnenkort door de Tweede Kamer behandeld. Verder dragen de EU-regels om ontbossing en bosdegradatie aan te pakken bij, door zorgvuldigheidseisen aan alle betreffende marktdeelnemers op te leggen.
• Eveneens is er een begin gemaakt met het ontwikkelen van een evaluatiemethode om de negatieve en positieve biodiversiteitsimpact van financiële stromen en fiscale prikkels van het Rijk, inclusief subsidies, in beeld te krijgen. In 2024 zal een volledig assessment van de financiële stromen van het Ministerie van LNV op het gebied van biodiversiteit worden uitgevoerd, met de intentie dat andere ministeries zullen volgen.
• In het beleidskompas dat door alle departementen wordt gebruikt zijn nature-based solutions (NbS) opgenomen. NbS zijn multifunctionele oplossingen die door gebruik te maken van de natuur uiteenlopende maatschappelijke opgaves simultaan kunnen aanpakken, en tegelijk de natuur verbeteren. NbS zijn veelal kosten-effectiever dan «grijze» oplossingen maar het kan voorkomen dat baathouders niet vanzelfsprekend meefinancieren. Tevens genereren NbS meestal baten op de langere termijn, terwijl de investeringen op de korte termijn plaatsvinden, en sommige partijen de economische voordelen hoger waarderen dan ecologische en sociale baten. Door NbS te stimuleren, kunnen financiële stromen effectief en natuur-inclusief worden ingezet, waarbij NbS vaak ook synergetisch werken met het oog op klimaatadaptatie.
Vrijetijdseconomie
Natuur is ook de basis voor een bloeiende vrijetijdseconomie. Acties die de Agenda Natuurinclusief 2.0 in dit domein voorstelt zijn onder meer het ontlasten van natuurgebieden door bezoek meer te spreiden naar landelijk gebied bij woonkernen; het ontsluiten van schouwpaden en beleefbaarder maken waterwerken; en het aanleggen groenblauwe stadlandverbindingen en de koppeling daarvan met recreatieve infrastructuur. Bekend is dat enerzijds de beschermde natuurgebieden in sommige delen van het land overbelast worden. En anderzijds is er veel potentieel in ruimte die nu nog niet benut wordt om te recreëren in de natuur. De Agenda biedt hiertoe een aantal kansen. De samenwerking vanuit het Rijk met dit domein uit de Agenda is tot nu toe zeer beperkt. De bijdrage van het domein vrijetijdseconomie kan ook in andere opgaven en domeinen worden gerealiseerd, zoals gezondheid, landbouw, water, natuur en bouw.
Beleidsmatig zet het Rijk met Groen in en om de stad (GIOS) en Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) in op een natuurinclusieve aanpak en het versterken van de natuur als onderdeel van een bredere integrale aanpak. Dit geldt ook voor de nationale parken in Nederland. Met het Beleidsprogramma Nationale Parken 2024–2030 wordt voor deze unieke natuurgebieden en hun directe omgeving ingezet op een beweging naar veerkrachtige, beleefbare en met respect voor de natuur, toegankelijke gebieden. Bij de aanpak van het landelijk gebied is het wenselijk dat natuurkwaliteit actief wordt verbonden aan landschappelijke kwaliteit en erfgoed kwaliteit: dit zijn nauw verbonden lijnen die gebruikt kunnen worden om de domeinen te verbinden.
• Ook bij recreatie is het van belang om een integrale koers te bewandelen, waarbij diverse functies van de ruimte goed in elkaar passen.
• Het domein vrijetijdseconomie koppelt natuurinclusiviteit expliciet aan landschapskwaliteit. Acties die voorgesteld worden zijn onder meer het ontlasten van natuurgebieden door bezoek meer te spreiden naar landelijk gebied bij woonkernen; ontsluiten van schouwpaden en beleefbaarder maken waterwerken; en groenblauwe stadlandverbindingen en koppeling met recreatieve infrastructuur. Dit sluit aan bij de Contourennota Ruimte en biedt aanknopingspunten om natuurinclusiviteit nader te verkennen en uit te werken.
• De domeinagenda cultuurlandschap van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) stimuleert kennis van het cultuurlandschap en voorbeeldprojecten om het Nederlandse cultuurlandschap te versterken. Versterking van het cultuurlandschap heeft veelal ook een positieve uitwerking op de biodiversiteit.
• Het interbestuurlijke programma Erfgoed Deal stimuleert projecten van provincies, gemeenten en waterschappen op het snijvlak van erfgoed en ruimtelijke transities. Ook de natuurverbetering is een van de prioritaire opgaven van de vernieuwde Erfgoed Deal.
Bedrijventerreinen
Het domein bedrijventerreinen is recent toegevoegd aan de Agenda Natuurinclusief en bevat nog geen concrete acties. Ook is recent het Rli-advies «verduurzaming bedrijventerreinen» aan het kabinet aangeboden en zal onder leiding van de Minister van EZK in de eerste helft van 2024 een brede reactie worden opgesteld.21 Het doel van het domein Bedrijventerreinen in de Agenda Natuurinclusief 2.0 is natuurinclusiviteit een vanzelfsprekend onderdeel te maken van toekomstbestendige bedrijventerreinen. Er is verbinding gelegd vanuit het Rijk met dit domein en ik zie zie voor de toekomst samenhang met lopende programma’s zoals het programma Ruimte voor Economie (EZK), de Werklandschappen van de Toekomst (BZK) en het versnellingsprogramma verduurzaming bedrijventerreinen (BZK). Ook hierbij is het van belang een integrale werkwijze te hanteren, ook met aandacht voor de impact op de ondernemers, zowel bij de verduurzaming van bestaande bedrijventerreinen als bij de oprichting van nieuwe bedrijventerreinen, onder meer op het gebied van bouw, een gezonde leefomgeving, klimaat en groenblauwe dooradering. Bij aanleg van nieuwe bedrijventerreinen kan waar mogelijk de systematiek van Basiskwaliteit Natuur aangrijpingspunten bieden om schade te vermijden en bij te dragen aan systeemherstel van algemene soorten.
Defensie beheert een aanzienlijke delen van het grondoppervlak van Nederland. De integrale ambitie van de Agenda sluit naadloos aan bij de richting die ook het Ministerie van Defensie is ingeslagen wat betreft het verduurzamen van bestaand en nieuw vastgoed, alsmede de richting van het beheer van de militaire oefenterreinen waarbij «natuurinclusief» één van de kernwoorden is. Vier duurzaamheidsthema’s (circulair bouwen, natuurinclusief, energietransitie en klimaatadaptief) bepalen de route voor het verduurzamen van het vastgoed. Deze thema’s zijn hierin geborgd voor de gebouwen en de directe omgeving.
Tot slot
Veel dank aan alle betrokkenen voor het meewerken aan de Agenda Natuurinclusief. Ik kijk uit naar de voortzetting en verdere groei van deze beweging en de 3.0 versie van de Agenda Natuurinclusief.
Het is aan toekomstige kabinet(ten)om hiervoor acties te nemen en keuzes te maken. Echter, voor de transitie naar een natuurinclusieve samenleving is iedereen nodig: overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers.
De Minister voor Natuur en Stikstof,
Ch. van der Wal-Zeggelink
Kamerstuk 33 576, nr. 352↩︎
Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 159↩︎
Kamerstuk 26 407, nr. 131↩︎
Kamerstuk 33 576, nr. 272↩︎
Kamerstuk 26 407, nr. 149↩︎
Kamerstuk 29 697, nr. 112↩︎
https://www.groenecirkels.nl/cirkels↩︎
https://www.rivm.nl/publicaties/maatschappelijke-waarde-van-gezonde-en-groene-leefomgeving-verkenning↩︎
Kamerstuk 36 124, nr. 12↩︎
Biobased bouwmaterialen zijn gemaakt van dierlijk materiaal of van schimmels, planten, bacteriën die ecologisch verantwoord geteeld, geoogst, gebruikt en hergebruikt worden (College Rijksadviseurs, City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen).↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 32 852, nr. 286: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/11/08/nationale-aanpak-biobased-bouwen↩︎
Kamerstuk 30 252, nr. 77↩︎
Waar gezond en duurzaam Voedsel via het Voedingscentrum in samenkomen.↩︎
Kamerstuk 27 625, nr. 592↩︎
Kamerstuk 20 487, nr. 54↩︎
In 2021 startte de interdepartementale werkgroep Duurzame School, met het Ministerie van OCW, LNV, BZK en EZK, onder voorzitterschap van Infrastructuur en Waterstaat, ondersteund door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.↩︎
www.dnb.nl/media/4c3fqawd/indebted-to-nature.pdf↩︎
Onderzoek van DNB: https://www.dnb.nl/media/shoftigm/web_brochure_op-weg-naar-een-duurzame-balans.pdf en het onderzoek van de ECB: www.bankingsupervision.europa.eu/press/pr/date/2021/html/ssm.pr211122~6984de0ae5.en.htm↩︎
Green budgetting volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO): het gebruiken van begrotings- en budgettaire instrumenten om milieudoelen te behalen.↩︎
Kamerstuk 35 761↩︎
Samen werken Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (rli.nl)↩︎