[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Rapport ‘De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband’

Toekomstvisie agrarische sector

Brief regering

Nummer: 2024D07778, datum: 2024-03-04, bijgewerkt: 2024-03-07 07:40, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30252-153).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30252 -153 Toekomstvisie agrarische sector.

Onderdeel van zaak 2024Z03365:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

30 252 Toekomstvisie agrarische sector

Nr. 153 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2024

Hierbij bied ik uw Kamer het rapport «De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband – editie 2024» aan. Hierin publiceert Wageningen Economic Research (WEcR) in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over de ontwikkeling van de Nederlandse handel in landbouwproducten in 2023. Naast de jaarlijkse handelscijfers worden er in iedere editie van dit rapport ook enkele actuele thema’s besproken die raken aan handel.

Deze editie van het rapport laat wederom zien dat de Nederlandse agrofood-sector sterk verweven is met de internationale markten en dat de focus hierbij met bijna 80% van de exportwaarde op de EU plus het VK ligt. De exportcijfers uit dit rapport laten zien dat de Nederlandse agrofood-sector een unieke positie bezit, met productie van landbouwgoederen die internationaal kunnen concurreren, met expertise en kennis en met een voordelige logistieke positie. Twee derde van de export zijn producten van Nederlandse makelij en hiermee wordt 90% van de verdiensten aan de export behaald. Deze internationale context is van belang bij het voortzetten van de transitie naar een duurzame landbouw en voor het verdienvermogen van de Nederlandse agrosector, vanwege de sterke verwevenheid met het buitenland, dichterbij en verder weg.

Nederlandse handel in agrarische producten

Volgens de ramingen van de WEcR en het CBS exporteerde Nederland in 2023 voor 123,8 miljard euro aan landbouwgoederen, dat is een beperkte groei (1,6%) ten opzichte van 2022. De import van landbouwgoederen nam in 2023 af tot 83,9 miljard (3,3% afname ten opzichte van 2022). Zowel bij de in- als uitvoer was het volume lager, maar waren de prijzen hoger. De export is onder te verdelen in 82,1 miljard goederen export van Nederlandse makelij en 41,7 miljard wederuitvoer.

Deze export vindt in gaat voor een groot deel (71%) naar EU landen, dit aandeel is gestegen ten opzichte van 2022. Voor de import komt ook voor een groot deel uit EU landen (60,7%) een ook dit aandeel is gestegen ten opzichte van 2022. De exportwaarde van landbouwgerelateerde goederen, zoals landbouwmachines, machines voor de voedingsmiddelenindustrie, kasmaterialen, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, daalde in 2023, naar 12 miljard euro (7% daling ten opzichte van 2022).

In de publicatie worden naast de jaarlijkse cijfers ook een aantal actuele katernen toegevoegd. Dit jaar is er daarin aandacht voor de handel met Oekraïne en Rusland, de voetafdruk van de Nederlandse invoer van agrarische goederen, de handel in meststoffen en de handel in kasmaterialen.

Nederlandse handelsstromen van landbouwgoederen en voedingsmiddelen met Oekraïne en Rusland

In februari 2022 werd de wereld geconfronteerd met de Russische inval in Oekraïne. Dit heeft ook gevolgen gehad op de handel in landbouwgoederen. In een van de verdiepende katernen van dit rapport worden de Nederlandse handelsstromen van landbouwgoederen en voedingsmiddelen met Oekraïne en Rusland besproken. Hierbij wordt vooral gekeken naar de twee belangrijkste handelsstomen; de import vanuit Oekraïne en de export naar Rusland. Ten opzichte van 2010 was de invoerwaarde uit Oekraïne in 2023 bijna 6,5 keer groter. In 2021 – het jaar voor de Russische inval in Oekraïne – was de invoerwaarde van landbouwgoederen nog 9 maal zo groot. De uitvoerwaarde van landbouwgoederen naar Rusland is met ruim een derde afgenomen sinds 2010, dit hangt voor een groot deel samen met de economische sancties die Rusland en westerse landen elkaar oplegden. Ten opzichte van 2022 is in 2023 een verdere daling van de export van landbouwgoederen naar Rusland te zien en is juist een lichte stijging van de import van landbouwgoederen vanuit Oekraïne te zien.

Voetafdruk van de Nederlandse invoer van agrarische goederen

Het rapport besteedt dit jaar verder extra aandacht aan de voetafdruk van de Nederlandse import van agrarische goederen. Meestal wordt met het concept voetafdruk gekeken naar de voetafdruk van de consumptie of van de productie, maar in de context van dit rapport wordt er gekeken naar de voetafdruk van de importstromen. Vanwege databeschikbaarheid wordt er in deze katern gekeken naar de voetafdruk in termen van broeikasgasemissies, daarmee worden andere belangrijke zaken zoals land- en watergebruik hier buiten beschouwing gelaten. Het rapport laat zien dat over de periode 2017–2021 de import van landbouwproducten gemiddeld een kwart bijdroeg aan de totale broeikasgasvoetafdruk van de Nederlandse import. In tegenstelling tot de broeikasgasvoetafdruk van de gehele Nederlandse economie is de voetafdruk van de landbouwimport in de periode 2017–2021 jaarlijks gestegen. Bijna driekwart van deze voetafdruk komt door producten die uiteindelijk niet in Nederland geconsumeerd worden. Van alle categorieën had de fruitimport het grootste aandeel (15,4%) in de broeikasgasvoetafdruk. Van alle herkomstlanden had de landbouwimport uit Brazilië het grootste aandeel (8%) in de broeikasgasvoetafdruk van de Nederlandse import van landbouwgoederen.

In de twee overige actuele katernen belicht het rapport dit jaar in meer detail de handel in mest en kasmaterialen. Hieruit blijkt dat de handel van dierlijke mest vooral plaatsvindt binnen Nederland en de in Nederland geproduceerde kunstmest voor een groot deel naar het buitenland gaat. Ook blijkt dat wat betreft kasmaterialen de import is gedaald met 11% (tot 1,159 miljard euro) en de export is gestegen met 10% (tot 1,781 miljard euro). Van de import kwam 83% uit de EU, voor export geldt dat 53% naar EU landen gaat.

Tot slot

Ik zet me ervoor in om in Nederland een ontwikkeling teweeg te brengen die de natuur en landbouw beter met elkaar in balans te brengt. Dit rapport laat zien dat bij deze inzet de internationale context goed in het oog gehouden moet worden en er ook gebruik gemaakt kan worden van onze sterke internationale positie.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema