Lijst van vragen en antwoorden over de openbaarmaking en consequenties uitkomsten herstelonderzoek Pvo (Kamerstuk 31289-566)
Voortgezet Onderwijs
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2024D07977, datum: 2024-03-04, bijgewerkt: 2024-03-13 15:59, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31289-568).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VVD)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 31289 -568 Voortgezet Onderwijs.
Onderdeel van zaak 2024Z03404:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-03-05 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-13 10:00: Toezicht en handhaving (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-03-14 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-21 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 568 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 maart 2024
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de brief van 18 januari 2024 inzake de openbaarmaking en consequenties uitkomsten herstelonderzoek Pvo (Kamerstuk 31 289, nr. 566).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 maart 2024. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie,
Arends
Inleiding
Op 18 januari 2024 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen van de uitkomsten van de herstelonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs naar de PvO-scholen (Scholen voor Persoonlijk VO).1 Uw Kamer is toen ingelicht over de voorgenomen sluitingen van vijf van de acht PvO-scholen. In deze brief geef ik de laatste stand van zaken weer. Daarnaast stuur ik u mijn reactie op de vragen van de commissie OCW over mijn brief van 18 januari 2024 inzake Openbaarmaking en consequenties uitkomsten herstelonderzoek Pvo. U ontvangt op korte termijn separaat een reactie op de drie brieven die de commissie heeft ontvangen (kenmerk 2024D04726).
Vooropgesteld, de besluiten van het kabinet en de voorgenomen besluiten van het bestuur worden in het belang van de leerlingen genomen. Zij hebben recht op goed onderwijs. Wanneer te lang niet wordt voldaan aan kwaliteitsnormen en/of langdurig sprake is van te weinig leerlingen, is dit uiteindelijk niet in het belang van de leerlingen. Ik ben mij ervan bewust dat dit door sommige leerlingen en ouders anders ervaren wordt. School is voor leerlingen en ouders een vertrouwde omgeving. Als die setting verandert, is dat vaak ingrijpend. De persoonlijke verhalen die mij hierover bereiken, raken mij. Er wordt dan ook hard gewerkt om voor alle leerlingen een geschikte plek te vinden op andere scholen.
De afgelopen jaren is er veel werk verzet om te voorkomen dat Pvo-scholen zouden moeten gaan sluiten, omdat de impact van het sluiten van een school groot is. Zowel de financiële situatie als de kwaliteit van het onderwijs waren niet op orde. Onze inzet was om het bestuur en de scholen van Pvo de tijd en de ruimte te bieden om verbetering te realiseren, daarbij zijn zij op verschillende manieren ondersteund. Uit de inspectierapporten die in januari 2024 zijn gepubliceerd, blijkt dat niet overal de beoogde verbetering is gerealiseerd. Bovendien gold voor verschillende scholen dat de leerlingaantallen voor het derde achtereenvolgende jaar onder de opheffingsnorm zijn gekomen, dan wel zouden komen.
Zoals gezegd, wordt er hard gewerkt aan een goede overdracht van de leerlingen die door deze besluiten worden geraakt. Het bestuur is hiervoor verantwoordelijk. Uiteraard zet het ministerie zich ook intensief in door dit proces zo goed mogelijk te ondersteunen. Er is op regelmatige basis overleg met het bestuur van Pvo, met de betrokken gemeenten, met andere schoolbesturen in de verschillende regio’s en met betrokken samenwerkingsverbanden.
Het is een ingewikkeld en omvangrijk proces dat soms grote uitdagingen met zich meebrengt. Dat komt mede doordat er maatwerk nodig is, omdat de situatie per regio verschilt.
Er zijn ook al positieve ontwikkelingen. In Kapelle is het aanbod van scholen in de regio geïnventariseerd en kijkt een externe, onafhankelijke plaatsingscoördinator samen met de leerlingen naar hun voorkeur voor een nieuwe school. De plaatsingscoördinator heeft daarover contact met de scholen in kwestie. In Utrecht heeft een schoolbestuur een concreet aanbod voor alle leerlingen van Pvo Utrecht. Het onderwijsaanbod van een bestaande school wordt uitgebreid, waarbij gekeken wordt of de leerlingen het onderwijs kunnen vervolgen in hun eigen schoolgebouw. Daarnaast worden in Amsterdam, Hoorn en Hengelo gesprekken gevoerd met andere besturen over mogelijke toekomstperspectieven, waarbij het belang van de leerling voorop staat.
Het sluiten van een school heeft natuurlijk ook gevolgen voor het personeel. Het bestuur werkt aan een regeling. De vakbonden hebben hier ook aandacht voor en zijn hierover in gesprek met mijn ministerie.
Er wordt met alle betrokken partijen hard gewerkt aan een oplossing voor de leerlingen en het personeel. Ik blijf het proces nauwgezet volgen en zal uw Kamer hierover blijven infomeren.
1
In hoeverre heeft u inmiddels uitvoering weten te geven aan die Kamerbrede motie2 om zo veel geld als mogelijk van de zeker € 22 miljoen onderwijsgeld die de voormalige bestuurder van de scholen voor persoonlijk onderwijs onrechtmatig heeft besteed en de minimaal € 2,2 miljoen aan vrijwillige ouderbijdragen die werd besteed aan vastgoed, terug te vorderen?
Zoals ik u heb geïnformeerd op 23 november 2023 (Kamerstuk 31 289, nr. 562) zijn de betrokken partijen op 20 november 2023 overeengekomen dat het schoolbestuur het bestuur overneemt van de stichting die eigenaar is van de schoolgebouwen en de grond waarop zij zijn gebouwd. Daarmee heeft het schoolbestuur volledig zeggenschap gekregen over het onroerend goed, waarmee een einde is gekomen aan een buitengewoon ingewikkelde kwestie ten aanzien van het vastgoed.
2
In wat voor situaties komt het voor dat de Onderwijsinspectie (hierna: inspectie) geen oordeel kan vormen over de leerresultaten?
Als een school voor voortgezet onderwijs te weinig leerlingen ingeschreven heeft staan in een bepaald schooljaar, kan de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) geen oordeel vormen over de leerresultaten. Om een jaarscore op een van de onderwijsresultatenindicatoren te berekenen, hanteert de inspectie een ondergrens van 20 leerlingen die betrokken moeten kunnen worden in de berekening. De grens van 20 leerlingen is bepaald, omdat bij heel kleine aantallen de informatiewaarde gering is. Pas wanneer de inspectie over 2 jaarscores beschikt, waaronder de meest recente jaarscore, kan de inspectie een kwalificatie (onder/boven de norm) op de betreffende indicator berekenen. De situatie dat resultaten niet te beoordelen zijn, kan zich dus ook voordoen bij nieuwe scholen of scholen in afbouw. De regeling voorziet dan in alternatieve vorm van onderzoek (zie het antwoord op vraag 3).
3
Welke stappen worden ondernomen als de inspectie geen oordeel kan vormen over de leerresultaten?
Als de inspectie geen oordeel kan vormen over de leerresultaten, voert zij conform de regeling leerresultaten VO 2016 het zogeheten Aanvullend onderzoek uit. Voor een voldoende beoordeling van de leerresultaten moet de school dan aantonen dat de leerresultaten van deze groep leerlingen voldoende zijn. Wanneer de resultaten op basis van het aanvullend onderzoek alsnog te beoordelen zijn, kunnen zij als voldoende of onvoldoende beoordeeld worden. Als de resultaten op basis van het aanvullend onderzoek alsnog niet te beoordelen zijn, volgt geen oordeel. Voor een eindoordeel op schoolniveau treden in dat geval alternatieve beslisregels in werking, waardoor andere standaarden uit de onderzoekskaders van de inspectie meewegen in het eindoordeel over de school. In de onderzoekskaders van de inspectie worden deze stappen en regels ook toegelicht.
4
Is er zicht op het behoud van een vorm van voortgezet onderwijs in Kapelle?
De Isaac Beeckman Academie is de enige school voor voortgezet onderwijs in Kapelle. Als deze school de deuren sluit, betekent dat dat er geen voortgezet onderwijs meer wordt aangeboden in Kapelle. Dit is geen ongebruikelijke situatie en geldt voor veel meer plaatsen in Nederland. Dat wil echter niet zeggen dat er geen aanbod meer zou zijn voor de leerlingen die in Kapelle wonen. Op enkele kilometers afstand (in Goes) staan meerdere scholen voor voortgezet onderwijs. Daar komt bij dat veel leerlingen van de Isaac Beeckman Academie uit de wijde omtrek komen. Voor een deel van die leerlingen geldt dat er ook voortgezet onderwijs hun directe omgeving wordt aangeboden. Inzet is dat er voor alle leerlingen die nu naar de school in Kapelle gaan, gezorgd wordt voor een passende nieuwe plek.
5
Is er al zicht op de toekomstige passende inrichting van de stichting Pvo?
Nee, de focus van het bestuur ligt nu op een goede overdracht van leerlingen van de 5 locaties die sluiten dan wel waar een voorgenomen besluit tot afbouw is genomen. Het bestuur beraadt zich de komende tijd op een passende inrichting van de stichting in de toekomst.
6
Hoe vaak heeft u in de afgelopen jaren een uitzondering gemaakt in de bekostiging wanneer een school voor het derde jaar op rij onder de opheffingsnorm heeft gezeten?
In de periode 2019–2023 (teldatum 1 oktober) hebben zes scholen ontheffing aangevraagd en gekregen. Vier van deze zes scholen zijn inmiddels gesloten, opgeheven of gefuseerd.
7
Waarom kiest u ervoor dat een school op zijn minst voldoende onderwijskwaliteit moet hebben om de uitzondering van de bekostiging stand te laten houden?
Leerlingen hebben recht op goed onderwijs. In bijzondere gevallen kan op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs, op aanvraag van het bevoegd gezag, een uitzondering worden gemaakt op de opheffingsnorm.3 Daarbij vind ik de onderwijskwaliteit van groot belang. Leerlingen hebben recht op goed onderwijs dat van voldoende kwaliteit is. Als een school het eindoordeel onvoldoende of zeer zwak krijgt is dat niet het geval. Ik vind het maken van een uitzondering dan niet in het belang van de leerlingen.
8
Komen de besluiten om vijf scholen voor persoonlijk onderwijs te sluiten geheel voor de rekening van de schoolbestuurders? Wat is uw rol hierbij geweest? Heeft u geen enkele druk uitgeoefend?
De afgelopen tijd is flink geïnvesteerd in Pvo. Zowel de financiële situatie als de kwaliteit van het onderwijs waren niet op orde. De inzet was om het bestuur van Pvo de tijd en de ruimte te bieden om verbetering te realiseren. Uit de inspectierapporten die in januari zijn gepubliceerd, blijkt dat dat niet voldoende is gelukt.
Ik heb daarom een aantal besluiten genomen.
• Ik heb besloten om per 1 augustus 2024 de bekostiging voor het havo van Pvo in Utrecht te beëindigen.
• Ik heb ook besloten om per 1 augustus 2024 de bekostiging voor Pvo Kapelle te beëindigen.
Het bestuur heeft zelf ook conclusies aan de rapporten verbonden. Zo heeft het bestuur voorgenomen besluiten genomen voor de locaties in Amsterdam, Hoorn, Hengelo en voor het vwo in Utrecht.
In de eerste plaats moet de kwaliteit voor leerlingen op orde zijn. Dat is te lang niet het geval op een aantal Pvo-scholen. Ook zijn er zorgen over de leerlingenaantallen die reeds voor een derde jaar onder de opheffingsnorm kwamen, dan wel daar per volgend schooljaar voor het derde achtereenvolgende jaar onder zouden komen. Richting het bestuur is aangegeven dat slechts in uitzonderlijke gevallen er een uitzondering gemaakt wordt op de opheffingsnorm. Het wordt alleen overwogen als de kwaliteit voldoende is en de school in een krimpregio ligt. Dat afwegingskader heef het bestuur meegewogen in haar voorgenomen besluiten. Voor de volgende scholen heeft het bestuur zich voorgenomen een afbouwscenario uit te werken:
• Amsterdam,
• Hoorn,
• Hengelo,
• het vwo in Utrecht.
9
Kunt u aangeven waarom u, ondanks dat Pvo Kapelle in een krimpregio staat en een regiofunctie vervult, ervoor kiest om niet het advies van de inspectie op te volgen en de school de kans te bieden tot oktober 2024 voldoende herstel te tonen, maar ervoor kiest de bekostiging voor Pvo Kapelle per 1 augustus 2024 te beëindigen?
In ieder inspectierapport staan termijnen waarbinnen de bevindingen moeten zijn hersteld. Dat is een standaard onderdeel van inspectierapporten, maar betreft geen advies over het al dan niet stopzetten van de bekostiging. De inspectie verricht onafhankelijk onderzoek om de kwaliteit van het onderwijs vast te stellen en geeft daarbij aan wat hersteld moet worden op het moment dat de kwaliteit tekortschiet. Zo’n herstelopdracht wordt standaard opgenomen in ieder rapport, evenals de termijn die de school van de inspectie krijgt om die tekortkoming te herstellen.
In de Wet op het voortgezet onderwijs 2020 is opgenomen dat de bekostiging van een school wordt beëindigd indien de school in elk van de drie achtereenvolgende schooljaren door een onvoldoende aantal leerlingen wordt bezocht. Op deze opheffingsnorm kan een uitzondering worden gemaakt.
Voordat het oordeel van de inspectie bekend was, heeft het bestuur mij verzocht een uitzondering op de opheffingsnorm te maken. Daar heb ik uw Kamer eerder over bericht op 2 november 2023 (Kamerstuk 31 289, nr. 561). Ik heb toen voor de locatie Kapelle aangegeven dat ik bereid was de school een extra jaar te geven mits de kwaliteit voldoende zou zijn. De kwaliteit blijkt echter onvoldoende, zoals blijkt uit het rapport.
10
Heeft uw ambtsvoorganger, Minister Wiersma, ooit toegezegd dat de scholen voor persoonlijk onderwijs nog twee jaar open mochten blijven, mits er bij onderzoeken van de inspectie verbetering zou worden geconstateerd? Was er bij de vestiging in Amsterdam inderdaad sprake van zo'n verbetering, van zeer zwak naar onvoldoende? Wat is er onlangs anders geworden wat het besluit rechtvaardigt om de school dan toch te sluiten?
Deze toezegging is nooit gedaan. Wel is ingezet op verbetering van het onderwijs, dat eerder op een aantal scholen als zeer zwak beoordeeld is.
Het bestuur is zelf voornemens om de school in Amsterdam te sluiten. Het oordeel zeer zwak is inderdaad nu een onvoldoende geworden, maar dat laat onverlet dat er nog steeds grote zorgen zijn over de kwaliteit zoals ook valt te lezen in het inspectierapport.
Het bestuur heeft verschillende redenen genoemd om over te gaan tot een afbouwscenario voor deze school. Daarbij weegt onder meer mee dat er te weinig leerlingen zijn ingeschreven op de school, waardoor binnen afzienbare tijd niet meer aan de opheffingsnorm zou worden voldaan. In dat geval zou het Ministerie van OCW de school niet langer bekostigen. Daarnaast speelt voor het bestuur mee dat de kwaliteit van het onderwijs onvoldoende is.
11
Wat is nu de basis waarop de school in Amsterdam niet meer tijd krijgt om een erfenis van vijf jaar wanbestuur weg te werken, nu er geen juridische grondslag bestaat?
Het bestuur heeft zelf conclusies verbonden aan het oordeel van de inspectie, de prognoses van de leerlingaantallen en de examenresultaten. De inspectie heeft het onderwijs beoordeeld als onvoldoende. De school zal volgens de prognoses in oktober 2024 voor de derde keer op rij onder de opheffingsnorm zitten. In dat scenario stopt de bekostiging per augustus 2025. Ik heb u ook verteld dat mijn afwegingskader voor het maken van een eventuele uitzondering op de opheffingsnorm ziet op voldoende kwaliteit en een school in krimpregio. In Amsterdam zie ik geen ruimte om een te kleine school die onvoldoende presteert open te houden. Ik heb het bestuur geïnformeerd over dat perspectief. Daarom is het bestuur voornemens om ook voor deze school een afbouwscenario in te richten.
12
Welk deel van de leerlingen op de school voor persoonlijk onderwijs in Amsterdam heeft een zorgprofiel? Welk deel van deze leerlingen zijn zij-instromers die soms al meerdere scholen hebben gehad en hebben daar nu een veilige plek gevonden? Klopt het dat er op deze school een trajectvoorziening is, waar leerlingen die bijvoorbeeld angststoornissen hebben of thuiszitter waren zich veilig voelen? Hoe is bij de besluitvorming tot sluiting van deze school voor persoonlijk onderwijs meegewogen dat er op de school veel kwetsbare leerlingen zitten die juist in een kleinschalige setting goed gedijen? Wat zijn uw plannen om te voorkomen dat deze leerlingen zonder startkwalificatie de school verlaten?
Het bestuur van Pvo heeft zelf het voornemen deze school te sluiten. Over de profielen van de leerlingen kan ik geen uitspraken doen. Met het bestuur en de gemeente Amsterdam wordt in beeld gebracht wat leerlingen nodig hebben zodat er een plek aangeboden kan worden die zo goed mogelijk aansluit bij wat de leerlingen nodig hebben.
Pvo hecht, net als ik, sterk aan een goede overdracht van de leerlingen die naar een andere school zullen moeten gaan. De inspectie zal de overdracht van leerlingen uiteraard ook volgen. Het ministerie blijft het bestuur, samen met de betrokken gemeenten, daarbij zo goed mogelijk ondersteunen. Leerlingen met een ondersteuningsbehoefte hebben in dit licht onze bijzondere aandacht.
Mocht het nodig zijn dan kunnen ook de scholen waar de leerlingen van Pvo zich inschrijven, een beroep doen op OCW.
13
Hoe verklaart u dat de interim-directeur van de school voor persoonlijk onderwijs in Kapelle, de Isaac Beekman Academie, niet erin is geslaagd om de school te brengen op een niveau dat de inspectie kon beoordelen als voldoende? In hoeverre kan de plaatsingscoördinator van de school waarborgen dat geen enkele leerling nu tussen de wal en het schip wordt gedouwd?
Op de Isaac Beeckman Academie zat geen interim-directeur. De afgelopen jaren is gebleken dat zich op de Pvo-scholen veel verschillende problemen voordeden. Er is heel hard gewerkt om verbetering te realiseren, maar de uitdagingen zijn uiteindelijk te groot gebleken. Daarom is het nu in het belang van de leerlingen dat zij naar een andere school gaan. Daar wordt hard aan gewerkt door verschillende partijen, met ondersteuning van het Ministerie van OCW.
14
Wat waren destijds de overwegingen die ten grondslag lagen aan de uitzondering voor de school voor persoonlijk onderwijs in Kapelle? In hoeverre zijn deze onverkort van kracht? Gelden deze nu wellicht ook voor andere scholen voor persoonlijk onderwijs die worden genoemd om te sluiten?
Pvo Kapelle trekt te weinig leerlingen en komt daarmee onder de opheffingsnorm, wat betekent dat de bekostiging van de school wordt stopgezet, tenzij daarop een uitzondering wordt gemaakt. Het bestuur heeft daar om gevraagd, toen duidelijk werd dat de school op 1 oktober 2023 niet aan de opheffingsnorm zou voldoen.
De Isaac Beeckman Academie is de enige school voor voortgezet onderwijs in Kapelle. Als deze school de deuren sluit, betekent dat dat er geen voortgezet onderwijs meer wordt aangeboden in Kapelle. Dit is geen ongebruikelijke situatie en geldt voor veel meer plaatsen in Nederland.
Voor een deel van de leerlingen geldt dat hun reisafstand toeneemt op het moment dat de Isaac Beeckman Academie sluit. Op enkele kilometers afstand (in Goes) staan meerdere scholen voor voortgezet onderwijs. Veel leerlingen van de Isaac Beeckman Academie komen uit de wijde omtrek, voor een deel van die leerlingen geldt dat er ook voortgezet onderwijs in hun directe omgeving wordt aangeboden.
Op 16 oktober heb ik aanvankelijk besloten om de bekostiging niet stop te zetten, maar daar heb ik een aantal voorwaarden aan verbonden, waaronder de voorwaarde dat het onderwijs van voldoende kwaliteit moet zijn. Aan deze voorwaarde is nu niet voldaan. Het is namelijk niet wenselijk om voor een school met het oordeel zeer zwak of onvoldoende een uitzondering te maken. Leerlingen hebben immers recht op onderwijs dat van voldoende kwaliteit is. Ik heb richting het bestuur aangegeven dat ik geen uitzonderingen zal maken ten aanzien van de opheffingsnorm indien de kwaliteit onvoldoende of zeer zwak is en als de school niet in een krimpregio ligt.
De bekostiging van het havo in Utrecht wordt stopgezet omdat de inspectie voor de vierde keer tot het oordeel zeer zwak kwam. Voor de overige scholen geldt dat het bestuur zelf een besluit neemt.
15
Hoe werd het financieel wanbeleid – waarvan sprake was in 2022 – van de bestuurder bij het Tjalling Koopmans College in Hardegaryp inmiddels afgehandeld, nu de opheffingsscenario's voor deze school geen consequenties hoeven te hebben? In hoeverre zijn de arbeidsvoorwaarden voor het onderwijspersoneel nu beter geregeld dan voorheen?
De bevindingen van de onderwijsinspectie die leidden tot het oordeel dat er sprake was van financieel wanbeleid bij Pvo hielden verband met uitgaven voor onderwijshuisvesting. Hoewel er ook door andere oorzaken, waaronder de arbeidsvoorwaarden, veel onrust was onder het personeel, was dat geen onderdeel van de rapporten die leidden tot de conclusie dat er sprake was van bestuurlijk wanbeheer. Naar aanleiding van die conclusie heeft in juni 2022 uiteindelijk een bestuurswissel plaatsgevonden.
16
Kunt u aangeven waarom in de alinea met betrekking tot Pvo Kapelle, bestuurlijke voornemens betreffende de toekomst van de school, in tegenstelling tot andere locaties, ontbreken en kunt u deze voornemens, mochten ze bij u bekend zijn, alsnog delen?
Omdat ik verantwoordelijk ben voor het genomen besluit door het beëindigen van de bekostiging van Pvo Kapelle. Het bestuur kijkt ook voor deze leerlingen met de groots mogelijke zorg – samen met andere besturen en de gemeente – naar een passende oplossing. Daar ben ik ook nauw bij betrokken.
17
In uw brief van 2 november 2023 aan de Kamer4 geeft u aan een uitzondering te willen maken op de opheffingsnorm voor Pvo Kapelle, mits de kwaliteit van het onderwijs in het eerstvolgende herstelonderzoek als voldoende beoordeeld zou worden. Refereerde u bij dit eerstvolgende onderzoek aan het herstelonderzoek van de Onderwijsinspectie dat op 31 oktober 2023 was afgerond?
Ja, voor de goede orde, neem ik u graag even mee in het proces:
• Op 9 maart 2023 werd het bestuur op de hoogte gesteld dat wanneer op 1 oktober 2023 het leerlingaantal in Kapelle wederom onder de opheffingsnorm zou zitten, de bekostiging zou worden beëindigd per 1 augustus 2024.
• Het bestuur heeft op 14 juni 2023 een verzoek ingediend voor het maken van een uitzondering.
• Dat verzoek heb ik op 16 oktober 2023 onder de eerder benoemde voorwaarden gehonoreerd en daarover heb ik de Tweede Kamer op 2 november 2023 geïnformeerd.
Het herstelonderzoek kende deze tijdslijn:
• Op 18 oktober 2022 heeft de inspectie het oordeel zeer zwak vastgesteld.
• Op 30 en 31 oktober 2023 heeft de inspectie een herstelonderzoek uitgevoerd.
• De concept-oordelen zijn op 29 november 2023 gedeeld met het bestuur, het bestuur heeft twee weken de tijd gekregen om te reageren.
• De inspectie heeft mij op 30 november 2023 geïnformeerd over de concept-oordelen.
• Het rapport is op 2 januari 2024 vastgesteld. Het publiceren van de vastgestelde rapporten moet dan binnen drie weken plaatsvinden. Dat is een wettelijke termijn.
• Het besluit om de bekostiging van de school te beëindigen is op 18 januari 2024 aan het bestuur verzonden.
18
Hoe verklaart u dat, ondanks de «slagvaardige en meewerkende houding van het bestuur», waarover u schrijft, geen van de vijf scholen voor persoonlijk onderwijs viel te redden?
De zinsnede waar u naar verwijst, gaat over de opstelling van het huidige bestuur naar aanleiding van de bevindingen van de inspectie. Dat neemt niet weg dat ook in de daaraan voorafgaande periode veel inspanningen zijn gepleegd. Dat die niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd, laat de complexiteit en de omvang van de problemen zien. Er moest te veel gebeuren om orde op zaken te stellen en daar hebben alle betrokkenen (het bestuur, de schoolleiding en docenten) zich voor ingezet.