[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de brief van Valente, MIND en de Nederlandse ggz over het wetsvoorstel woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen (Kamerstuk 36288)

Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in verband met de invoering van het woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen

Brief regering

Nummer: 2024D08280, datum: 2024-03-05, bijgewerkt: 2024-03-08 12:48, versie: 5

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36288-9).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36288 -9 Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in verband met de invoering van het woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen.

Onderdeel van zaak 2024Z03502:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 288 Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in verband met de invoering van het woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen

Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2024

Op 3 mei 2023 hebben Valente, MIND en de Nederlandse ggz een brief gestuurd aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport met daarin een groot aantal vragen over het wetsvoorstel woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen (Kamerstuk 36 288). In uw brief van 11 mei 2023 vraagt u mij om een reactie op deze brief.

Valente, MIND en Nederlandse ggz geven in hun brief aan dat ze deze hebben verstuurd met het oog op het door de Tweede Kamer uit te brengen verslag en inbreng op het wetsvoorstel. De onderwerpen uit deze brief en de aard van de vragen overlappen goeddeels de door de Kamer in het Verslag van 17 mei 2023 gestelde vragen over het wetsvoorstel (Kamerstuk 36 288, nr. 7). Kortheidshalve verwijs ik daarom naar de antwoorden in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 36 288, nr. 8), die u gelijktijdig met deze brief ontvangt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen