Verslag informele Raad Algemene Zaken (RAZ) - Cohesie van 6 februari 2024
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Brief regering
Nummer: 2024D09037, datum: 2024-03-11, bijgewerkt: 2024-03-15 09:01, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2842).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2842 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2024Z03855:
- Indiener: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-03-12 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-28 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2024-06-11 12:00: Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid d.d. 18 juni 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2842 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2024
Bijgaand vindt uw Kamer het verslag van de informele Raad Algemene Zaken («RAZ») – Cohesie die op 6 februari plaatsvond in Mons, België.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Verslag Informele Raad Algemene Zaken – Cohesie – 6 februari te Mons (België)
Tijdens de informele Raad Algemene Zaken – Cohesie in Mons, op 6 februari, is van gedachten gewisseld over de toekomst van het Cohesiebeleid op basis van het discussiepaper van het Belgische voorzitterschap.
Volgens het Belgische voorzitterschap, is het Cohesiebeleid de afgelopen jaren te vaak aangepast en ingezet in reactie op crises. In de toekomst moet de focus volgens het voorzitterschap worden teruggebracht tot de hoofddoelen van het Cohesiebeleid. Hiermee moet het bijdragen aan het vergroten van convergentie binnen de Unie, het tonen van solidariteit en het adresseren van de groene en digitale transities. Volgens het voorzitterschap is het partnerschap-principe, een governance-model waarbij de regio’s een centrale rol vervullen, zeer belangrijk bij het succesvol uitvoeren van het Cohesiebeleid. Ook zou meer moeten worden gekeken naar regio-specifieke kenmerken bij de uitvoering; de zogenaamde place-based approach.
De tafelronde werd geopend door de Europese Commissie, het Europees Parlement en Enrico Letta, de oud-premier van Italië, die op verzoek van de Europese Raad een verslag schrijft over de toekomst van de interne markt. Zowel Letta als Commissaris Fereira benadrukten het belang van de interne markt en de rol van Cohesiebeleid hierin.
Veel lidstaten waren het met het Belgische voorzitterschap eens dat regio’s een centrale rol vervullen in het Cohesiebeleid. Ook benadrukte de meeste landen dat Cohesiebeleid moet zich focussen op lange termijn doelen, maar toch pleitten lidstaten er ook voor om in de volgende periode meer flexibiliteit te bieden voor nieuwe of veranderende uitdagingen. Daarnaast benadrukten veel landen het belang van de koppeling met het Europees Semester. Economische en rechtstatelijke hervormingen versterken investeringen, doordat ze ervoor zorgen dat de regionale economie waarin investeringen worden gedaan zo goed als mogelijk klaar is voor die investeringen. Ook was er een brede consensus over vereenvoudiging van de uitvoering, en verlaging van de administratieve lasten.
Daarnaast is er gesproken over het type uitdagingen waar Cohesiebeleid een belangrijke rol in kan spelen. Zo noemden een aantal lidstaten een mogelijke EU-uitbreiding, klimaatverandering, arbeidsmarktkrapte en de toename van milieurampen. Het cohesiebeleid heeft de afgelopen jaren laten zien, zo stelde Commissaris Fereira, zich aan te kunnen passen en bij te dragen aan dit soort uitdagingen. Daarnaast moeten we het verdienvermogen en de weerbaarheid van de Unie versterken, zodat we onze publieke belangen op lange termijn kunnen borgen.