Nader gewijzigd amendement van de leden Beckerman en Bushoff ter vervanging van nr. 35 over het opnemen van een escalatieladder voor vergunninghouders die zich niet aan de regels van de wet houden
Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2024D09210, datum: 2024-03-11, bijgewerkt: 2024-04-03 11:38, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36441-39).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.M. Beckerman, Tweede Kamerlid (SP)
- Mede ondertekenaar: T.J. Bushoff, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36441 -39 Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld.
Onderdeel van zaak 2024Z03932:
- Indiener: S.M. Beckerman, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: T.J. Bushoff, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-03-12 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 441 Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld
Nr. 39 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN BECKERMAN EN BUSHOFF TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 35
Ontvangen 11 maart 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel II worden voor onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:
0A
In artikel 9 wordt onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Onverminderd de artikelen 7 en 8 en het eerste lid, wordt een vergunning geweigerd indien de inspecteur-generaal der mijnen op grond van zijn taak, bedoeld in artikel 127, eerste lid, onderdeel a, heeft geconstateerd dat de aanvrager niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels inzake een of meer andere vergunningen van de aanvrager.
00A
In artikel 10, tweede lid, wordt «genoemde gronden» vervangen door «en derde lid, genoemde gronden» en wordt «tweede, derde en vierde lid» vervangen door «tweede, vierde en vijfde lid».
II
Artikel II, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef vervalt «, eerste lid,».
2. In onderdeel 1 wordt «onderdeel l» vervangen door «het eerste lid, onderdeel l,».
3. In onderdeel 2 wordt «onderdeel m» vervangen door «het eerste lid, onderdeel m,».
4. In onderdeel 3 wordt «onderdeel n» vervangen door «het eerste lid, onderdeel n,».
5. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
4. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot en met zevende lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Onze Minister trekt een vergunning in indien de inspecteur-generaal der mijnen op grond van zijn taak, bedoeld in artikel 127, eerste lid, onderdeel a, heeft geconstateerd dat de houder na weigering van een vergunning als bedoeld in artikel 9, derde lid, blijft weigeren te voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels inzake een of meer andere vergunningen.
5. In het derde lid (nieuw) wordt na «eerste lid, onderdeel d of e,» ingevoegd «of het tweede lid,».
III
In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «21, vijfde lid,» vervangen door «21, zesde lid,».
2. In het negende lid wordt «tweede, derde en vierde lid» vervangen door «derde, vierde en vijfde lid».
IV
Na artikel II, onderdeel N, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Na
Na artikel 130 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 130a
1. Indien de inspecteur-generaal der mijnen op grond van zijn taak, bedoeld in artikel 127, eerste lid, onderdeel a, constateert dat een houder, ingeval de vergunning haar gelding heeft verloren, de of laatste houder van een vergunning na weigering van een vergunning als bedoeld in artikel 9, derde lid, en na intrekking van een of meer vergunningen als bedoeld in artikel 21, tweede lid, blijft weigeren te voldoen aan zijn verplichtingen op grond van de bij of krachtens deze wet gestelde regels inzake een of meer andere vergunningen, neemt Onze Minister een besluit tot onteigening van de goederen van het bedrijf van de houder of laatste houder in het algemeen belang als bedoeld in artikel 14 van de Grondwet.
2. De houder of laatste houder tot wie het besluit tot onteigening zich richt, heeft recht op schadeloosstelling. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over deze schadeloosstelling.
Toelichting
De indieners beogen met dit amendement een wettelijke escalatieladder vast te stellen om mijnbouwoperators aan hun plichten voor nazorg te houden. Indien de mijnbouwoperators niet voldoen aan hun plichten na beëindiging van de mijnbouwwinning zullen zij als eerste niet meer in aanmerking komen voor nieuwe mijnbouwvergunningen. Als de mijnbouwoperator vervolgens ook na een waarschuwing blijft weigeren aan de verplichtingen te voldoen zullen bestaande mijnbouwvergunningen worden ingetrokken. Bij consistente overtredingen van de nazorgplicht, zal de Staat overgaan tot het onteigenen van bedrijfsbezittingen ter bevordering van de verplichtingen op grond van de wet. Dit amendement zorgt dat bedrijven die de lusten van mijnbouw genieten ook de lasten zullen dragen.
Beckerman
Bushoff