Dat in New Towns als Almere “het sociale cement het stenen cement nauwelijks kan bijbenen”
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D09392, datum: 2024-03-12, bijgewerkt: 2024-04-25 11:03, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2024Z03983).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.C. Vedder, Tweede Kamerlid (CDA)
- Mede ondertekenaar: H.M. Krul, Tweede Kamerlid (CDA)
- Mede ondertekenaar: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid (CDA)
Onderdeel van zaak 2024Z03983:
- Gericht aan: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: E.C. Vedder, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H.M. Krul, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z03983
Vragen van de leden Vedder, Inge van Dijk en Krul (allen CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over dat in New Towns als Almere «het sociale cement het stenen cement nauwelijks kan bijbenen» (ingezonden 12 maart 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het radiofragment «Relatief jong Almere heeft met veel problemen te maken» op het NOS Radio 1 Journaal, het fragment over hetzelfde onderwerp op het NOS Achtuurjournaal, en het rapport waaraan in deze fragmenten aandacht wordt besteed, genaamd «Sociale veerkracht van Almeerders»?
Vraag 2
Zou u willen reageren op de bevindingen in dit rapport en in deze reactie ook willen ingaan op (a) het relatief hoge aantal inwoners met schulden, armoede en laaggeletterdheid, (b) de mate van eenzaamheid onder alle leeftijdsgroepen, in combinatie met de beperkte aanwezigheid van nabije sociale en familienetwerken, (c) de woon-werkbalans, met als gevolg veel uitgaande pendel, (d) de clustering van zorgwekkende ontwikkelingen rondom jongeren, zoals het hoge lerarentekort, schooluitval en jeugdcriminaliteit, (e) hoe het achterblijven van voorzieningen samenhangt met de snelle groei van Almere en de financieringssystematiek van het Rijk?
Vraag 3
Zou u willen reflecteren op het feit dat in New Towns als Almere, zoals journalist Sander van Hoorn het treffend zegt, «het sociale cement het stenen cement nauwelijks kan bijbenen»? Zou u daarbij willen reflecteren op de vraag in hoeverre en op welke manier de genoemde sociale uitdagingen samenhangen met dat Almere de snelst groeiende stad van Nederland is, één van de grootste steden van Nederland is, en dus een zogenaamde New Town is? Zou u ook de combinatie van deze factoren in uw reflectie willen betrekken?
Vraag 4
Zou u willen reflecteren op hoe New Town-problematiek ingrijpt op een gebrek aan sociale contacten en/of sociale cohesie voor mensen, en dit (mede) de oorzaak is van slechte (beleefde) gezondheid, verslavingsproblematiek, eenzaamheid, een groter beroep op de formele zorg en andere sociale ontwikkelingen?
Vraag 5
Zou u de voorgaande vraag ook willen beantwoorden in het licht van de ideeën achter de decentralisatie van taken in het sociaal domein naar gemeenten, zoals de gedachte dat inwoners in plaats van het inschakelen van formele zorg meer beroep gaan doen op hun sociale omgeving, en er dus in deze New Towns sprake is van een beperkter aanwezigheid van sociaal weefsel? Zou u daarbij ook willen ingaan op het toekomstbeeld dat deze kloof vermoedelijk groter zal worden omdat het ook voor de toekomst de ambitie is dat inwoners in plaats van het inschakelen van formele zorg meer beroep gaan doen op hun sociale omgeving en tegelijkertijd de ambities om in New Towns te blijven bouwen zullen blijven bestaan en het maatschappelijk weefsel en de sociale infrastructuur hierdoor zullen blijven achterlopen? Welke acties zijn volgens u nodig om deze groeiende kloof tegen te gaan?
Vraag 6
Zou u willen reflecteren op wat de gedachte «we bouwen geen stad maar een samenleving» zou moeten betekenen voor gemeenten waar als gevolg van zogenaamde New Town-problematiek de sociale infrastructuur vaak achterblijft? Hoe kunnen we gemeenschapszin in New Towns versterken?
Vraag 7
Zou u de voorgaande vraag ook willen beantwoorden in het licht van het belang van deze snelgroeiende New Towns voor het aanpakken van nationale uitdagingen zoals de woningnood? Op welke manier vindt New Town-problematiek weerslag in de financieringssystematiek van het Rijk? Welke verantwoordelijkheid ziet u voor het Rijk op het gebied van de genoemde invloed van New Town-problematiek op sociale ontwikkelingen?
Vraag 8
Zou in gesprek willen gaan met gemeenten als Almere over de invloed van New Town-problematiek op de hiervoor genoemde sociale ontwikkelingen en over wat er nodig is om het maatschappelijk weefsel te versterken?