Amendement van het lid Michon-Derkzen over het bij de definitie van radicalisering benoemen van anti-institutioneel extremisme
Regels omtrent gegevensverwerking in de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten (Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten)
Amendement
Nummer: 2024D09584, datum: 2024-03-13, bijgewerkt: 2024-03-21 08:39, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36225-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 36225 -15 Regels omtrent gegevensverwerking in de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten (Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten).
Onderdeel van zaak 2024Z04099:
- Indiener: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-03-21 10:40: Regels omtrent gegevensverwerking in de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten (Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten) (36225) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 225 Regels omtrent gegevensverwerking in de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten (Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten)
Nr. 15 AMENDEMENT VAN HET LID MICHON-DERKZEN
Ontvangen 13 maart 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel 1, onderdeel a, wordt voor de puntkomma toegevoegd «, waaronder activiteiten met een anti-institutioneel karakter».
Toelichting
Anti-institutioneel extremisme is volgens de AIVD een fenomeen waarbij personen en groepen zich vanuit ideologisch motief specifiek richten tegen democratische instituties en processen, en daarbij bereid zijn om (niet-)gewelddadige activiteiten te verrichten die de democratische rechtsorde ondermijnen. Voorbeelden van niet-gewelddadige activiteiten zijn bijvoorbeeld systematisch haatzaaien, angst verspreiden, doelbewust desinformatie verspreiden, demoniseren en intimideren, verwerpen van wet- en regelgeving en pogingen om een parallelle samenleving tot stand te brengen, waarbij het gezag van de Nederlandse overheid en het rechtssysteem wordt afgewezen. In de memorie van toelichting worden bij de definitie van radicalisering enkele voorbeelden van extremisme genoemd. Anti-institutioneel extremisme wordt hierbij niet benoemd. Ondanks dat deze opsomming van voorbeelden in de memorie van toelichting niet uitputtend is bedoeld, hecht de indiener eraan dat deze vorm van extremisme expliciet in de definitie van artikel 1 wordt benoemd. In aansluiting op het verhoogde dreigingsniveau en de waarschuwingen over anti-institutioneel extremisme in het laatste DTN acht de indiener het van belang om te verduidelijken dat anti-institutioneel extremisme ook valt onder het bereik van de definitie van radicalisering, mits is voldaan aan de overige vereisten uit de definitie.
Michon-Derkzen