De uitwerking van het Europese begrotingsraamwerk
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D09634, datum: 2024-03-13, bijgewerkt: 2024-04-09 10:13, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kv-tk-2024Z04118).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van zaak 2024Z04118:
- Gericht aan: S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiƫn
- Indiener: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z04118
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van FinanciĆ«n over de uitwerking van het Europese begrotingsraamwerk (ingezonden 13Ā maart 2024).
Vraag 1
Zijn de cijfers over de effecten van de herziene Europese begrotingsregels op het structureel primair saldo (SPS) en de uitgavengroei gedeeld in de brief van februari 2024 over het Raadsakkoord de meest recente? Verwacht u de komende tijd nog aanpassingen of updates in de raming van de effecten?
Vraag 2
Klopt het dat uit de herziene Europese begrotingsregels een opgave voor Nederland zou volgen waarin de SPS in 2028 (bij een vierjaarspad) +Ā 0,7% zou zijn, terwijl de Studiegroep Begrotingsruimte uitgaat van een SPS van āĀ 0,1% voor 2028?
Vraag 3
In welke mate verklaart het gebruik van verschillende aannames over groei, rentes, et cetera het in de voorgaande vraag genoemde verschil? Kan dit kwantitatief toegelicht worden?
Vraag 4
Volgt uit het antwoord op de voorgaande twee vragen dat de budgettaire opgave die uit de herziene begrotingsregels volgt groter is dan die door de Studiegroep geadviseerd wordt?
Vraag 5
Kunt u een inschatting geven hoeveel euro Nederland zou moeten ombuigen om ten opzichte van de SPS 2024 na afloop van het vier- of zevenjarenplan op een SPS van 0,7% te komen?
Vraag 6
Kunt u eenzelfde schatting geven voor Frankrijk, Duitsland en Italiƫ?
Vraag 7
Hoeveel extra publieke investeringen in de groene transitie zijn er volgens u de komende tien jaar nodig? Kunt u dit kwantitatief toelichten?
Vraag 8
Kunt u een inschatting maken voor welk deel van de Nederlandse begroting aanspraak gemaakt zou kunnen worden op de extra ruimte die het raamwerk biedt voor cofinanciering van EU-fondsen? Hoeveel bedraagt dit maximaal komende kabinetsperiode?
Vraag 9
Klopt het dat het uitgavenpad voor lidstaten die onder de 60%-schuld zitten enkel tot doel heeft die schuld onder de 60% te houden en niet te laten dalen? Zo ja, hoe kan het dan dat de budgettaire opgave die uit de herziene Europese begrotingsregels lijkt te volgen (alhoewel facultatief) groter is dan het kwantitatieve advies van de Studiegroep, terwijl in dat kwantitatieve advies verondersteld wordt dat de schuld gelijk (en dus onder de 60%) blijft?
Vraag 10
Volgt uit voorgaande vraag dat de herziene begrotingsregels aan Nederland een grotere dan noodzakelijke budgettaire opgave zouden suggereren om onder de 3% en 60% te blijven? Wat is van een dergelijke opgave de economische onderbouwing?
Vraag 11
Klopt het dat de Studiegroep uitgaat van een (relatieve) laagconjunctuur? Zo nee, hoe verklaart u anders dat het structurele saldo in de raming van de Studiegroep lager is dan het feitelijke saldo (bij laagconjunctuur is het structurele saldo lager)? Wat is de economische onderbouwing hiervan?
Vraag 12
Welke rol spelen verschillende scenarioās over de demografische ontwikkeling in de modelmatige raming van de schuldafbouwpaden van lidstaten? Zijn demografische scenarioās naast zaken als groei en inflatieramingen onderdeel van de modellen?