De verhouding tussen artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen en de EVOA-verordening
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D10148, datum: 2024-03-15, bijgewerkt: 2024-04-09 17:59, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kv-tk-2024Z04394).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Stoffer, Tweede Kamerlid (SGP)
Onderdeel van zaak 2024Z04394:
- Gericht aan: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Indiener: C. Stoffer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z04394
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de verhouding tussen artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen en de EVOA-verordening (ingezonden 15Ā maart 2024).
Vraag 1
Is de veronderstelling juist dat wanneer afvalstoffen op basis van de criteria in artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG), niet langer als afvalstof aangemerkt worden deze onder de EVOA-verordening (Verordening 1013/2006) niet langer als afvalstof behandeld hoeven te worden? Kunt u zo nodig aangeven wanneer wel of niet?
Vraag 2
Vereist artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen dat bij het hanteren van de genoemde criteria verschil gemaakt wordt tussen stoffen die geƫxporteerd zullen worden of niet? Zo ja, op welke wijze?
Vraag 3
Is het op basis van artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen vereist dat afvalstoffen pas als niet-afvalstof aangemerkt mogen worden als ontvangende landen expliciet toestemming geven om het als niet-afvalstof aan te merken?
Vraag 4
Kunt u aangeven welke Europese jurisprudentie hierover beschikbaar is en hoe andere lidstaten hiermee omgaan?