Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 12 februari 2024, over voorzetting begrotingsonderdeel asiel en migratie (vervolg op Kamerstuk 36410-VI-91)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024
Verslag van een wetgevingsoverleg
Nummer: 2024D10419, datum: 2024-03-18, bijgewerkt: 2024-03-20 13:11, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-VI-93).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (SP)
- Mede ondertekenaar: A.M. Brood, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36410 VI-93 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024.
Onderdeel van zaak 2023Z14457:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-20 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-28 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-12-13 14:00: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024 (36410-VI) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-01-24 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-01-29 10:00: Onderdeel Jeugd en aanverwante zaken van de begrotingen VWS en J&V voor het jaar 2024 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-01-29 17:15: Begrotingsonderdeel asiel en migratie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-02-07 11:00: Begroting Justitie en Veiligheid (36410-VI) 1TK (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-02-08 13:41: Begroting Justitie en Veiligheid (36410-VI) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-02-12 16:15: Voorzetting begrotingsonderdeel asiel en migratie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-02-12 16:15: Voorzetting begrotingsonderdeel asiel en migratie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-02-15 11:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-02-15 14:01: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over alle resterende begrotingen en over de Incidentele suppletoire begroting inzake Oekraïne Faciliteit (36499) en over moties ingediend bij het Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 410 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024
Nr. 93 VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 18 maart 2024
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 12 februari 2024 vervolgoverleg gevoerd met de heer Van der Burg, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over:
– het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024 (Kamerstuk 36 410-VI);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 januari 2024 inzake stand van zaken ten aanzien van de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (Kamerstuk 27 062, nr. 138);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 januari 2024 inzake arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen en erkend referentschap in relatie tot nationale veiligheid (Kamerstuk 30 573, nr. 209);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 januari 2024 inzake reactie op de rechterlijke uitspraak inzake het kort geding dat de gemeente Westerwolde heeft aangespannen tegen het COA (Kamerstuk 19 637, nr. 3201);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 januari 2024 inzake landen die wel en niet goed meewerken aan terugkeer (Kamerstuk 29 344, nr. 155);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 januari 2024 inzake verzamelbrief opvang Oekraïne (Kamerstuk 19 637, nr. 3202).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Nispen
De griffier van de commissie,
Brood
Voorzitter: Ellian
Griffier: Burger
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Brekelmans, Diederik van Dijk, Eerdmans, Ellian, Markuszower, Piri, Podt en Veldkamp,
en de heer Van der Burg, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 16.16 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemiddag. Ik open deze vergadering van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid. Aan de orde is de voortzetting van het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Asiel en migratie. We hebben de eerste termijn van de zijde van de Kamer en van de zijde van het kabinet gehad. We gaan vandaag de tweede termijn doen en we hebben afgesproken dat we ons daarbij beperken tot twee minuten en het indienen van moties.
Ik kijk even rond en ik zie dat nog niet iedereen er is, maar we gaan gewoon beginnen, want op tijd is op tijd.
Ik heet natuurlijk iedereen welkom, om te beginnen mijn collega-Kamerleden, de Staatssecretaris en zijn behóórlijk omvangrijke ondersteuning. Hij heeft veel hulpmensen in de zaal! Verder heet ik de kijkers thuis welkom en de mensen die op een andere manier deze vergadering volgen.
We hanteren dezelfde volgorde als de vorige keer. Ik stel verder voor om nu één interruptie te hanteren. Verder zal ik zo uitleggen hoe we het gaan doen bij de appreciatie. We beginnen met de heer Markuszower en die spreekt namens de PVV. Het woord is aan u voor uw tweede termijn.
De heer Markuszower (PVV):
Voorzitter. Ik begin gelijk met mijn motie, maar niet dan nadat ik de staatsecretaris heb bedankt voor zijn beantwoording van de vragen in eerste termijn.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er steeds meer alleenstaande minderjarige vreemdelingen door hun familie vooruit worden gestuurd naar Nederland om asiel aan te vragen;
overwegende dat deze alleenstaande minderjarige vreemdelingen na het verkrijgen van een verblijfsvergunning vervolgens hun hele familie laten overkomen;
verzoekt de regering maatregelen te nemen om de hoge instroom van alleenstaande minderjarige vreemdelingen terug te dringen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Markuszower.
Zij krijgt nr. 73 (36 410-VI).
Dank u wel. Dan gaan we over naar meneer Eerdmans, die spreekt namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel en dank aan de Staatssecretaris voor de antwoorden. Ik wil op één ding reageren en wel op iets wat hij zei over Rwanda. Het is natuurlijk een punt van JA21 om opvang in de regio op te starten. Wat hij daarover zei is een beetje tegenstrijdig, want eerst zei hij: ja, dat ligt in coma. Volgens mij waren dat zijn woorden: dat is weg en de Rwandadeal is verdwenen. Maar één minuut later zei hij: maar Engeland is bezig wetten te wijzigen waardoor... Vervolgens zei hij, geloof ik, iets als: wie weet. Dus ik wil even weten wat nou het standpunt van de Nederlandse regering is over Rwanda. En dan is «Rwanda» natuurlijk een algemeen begrip voor «outsourcing van de asielopvang». Hier is JA21 heel erg benieuwd naar.
Twee. Ik dacht dat ik de Staatssecretaris de vraag had gesteld of hij zichzelf in een PVV-kabinet ziet zitten, ja of nee. Daar is volgens mij geen antwoord op gekomen, maar hij heeft wel iets gezegd over zijn toekomst. Twee weken geleden heb ik namelijk opgeschreven: ik zal er niet meer over gaan. Dat voedde bij mij de gedachte dat hij er misschien wel helemaal geen zin meer in heeft. Of wel? Zo ja, waar en waarin dan? Ik ben benieuwd naar zijn antwoord en vooral naar de mimiek die hij zo meteen tentoon gaat stellen bij het antwoord.
Voorzitter, daarmee kom ik bij mijn moties. Dat zijn er wel vier, maar ze zijn vrij kort. Ik kan het dus snel doen.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat het onaanvaardbaar is indien het huidige of een toekomstig kabinet overgaat tot dwang richting gemeenten om asielzoekers op te vangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 74 (36 410-VI).
De heer Eerdmans (JA21):
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering in het verdeelbesluit geen asielopvangplekken op te leggen aan gemeenten die deze niet vrijwillig willen aanbieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 75 (36 410-VI).
De heer Eerdmans (JA21):
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de spreidingswet zo snel mogelijk in te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 76 (36 410-VI).
De heer Eerdmans (JA21):
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het interbestuurlijke toezicht (inclusief sancties) binnen de spreidingswet een zogeheten kan-bepaling is;
overwegende dat het derhalve een politieke keuze is om al dan niet handhavend op te treden tegen gemeenten die geen of minder asielopvang op hun grondgebied willen dan het verdeelbesluit voorschrijft;
verzoekt de regering niet over te gaan tot het sanctioneren van gemeenten die niet voldoen aan het verdeelbesluit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 77 (36 410-VI).
De heer Eerdmans (JA21):
De laatste is de langste.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel kabinet als COA een einddatum hebben toegezegd van 1 november 2032 ten aanzien van de opvang van asielzoekers in het voormalige hotel in Albergen;
constaterende dat de deur naar langduriger opvang echter nog altijd op een kier staat aangezien het COA als eigenaar van het pand geen bindende afspraak wil maken met de gemeente Tubbergen;
overwegende dat dit tot veel onrust en een deuk in het vertrouwen bij omwonenden leidt;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de overeengekomen einddatum van 1 november 2032 in de bestuursovereenkomst tussen de gemeente en het COA juridisch bindend wordt;
verzoekt de regering tevens zorg te dragen voor verkoop van het pand door het COA ruim voor deze einddatum voor een vergelijkbaar bedrag als het aankoopbedrag, teneinde de asielopvang definitief te laten stoppen na 1 november 2032,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 78 (36 410-VI).
Staatssecretaris Van der Burg:
Zijn u en ik het eens dat dit dan vijf moties waren in plaats van vier? Anders heb ik iets mis in mijn administratie.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja. Zeer feitelijk en zeer juist.
De voorzitter:
Dank u. De Staatssecretaris laat zijn alertheid zien. Hij is alerter dan ik, want ik had natuurlijk eerst meneer Brekelmans het woord moeten geven, maar dat vergeeft hij mij hopelijk. Dat gaan we nu merken. Het woord is aan u, meneer Brekelmans.
De heer Brekelmans (VVD):
Geen probleem, voorzitter. Ik dank allereerst de Staatssecretaris voor de beantwoording. Ik heb zes toezeggingen geteld die hij mij in het debat heeft gedaan. Ik zou willen beginnen met twee moties in te dienen.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mensensmokkel bijdraagt aan een hoge instroom van migranten en mensensmokkelaars daarmee de openbare orde en stabiliteit van de EU ondermijnen;
overwegende dat de aanpak van mensensmokkel dient te worden aangescherpt, en mensensmokkel door zowel individuen als organisaties dient te worden ontmoedigd;
verzoekt de regering zich binnen het EU-kader in te zetten om transnationale criminele mensensmokkelorganisaties, en de mensensmokkelaars die daar onderdeel van uitmaken, op de sanctielijst te plaatsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Veldkamp.
Zij krijgt nr. 79 (36 410-VI).
De heer Brekelmans (VVD):
Mijn tweede motie luidt als volgt.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in september 2023 de motie-Brekelmans/Van den Brink (36 333, nr. 34) is aangenomen, die oproept om mobiele telefoons aan het begin van de asielprocedure te blijven uitlezen en deze informatie ook te gebruiken voor het toetsen van het asielrelaas;
verzoekt de regering om in het eerste kwartaal van 2024 een plan van aanpak naar de Kamer te sturen en voor 1 juli 2024 te beginnen met het gebruik van informatie uit mobiele telefoons ten behoeve van het toetsen van het asielrelaas,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Brekelmans.
Zij krijgt nr. 80 (36 410-VI).
De heer Brekelmans (VVD):
Dan zou ik nog twee vragen willen stellen aan de Staatssecretaris. Een gaat over mijn motie om minder vaak het voordeel van de twijfel toe te passen en de bewijslast meer bij de asielzoeker neer te leggen. Dat is een eerder aangenomen motie, die ik samen met de heer Van den Brink heb ingediend. Ik vroeg mij af wat de tijdslijnen zijn voor de uitvoering van die motie. Volgens mij was dat een van de weinige moties waar de Staatssecretaris nog geen antwoord op heeft gegeven.
Mijn laatste vraag gaat over de dwangsommen. We hebben het in het debat ook gehad over de uitkering van de rechterlijke dwangsommen. Nu is het zo dat wanneer asielzoekers vermogen of inkomsten hebben boven een bepaalde grens, dat ook aangewend kan worden voor het bijdragen aan de asielopvang. Ik zou graag van de Staatssecretaris willen weten in hoeverre dat nu gebeurt en ik zou daar ook graag de cijfers bij willen zien. Aan de ene kant hoor ik dus graag hoeveel er aan dwangsommen is uitgekeerd en aan de andere kant hoeveel geld er is ingehouden of wordt aangewend als bijdrage aan het asielopvang. Als u die cijfers niet paraat heeft, mag dat ook op een later moment in een brief of in een bredere brief worden vermeld. Maar ik zou die cijfers wel graag willen zien.
De voorzitter:
Okido. Dank. Dan ga ik even goed kijken. Mevrouw Piri namens GroenLinks-PvdA. Gaat uw gang.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik was er niet bij bij de eerste termijn, maar ik heb uiteraard ziek thuis meegeluisterd toen mijn collega Bushoff mij verving. Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording. Ik heb nog een aantal vragen en drie moties. Ik zal beginnen met de moties.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog altijd grote achterstanden zijn bij de inschrijving van de asielzoekers en statushouders in de BRP;
overwegende dat tijdige inschrijving essentieel is voor de actualiteit van de BRP en de maatschappelijke participatie van asielzoekers en statushouders;
constaterende dat de Staatssecretaris en de Minister van Binnenlandse Zaken een grote uitdaging hebben door de huidige situatie van te late inschrijving binnen een jaar in overeenstemming te brengen met de BRP-regelgeving;
verzoekt de regering de Kamer nader te informeren hoe deze achterstanden weggewerkt zullen gaan worden, en over de stand van zaken ieder kwartaal te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 81 (36 410-VI).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de vele verhuizingen in de asielketen ontwrichtend en schadelijk zijn, specifiek voor asielkinderen die hierdoor een verhoogd risico hebben op hechtingsproblematiek, depressie en ontwikkelingsachterstand;
verzoekt de regering om bij het realiseren van de doorstroomlocaties zo veel mogelijk rekening te houden met de taakstelling van gemeenten wat betreft statushouders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 82 (36 410-VI).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Mijn derde motie luidt als volgt.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek van NRC blijkt dat de aanpak van overlastgevende asielzoekers, waaronder de pbl-pilot, mogelijk discriminatoire en onrechtstatelijke elementen bevat;
verzoekt de regering om voor de uitbreiding van de pbl-locaties alle discriminatoire en onrechtstatelijke procedures in kaart te brengen en te garanderen dat deze geen onderdeel meer zijn van de aanpak van overlastgevende asielzoekers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 83 (36 410-VI).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan de vragen die ik nog had. Volgens mij had ik al in twee commissiedebatten gevraagd hoe het nu zat met die vergoedingen voor Westerwolde, voor jeugdzorgrekeningen die worden doorgestuurd voor kinderen die daar nog steeds geregistreerd zijn maar er niet meer wonen.
Een andere vraag die ik had, gaat over de rechterlijke uitspraak over het maximumaantal van 2.000 in Ter Apel: hoe staat het daarmee?
Ten slotte. Hoe staat het met de uitvoering van de motie die vraagt om voor elke opvanglocatie een speciaal aangewezen contactpersoon kind aan te stellen? Volgens mij is die motie al een jaar geleden aangenomen. Ik hoor graag wat de stand van zaken is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Dat zijn vragen die denk ik niet in de eerste termijn aan de orde zijn gekomen. Of wel?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik haal ze letterlijk uit het verslag.
De voorzitter:
Oké, fantastisch.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Behalve de eerste, maar die is in twee eerdere commissiedebatten al gesteld.
De voorzitter:
Dan gaan we ervan uit dat de staf van de Minister die vraag kan meepakken. Een vraag van de heer Brekelmans.
De heer Brekelmans (VVD):
Ik heb een vraag over de pbl's. Daar ben ik voorstander van en mevrouw Piri zelf volgens mij ook. In oktober heb ik een motie ingediend die vraagt om de pbl-capaciteit zo snel mogelijk fors uit te breiden. Daar heeft PvdA-GroenLinks toen voor gestemd; eigenlijk heeft vrijwel de hele Kamer toen voorgestemd. Het selecteren van mensen gebeurt op basis van nationaliteit. Dat weten we, dat is een grond om te zeggen dat mensen uit een veilig land komen of dat ze uit een land komen waar ze geen gevaar lopen. Ziet mevrouw Piri dat als discriminatoir? Stel dat je dat niet wil, hoe moet je mensen dan selecteren, als het niet op basis van nationaliteit kan?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het begin van de interruptie van de heer Brekelmans klopt. Iedereen die weleens is langsgegaan in bijvoorbeeld Westerwolde, heeft gezien dat de overlast die door een hardnekkige groep asielzoekers wordt gepleegd hartstikke serieus is. Gelukkig is er in de Kamer brede steun voor een serieuze aanpak daarvan. We hebben nooit gezegd dat de basis voor pbl kans op asiel of nationaliteit is. Sterker nog, dat lijkt me totaal geen rechtvaardige grond voor procesbeschikbaarheidslocaties, waar mensen eigenlijk verplicht zijn om binnen te blijven. Dat baarde me juist zorgen toen ik het NRC-artikel las. Je probeert juist precies die groep van hardnekkige overlastplegers aan te pakken en dat betekent niet dat je elke Marokkaan of Algerijn die hier asiel aanvraagt, in een pbl moet stoppen. Dat heeft mijn fractie ook nooit gezegd, vandaar ook deze motie.
De voorzitter:
Oké. Dan zijn we bij mevrouw Podt namens D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik ga beginnen met het indienen van een motie die het voor ondernemers makkelijker moet maken om asielzoekers aan het werk te helpen. De motie luidt als volgt.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de rechter een streep heeft gezet door de 24 wekeneis, waardoor asielzoekers tijdens hun procedure zonder beperking mogen werken;
overwegende dat ondernemers, de maatschappij én de asielzoekers zelf gebaat zijn bij deelname van asielzoekers aan de arbeidsmarkt;
overwegende dat werkgevers rond azc's vaak een grote betrokkenheid tonen bij de opvang, maar soms weinig kennis hebben van, of koudwatervrees hebben voor, de administratieve hobbels rond het in dienst nemen van asielzoekers;
verzoekt het kabinet om informatie over de mogelijkheden om asielzoekers in dienst te nemen actief met gemeenten te delen, zodat zij dit kunnen gebruiken bij een laagdrempelige voorlichting aan werkgevers in gemeenten met (toekomstige) asielopvang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 84 (36 410-VI).
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Dan heb ik nog een aantal vragen. Dit weekend zagen we de verbijsterende berichtgeving in de NRC over de werkwijze van de Minister van Justitie en Veiligheid. In de aanpak van overlastgevende asielzoekers lijkt zij de randen van de wet op te zoeken en daar ook overheen te stappen. Dat is zeker voor een Minister van nota bene Justitie niet uit te leggen. Dat vraagt om opheldering. Om te beginnen wil ik binnen twee weken een brief van de Minister met daarin de documenten over de pilot die in het stuk genoemd worden, het mandaat en de taakomschrijving van de coördinator overlast, de ambtelijke adviezen en beslisnota's over de aanbesteding van 3 miljoen, gedetailleerde informatie over de overige 12 miljoen en de onderliggende aanbestedingen en de communicatie hierover tussen het ministerie, de coördinator overlast, politie, OM, COA en IND.
Ik heb ook nog een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Klopt het dat de coördinator overlast een beveiligingsbedrijf van een oude bekende voor 3 miljoen euro inhuurde zonder wettelijke aanbesteding? Zo ja, vindt de Staatssecretaris dat in deze zaak integer is gehandeld? Er zou inmiddels een aanbesteding lopen. Klopt dat? Liggen er verschillende offertes? Wat betekent dat voor de reeds uitgegeven 3 miljoen? Heeft de Minister of de coördinator overlast gevraagd om overplaatsing van een politiecommissaris? Is de Staatssecretaris bekend met de zorgen van het OM over de politieke inmenging? Hoe reageert hij daarop? Wat vindt hij ervan dat de coördinator in naam van de Minister het OM en de politie onder druk heeft gezet? En klopt het dat iemand uit de procedure is gezet nadat hij een brood ging kopen in het dorp omdat hij honger had, aangezien hij maar twee keer per dag te eten kreeg?
De voorzitter:
Een punt van orde van de heer Markuszower.
De heer Markuszower (PVV):
Volgens mij hadden we de vorige keer om vier voor elf 's nachts afgesproken dat we in deze termijn niet een hele nieuwe inbreng zouden leveren, maar slechts het vervolg zouden doen van het WGO. Ik heb het idee dat mevrouw Podt aan het oefenen is voor haar mondelinge vragen van morgen. Mijn advies zou dus zijn: doe dat dan morgen bij de mondelinge vragen, maak er schriftelijke vragen van of vraag een debat aan; doe dit niet in dit debat, want dat is tegen de afspraak.
De voorzitter:
Ik kijk voor een reactie naar mevrouw Podt en dan zal ik iets zeggen.
Mevrouw Podt (D66):
Volgens mij klopt dat niet. We hebben het tijdens het WGO twee weken geleden wel degelijk heel uitgebreid gehad over overlast, onder meer na heel veel vragen van ons. Toen is het ook over de aanbesteding gegaan; ik heb de tekst hier zelfs bij me liggen. Juist daarom vond ik het vrij bizar dat we hiermee geconfronteerd werden, omdat het toen eigenlijk een soort «hoogoververhaal» was. Ik hoor daar nu allerlei dingen over. Ik ga dus eigenlijk in op vragen die ik destijds heb gesteld en waar ik toen ook antwoord op heb gekregen. Volgens mij is dat dus helemaal niet gek. Bovendien ging een deel van mijn vragen gewoon over een informatieverzoek. Dat is volgens mij vrij gebruikelijk.
De voorzitter:
Ik zit even te kijken, want u doet een vrij omvangrijk informatieverzoek, met daaronder meerdere vragen. Volgens mij begon u ermee dat het per brief zou mogen. Zo begreep ik u.
Mevrouw Podt (D66):
Dat informatieverzoek kan zeker ... Sterker nog, die informatie wíl ik heel graag per brief, want daar zitten dingen bij zoals over zo'n pilot, die gewoon schriftelijk gedeeld kunnen en moeten worden. Daarnaast heb ik inderdaad gewoon nog een aantal vragen gesteld.
De voorzitter:
Ik zit even te kijken, want een aantal vragen van u gaan specifiek over de rol van de Minister van Justitie en Veiligheid. Dan kan ik dus niet heel veel anders zeggen dan: we horen wat u zegt en dat moeten we in zekere zin doorgeleiden naar het kabinet. Daar kan deze Staatssecretaris hier nu natuurlijk geen antwoord op geven. Maar ik kijk even naar de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Volgens mij heeft ieder Kamerlid het recht om te verzoeken om informatie. Ik denk dat het verzoek aan de verkeerde persoon wordt gedaan, maar ik ben lid van het kabinet. Ik zal de vragen van mevrouw Podt dus doorgeleiden en dan dienen daar antwoorden op te komen. Ik vind het procesmatig wat ingewikkeld om in te gaan op de vragen van mevrouw Podt over andere punten, omdat eerder vandaag door een andere partij op dit punt mondelinge vragen zijn aangekondigd. Dat is meer etiquette die bij de Kamer thuishoort dan bij het kabinet, maar er is een andere partij die daarover mondelinge vragen heeft aangekondigd. Ik weet natuurlijk wel dat mondelinge vragen kunnen worden toegekend of niet kunnen worden toegekend, maar zeker omdat DENK hier niet is ... Maar goed, dat is niet aan mij; dat is aan mevrouw Podt. En uiteraard aan u, voorzitter, want u gaat over alles.
De voorzitter:
Niet over alles, maar wel over veel.
Mevrouw Podt (D66):
Ik zie dat de voorzitter ondertussen het Reglement van Orde bekijkt. Ik ben benieuwd of hij eruit komt. Zoals de Staatssecretaris al zegt, kunnen mondelinge vragen worden toegekend of niet toegekend. Het lijkt mij ook heel verstandig om hier sowieso ook een debat over te hebben, want zo belangrijk vind ik dit wel. Dat neemt niet weg dat het gewoon goed is om op een zeer korte termijn ook antwoorden te hebben op die vragen. Het is heel fijn dat hij dat informatieverzoek wil doorgeleiden. Ik denk toch dat het helemaal niet gek zou zijn om gewoon antwoorden te verwachten op vragen die ik stel. In een vragenuur kunnen zaken natuurlijk ook maar beperkt aan de orde worden gesteld. Ik denk dus niet dat ze dan op zijn.
Staatssecretaris Van der Burg:
Het is aan u, voorzitter, en aan de commissie. Hier ben ik uw gast.
De voorzitter:
Zeker. Ik ben altijd iemand die probeert in goede harmonie een oplossing te vinden. Ik kijk even naar meneer Brekelmans, want er ligt inderdaad ook gewoon een punt van orde van meneer Markuszower.
De heer Brekelmans (VVD):
Toen we twee weken geleden het vervolg van dit debat twee weken gingen uitstellen, hebben we gezegd: laten we het hele debat niet weer opnieuw gaan doen, want in twee weken gebeuren op asielgebied altijd weer dingen die aanleiding zijn tot vragen. Het artikel van gisteren in de NRC, waar vragen over worden gesteld, is echt gewoon een nieuw feit, met nieuwe vragen daarover. In plaats van dat we dit én nu én misschien morgen in het vragenuur én bij een volgend debat gaan bespreken, zou ik daar dus toch wel enige strakte in willen betrachten. Laten we dus misschien even de mondelinge vragen van morgen afwachten en anders aan het kabinet vragen om de door mevrouw Podt gestelde vragen schriftelijk te beantwoorden als er geen debat komt. Laten we niet nu in drie stappen dit debat gaan voeren.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, u weet ook dat er, als het gaat om mondelinge vragen, altijd een lijstje van misschien wel 30 vragen is waaruit er dan drie worden uitgekozen. Ik vermoed, de historie op asiel beziend in deze Kamer, dat ook het verzoek voor een apart debat hierover waarschijnlijk niet wordt toegekend, dus ik zou het heel raar vinden als we, nu we een wetgevingsoverleg hebben, over iets wat voorpaginanieuws is hier nu geen vraag zouden kunnen stellen aan de Staatssecretaris. Dus een andere afweging dan de heer Brekelmans.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Veldkamp.
De heer Veldkamp (NSC):
Ik steun het verzoek van mevrouw Podt om informatie. Het Reglement van Orde ken ik als nieuweling nog niet uit mijn hoofd, maar ik steun het verzoek om informatie. Wij zijn als NSC-fractie voor een hele stevige aanpak van overlastgevende asielzoekers, maar dan wel graag binnen de kaders van de rechtsstaat. En de berichtgeving in een medium roept bij ons dermate vragen op dat wij daar graag informatie over zouden willen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Informatie moet ik sowieso geven; dat is geen punt van discussie. Dus de brief die mevrouw Podt heeft gevraagd, kan het kabinet niet eens weigeren.
De voorzitter:
Nee, dat kan inderdaad sowieso niet.
Staatssecretaris Van der Burg:
En die wil het kabinet ook niet weigeren, voor de helderheid.
De voorzitter:
We zouden het zo kunnen doen. Want om hier nu een nieuw debat over te openen... Kijk, de afspraak die we twee weken geleden hebben gemaakt was natuurlijk een beetje een procesafspraak tussen ons, maar strikt genomen mag een Kamerlid dit onderwerp natuurlijk aan de orde stellen in dit voortgezette WGO. Dat kan ik moeilijk verbieden. Of het in de geest is van de procesafspraak die we hadden, kun je je afvragen. Maar kunnen we het niet zo doen? Het zijn best wel veel vragen en het antwoord daarop schud je niet zomaar even uit je mouw, kan ik me voorstellen. Wat is een vraag waarvan u zegt: die wil ik per se nu beantwoord zien? Kijk, als u zegt «allemaal», dan moet ik gewoon even schorsen en met de griffier overleggen over wat we gaan doen. Ik leg de bal nog één keer bij mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Nou, voorzitter, ik ga toch even beginnen met dit te zeggen. Ik wil verre van mij werpen dat ik nu iets totaal nieuws aan het doen ben, hè. Ik heb het nog even gemarkeerd uit de vorige keer. Dat ging over de evaluatie van de inzet van straatcoaches en alles wat daarmee te doen had: «De uitkomsten daarvan zullen wij betrekken bij – het spijt me dat ik het moet zeggen – de Europese aanbestedingstrajecten die we in zullen moeten gaan, omdat wij inmiddels zo veel mobiele teams inzetten via dezelfde organisatie dat we Europees moeten gaan aanbesteden.» Nou, dit zinnetje, in het licht van het NRC-artikel, geeft mij weer allerlei vragen. Toegegeven, dat kunnen we ook bij een ander ding doen, maar het is niet zo dat ik hier een compleet nieuw debat start. Laten we dan in ieder geval beginnen met de vraag: klopt het dat de coördinator overlast een beveiligingsbedrijf van een oude bekende inhuurde voor 3 miljoen euro zonder wettelijke aanbesteding en, zo ja, vindt de Staatssecretaris dat daarbij integer is gehandeld? Dat lijkt me de vraag die nu behandeld kan worden, en dan gaan we de andere vragen de volgende keer meenemen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans wil nog iets zeggen?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja. Ik wil even de twee collega's bijvallen. Kijk, ik heb mij ook beperkt. We hebben het over asielzoekers gehad. We hebben volgens mij de hoogste weekinstroom sinds jaren de afgelopen week gehad. Daar kan ik allemaal vervolgvragen over stellen. We hebben het ook benoemd, blabla. Prima, maar niet helemaal eerlijk. We zouden het wat korter doen en op die manier niet de hele boel uit zijn voegen laten lopen. Dus steun voor de informatie. Prima, ben ik het mee eens. Maar geen debat, want dan ga ik ook los.
De voorzitter:
Nee, maar mijn opmerking «een nieuw debat» bedoelde ik niet in de zin «een nieuw onderwerp dat niet besproken was aansnijden». Overigens, in theorie zou mevrouw Podt ook zelfs dat mogen doen. Het ging er meer om dat wij een soort procesafspraak hadden, dat we het kort zouden houden met elkaar, we de moties zouden doen. Nou, nu zegt mevrouw Podt dat er een relevante ontwikkeling is die ook terugslaat op het eerdere deel van de bespreking. Ik kijk nu even naar de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, hoor.
De voorzitter:
Kijk, dan komt daar dus gewoon een antwoord op, en spreken we af dat op de rest een schriftelijk antwoord komt. En de Staatssecretaris geleidt het deel waar hij niet over gaat, gewoon door naar de collega in het kabinet die daar wel over gaat. Mooi. Zullen we nu dan gewoon verdergaan? Ik schors dan zo even om te kijken hoeveel tijd de Staatssecretaris nodig heeft. Ik wil dan wel vragen, want ik kan me voorstellen dat de antwoorden van de Staatssecretaris ook allerlei reacties gaan oproepen, of we met elkaar kunnen proberen dat bondig te houden. Ik zie geen geknik, maar ik neem aan dat iedereen mij heeft gehoord. Prima.
Ik kijk nu even. We waren gebleven bij de heer Veldkamp van NSC.
De heer Veldkamp (NSC):
Dank, voorzitter. Allereerst een motie over mensensmokkel.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er zowel binnen als buiten Europa georganiseerde criminele netwerken bestaan die zich vanuit financieel gewin of materieel voordeel bezighouden met de smokkel van migranten naar Europa en Nederland;
overwegende dat met dergelijke handelingen personen inclusief alleenreizende minderjarige vreemdelingen aan ernstige gevaren worden blootgesteld;
overwegende dat dergelijke activiteiten effectief moeten kunnen worden opgespoord, vervolgd en bestraft;
verzoekt het kabinet zich ervoor in te zetten om de rechtsmacht voor mensensmokkel zodanig in te richten en uit te breiden dat criminele mensensmokkelaars binnen en buiten Europa effectiever kunnen worden opgespoord, vervolgd en bestraft, en zich daarvoor op Europees niveau en bij Europese partners in te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Veldkamp, Brekelmans en Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 85 (36 410-VI).
De heer Veldkamp (NSC):
Ik wil vervolgens nog een opmerking maken en een vraag stellen. Ik hoop dat ik daarmee binnen de orde blijf.
De voorzitter:
Momentje. Kunt u de motie even aan de bode geven? Dat is nodig voor de administratie.
De heer Veldkamp (NSC):
Ja. Ook dat ben ik nog niet gewend.
De voorzitter:
Dat maakt niet uit.
De heer Veldkamp (NSC):
Ik las in de Stentor het bericht dat het COA in Holten een voorraad huisraad heeft weggegooid en dat het zelfs geen poging lijkt te hebben gedaan om spullen naar de kringloop te brengen. Als NSC-fractie vinden we dat problematisch en verbazingwekkend. Ik stel het hier aan de orde. Ik laat het even aan het Reglement van Orde hoe de Staatssecretaris hierop in wil gaan. Dat kan per brief of anderszins. Ik wil in ieder geval mijn oprechte verbazing over dat bericht uitspreken.
De voorzitter:
Die verbazing wordt gehoord. Misschien kan de Staatssecretaris hier wel even iets over zeggen. Dat was ’m, meneer Veldkamp?
De heer Veldkamp (NSC):
Ja.
De voorzitter:
Perfect. Dan tot slot de heer Van Dijk namens de SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik bedank de Staatssecretaris voor de beantwoording in eerste termijn. Ik gebruik mijn tweede termijn voor het indienen van twee moties die, hoop ik, voor zich spreken.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de te betrachten mate van transparantie en openheid over de gesprekken die gevoerd worden aan de landelijke regietafel en provinciale regietafels, die moeten leiden tot de verdeling van de asielopgave over Nederland;
constaterende dat na inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen een belangrijke rol is weggelegd voor de regietafels bij de uitvoering van deze wet;
overwegende dat effectieve democratische controle en transparantie bij de invulling van de asielopgave het uitgangspunt dienen te zijn;
verzoekt de regering op korte termijn in overleg te treden met de deelnemende partijen aan de regietafels om te bezien hoe de gespreksverslagen van de bovengenoemde regietafels voortaan openbaar kunnen worden gemaakt, in lijn met genoemd uitgangspunt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 86 (36 410-VI).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dan de tweede motie.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland de op een na hoogste bevolkingsdichtheid van de Europese Unie heeft;
constaterende dat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 de suggestie doet in EU-verband meer aandacht te vragen voor de uitzonderlijke demografische situatie van Nederland bij de verdeling van asielzoekers binnen de EU;
verzoekt de regering op Europees niveau frequent de hoge bevolkingsdichtheid van Nederland aan te kaarten bij overleggen over de verdeling van asielzoekers, en zich in te zetten voor het meewegen van de bevolkingsdichtheid in concrete voorstellen op dit punt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 87 (36 410-VI).
De voorzitter:
Oké, dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat hij een kwartier nodig heeft om de moties te appreciëren en de beantwoording van de vragen voor te bereiden. Daarna zetten we deze vergadering voort.
De vergadering wordt van 16.44 uur tot 17.01 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is nog steeds het wetgevingsoverleg Voorzetting begrotingsonderdeel Asiel en migratie. We gaan luisteren naar de Staatssecretaris, die de moties gaat appreciëren. Waar het «oordeel Kamer» is, zou mijn voorstel zijn: wees blij en vraag geen verdere toelichting. Waar niet, gaan we even luisteren wat de reden is. En er waren wat losse vragen die de Staatssecretaris nog gaat beantwoorden. Ik geef graag het woord aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Ik was meteen van slag bij de motie op stuk nr. 73 van de heer Markuszower. Ik twijfel nog een beetje over hoe ik die moet appreciëren, want aan de ene kant is nieuw beleid echt aan het nieuwe kabinet en dus aan de onderhandelaars, dus dan zou ik haar moeten ontraden. Tegelijkertijd heb ik een aantal keren aangegeven dat we nadrukkelijk moeten kijken hoe wij het alleen reizen kunnen tegengaan in het kader van het feit dat het hier om een heel kwetsbare groep gaat. Ik zie ook dat het een wens is van een meerderheid van de Kamer om hiernaar te kijken. Als ik de motie zo mag interpreteren dat wij gaan kijken wat er kan binnen bestaande Europese wet- en regelgeving, binnen bestaand Europees recht, dan wil ik haar oordeel Kamer geven.
De heer Markuszower (PVV):
Ik kan de Staatssecretaris moeilijk adviseren te kijken naar niet bestaande regels en wetgeving, dus ik ben bang dat we het met elkaar eens zijn.
De voorzitter:
U bent het eens.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, ik vind het ook droef, maar het is niet anders, dus dan krijgt zij oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 73 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 74 moet ik niet appreciëren. Die is niet aan het kabinet om te appreciëren. Dat is een spreekt-uitmotie van de Kamer.
De voorzitter:
Dat klopt. Dan gaan we verder naar de motie op stuk nr. 75.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 75 zou betekenen dat ik de wet niet uitvoer, dus die ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 75 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
De volgende motie verzoekt het kabinet de spreidingswet zo snel mogelijk in te trekken. U zult begrijpen, gezien de totstandkoming van deze wet en het feit dat het kabinet betoogd heeft dat wij deze wet nodig hebben, dat ik deze moet ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 76 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voor de motie-Eerdmans op stuk nr. 77 geldt hetzelfde. Die loopt ook nog eens een keertje vooruit op de uitvoering van de wet. Sanctioneren is namelijk ook helemaal niet het doel van de wet. Het doel is spreiding. Dat kan op basis van vrijwilligheid ook binnen de wet.
De voorzitter:
Dus ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 77 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 78 is wederom van de heer Eerdmans. Het spijt me, maar het is volgens mij onverstandig om op deze manier in te grijpen in contracten tussen het COA en derden, in dit geval een gemeente. Als het gaat om de component vastgoed en bedragen, dan is het al helemaal niet aan mij, want dat vastgoed is geen eigendom van het Rijk. Vandaar ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 78 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan lag er ook nog een vraag van de heer Eerdmans over het standpunt van de regering over de afspraken met Rwanda. Ik had inderdaad gezegd dat er sprake is van een coma. Nou kun je uit een coma komen, net zo goed als je stukken uit de ijskast kunt halen wanneer het je uitkomt, maar in dit geval is gezegd dat tot nu toe duidelijk is dat een land als het Verenigd Koninkrijk niet is gebonden aan afspraken die we hebben gemaakt binnen de Europese Unie, maar wel aan internationale afspraken. Het lukt tot nu toe dus ook niet. Zie ook de uitspraken van het gerechtshof. Verder zal ik u op de hoogte houden, omdat men nu in Engeland aan het kijken is of men het zo kan inrichten dat het wel past binnen Europees recht. Zodra daar een uitkomst over is, zal ik die met de Kamer delen.
Dat was een vraag. Dan wil ik nu weer overgaan naar de moties. De motie-Brekelmans/Veldkamp op stuk nr. 79 krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 79 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie-Brekelmans op stuk nr. 80 krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 80 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
De heer Brekelmans had ook nog een aantal vragen. De aangenomen motie verzoekt om minder vaak het voordeel van de twijfel toe te passen. Hier staat «zo snel mogelijk», maar ik wil zorgen dat u binnen een maand het antwoord daarop heeft.
Dan was er ook nog een vraag van de heer Brekelmans over uitgekeerde dwangsommen, namelijk om die ook te zien als vermogen en dus om eventueel geld te vragen aan de asielzoeker. Dat is op zich staande praktijk, dus dat doen we al.
De heer Brekelmans vroeg ook nog welke bedragen daarmee gemoeid zijn. Die is wat ingewikkelder. Ik kan u namelijk wel de bedragen geven die wij innen als het gaat om mensen met vermogen, maar hoe dat vermogen tot stand gekomen is, hoeft niet automatisch gekoppeld te zijn aan het feit dat men een dwangsom heeft gekregen; men kan ook met een flink bedrag aan geld in de portemonnee zijn binnengekomen. Het totaalbedrag heb ik de vorige keer al genoemd. Dat is dus meer het totaalbedrag dat aan dwangsommen wordt uitgekeerd, maar je kunt dus niet een directe correlatie leggen met de vermogenscomponent.
Voorzitter. Dan wil ik overgaan naar de motie op stuk nr. 81 van mevrouw Piri. Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 81 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik wil datzelfde doen bij de motie op stuk nr. 82, door ook die oordeel Kamer te geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 82 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik zeg er echter bij dat ik uiteraard straks terugkom op de vragen van mevrouw Podt, maar de motie op stuk nr. 83 gaat uit van een veronderstelling die ik niet deel. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 83.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 83 wordt ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik kom er straks nog op terug, los van het feit dat we, zoals al eerder gezegd, binnen twee weken moeten en willen ingaan op het door de heer Veldkamp gesteunde informatieverzoek van mevrouw Podt.
Dan gaan we naar de motie van mevrouw Podt op stuk nr. 84. De motie wordt bij mij ingediend en niet bij Sociale Zaken. Dat betekent dat ik veronderstel dat hier sprake is van werkzaamheden voor het COA. Dat kan het COA er niet bij hebben. Vandaar dat ik deze motie ontraad. Het COA moet dat niet op zich nemen.
De voorzitter:
Ik vermoed dat mevrouw Podt gaat zeggen dat dat niet de intentie was van de motie.
Mevrouw Podt (D66):
Dat was zeker niet de intentie van de motie. Volgens mij gebeurt het wel vaker dat departementen met elkaar samenwerken; ik mag dat tenminste hopen! Ik denk dat we juist in deze motie hier het belang aangeven en de context waarin dit soort dingen vaak plaatsvinden. Dat zijn ondernemers die zich namelijk in de buurt van een azc bevinden en asielzoekers die zich in een azc bevinden. Daardoor is het voor het COA maar ook voor omwonenden een heel goed idee dat mensen gewoon bezig zijn. Vandaar dacht ik dat de Staatssecretaris dat misschien eens op kon pakken. Dat zal ongetwijfeld soms ook in samenwerking gaan met zijn goede vrienden van SZW. Maar het lijkt mij heel goed om dat op die manier te doen. Volgens mij heeft het COA heel vaak contact met de buurt op het moment dat er een azc opengaat of als een azc loopt. Volgens mij levert dit dus geen extra werk op voor het COA. Het is alleen een soort informatie die volgens mij gewoon beschikbaar is en die met die ondernemers gedeeld kan worden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, maar dat is niet wat in de motie staat. Want op het moment dat het COA contact heeft, op het moment dat er bewonersbijeenkomsten worden georganiseerd, op het moment dat er ondernemers komen inspreken of wanneer er contact is met ondernemers – kortom: als gebeurt wat mevrouw Podt net in haar toelichting zegt – kan het COA dit soort dingen natuurlijk doen. Maar dat is niet wat hier staat. Hier staat dat het kabinet informatie over de mogelijkheid om asielzoekers in dienst te nemen, actief met gemeentes gaat delen, zodat ze gebruik kunnen maken van voorzieningen. Dan heb je het breed over de gemeentes in Nederland. Ik ben er niet tegen, maar dan ligt het echt niet op mijn weg om daarover te preadviseren, maar is het aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken.
De voorzitter:
We stemmen hier donderdag pas over, dus we zouden nog een appreciatie aan uw collega in het kabinet kunnen vragen.
Mevrouw Podt (D66):
Dat kan sowieso, maar ik ga ’m even iets concreter maken. Ik was een paar weken geleden op de boten in Arnhem. Daar zijn een heleboel asielzoekers die graag willen werken. De gemeente Arnhem zegt eigenlijk ook: wij willen heel graag dat die mensen gaan werken, want dat is goed voor het onderlinge contact, dat is goed voor ... Arnhem doet een enorme berg aan de opvang. Volgens mij wil de Staatssecretaris Arnhem ook graag te vriend houden op dit punt, want dat doen ze volgens mij fantastisch. Arnhem vraagt: wij vinden dit ingewikkeld; we weten gewoon niet zo goed hoe dit moet, help! Dat is de enige vraag. Volgens mij kan de Staatssecretaris daar iets in betekenen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Twee dingen. Eén: uiteraard is mijn relatie met Arnhem goed. Twee: asielzoekers mogen overigens niet werken. Dat mogen alleen asielzoekers die een bepaalde periode in Nederland zijn; dan mag het wel. Er zit dus een nuancering in, zeg ik voor de mensen die luisteren. Mevrouw Podt weet dat allemaal, maar niet iedereen heeft het kennisniveau van mevrouw Podt, zeker niet alle mensen die kijken via het internet. Er is dus een bepaalde groep die mag werken. Als het COA daarin mensen kan helpen en dus ook gemeentes kan helpen, zal het COA dat niet laten. Hier staat een soort algemene regel, dus vandaar. Laat ik het zo zeggen, want ik wil niet alleen Arnhem te vriend houden maar ook mevrouw Podt: ik interpreteer ’m nu zoals mevrouw Podt dat zojuist in haar toelichting heeft gezegd. Dan geef ik deze motie oordeel Kamer. Discussie is om mensen tot elkaar te brengen, toch?
Ik ben al bezig met mevrouw Podt en ga zo over naar de heer Veldkamp. Maar dat wil niet zeggen, mevrouw Piri – ik had uw motie al gehad, zeg ik via de voorzitter – dat ik de vragen van mevrouw Piri ben vergeten. En ik moet ook nog terugkomen op een vraag van de heer Eerdmans over het PVV-kabinet.
De voorzitter:
Oké, maar de motie op stuk nr. 84 heeft dus oordeel Kamer gekregen met inachtneming van het gewisselde tussen mevrouw Podt en de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, alleen in sommige gevallen liggen de moties voor op de vragen. Maar ik kom dus nog terug op de vragen.
Nu gaan we naar de heren Veldkamp, Brekelmans en Van Dijk. Hun motie op stuk nr. 85 krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 85 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
De heer Van Dijk, die ik toch buitengewoon te vriend moet houden, gezien het feit dat ik hem al een paar keer de verkeerde naam heb gegeven, krijgt ook bij de motie op stuk nr. 86 oordeel Kamer.
De voorzitter:
Kijk. De motie op stuk nr. 86 krijgt oordeel Kamer. Dan de laatste motie, die op stuk nr. 87.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik wil daar voor de zekerheid iets over vragen. In mijn motie op stuk nr. 87 staat het woord «frequent» met blauw. Maar dat is wel het blauw van de heer Van Dijk?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat is mijn blauw, inderdaad. En ik hoop ook uw blauw nu.
Staatssecretaris Van der Burg:
Kijk, het is zo dat als we nieuwe wetgevingsvoorstellen aan de orde hebben, we dit zeker moeten doen. Dus in die zin vertaald krijgt ook deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan gaan we naar een aantal vragen, opmerkingen, wensen en suggesties. Om te beginnen die van de heer Veldkamp met betrekking tot het weggooien van het huisraad door het COA. Ik heb natuurlijk datzelfde artikel gelezen, toegestuurd gekregen en op social media langs zien komen. Ik heb ook meteen actie ondernomen richting de raad van bestuur toen ik het artikel las, want ik dacht: vrienden, dit is wel een beetje raar. Het COA heeft in ieder geval aangegeven dat zij er in de toekomst zorgvuldiger mee zullen omgaan en meer zaken richting – ik ben het woord even kwijt – de kringloopwinkel zullen sturen. Ik kom er vaak, maar zeg altijd: keerkringwinkel. Ook heeft het COA aangegeven hierover nadrukkelijker te communiceren, want het betrof hier voor een deel apparatuur die stuk of zwaar verouderd was. Maar in ieder geval heeft COA aangegeven er zorgvuldiger mee om te zullen gaan, ook in het kader van wat ik maar eventjes «omgevingssensitiviteit» noem.
Dan had mevrouw Piri nog een vraag over het verhaal over de jeugdzorg. Daar hebben wij vanuit het kabinet op 2 februari een brief over gestuurd naar de burgemeester van Westerwolde. Kort samengevat staat daarin dat VWS een deel gaat betalen via een specifieke uitkering die dan heet «niet beoogde jeugdzorgkosten vanwege verblijf in gemeente», omdat het hier dus gaat om een specifieke situatie waarin mensen eigenlijk ten onrechte op Westerwolde worden geboekt. Tja, dat schiet niet op. Het andere deel van de kosten als het gaat over 22 en 23, wordt niet onder die specifieke kosten van VWS gezet, maar pakken wij als Justitie. Verder zijn we nu aan het kijken hoe we hier voor de langere termijn een degelijkere oplossing voor kunnen krijgen.
Ik had al gezegd tegen mevrouw Podt dat ik die brief zal doorgeleiden naar de Minister, zodat zij daar ook antwoorden op gaat krijgen
Dan lag er nog een vraag van mevrouw Piri over die 2.000 max. Daar moet volgende week dinsdag aan worden voldaan, want dan is het de 20ste. Het COA is daar dus ook mee bezig, omdat zij inderdaad uiterlijk volgende week dinsdag op die max. 2.000 moet zitten. «Max. 2.000» betekent dat ze materieel gezien naar de 1.600, 1.700 moeten, omdat je anders door die grens van 2.000 heen tikt na 2.001. Het maakt dan niet uit of je er 2.300 hebt zitten of 2.001; in beide gevallen verbeurt men die € 1.500. Maar nog veel belangrijker dan die € 1.500 is het dat men dan niet voldoet aan de bestuursovereenkomst en aan de uitspraak van de rechter. En het is niet zo dat ik de uitspraak van de rechter niet belangrijk vind, maar ik vind de bestuursovereenkomst eigenlijk nóg belangrijker, omdat je die met elkaar afspreekt.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de motie over de contactpersonen? Daarover heb ik u een brief gestuurd, maar dat is heel lang geleden, namelijk op 13 februari 2023. Toen ik dat antwoord las, dacht ik: dat is toch morgen? Vandaar 2023. COA probeert daar wel aan te voldoen, maar voldoet daar niet in alle gevallen aan. Dat heeft te maken met de krapte op de arbeidsmarkt. Ze hebben gewoon onvoldoende mensen, ook in relatie tot hoeveel kinderen er zijn. Die motie is in die zin staand beleid geworden dat het COA ervoor moet zorgen dat iedereen wordt gekoppeld.
Dan heb ik nog de PVV-kabinetsvraag.
De voorzitter:
Nog één vraag van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Allereerst hartelijk dank. Ook fijn voor Westerwolde. Daar wisten ze dat kennelijk al, als ze een brief hebben gehad in februari. Heel fijn dat dit langlopende dossier is opgelost. Ook fijn om te horen dat een motie die is aangenomen in de Kamer, gewoon staand beleid is, maar niet in alle gevallen...
Staatssecretaris Van der Burg:
Geworden.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Geworden, ja, na aanname van de motie. Dat is ook heel fijn.
Ik heb nog één vraag. We wisten allemaal wat de deadline was van het vonnis. Fijn dat de Staatssecretaris dat nog een keer uitlegt, maar de vraag is natuurlijk of we daar dinsdag aan gaan voldoen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Het COA heeft mij verzekerd van wel, maar zegt wel dat het moeilijk is. We zien deze week al dat de verwachting is dat men eerder omhoog dan omlaag dreigt te gaan. Het COA heeft gezegd deze week een aantal maatregelen te nemen, in de zin van uitplaatsingen, om onder die 2.000 te komen. Ik weet even het tijdstip niet, maar vanmiddag is er escalatieoverleg dat op mijn verzoek is geïnstalleerd; dat is geweest, het komt nog of het is bezig. Daardoor zie ik morgen ook een plan van aanpak waarvan ik denk: daarmee halen we het ook. Ik weet niet of dat was, is of gaat komen, maar het is in ieder geval vanmiddag.
Meneer Eerdmans, u mag ervan uitgaan dat ik er altijd 100% voor ga, welke functie ik wanneer ook heb, dus u hoeft zich geen zorgen te maken over mijn bereidheid om me in te zetten. Als het gaat om een rol in een nieuw kabinet, even los van de aanduiding die u daaraan gaf, dit is niet de plaats noch de functie om daar in deze Kamer een mening over te delen met wie dan ook. Dat is in andere rollen en hoedanigheden, maar niet hier.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans kan het niet laten, meneer de Staatssecretaris.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik zie het aan de mimiek van de Staatssecretaris: die blijft altijd vrolijk, wat er ook gebeurt. Daar zie je eigenlijk niks aan. Wat betreft functie elders geloof ik absoluut dat u zich altijd volledig inzet, met uw hele hebben en houden, daar twijfel ik helemaal niet aan. Maar ik wilde dit wel weten, omdat u al mijn moties ontraadt over de dwangwet, die u zelf heeft geïnitieerd, verdedigd en door de Kamers gesleept. Dan vraag ik mij af hoe u in een nieuw kabinet zit dat die dwangwet totaal niet ziet zitten. Alle vier de partijen hebben daar moeite mee. Dus de vraag is: ziet u zichzelf dan alsnog in een kabinet zitten, als onder andere die dwangwet van tafel wordt geveegd?
Staatssecretaris Van der Burg:
Op zich heeft de heer Eerdmans mijn gezicht goed gelezen. Ik ben van de Bassie en Adriaan-doctrine: wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen. Dat maakt het leven gewoon ook wat makkelijker. Maar los daarvan, meneer Eerdmans, als ik een mening heb over een vorm van een nieuw kabinet, dan heb ik die niet in mijn rol van Staatssecretaris namens dit kabinet. Dit kabinet zit op dit moment en handelt in die zin. Een nieuw kabinet bespreek ik op andere plekken en daar is de heer Eerdmans niet bij uitgenodigd.
De heer Eerdmans (JA21):
Nog niet!
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik bedoelde de fractie. Tenzij u van plan was om over te stappen naar de VVD, want die heeft u volgens mij nog niet gehad, zult u daar nooit bij zijn.
De voorzitter:
U gaat verder, Staatssecretaris, voordat we in een vreemd gesprek terechtkomen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan naar de vraag van D66. Ik ben het heel nadrukkelijk niet eens met de aannames die in de vraag van mevrouw Podt zaten. Dat gezegd hebbende zijn we de inkoop met betrekking tot de coördinator en het team gestart zonder aanbesteding. Dat kan in het kader van dwingende spoed. Als het gaat om het mobiele team zijn we nu ook met de aanbesteding gestart. Ik weet nog niet in hoeverre dat leidt tot meerdere offertes. Dat soort zaken zijn namelijk niet aan de Staatssecretaris; die worden allemaal ambtelijk afgehandeld.
Los daarvan was de kernvraag van mevrouw Podt: vindt u dat er integer gehandeld is? Daarop is het antwoord heel nadrukkelijk en duidelijk: ja.
De voorzitter:
Eén vraag hierover, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
De Staatssecretaris begon zijn verhaal met te zeggen dat hij niet de aannames deelt in de vraag van mevrouw Podt. Dan ben ik toch wel benieuwd welke aannames hij niet deelt.
Staatssecretaris Van der Burg:
In de vraag van mevrouw Podt zat onder andere een verwijzing naar het artikel van de NRC. In de NRC worden een aantal combinaties gelegd die ik niet tot de mijne maak, maar daarover gaat u een brief ontvangen conform de vraag van mevrouw Podt.
De voorzitter:
Oké. En die brief krijgen we over twee weken? Zullen we dat afspreken?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, voorzitter. Het ging bijvoorbeeld om woorden als «bevriend contactpersoon» en dat soort zaken meer. Dat deel ik niet.
De voorzitter:
Over twee weken. Dat noteren we als een toezegging.
Dan zijn we aan het einde gekomen van het begrotingsonderdeel Asiel en migratie. Wij gaan donderdag stemmen over de begroting en over de moties. Dus let op, de moties bij dit begrotingsonderdeel komen pas donderdag in stemming.
We hebben genoteerd als toezegging aan mevrouw Podt dat er binnen twee weken een reactie volgt op haar informatieverzoek, zoals we het hebben omschreven. Het was namelijk wat veel, mevrouw Podt, om alle vragen in de toezegging uit te schrijven. We gaan ervan uit dat het duidelijk is. We hebben nu dus – het is goed dat u even luistert – als toezegging genoteerd: binnen twee weken een reactie op uw informatieverzoek.
Mevrouw Podt (D66):
Dan even heel precies, voorzitter. Ik heb een aantal dingen genoemd. Daar wordt ook naar verwezen, toch?
De voorzitter:
Zeker, zeker. Dat komt goed. Dat is ook onderdeel van de beraadbeslaging.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Ik neem aan dat er ook van deze vergadering een verslag wordt gemaakt dat dan wordt doorgeleid. Ik bedoel, ik geef het nu mondeling al door, maar het verslag bevat alle informatie.
De voorzitter:
Zeker, zeker. As we speak wordt er driftig een verslag gemaakt, dus daar kunnen we op vertrouwen. Dank daarvoor. Ik dank de Staatssecretaris en zijn ondersteuning, ik dank de collega's, de geïnteresseerden en natuurlijk onze ondersteuning. Dank ook voor het ronddelen van de moties en het snelle kopiëren; hartstikke fijn. Ik sluit de vergadering en wens iedereen een prettige avond.
Sluiting 17.23 uur.