Gewijzigd amendement van de leden Flach en Vedder ter vervanging van nr. 13 over een grondslag om bij amvb regels te stellen over het bedrijfsmatig houden van dieren rekening houdend met een redelijke overgangstermijn en terugverdientijd
Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2024D10458, datum: 2024-03-18, bijgewerkt: 2024-04-03 13:25, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35746-33).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.J. Flach, Tweede Kamerlid (SGP)
- Mede ondertekenaar: E.C. Vedder, Tweede Kamerlid (CDA)
Onderdeel van kamerstukdossier 35746 -33 Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen.
Onderdeel van zaak 2024Z04501:
- Indiener: A.J. Flach, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E.C. Vedder, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-03-19 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
35 746 Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen
Nr. 33 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN FLACH EN VEDDER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13
Ontvangen 18 maart 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel cA, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door «worden twee leden».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Bij de algemene maatregel van bestuur bedoeld in het twaalfde lid worden, voor zover nodig, tevens regels gesteld over de wijze waarop dieren worden gehouden die er niet toe leidt dat dieren permanent de mogelijkheid wordt onthouden te voorzien in de voor de betreffende diersoort of diercategorie aangewezen gedragsbehoefte, waarbij een redelijke overgangstermijn wordt vastgesteld gericht op het door houders van dieren kunnen terugverdienen van investeringen die noodzakelijk zijn om het dieren mogelijk te maken in die gedragsbehoefte te voorzien.
Toelichting
Het met artikel I, onderdeel cA, van het wetsvoorstel voorgestelde artikel 2.2, twaalfde lid, met betrekking tot gedragsbehoeften van dieren zal nader uitgewerkt worden in onderliggende regelgeving. De indieners stellen voor om daarbij tevens regels te stellen over de criteria waar houderijsystemen aan moeten voldoen om dieren in overeenstemming met die gedragsbehoeften te houden, zodat de rechtszekerheid van dierhouders geborgd is, voor zover niet anderszins in deze uitwerking wordt voorzien. Zij willen voorkomen dat het door de regering voorgestelde artikel 2.2, twaalfde lid, rechtstreeks tegengeworpen kan worden aan dierhouders. Bij het opstellen van die regels moet rekening gehouden worden met een redelijke overgangstermijn en een redelijke terugverdientijd voor dierhouders.
De voorzitter van het convenantstraject dierwaardige veehouderij gaf aan dat voor verdere stappen richting een dierwaardige veehouderij enkele randvoorwaarden van groot belang zijn, zoals vergunningverlening voor bedrijfsaanpassingen, bancaire financiering, het terugverdienen van investeringen uit de markt, een adequate overgangsregeling en aanvullende financiële ondersteuning. In het kader van het convenant dierwaardige veehouderij is bijvoorbeeld geanalyseerd wat de sociaaleconomische impact is van het toewerken naar gebruik van diergericht ontworpen houderijsystemen. De onderzoekers geven aan dat mogelijk enkele miljarden euro’s aan eenmalige investeringskosten nodig zijn en ongeveer een miljard euro aan jaarlijks terugkerende kosten. Een belangrijke randvoorwaarde is wat betreft de indiener dan ook dat markt en overheid zorgen voor een duurzaam verdienmodel. Ook aan de andere in het kader van het convenantstraject genoemde randvoorwaarden dient recht gedaan te worden.
Ten aanzien van de door de regering voorgestelde bepaling achten de indieners het van belang te borgen dat bij de uitwerking en implementatie de genoemde randvoorwaarden meegewogen worden en dat dierhouders niet afgerekend worden op onredelijke eisen.
Flach
Vedder