Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda Milieuraad d.d. 25 maart 2024 te Brussel (Kamerstuk 21501-08-936)
Milieuraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D10490, datum: 2024-03-18, bijgewerkt: 2024-03-20 14:08, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D10490).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: N. Wiendels, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z04318:
- Indiener: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Medeindiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-03-18 16:00: Milieuraad op 25 maart 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-03-19 16:30: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-21 10:16: Tweeminutendebat Milieuraad d.d. 25 maart 2024 (21501-08-936) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2024-03-27 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
2024D10490 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 25 maart 2024 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 936), het fiche: Herziening verordening Detergentia (Kamerstuk 22 112, nr. 3891), het fiche: Verordening gemeenschappelijk databestand chemische stoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3880), het fiche: Verordening en richtlijn herverdeling taken en bevorderen samenwerking EU-agentschappen aangaande chemische stoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3381), het verslag van de informele Milieuraad van 15 en 16 januari 2024 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 931), het verslag van de Milieuraad van 18 december 2023 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 927) en de reactie op de motie van de leden Olger van Dijk en Veltman over de richtlijn bodemmonitoring (Kamerstuk 21 501-08, nr. 923).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Postma
De adjunct-griffier van de commissie,
Wiendels
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
PVV-fractie
GroenLinks-PvdA-fractie
VVD-fractie
NSC-fractie
D66-fractie
BBB-fractie
Partij voor de Dieren-fractie
SGP-fractie
Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris aangaande de Milieuraad van 25 maart en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde voor de Milieuraad en hebben hierover meerdere vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken aangaande de Milieuraad op 25 maart 2024. Deze leden hebben nog enkele aanvullende vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken aangaande de Milieuraad op 25 maart 2024. Zij hebben nog enkele aanvullende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken aangaande de Milieuraad op 25 maart 2024. Zij hebben nog enkele aanvullende vragen.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de stukken aangaande de Milieuraad op 25 maart 2024. Zij hebben nog enkele aanvullende vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van geannoteerde agenda van de Milieuraad, en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken aangaande de Milieuraad op 25 maart 2024. Zij hebben nog enkele aanvullende vragen.
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie willen de Staatssecretaris vragen om aangaande het fiche over de Verordening voor een gemeenschappelijk databestand voor chemische stoffen in de Milieuraad te pleiten voor een duidelijke afbakening van de studies die moeten worden aangemeld in dit centrale databestand. Deze leden zijn namelijk van mening dat de industrie al zeer veel studies uitvoert en alleen met een heldere scope kunnen discussies en onnodige administratie worden voorkomen.
De leden van de PVV-fractie willen van de Staatssecretaris weten of zij in de Milieuraad bereid is te vragen of voorafgaand aan de aanvraag van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) voor een nieuwe studie een stakeholderconsultatie kan worden gehouden. Hiermee krijgt het bedrijfsleven (en andere stakeholders) de mogelijkheid om mee te denken en kennis te delen over studies die eerder zijn gedaan, of om onderzoeken die al buiten de EU lopen onder de aandacht te brengen. Zo wordt de aanwezige kennis beter benut en onnodig onderzoek vermeden.
GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen als eerste meedelen dat zij met teleurstelling kennisgenomen hebben van het voorlopige akkoord op de uiteindelijke herziening van de Luchtkwaliteitsrichtlijn. Deze leden vinden het gebrek aan ambitie om de luchtkwaliteit in Europa te verbeteren teleurstellend. Zij hadden graag gezien dat de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit een stuk eerder gerealiseerd zouden worden dan 2050 en dat er niet zo’n ruime derogatiemogelijkheid zou zijn. Per wanneer worden de nieuwe luchtkwaliteitsnormen omgezet in Nederlandse wetgeving? Is de Staatssecretaris voornemens om toch meer ambitie te tonen bij de implementatie? Kan de Staatssecretaris – gezien de sceptische houding van het kabinet met betrekking tot de zeer ruime derogatiemogelijkheid – hierbij toezeggen dat Nederland geen gebruik zal gaan maken van die derogatiemogelijkheid?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tevens enkele vragen over de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Deze leden vinden het goed dat er eindelijk aandacht is voor het beperken van voedselverspilling in Europa. Met een verspilling van 150 miljoen ton voedsel per jaar, is dat hard nodig. Deze leden zijn echter van mening dat de doelstellingen ambitieuzer kunnen. Het Sustainable Development Goal 12.3 heeft als doel de voedselverspilling per hoofd van de bevolking per 2030 te halveren. Gaat de Staatssecretaris zich ervoor inzetten om het doel in de Kaderrichtlijn Afvalstoffen hierop aan te laten sluiten? Gaat de Staatssecretaris zich er ook voor inzetten dat voedselverspilling in de gehele keten wordt voorkomen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tevens vragen over het bestrijden van fast fashion in de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Deze leden vinden het goed dat textielproducenten in heel Europa meer verantwoordelijkheid zullen dragen en dat alle lidstaten daarvoor geacht worden om een systeem voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) op te tuigen. Op die manier worden textielproducenten (financieel) verantwoordelijk voor het inzamelen en verwerken van textielafval. Is de Staatssecretaris echter van mening dat er op dit moment voldoende prikkels in de richtlijn zitten waarmee textielproducenten meer slow fashion gaan produceren? Gaat de Staatssecretaris zich er bijvoorbeeld ook voor inzetten dat er stevige bindende doelstellingen op het gebied van inzameling, recycling en hergebruik voor de textielindustrie in de richtlijn worden opgenomen? En deelt zij de mening van deze leden dat het goed zou zijn om de UPV-afdracht door producenten te baseren op basis van het gewicht en de hoeveelheid producten die zij op de markt brengen om fast fashion terug te dringen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het ook van groot belang dat er een einde wordt gemaakt aan de export van textielafval buiten de EU onder de noemer van hergebruik. Zij zijn van mening dat Europa zelf verantwoordelijk moet zijn voor het textielafval dat er wordt geproduceerd. Hoe gaat de Staatssecretaris zich daarvoor inzetten? Deze leden vragen zich tevens af hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen de scope van de voorgestelde Europese UPV op textiel in verhouding tot de Nederlandse UPV? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat we de scope van de nationale UPV op textiel het best zo snel mogelijk in lijn kunnen brengen met de Europese scope, zodat zowel inwoners als producenten hier direct duidelijkheid over hebben?
VVD-fractie
De leden van de VVD steunen, net als de Staatssecretaris, de UPV Textiel. De vraag die deze leden hierbij hebben is hoe haalbaar de doelen en de termijnen zijn met betrekking tot schoenen als onderdeel van de UPV Textiel? De samenhang tussen dit voorstel en de Ecodesign-verordening is ook volgens deze leden van belang, zodat de productie van textiel en levensduurverlenging ook onderdeel van de inzet zijn. Met betrekking tot de inzet op harmonisatie van definities als textiel, textielgerelateerde producten, schoeisel en sociale ondernemingen vragen deze leden welke consequenties de Staatssecretaris ziet als de verschillende EU-wetgevingsinstrumenten onvoldoende zijn geharmoniseerd.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris zeer positief is over het voorstel van de Commissie om Europese bindende doelstellingen vast te stellen ten aanzien van het terugdringen van voedselverspilling, maar wel de zorg uit dat voedselverspilling kan verschuiven binnen de keten, als er niet ook een doelstelling komt voor de voedselproducerende sector. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe zij het opnemen van hogere reductiedoelstellingen binnen de gehele voedselketen voor zich ziet en hoe dit in de praktijk tot uiting zou komen. Hoe kijkt de Nederlandse sector hiernaar volgens de Staatssecretaris?
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van de Staatssecretaris met betrekking tot de Verordening voorkoming pelletverlies voor vermindering microplasticvervuiling. Ook steunen deze leden de extra aandacht die gevraagd wordt voor andere vormen van polymeren die voor vervuiling kunnen zorgen. De tijdige evaluatie om te kunnen oordelen over effectiviteit, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid achten deze leden van belang en zij vragen de Staatssecretaris de Kamer hierover op de hoogte te houden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Commissie beoogt de regels voor detergentia te actualiseren en de handhaving hierop te versterken, maar ook rekening te houden met nieuwe marktontwikkelingen, zoals het gebruik van innovatieve producten en duurzame nieuwe praktijken. Deze leden onderschrijven het belang van beter afstemmen van informatievereisten voor detergentia en het vereenvoudigen van de huidige regels waardoor een hoog beschermingsniveau voor mens en milieu kan worden gerealiseerd. Deze leden lezen dat de kosten voor de uitvoering van de verordening maximaal 200.000 euro per mkb-bedrijf zullen zijn. De Commissie stelt dat vanuit de sector is aangegeven dat deze kosten aanvaardbaar zijn. Hoe kijkt de Nederlandse sector hier volgens de Staatssecretaris naar, ook gezien het feit dat de omvang van mkb-bedrijven sterk kan verschillen? Deze leden lezen ook dat de Commissie een besparing van meer dan tien miljoen euro per jaar verwacht voor het bedrijfsleven. Hoe verhoudt dit zich tot de lastenstijging? Deze leden vinden een last van 200.000 euro per mkb-bedrijf erg hoog. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat bedrijven dit kunnen meemaken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens de Milieuraad van 18 december het eerste beleidsdebat plaatsvond over het voorstel voor een Richtlijn inzake bodemmonitoring en veerkracht. Gezien de zorgpunten van Nederland en het eerder geuite negatieve oordeel over subsidiariteit, vragen deze leden hoe de Staatssecretaris voornemens is de Kamer nadrukkelijk te betrekken in alle processtappen die worden genomen.
De leden van de VVD-fractie lazen tot slot dat er een update is gegeven van de voortgang van de onderhandelingen over de herziening van de Richtlijn luchtkwaliteit. De Staatssecretaris geeft aan dat niet bekend is of omliggende landen daadwerkelijk derogaties gaan aanvragen en wat de effecten daarvan zullen zijn op de luchtkwaliteit in Nederland. Kan de Staatssecretaris scenario’s schetsen over de mogelijke gevolgen hiervan en die delen met de Kamer?
NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie begrijpen dat er nog geen grote tegenstellingen zijn tussen de EU-lidstaten ten aanzien van de Kaderrichtlijn afval. Met betrekking tot voedsel is door de Staatssecretaris gekozen voor een lijn die ambitieuzer is dan die van andere lidstaten. Zijn er (potentieel) lidstaten die de ambitieuzere lijn van Nederland onderschrijven, en zo ja, welke? Ten aanzien van het textielonderdeel vragen deze leden hoe de Staatssecretaris de waarschuwingen van de brancheorganisaties beoordeelt voor ambities en uitbreiding van de scope voor textiel.
De leden van de NSC-fractie lezen dat er op 4 maart een politiek akkoord is bereikt over de Verordening verpakkingen en verpakkingsafval. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris het uiteindelijke akkoord beoordeelt, gegeven de eerdere inzet. Tevens vragen deze leden of de Staatssecretaris een appreciatie hiervan kan geven.
De leden van NSC-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de vorige Milieuraad en de melding van het negatieve subsidiariteitsoordeel ten aanzien van de |Richtlijn bodemmonitoring. Er zal bij het vervolg worden gezocht naar een blokkerende minderheid op de Nederlandse zorgpunten. Is de Staatssecretaris ook bereid te blijven zoeken naar een blokkerende groep lidstaten voor de gehele richtlijn als zodanig, richting de algemene oriëntatie in de Milieuraad in juni en uiteindelijk de stemming in de Raad? In het verslag staat dat een groot aantal lidstaten oproept tot meer flexibiliteit en rekenschap voor nationale omstandigheden en het kunnen behouden van de nationale monitoringssystemen. Deze leden zien hierin een bevestiging van het ontbreken van nut en noodzaak van deze richtlijn. Klopt het dat in ieder geval ook Portugal nut en noodzaak van deze richtlijn betwijfelt en zijn daar inmiddels andere lidstaten bijgekomen? Zijn kleine dichtbevolkte lidstaten kritischer dan andere en is meer specifiek een overzicht te geven van welke lidstaten welke zorgen hebben geuit?
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het positieve oordeel van de Staatssecretaris over de uitkomst van de trilogen. De hoogte van de normen zijn niet naar boven of beneden bijgesteld ten opzichte van het Raadsmandaat. Het doeljaar van 2030 is voor het grootste gedeelte van Nederland haalbaar, liet het RIVM al eerder zien. Deze leden vragen zich af waarom de Staatssecretaris denkt dat dit toch lastig zal worden en of naar verwachting de derogatiemogelijkheden moeten worden benut. Andere omringende landen maken mogelijk gebruik van de uitstelmogelijkheden tot tien jaar. Het akkoord is inmiddels bijna definitief. Deze leden vragen of er richting 2030 mogelijkheden zijn om de ruime tienjaarstermijn voor derogatie te heroverwegen.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris kijkt naar de recente stap van Frankrijk om een belasting in te voeren op fast fashion. Is zij bereid de mogelijkheden te onderzoeken om ook in Nederland te werken met een dergelijke belasting en de inkomsten te investeren in circulaire initiatieven of het betaalbaarder maken van reparatie? Wat deze leden betreft is het bij het tegengaan van fast fashion ook belangrijk dat consumenten eerlijk worden ingelicht over de duurzaamheid van hun aankopen. Op welke manier zet de Staatssecretaris zich op Europees niveau in voor een eenduidig duurzaamheidslabel voor kleding? Is zij het met deze leden eens dat het voor consumenten op dit moment niet inzichtelijk is of een kledingstuk duurzaam is geproduceerd?
De leden van de D66-fractie vinden de conclusies over de beste beschikbare technieken (BBT) een belangrijke basis voor het milieubeleid. Deze leden hebben over het tijdige herzien van de BBT-conclusies eerder een motie ingediend. Kan de Staatssecretaris aangeven welke concrete stappen zij tot nu toe heeft gezet om opvolging te geven aan de aangenomen motie Hagen c.s. (Kamerstuk 33 118, nr. 269) over het tijdig herzien van BBT-conclusies?
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het EU-Klimaatdoel voor 2040 en hebben daarbij nog een aantal vragen. Deze leden lezen dat de Commissie een duidelijke koers kiest om zekerheid te bieden aan industrie, investeerders, burgers en regeringen. Deze leden vragen de Staatssecretaris erop te reflecteren of dit met de huidige plannen het geval is. Deze leden vragen ook of dit plan bijdraagt aan het draagvlak voor klimaatmaatregelen onder burgers.
De leden van de D66-fractie nemen waar dat er een belangrijk stuk over de verduurzaming van de landbouw ontbreekt in de mededeling van de Commissie. Zij vragen hoe de Staatssecretaris hiernaar kijkt. Deze leden lezen tevens dat er een sterkere focus zal zijn op een rechtvaardige transitie waarin alle burgers worden meegenomen. Deze leden vragen tevens hoe het ontzien van de landbouwsector hierop aansluit.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de agrarische sector recht heeft op duidelijk beleid voor de lange termijn, net zoals de andere sectoren. Deze leden vragen welke stappen er worden gezet om de boeren dezelfde zekerheid te bieden als de industrie en investeerders.
De leden van de D66-fractie onderkennen dat het belangrijk is om nu te investeren om kosten en schadelijke gevolgen van klimaatverandering in de toekomst te voorkomen. Deze leden lezen nu vooral over negatieve effecten die voorkomen worden door dit klimaatplan. Zij vragen of de Staatssecretaris ook inzicht kan geven in alle positieve effecten die de nieuwe klimaatdoelen zullen hebben.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Commissie voor het eerst een complementaire rol voor kernenergie naast hernieuwbare bronnen ziet. Deze leden vragen hoe de Commissie tot dit besluit is gekomen en hoe invulling gegeven zal worden aan deze nieuwe rol voor kernenergie.
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen dat het Belgisch voorzitterschap naar verwachting klimaatadaptatie op de agenda zal zetten in verband met het verschijnen van de Climate Risk Assessment (EUCRA). Deze leden vragen hoe Nederland gebruik denkt te maken van de EUCRA en de daaropvolgende communicatie van de Commissie om haar nationale klimaatadaptatiestrategieën te versterken, met het oog op de aanbevelingen die naar verwachting zullen worden gepresenteerd voor de nieuwe Commissie.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Kamer voor de volgende Milieuraad in juni wordt geïnformeerd over de positiebepaling met betrekking tot het voorstel tot verlaging van de beschermde status van de wolf onder de Bern-conventie. Deze leden vragen of het mogelijk is om een tussentijdse update te krijgen over de voortgang en ontwikkelingen rondom dit vraagstuk, in het licht van de zwaarte van deze kwestie.
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen in de geannoteerde agenda van de Milieuraad dat de Kaderrichtlijn Afval onder andere beoogt om de milieu- en klimaateffecten van textielafval te verminderen. De Staatssecretaris zet in op het opnemen van bindende maatregelen op EU-niveau voor het verduurzamen van de textielketen, recycling en preventie. Deze leden hebben vernomen dat Frankrijk, om fast fashion in te perken, extra belasting wil heffen op kleding van slechte kwaliteit en reclame voor snel, maar slecht geproduceerde kleding wil verbieden. Wat is de reactie van de Staatssecretaris op deze maatregelen die fast fashion tegen gaan? Is de Staatssecretaris, in het kader van preventie, van plan om in Europa te pleiten voor het opnemen van de maatregelen die Frankrijk neemt tegen fast fashion in de Kaderverordening Afval? Zo nee, waarom niet? Indien Frankrijk, of een andere lidstaat, pleit voor extra belasting op fast fashion en/of het verbieden van reclame voor fast fashion, zal de Staatssecretaris zich hier dan bij aansluiten? Zo nee, waarom niet? Indien de maatregelen die Frankrijk neemt tegen fast fashion niet snel Europees worden geregeld, gaat de Staatssecretaris deze maatregelen dan op nationaal niveau nemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen daarnaast dat er nog discussie is tussen de lidstaten over het opnemen van tweedehands textiel in de Kaderverordening Afval. Hoe staat de Staatssecretaris hiertegenover? Is zij voorstander van het opnemen van tweedehands textiel in de Kaderverordening Afval? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat zij zich hier in Europa actief over uitspreken?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat met de Verordening voorkoming pelletverlies voor vermindering microplasticvervuiling partijen die met plastic pellets werken, worden verplicht om met een uniforme methode informatie te verstrekken over pellets, die onbedoeld in het milieu belanden, en om beheermaatregelen te nemen om deze pelletlekkages naar het milieu te verminderen. Begrijpen deze leden het goed dat deze verordening dus alleen gaat over bedrijven die onbedoeld plastic in het milieu lozen, en niet gaat over bedrijven die een vergunning hebben waarmee ze legaal plastic in het milieu mogen lozen? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat het altijd onwenselijk is als plastic in het milieu wordt geloosd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe praat zij het dan goed dat bepaalde bedrijven, zoals Chemelot, een vergunning hebben waarmee ze duizenden kilo’s microplastic in het milieu mogen lozen? Gaat de Staatssecretaris in Europa pleiten voor het uitbreiden van de reikwijdte van deze verordening, zodat zowel plastic pellets die onbedoeld áls plastic pellets die bedoeld in het milieu belanden eronder vallen? Zo nee, waarom niet?
Daarnaast lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat de evaluatie van het 8ste MAP nog niet beschikbaar is en dat er binnenkort een tussentijdse evaluatie komt. Kunnen deze evaluaties dan snel en proactief met de Kamer worden gedeeld?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen tevens dat op dit moment de Pyrorichtlijn wordt geëvalueerd. Op welke manier zet de Minister zich in voor uniformiteit en strenge aanpak in de hele EU van vuurwerk dat aantoonbaar voor veel slachtoffers zorgt (consumentenvuurwerk en anders)? Nederlandse hulpdiensten hebben zich meermaals duidelijk uitgesproken voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk. Hoe neemt de Minister deze input van professionals en ervaringsdeskundigen mee in eigen positiebepaling op Europees niveau? Heeft de Minister hierover input gevraagd van betrokken experts zoals politie, artsen en brandweer en wat was daarover hun input? Staat de Minister open voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk, als dat ook Europees geregeld kan worden? Pleit de Minister in ieder geval voor een Europees verbod op zwaar vuurwerk en een verbod op de productie daarvan? Zo nee, waarom niet?
Daarnaast zien de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat de Staatssecretaris nog steeds te veel inzet op de afzwakking van de belangrijke EU-Bodemrichtlijn die de bodem zou moeten beschermen. Hoe gaat de Staatssecretaris concreet garanderen dat de bodem in Nederland weer gezond wordt en beschermd wordt, in lijn met de nieuwste wetenschappelijke bevindingen daarover? Kan de Staatssecretaris daar concrete afdwingbare maatregelen en (tussen)doelen bij benoemen?
In het kader van de Luchtkwaliteitsrichtlijn lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat het mogelijk wordt om tien jaar uitstel te krijgen en dat de Staatssecretaris dit ook aan de ruime kant vindt. De Staatssecretaris ziet de ruimte uitstelmogelijkheid voor tien jaar als een risico, omdat als andere lidstaten langer de tijd krijgen om aan de normen te voldoen, Nederland het ook moeilijker krijgt om aan de opgave te voldoen. Wat gaat de Staatssecretaris concreet doen om dit te voorkomen? Hoe gaat worden voorkomen dat zo’n uitstelmogelijkheid ervoor zorgt dat landen elkaar de schuld geven voor het niet halen van de doelen en daardoor onvoldoende serieus inzetten op het aanpakken van vervuiling in hun eigen land? Wordt dit meegenomen in de analyse waarnaar de Staatssecretaris verwijst, die gemaakt wordt met o.a. het RIVM en medeoverheden? Is de Staatssecretaris bereid in de analyse over wat de richtlijn gaat betekenen voor Nederland ook de maatschappelijke baten mee te nemen? Zo nee, waarom niet? Daarnaast stelt de Staatssecretaris dat de normen in het voorlopige akkoord over de Luchtkwaliteitsrichtlijn «minder streng dan de WHO-advieswaarden zijn». Waarom is de Staatssecretaris hier positief over? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat als het gaat om gezondheid geluisterd moet worden naar de wereldexperts op dat gebied, namelijk de WHO, en dat commerciële belangen zich daarnaar moeten schikken? Zo nee, heeft de Staatssecretaris dan niets meegekregen van de grote onrust in de maatschappij over dat bedrijven te veel ruimte krijgen om de gezondheid van burgers te schaden? En ziet de Staatssecretaris dan niet in dat mensen een gezonde leefomgeving willen en hun eigen gezondheid op één willen zetten, boven de winstbelangen van bedrijven?
Tot slot lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat de reikwijdte van de EU-verordening certificeringkader voor koolstofverwijdering niet is uitgebreid naar landbouwemissiereducties. Welke (wetenschappelijke) argumenten voor de uitbreiding naar landbouwemissiereducties zijn meegewogen? En wat was de reden dat er toch niet is gekozen voor de uitbreiding?
SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie delen met andere fracties het negatieve subsidiariteitsoordeel met betrekking tot de voorgestelde Bodemrichtlijn. Deze leden hebben twee vragen. Zij horen graag wat de inzet van de Staatssecretaris is (geweest) om ervoor te zorgen dat lidstaten zich bij een gewenste blokkerende minderheid in de Milieuraad voegen. Zij horen eveneens graag of en hoe de Staatssecretaris de subsidiariteitsbezwaren vanuit beide Kamers der Staten-Generaal integraal meeweegt in haar standpuntbepaling.
De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot het vinden van een blokkerende minderheid wat betreft de Natuurherstelverordening en de inzet hiervoor.