Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad 26 maart 2024 en informele Visserijraad 24 en 25 maart 2024 (Kamerstuk 21501-32-1625)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D10504, datum: 2024-03-19, bijgewerkt: 2024-03-21 14:40, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D10504).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (PVV)
- Mede ondertekenaar: A. Holtjer, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z04086:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-03-14 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-18 14:00: Landbouw- en Visserijraad (25/26 maart) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-03-20 13:00: Landbouw- en Visserijraad - OMGEZET in schriftelijk overleg inbreng 18/3 (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-03-27 15:00: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-11-14 00:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2024D10504 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad 25/26 maart 2024 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1625).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Brule-Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de agenda. Hierover hebben deze leden enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie (EC) om de regeldruk te verlagen en daarmee de positie van de boeren te versterken.Het zal u niet verbazen dat deze leden dit voorstel volledig omarmen en ook verwachten dat de Minister in zijn appreciatie van het voorstel op dezelfde lijn zit.
De leden van de PVV-fractie achten een eerlijke prijs en gelijk speelveld essentieel om de toekomst van de agrarische sector te waarborgen. Op dit punt zouden deze leden de Minister willen meegeven dat dit gelijke speelveld verder reikt dan de grenzen van de Europese Unie (EU). Deze leden pleiten voor producten uit niet EU-landen die niet voldoen aan onze kwaliteitseisen voor een verbod, bijvoorbeeld een verbod op antibiotica. Daar zouden importeisen aan moeten worden gesteld, om zo de gestelde kwaliteit van de producten te waarborgen. Naast dat deze leden dit van groot belang achten voor onze volksgezondheid, is het eveneens een stap voorwaarts om een gelijk speelveld te creëren.
De leden van de PVV-fractie pleiten voor hetverlagen van de regeldruk, waarbij deze leden het loslaten van de kalenderlandbouw omarmen. Deze leden zien graag een lijn waarbij generieke maatregelen plaatsmaken voor monitoring op perceel niveau. De huidige werkmethode met beperkende maatregelen en onjuiste waarden slaat alle innovatie plat, terwijl de bodemkwaliteit en de mate van nutriënten verontreiniging op orde is.
De leden van de PVV-fractie gaan tot slot in op de compenserende maatregelen die worden genoemd, die deze leden zeker omarmen. Deze leden moeten er wel zeker van zijn dat dit bij de agrarische sector als verbreding in hun verdienmodel zit en niet bij deterreinbeherende organisaties (TBO’s).
De leden van de PVV-fractie gaan afrondend graag op korte termijn met de Minister en collega’s in debat om de ruimte vanuit de EU te bespreken zodat we deze spoedig en doeltreffend kunnen implementeren.
Graag doch dringend zouden deze leden de Minister erop aandringen positief te staan tegenover de handreiking die de EU nu doet en laten we hierover zo snel mogelijk het gesprek aangaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA -fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de agenda. Hierover hebben deze leden enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen ten eerste over het voornemen om regeldruk in de breedte te verminderen. Deze leden achten dit een vanzelfsprekend doel, waarover iedereen het wel eens is. Echter willen deze leden benadrukken dat het verkleinen van regeldruk niet ten koste moet gaan van de wezenlijke inspanning die nodig is om de transitie in de landbouw uit te voeren. Is de Minister bereid om in deze overleggen ook gericht in te gaan op de regeldruk die biologische boeren ervaren? Merkt de Minister dat deze groep ook een grote mate van regeldruk ervaart? Wat kan er op nationaal en Europees niveau gebeuren om ook gericht voor deze groep landbouwbedrijven de regeldruk te verminderen, waardoor het ook aantrekkelijker wordt om over te schakelen naar biologische bedrijfsvoering?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de EC op korte termijn «effectieve voorstellen» wil doen om administratieve lasten te verlagen. Zijn de lidstaten volgens de Minister niet eensgezind dat een lage administratieve last wenselijk is? Is dit niet eerder een discussie van het wel of niet handhaven van de doelen die de EC nastreeft, waar de belangen van het klimaat mogelijk in het geding komen door minder te controleren of de gestelde doelen wel worden gehaald? Deze leden lezen dat dit onder andere de frequentie van controles en de flexibilisering van de Nationaal Strategische Plannen (NSP’s) betreft. Waarom komt de EC nu pas met deze voorstellen, als deze inderdaad snel en effectief zijn? Heeft dit volgens de Minister te maken met een veranderende houding vanuit de EC? Doet deze houding volgens de Minister enigszins afbreuk aan de rechtszekerheid voor de boeren, die al lang bezig zijn om te verduurzamen en te maken hebben gehad met de eerdere regelgeving? Kan de Minister garanderen dat de landbouwtransitie, en de te behalen klimaat- en stikstofdoelen, geen vertraging oploopt door deze flexibilisering? Hoe onderbouwt de EC de noodzaak voor deze voorstellen en maakt zij inzichtelijk hoe de afname van administratieve lasten opweegt tegen de redenen waarmee deze regelgeving in eerste instantie is ingevoerd?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen op dit onderwerp tot slot dat de Minister aandacht zal besteden aan het belang van de positie van boeren en vissers in de EU. Deze leden benadrukken echter dat het juist in het belang van boeren en vissers is om een gezonde natuur, bodem en zee na te streven. Alleen op deze manier kan er ook in de toekomst in balans met de natuur landbouw en visserij plaatsvinden, zo menen deze leden. Waarom benadrukt de Minister de positie van boeren en vissers nogmaals in het Europese overleg? Is het niet bij uitstek de bedoeling van deze overleggen om de belangen van de natuur, landbouw en visserij te verenigen? Verwacht hij niet dat de EC hiervan doordrongen is? Zzo niet, waaruit blijkt dit gegeven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de ontwikkelingen rondom voedselzekerheid naar aanleiding van de invasie in Oekraïne op de agenda staat. Deze leden zien dat de EC een overzicht zal geven van de ontwikkelingen in diverse landbouwsectoren. Kan de Minister dit overzicht zo volledig mogelijk met de Kamer delen? Hoe ziet de Minister deze ontwikkelingen voor zich? Kan hij daar kort op reflecteren? Is hij het eens met het standpunt van de EC dat stabiliteit en prijsniveau er over het algemeen goed voor staan? Welk standpunt zal hij namens Nederland inbrengen in dit overleg?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien dat er een overleg is over de «Call to Care for Animals» conferentie. Hierin roept de Minister op om tot ambitieuze wetgevingsvoorstellen voor dierenwelzijn te komen, in navolging van de Vlaamse Minister. Landelijk ligt hier een grote kans voor de reeds behandelde Wet dieren. Hoe verenigt de Minister zijn standpunt in Europa, waar hij oproept tot een ambitie op dierenwelzijn, met zijn landelijke standpunt dat de Wet dieren te verstrekkend is en moet worden afgeschaald? Doet het voorstel om de Wet dieren te verzwakken geen afbreuk aan de Europese houding van Nederland, waarin zij juist voorop wil staan op het gebied van dierenwelzijn? Welke andere kansen ziet de Minister om in Nederland ambitieus dierenwelzijnsbeleid te realiseren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien ook de Informele Visserijraad gepland staan. Het is terecht dat er wordt gezocht naar een toekomstbeeld voor de visserij die in balans staat met de natuur. Echter besteedt de Minister volgens deze leden onevenwichtig veel aandacht aan de positie van ondernemingen en te weinig aan de belangen van natuur en dierenwelzijn. De Minister wil aandacht besteden aan het innovatie- en investeringsklimaat voor de visserijsector. Hoe ziet hij dit in de ideale situatie voor zich? Welke belemmeringen voor innovatie en investeringen zijn er nu die hij wil wegnemen? Is dit op alle punten te verenigen met de doelen voor een duurzame en diervriendelijke visserijsector? Ook lezen deze leden dat duurzaamheidsindicateren voor de visserijsector moeten worden uiteengezet voor verschillende deelsectoren. Welke deelsectoren identificeert de Minister en welke specifieke aanpassingen in de indicatoren zijn nodig om deze tegemoet te komen? Brengen deze aanpassingen de verduurzaming van de sector verder weg of dichter bij? Hoe onderbouwt de Minister dat? De Minister streeft naar een «adequate balans tussen de ecologische en sociaal- en economische pijlers» in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Hoe ligt die balans nu volgens de Minister? Welke aanleiding ziet hij om op te roepen tot een ander balans? Wat voor balans tussen de verschillende belangen ziet hij voor zich en streeft hij na?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren tot slot dat de Minister aandacht besteedt aan het digitaliseren van de vissersvloot. Deze leden staan positief tegenover digitalisering, zolang dit het maatschappelijke belang dient. Hierin komen onder andere de belangen van privacy en adequate verwerking van (persoons)gegevens ter sprake. Heeft de Minister zijn inbreng afgestemd met de Staatssecretaris voor Digitalisering? Zo ja, welke gezamenlijke lijn draagt de Minister uit bij dit overleg? Wordt het aanbieden van dynamische gegevens van de visserij makkelijker met de Nederlandse implementatie van de Wet implementatie Open data richtlijn, waarin het aanbieden van dynamische gegevens in een leesbaar formaat het uitgangspunt is? Heeft dat positieve gevolgen voor de digitalisering van de visserijsector? Welke andere mogelijkheden ziet de Minister om binnen Nederland en in Europa bij te dragen aan een transparante en digitale samenwerking binnen de sector, waarin maatschappelijk belang maar ook het recht op privacy voorop staan? Is intensieve samenwerking met andere lidstaten goed mogelijk, gezien de verschillen in privacywetgeving op nationaal niveau? Kan de Minister bovendien enkele concrete voorbeelden noemen van digitale innovatie in de visserijsector? Vindt de Minister de digitalisering van de visserij een doel op zich, of ziet hij dat het alleen meerwaarde heeft als dit op een manier gebeurt die het maatschappelijke belang dient? Welke positieve of negatieve gevolgen heeft de digitalisering van de visserijsector op de regeldruk? De Minister noemt de wens om internationaal de aansluiting te zoeken om kennis en ervaring te delen. Bij welke initiatieven, kennisgroepen of anders wil de Minister aansluiten? Op welke termijn gaat dit gebeuren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 25 en 26 maart. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.
Follow-up over de snelle en structurele reacties op huidige crisissituatie in de landbouwsector.
De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat er ook tijdens de Landbouw- en Visserijraad van maart een gedachtewisseling zal plaatsvinden over maatregelen die moeten worden genomen in reactie op de crisissituatie in de landbouwsector. Deze leden vragen de Minister waarom juist nu deze gedachtewisseling al twee maanden achtereen is geagendeerd, dit terwijl de spanning in- en vragen vanuit de landbouwsector al langere tijd spelen? Kan de Minister daarbij aangeven wat de inzet van Nederland gaat zijn tijdens deze gedachtewisseling en wat zal de oproep naar de overige lidstaten behelzen voor de bijzondere situatie van de landbouwsector in Nederland?
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat in februari is gesproken om de administratieve lasten en regeldruk voor boeren verder te verminderen. Deze leden zijn verheugd met deze ambitie, maar lezen gelijktijdig het voorstel voor het oppervlakte blijvend grasland gelijk houden (GLMC 1). Deze leden vragen de Minister wat zijn beschouwing is voor een dergelijk voorstel op de situatie in Nederland en het verdienvermogen van bedrijven waar het voorstel GLMC1 eventueel op van toepassing zal gaan worden.
De leden van de VVD-fractie zijn, zoals aangegeven, voldaan met het feit dat er eindelijk wordt gesproken over het verminderen van regeldruk en administratieve lasten. Tegelijkertijd vragen deze leden de Minister hoe het kabinet aankijkt tegen het feit dat dergelijke gesprekken pas plaatsvinden na een al langere situatie van onrust in de sector in Nederland, na een periode van juist toenemende regeldruk vanuit de Europese Commissie. In dat licht vragen deze leden ook wat de laatste stand van zaken is met betrekking tot het toelaten van RENURE. Deze leden zijn al langer pleitbezorger van het toestaan van RENURE door de EC. Na herhaaldelijk nul op het rekest, vragen deze leden welke kansen het kabinet in de nieuwe situatie ziet, nu de EC ineens blijkt in te zien dat er een crisissituatie is ontstaan en er maatregelen moeten worden genomen.
Import van landbouw- en voedselproducten uit Rusland
De leden van de VVD-fractie hebben ook vragen met betrekking tot het importeren van landbouw- en voedselproducten naar de EU. Deze leden zijn op de hoogte van het feit dat het importeren van voedsel vanuit Rusland geen onderdeel is van een groot pakket aan sancties jegens de Russische Federatie, maar dat er tegelijkertijd ook geluiden zijn ontstaan die oproepen om landbouw- en voedselproducten ook aan de lijst van sancties toe te voegen. Kan het kabinet met het oog op deze situatie een overzicht geven van de import van landbouw- en voedselproducten vanuit Rusland naar de EU? Deze leden vragen daarbij welke producten er wel of niet op de sanctielijsten staan, welke producten er nog worden geïmporteerd vanuit de Russische Federatie, in welke hoeveelheden en wat deze producten als eindbestemming hebben. Daarnaast vragen deze leden het kabinet op welke wijze deze discussie op dit moment wordt gevoerd tussen de lidstaten en wat de inzet van Nederland is met betrekking tot dit punt.
Resultaten van de «Call to Care for Animal Welfare» conferentie
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat de Minister de oproep aan de EC van de Vlaamse Minister, die verantwoordelijk is voor dierenwelzijn om met verdere ambitieuze wetgevingsvoorstellen te komen, steunt. Voorts lezen deze leden dat de Minister zich hiervoor blijvend zal inzetten in Brussel. Op welke manier beoogt de Minister dit te doen?
Informele Visserijraad 24-25 maart
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister onlangs in zijn visie «voedsel uit zee en grote wateren» heeft aangegeven dat de visserij op zee meer ruimte nodig heeft. Deze leden zijn verheugd te lezen dat de Minister de stap heeft gezet om ook rondom windmolenparken visserij weer ruimte te geven.
De leden van de VVD-fractie vinden het een goede zaak dat er samen met en voor de vissers is gewerkt aan een gedragen visie. Hoe gaat de Minister van deze visie tot een uitvoeringsagenda komen? Deze leden hechten er grote waarde aan om dit gezamenlijk met de vissers op te stellen.
De leden van de VVD-fractie lezen voorts in de visie van de Minister dat moet worden ingezet op flexibiliteit in de soorten waarop wordt gevist en qua vangsttechnieken. Deze leden zijn het eens met de Minister dat een flexibele sector toekomstbestendiger is, maar vragen wel hoe deze flexibiliteit goed wordt geborgd en blijft, zodat er niet hetzelfde gebeurt als met de pulsvisserij. Hoe gaat de Minister zich hier, zowel nationaal als in Brussel, voor inspannen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 25 en 26 maart. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie vragen wat de inbreng van de Minister in de onderhandelingen over het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) wordt? Deelt de Minister de mening dat de kalenderlandbouw een te verregaande maatregel is in hoe de boer zijn bedrijf voert, geen rekening houdt met zijn of haar expertise en lokale entijdsgebonden omstandigheden zoals het weer, en leidt tot ergernis alom?
De leden van de NSC-fractie vragen wat er in plaats van de Sustainable Use Regulation met betrekking tot gewasbescherming komt, nu deze door de EU is ingetrokken. Hoe ziet de Minister deze ontwikkeling? Welke delen van deze regelgeving wil de Minister behouden?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de inzet van Nederland is met betrekking tot het verlies van de derogatie en vergroten van het strooien van kunstmest. Deze leden zien dit als onbegrijpelijke maatregel voor boeren, wat een zwaardere belasting voor klimaat en natuur betekent. Deze leden vrezen dat dit kan leiden tot een keiharde sanering. Welke maatregelen heeft de Minister voor ogen om een dergelijk scenario te voorkomen? Hoe gaat de Minister in Brussel bepleiten om enige ruimte te creëren? Welke kansen ziet de Minister naast het versneld toelaten van RENURE?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66 fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 26 maart. Deze leden hebben nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de D66-fractie gaan ten eerste graag in op de maatregelen die door de ECworden genomen om boeren tegemoet te komen in hun administratieve lasten. Deze leden erkennen dat de regeldruk uitermate hoog is voor Europese en Nederlandse boeren. Deze leden zijn van mening dat deze regeldruk voortkomt uit jarenlange politieke onwil om concrete en doelmatige stappen te zetten richting natuur-inclusieve landbouwvormen, zoals kringlooplandbouw. In plaats van stappen te zetten naar duurzame landbouw, zoeken wij de grenzen van de natuur op en gaan wij daar vaak overheen doordat de maatregelen die wel worden genomen ineffectief en minimaal zijn. In de voorstellen van de EC wordt meer flexibiliteit toegebracht in de regels omtrent blijvend grasland, het aantal bedrijfscontroles, dat met 50 procent zal afnemen, en het begrip overmacht. Het oprekken van het begrip overmacht is volgens deze leden een begrijpelijke impuls omdat extreme weersomstandigheden in toenemende mate zullen voorkomen als gevolg van klimaatverandering. Echter vragen deze leden de Minister te reflecteren op de nadelige gevolgen van het niet nakomen van de afspraken in het GLB. Natuurinclusieve landbouw is aantoonbaar weerbaarder tegen de effecten van klimaatverandering en draagt tevens bij aan de mitigatie van deze effecten. De natuur kan niet met trekkers protesteren, maar zal het zwaar te verduren krijgen. Deze leden vragen de Minister daarom in Europees verband ambitieus in te zetten om niet alleen boeren tegemoet te komen, maar ook de gezondheid van onze natuur te borgen.
De leden van de D66-fractie lezen over de inzet van de Minister op pulsvisserij. Kan de Minister reflecteren op de ecologische gevolgen van pulsvisserij? Hoe weegt de duurzaamheidswinst op tegen de gevolgen voor aangetastte ecosystemen als gevolg van bodemroerende visserij?
De leden van de D66-fractie danken de Minister voor zijn beantwoording van de vragen in het schriftelijk overleg inzake het dierenwelzijn in de nieuwe transportverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3889). De Minister geeft aan dat het niet effectief is om tijdens de onderhandelingen in te zetten op het verlagen van de maximumtemperatuur tijdens transport, conform de European Food Safety Authority (EFSA)-adviezen. Kan de Minister toelichten wat hiermee wordt bedoeld? Is de Minister van mening dat het, gezien de uitvoerbaarheid, onhaalbaar is om andere EU-lidstaten te overtuigen de EFSA-adviezen op te volgen? Zo ja, wat hoopt de Minister aan inhoudelijke punten te bereiken bij de overleggen over de transportverordening, naast een minder lange overgangstermijn voor de minimumtransportleeftijd voor kalveren?
Ten slotte hebben de leden van de D66-fractie enkele vragen over de lijst rustgewassen van het 7e actieprogramma nitraatrichtlijn (7e AP). In een brandbrief van Urgenda (Urgenda, 19 oktober 2023, «Brandbrief aan Minister Adema over lelies als rustgewas»)) aan de Minister lezen deze leden dat er diverse bloembollen, zoals lelies en pioenrozen, op de lijst rustgewassen is gekomen. In het 7e AP staat: «De definitieve lijst zal bepaald worden aan de hand van wetenschappelijk advies en in afstemming met de in het GLB gehanteerde lijsten. Hierbij zal ook inbreng van de sector worden gevraagd.» (Rijksoverheid, 26 november 2021, «7e Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn» (7e Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn | Publicatie | Rijksoverheid.nl). Kan de Minister toelichten welke wetenschappelijke adviezen ertoe hebben geleid dat deze sierteeltgewassen op de lijst met rustgewassen terecht is gekomen? Hoe kijkt de Minister naar de uitspoeling bij sierteeltgewassen in verband met het 7e AP? Sierteelt is verantwoordelijk voor ongeveer een vijfde van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Nederland en bestrijdingsmiddelen kunnen de bodem- en waterkwaliteit aantasten. Ondanks dat rustgewassen niet zijn bedoeld om de vervuiling van bestrijdingsmiddelen te voorkomen, zijn de leden van mening dat het van belang is dat de waterkwaliteit integraal wordt aangepakt. De lijst met rustgewassen zou derhalve in lijn moeten zijn met de doelen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de kritische depositiewaarde (KDW). Deelt de de Minister de mening dat het in dit licht onverstandig is om deze bloembollen op de lijst rustgewassen te laten staan? Kan de Minister toezeggen dit type gewassen van de lijst rustgewassen af te halen om zo de gezondheid van onze bodem en water te beschermen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie lezen dat er tijdens de aankomende Raad wederom een discussie zal plaatsvinden over de huidige situatie in de Europese landbouwsector. Deze leden hopen van harte dat de Minister de ernst van de situatie bij de Raad duidelijk kan maken. Op welke manier zal de EC de boerenprotesten tegemoetkomen en de positie en het inkomen van boeren verbeteren? Hoe zal de EC omgaan met de uitdagingen rond voedselzekerheid in relatie tot de huidige crisissituatie in de landbouwsector?
De leden van de BBB-fractie lezen dat lidstaten er werk van willen maken om de administratieve lasten waarmee agrariërs worden geconfronteerdaan te pakken. Welke concrete maatregelen worden voorgesteld om de administratieve lasten voor boeren en vissers daadwerkelijk te verminderen en de regelgeving te vereenvoudigen? Wat zijn de concrete voorstellen van de EC om de administratieve lasten voor boeren te verminderen en de vereenvoudiging van regelgeving te bevorderen? Daarnaast lezen deze leden dat lidstaten zorgen hebben geuit over de impact van milieu- en mogelijke klimaatwetgeving en de impact van handelsakkoorden met derde landen, en de mogelijke gevolgen hiervan voor de inkomens van boeren. Heeft de Minister inzichtelijk wat precies de impact is van milieu- en mogelijke klimaatwetgeving op de inkomens van Nederlandse boeren? Welke milieu- en mogelijke klimaatwetgeving wordt hier dan bedoeld? Wat is de impact van handelsakkoorden met derde landen op het inkomen van Nederlandse boeren?
De leden van de BBB-fractie vragen op welke manier de EU zal samenwerken met lidstaten om de impact van inflatie en rentestijgingen op de kostprijzen voor landbouw- en visserijsectoren te beperken?
De leden van de BBB-factie lezen dat de Minister de Vlaamse Minister in zijn oproep zal steunen in de richting van de EC om te komen met verdere ambitieuze wetgevingsvoorstellen op het gebied van dierenwelzijn. Kan de Minister ingaan op wat dit concreet zal betekenen voor Nederland? Hoe zal de EC omgaan met de vraag naar verdere wetgeving op het gebied van dierenwelzijn en welke impact zal dit hebben op de Nederlandse sector? Hoe ver gaat de ambitie van de Minister? Rijkt deze ambitie verder dan op dit moment op nationaal niveau is bepaald?
De leden van de BBB-fractie lezen dat het thema van de informele Visserijraad «Voorbereiding op de toekomst van de EU visserij en aquacultuur» is. Deze leden steunen de Minister in zijn voornemen om ook tijdens deze informele Visserijraad te benadrukken dat de Europese visserijsector onder grote druk staat. Wat gaat de Minister inbrengen voor specifiek de Nederlandse vissers? Deze leden zien ook dat digitalisering een onderwerp van gesprek is op deze informele Visserijraad en lezen dat het Belgische voorzitterschap het vraagstuk agendeert over het verzamelen en verwerken van gegevens. Deze leden lezen dat de Minister zal inbrengen dat Nederland reeds digitaal gegevens registreert. Kan de Minister toezeggen dat er geen nieuwe doelen bij zullen komen, ondanks dat de Minister voornemens is om op Europees niveau samen op te trekken wat betreft het delen van digitale gegevens?
De leden van de BBB-fractie danken de Minister voor het zich nogmaals inzetten voor de pulsvisserij. Heeft de Minister zicht op het sentiment in de Raad, en wat verwacht de Minister van deze inzet?
De leden van de BBB-fractie hebben tot slot nog enkele vragen over de ontwikkelingen met betrekking tot de toelating van RENURE als kunstmestvervanger in Europa. Is er vooruitgang geboekt sinds de dringende oproep van de Minister aan Eurocommissaris Sinkevičius? Welke stappen onderneemt de Minister om de toelating van RENURE in de EU te bevorderen? Zijn er specifieke initiatieven of samenwerkingsverbanden die worden ingezet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Afzwakking milieumaatregelen als antwoord op gewelddadige boerenprotesten
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister of hij het inzicht deelt dat de minimale milieuvereisten (de conditionaliteiten) uit het GLB een belangrijk doel dienen. Erkent de Minister dat deze maatregelen zijn doorgevoerd om de bodem en het milieu te beschermen, en om in enige mate te borgen dat het publieke geld dat aan het GLB wordt besteed ook een publiek doel dient? Kan de Minister bevestigen dat deze maatregelen zeker niet zijn bedoeld om «boeren te pesten», om vervolgens schielijk te kunnen worden ingetrokken nadat boeren in Europa (op gewelddadige wijze) hier hun ongenoegen over uiten? Zo ja, waarom gaat de Minister dan mee in het frame dat deze maatregelen voornamelijk zorgen voor administratieve lasten voor boeren, in plaats van uit te leggen wat het algemene belang is van deze maatregelen? Denkt de Minister een daadwerkelijk verduurzaming in de landbouw te kunnen realiseren zonder dat dat ergens tot een toename van administratie of tot moeilijke of pijnlijke situaties zal leiden? Zo ja, hoe dan?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister erkent dat het juist de boeren zijn die als eerste, en op veel plekken in Europa nu al, last hebben van de effecten van klimaatontwrichting. Erkent de Minister dat ook het verlies van biodiversiteit,waaronder insecten en bodemorganismen, bij uitstek voor boeren een grote last zal worden? Zo ja, welke acties gaat de Minister ondernemen om aan boeren duidelijk te maken dat zij, op de wat langere termijn, juist degenen zijn die het meeste baat hebben bij maatregelen ten behoeve van het milieu?
De leden van de PvdD-fractie roepen de Minister op om bij de Landbouw- en Visserijraad van 25/26 maart een stevig pleidooi te houden voor de instandhouding van de goede landbouw- en milieucondities (GLMC’s) als minimale conditionaliteiten voor het GLB. Tevens roepen deze leden de Minister op om zich te verzetten tegen enige voorstellen die gericht zijn op afschaling van het toezicht en de handhaving op de landbouwsector. Indien hij niet voornemens is dit te doen, kan de Minister uitleggen waarom niet?
Resultaten van de «Call to Care for Animal Welfare» conferentie
De leden van de PvdD-fractie lezen in de brief over de agenda en de inbreng bij de komende Landbouw- en Visserijraad dat de Minister schrijft over de dierenwelzijnsconferentie die is georganiseerd door het Voorzitterschap. Eurocommissaris Kyriakides gaf daarbij een presentatie van de verordeningsvoorstellen voor het transport van dieren en het welzijn van honden en katten. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over. Al eerder hebben deze leden hun verbijstering geuit over het commissievoorstel over de herziening van de verordening dierenwelzijn tijdens transport. Na bijna twintig jaar wachten wordt er nog altijd geen einde gemaakt aan de vreselijke omstandigheden waarmee de miljarden dieren worden geconfronteerd die jaarlijks over de weg, over zee, per spoor en door de lucht worden vervoerd binnen en van en naar de EU. De Kamer heeft de Minister met de aangenomen motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21501-32, nr. 1605) dan ook opgeroepen om zich sterk te verzetten tegen het voorstel van de EC en zich in te zetten voor een wijziging waarmee ernstig dierenleed bij diertransporten alsnog wordt tegengegaan. Het gaat specifiekover geen diertransporten meer naar landen buiten Europa, verlaging van de maximumtemperatuur en geen diertransporten meer die langer duren dan acht uur. Welke ruimte ziet de Minister voor aanscherping van het commissievoorstel? De Minister zet zich in voor een maximumtransporttijd van acht uur voor ongespeende dieren, zonder uitzonderingen. Kan de Minister bevestigen dat reistijd op zee, die in het commissievoorstel wordt uitgezonderd van de transporttijd, dan ook niet mag worden geschaard onder deze uitzonderingen?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister kan verklaren waarom het transport van wilde dieren buiten de herziening van de transportverordening lijkt te worden gehouden. Is de Minister bereid zich in te zetten om ook te zorgen voor regels voor de miljoenen wilde dieren, zoogdieren, reptielen en vogels, die worden geïmporteerd en verhandeld tussen lidstaten voor onder andere gebruik in circussen of dierentuinen? Niet alleen om ze te beschermen tegen extra risico’s op verwondingen en ander leed, maar ook vanwege de zoönoserisico’s?
De leden van de PvdD-fractie hebben tot slot al eerder benadrukt dat het onacceptabel is als de broodnodige aanpassing van de overige Europese dierenwelzijnsregelgeving nog verder op de lange baan wordt geschoven. Vooral voor de dieren, maar ook voor de vele Europeanen die zich zorgen maken over dierenwelzijn. Al jaren wordt gewezen naar deze herziening als hét moment om het leed van de miljarden dieren in Europa te verminderen. Waar blijven deze voorstellen? Wat gaat de Minister doen om te voorkomen dat deze herziening wordt uitgesteld of afgezwakt, in lijn met de Europese regels voor bescherming van natuur en bodem?
SCoPAFF – landbouwgif
De leden van de PvdD-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de Kamerbrief over de SCoPAFF-vergadering van 20/21 maart (Kamerstuk 27 858, nr. 649). De Kamer is al jarenlang zeer kritisch op de procedurele verlengingen van de toelatingen van landbouwgiffen waarvan de herbeoordeling nog niet is afgerond. Zie hierover bijvoorbeeld de aangenomen motie van het lid Vestering (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1286)die de regering verzoekt om zich in te zetten voor een aanpassing van de regelgeving om de toelating voor pesticiden te laten vervallen bij het verstrijken van de goedkeuringsperiode indien de wettelijk verplichte veiligheidstoets niet tijdig is afgerond.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat de Minister steevast in SCoPAFF-brieven schrijft dat hij desalniettemin voor alle procedurele verlengingen zal stemmen, omdat de vertragingen in de herbeoordeling nu eenmaal «buiten de schuld van de aanvrager» zijn: implicerend dat het anders oneerlijk zou zijn voor de aanvrager. Maar nu lezen deze leden dat zeven verleende tijdelijke verlengingen zullen worden ingetrokken omdat de producenten niet tijdig een aanvraag voor vernieuwing hebben ingediend. Klopt het dat de toelatingen van deze actieve stoffen dus waren verlopen, dat de producent geen aanvraag heeft gedaan voor vernieuwing en dat de EC alsnog een voorstel heeft gedaan om deze stoffen procedureel te verlengen? Wist de Minister dit toen hij instemde met die verlengingen? Stelde de EC deze verlengingen voor in afwachting van de producenten om een aanvraag in te dienen? Erkent de Minister dat hier dus geen sprake is van vertraging «buiten de schuld van de aanvrager» om?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister deelt dat hiermee de indruk wordt gewekt dat de EC gretiger is om deze stoffen op de markt te houden dan de producent zelf? Weet de Minister waarom de EC die voorstellen tot procedurele verlengingen heeft gedaan, voordat de producent überhaupt een aanvraag voor vernieuwing had gedaan? Zo nee, kan hij hierover in overleg treden met de EC? Kan hij hierbij de aangenomen motie van het lid Vestering (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1286) meenemen en overbrengen dat de Kamer zeer kritisch is op de procedurele verlengingen? Welke stappen onderneemt de Minister verder om deze motie uit te voeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie waarderen de voorstellen van de EC om regelgeving voor boeren in het kader van het GLB te versoepelen. Deze leden constateren dat Nederlandse boeren, maar ook boeren in andere Europese lidstaten, daarnaast echter te maken hebben met onwerkbare en hoge regeldruk op basis van milieuwetgeving, zoals de Nitraatrichtlijn. Gaat de Minister bij de komende landbouwraad ook pleiten voor herijking van milieuwetgeving?
De leden van de SGP-fractie roepen de Minister op de voorliggende voorstellen voor vereenvoudiging van het GLB te steunen en ervoor te zorgen dat ze al dit jaar in Nederland toegepast worden. Deze leden horen graag hoe de Minister hiermee om wil gaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de aankomende Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CU-fractie zien dat onder invloed van de boerenprotesten in verschillende lidstaten het inzicht doorbreekt dat boeren te maken hebben met te hoge regeldruk en administratieve lasten en dat de gevolgen van milieu- en klimaatwetgeving verstrekkend kunnen zijn. Deze leden zijn blij dat de EC nu aan voorstellen werkt om administratieve lasten voor boeren te verminderen. Op welke termijn kan de EC precies voorstellen doen voor kwesties als GLMC’s, de frequentie van controles en de coördinatie en de flexibilisering omtrent de NSP’s? Wat kan flexibilisering omtrent het NSP voor Nederland betekenen, nu de veehouderij met een mestcrisis te kampen krijgt? Kunnen volgens de Minister de lasten voor boeren worden verminderd en kunnen zij nog een goed inkomen verdienen, terwijl tegelijk wordt tegemoet gekomen aan de noodzaak tot verduurzaming? Zo ja, hoe? Is de inzet op doelsturing voldoende? Zo nee, waar denkt de Minister nog meer aan?
De leden van de CU-fractie constateren dat de Minister terecht wijst op het belang van de positie van de boeren en vissers in de EU, ook in het kader van het verwezenlijken van de duurzaamheidsdoelstellingen en voedselzekerheid. Hiervoor is het noodzakelijk dat er aandacht is voor het verdienvermogen van de boer en een gelijk speelveld binnen de EU, zo schrijft de Minister ook. Is er hier volgens hem voldoende oog voor bij de EC? Hoe zouden het verdienvermogen en het gelijke speelveld beter kunnen worden gewaarborgd door de EC, volgens de Minister?
De leden van de CU-fractie zijn blij dat ook het inzicht in de mogelijke gevolgen van handelsakkoorden met derde landen voor de inkomens van boeren groeit. Volgens deze leden dient landbouw te worden uitgezonderd van handelsverdragen om problemen op dit punt te voorkomen,ook vanuit het oogpunt van duurzaamheid is dit beter. Deelt de Minister deze mening? Moet in elk geval bij handelsakkoorden niet als norm worden gesteld dat alleen landbouwproducten die onder dezelfde productie-eisen worden geproduceerd zoals aan Europese landbouwers worden gesteld?
De leden van de CU-fractie vragen de Minister met welke landen hij denkt op deze onderwerpen samen op te kunnen trekken en hoe hij het krachtenveld hierop schetst.
De leden van de CU-fractie zijn het eens dat de autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne dienen te worden verlengd. Echter, de zorgen van verschillende lidstaten over mogelijke resulterende marktverstoringen zijn inderdaad begrijpelijk. Wat wordt er aangepast aan de vrijwaringsclausule waardoor aan deze zorgen wordt tegemoet gekomen?
Wat de leden van de CU-fractie hiervoor opmerkten over productie-eisen speelt ook bij de invoer vanuit Oekraïne, met als bekend voorbeeld de productie van eieren. Hoe wordt nu voorkomen dat eieren uit legbatterijen in Oekraïne hier op de markt op een oneerlijke manier concurreren met onze eieren?
De leden van de CU-fractie zouden wat betreft de verordeningsvoorstellen die de EC in december 2023 heeft gepubliceerd inzake transport van dieren, willen vragen wat deze precies gaan verbeteren aan het lot van dieren.
De leden van de CU-fractie zien op het gebied van de visserij vergelijkbare problemen als op het gebied van landbouw, zoals ook de Minister opmerkt. In dit verband zouden deze leden graag willen weten welke alternatieven de Minister ziet ten aanzien van de aanlandplicht.
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 februari 2024
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1625, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 13 maart 2024
Verslag Landbouw- en Visserijraad 26 februari 2024 -
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1621, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema, d.d. 6 maart 2024
Fiche: Mededeling «Fur free Europe»
Kamerstuk 22 112, nr. 3879, brief Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot d.d. 2 februari 2024
Antwoorden op vragen commissie over het Fiche: Verordening welzijn en traceerbaarheid van honden en katten (Kamerstuk 22 112, nr. 3860)
Kamerstuk 22 112, nr. 3888, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema d.d. 13 februari 2024
Antwoorden op vragen commissie over het Fiche: Herziening verordening dierenwelzijn tijdens transport (Kamerstuk 22 112, nr. 3861)
Kamerstuk 22 112, nr. 3889, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema d.d. 13 februari 2024
Amendering van de Verordening Meerjarenplan Noordzee, Oostzee en Westelijke wateren
Kamerstuk 26 737, nr. 11, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema d.d. 14 februari 2024
Ontwikkelingen rondom het Commissievoorstel Duurzaam Gebruik Gewasbeschermingsmiddelen (SUR)
Kamerstuk 27 858, nr. 648, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema d.d. 16 februari 2024
Reactie op brief van Nordic Maize breeding over octrooieren van natuurlijke eigenschappen van planten
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1619, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema d.d. 16 februari 2024
Goedkeuring Europese Commissie compensatie ecoregeling
Kamerstuk 28 625, nr. 357, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema d.d. 19 februari 2024
SCoPAFF-vergadering gewasbescherming maart 2024
Kamerstuk 2024Z04432, brief Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema d.d. 15 maart 2024