[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tussenstand versterking VTH-stelsel maart 2024

Handhaving milieuwetgeving

Brief regering

Nummer: 2024D10520, datum: 2024-03-19, bijgewerkt: 2024-03-22 14:27, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22343-394).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22343 -394 Handhaving milieuwetgeving.

Onderdeel van zaak 2024Z04523:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

22 343 Handhaving milieuwetgeving

28 663 Milieubeleid

Nr. 394 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2024

Het is van groot belang dat de overheid voortdurend streeft naar een effectief en sterk stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) om een gezonde, schone en veilige leefomgeving te waarborgen. In verband met het aflopen van het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH) in september 2024, stel ik Uw Kamer op de hoogte van de huidige stand van zaken van de versterking van het VTH-stelsel. In deze brief ga ik in op de tussentijdse evaluatie van het IBP VTH door mevrouw Sorgdrager en de heer Van Aartsen, de ontwikkelingen op het gebied van de invulling van mijn stelselverantwoordelijkheid en de motie van het lid Gabriëls1 over aanvullende bekostiging voor omgevingsdiensten.

Review IBP VTH door mevrouw Sorgdrager en de heer Van Aartsen

Het IBP VTH loopt inmiddels anderhalf jaar en wordt in september 2024 afgerond. Ik heb mevrouw Sorgdrager en de heer Van Aartsen, als leden van de oorspronkelijke adviescommissie VTH, gevraagd om een review uit te voeren van het IBP VTH. Ik ben hen zeer dankbaar dat zij hiertoe bereid waren. De afgelopen weken hebben zij gesprekken gevoerd met alle partijen in het VTH-stelsel. Hierbij stond de vraag centraal: «wanneer de ingeslagen richting en de tussentijdse resultaten van het IBP VTH wordt vergeleken met de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen, waar moet de focus van het IBP VTH liggen tot de afloop van het programma?» Daarnaast is in de gesprekken ook de borging en opvolging van het IBP VTH aan bod gekomen. Op 18 maart 2024 heb ik de review van mevrouw Sorgdrager en de heer Van Aartsen in ontvangst genomen. Met deze brief bied ik uw Kamer de review aan.

Mevrouw Sorgdrager en de heer Van Aartsen spreken in de review hun waardering uit voor het harde werk van alle deelnemers aan het IBP VTH. Dat onderschrijf ik volledig. Echter, zij concluderen ook dat het stelsel te vrijblijvend is om de broodnodige versterking daadwerkelijk te realiseren. Ik zie dat het IBP VTH de afgelopen anderhalf jaar veel plannen en producten heeft opgeleverd, maar veel lastige besluiten moeten ook nog worden genomen. De implementatie van deze plannen en producten blijft in de praktijk nog wat achter. Toch heb ik toentertijd bewust gekozen om passend binnen het huidige stelsel zaken uit het IBP VTH niet direct te verplichten of op te leggen. Juist de gezamenlijke aanpak en de nauwe betrokkenheid van de uitvoering zorgen voor een breed draagvlak voor alle producten. Dit is mijns inziens essentieel voor een goede implementatie. Toch herken ik de oproep om meer regie en een duidelijkere invulling van mijn rol als stelselverantwoordelijke. Hieronder ga ik daar verder op in.

Stelselverantwoordelijkheid

Ik heb Uw Kamer eerder aangegeven dat ik onderzoek of er binnen het VTH-stelsel voor een goede invulling van mijn stelselverantwoordelijkheid meer bevoegdheden of instrumenten nodig zijn om meer regie te pakken in het stelsel wanneer dat gewenst of nodig is.2 3

Ter uitvoering van het rapport «Om de Leefomgeving» van de commissie Van Aartsen ben ik, in intensieve samenwerking met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Omgevingsdienst NL, en de Ministeries van BZK en JenV stevig aan de slag gegaan met het IBP VTH. In die samenwerking hebben wij gezamenlijk belangrijke stappen gezet in de versterking van de Omgevingsdiensten. Uw Kamer volgt dit met grote belangstelling en wij hebben daar veelvuldig over gesproken. Nadrukkelijk heeft uw Kamer mij gevraagd om vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid meer regie te nemen. Uit alle onderzoeken, de bevindingen van het IBP VTH, de review van mevrouw Sorgdrager en de heer Van Aartsen en de diverse oproepen blijkt dat ik met de huidige bevoegdheden onvoldoende kan sturen op de kwaliteit van de uitvoering door de omgevingsdiensten.

Alles overziend constateer ik dat, om de stelselverantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van IenW waar te kunnen maken, de regelgeving ten aanzien van de sturingsmogelijkheden op doelmatigheid en kwaliteit van de uitvoering van de VTH-basistaken aanpassing behoeft. Dit vormt voor mij aanleiding om te starten met de voorbereiding van een wetswijziging waarmee de stelselverantwoordelijkheid concreet verder geïnstrumenteerd wordt.

Motie van het lid Gabriëls over aanvullende bekostiging voor omgevingsdiensten

De motie van het lid Gabriëls4 vraagt om te bezien of structurele aanvullende bekostiging mogelijk is voor versterking van de kwaliteit van de omgevingsdiensten. De gemeenten en provincies zijn als eigenaren van de omgevingsdiensten primair verantwoordelijk voor de financiering en de kwaliteit van de omgevingsdiensten. De rijksoverheid keert via een algemene uitkering in het Gemeente- en Provinciefonds middelen uit voor dekking van de kosten van de bevoegde gezagen. Deze middelen zijn voor de provincies en gemeenten vrij besteedbaar. In aanvulling op deze algemene middelen bevat het Gemeentefonds onder meer een decentralisatie-uitkering VTH-taken ter hoogte van € 46,7 miljoen.5

Omgevingsdiensten ontvangen in aanvulling op de financiering van hun eigenaren middelen vanuit het Rijk voor overkoepelende taken. Het gaat bijvoorbeeld om de Specifieke Uitkering Toezicht en Handhaving Energiebesparingsplicht6 en de Specifieke Uitkering IBP-VTH7.

Hoeveel middelen de gemeenten en provincies precies vrijmaken voor VTH-taken en voor de financiering van omgevingsdiensten is voor mij niet inzichtelijk gelet op de systematiek van het Provincie- en Gemeentefonds.

Gemeenten en provincies zijn ook vrij om met de omgevingsdiensten een financieringssystematiek af te spreken. In mijn brief van 25 oktober 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van een contourennota financieringssystematiek omgevingsdiensten die in het IBP VTH wordt opgesteld.8 Met deze nota wordt gekozen voor één financieringssystematiek voor alle omgevingsdiensten. Over dit voorstel wordt voor de zomer besloten, waarna ik de Kamer hierover informeer.

Het onderzoek «Omgevingsdiensten in beeld» laat zien dat de omgevingsdiensten in 2022 gezamenlijk een omzet hadden van € 640 miljoen.9 Dit is een forse stijging ten opzichte van 2021 toen het ging om € 570 miljoen.10

Gelet op de informatie die bij mij bekend is, zie ik geen noodzaak tot het toekennen van structurele middelen voor de omgevingsdiensten bovenop voornoemde financieringsstromen. In mijn gesprekken met gemeenten en provincies is op dit moment niet gebleken dat zij in de knel komen bij de financiering en uitvoering van hun VTH-taken. Bij een dergelijk signaal verwacht ik dat de eigenaren van de omgevingsdienst laten zien hoeveel zij besteden aan de uitvoering van VTH taken, welke taken het betreft en dat zij daar tegenover stellen hoeveel zij nodig hebben voor werkzaamheden waar zij nu niet aan toekomen.

Ik heb een deel van de coalitieakkoordmiddelen voor versterking van het VTH-stelsel de afgelopen jaren ingezet voor de versterking van de omgevingsdiensten via de Specifieke Uitkering IBP-VTH11. In aanloop naar de begroting van 2025 en verder bezie ik over welke posten ik de middelen die bij het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) beschikbaar zijn gesteld meerjarig en structureel verdeel. Een deel van deze middelen komt wederom terecht bij de omgevingsdiensten. Hoe de verdeling over de posten en partijen binnen het VTH-stelsel er precies uitziet, ben ik nu aan het onderzoeken. Een belangrijk aandachtspunt bij dit onderzoek is dat extra financiële middelen niet altijd leiden tot oplossingen in de uitvoering van het werk. Een veelgehoord knelpunt is dat partijen in het VTH-stelsel moeite hebben om de benodigde capaciteit te werven. Hierdoor kunnen beschikbare gelden niet daadwerkelijk worden ingezet.

Met deze brief heb ik u op de hoogte gesteld van de huidige stand van zaken betreffende de versterking van het VTH-stelsel. Met belangstelling kijk ik uit naar de verdere ontwikkelingen binnen het IBP VTH in het komende halfjaar.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. Kamerstuk 36 410 XII, nr. 39↩︎

  2. Antwoorden Kamervragen over Claessen Tankcleaning | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  3. https://open.overheid.nl/documenten/dpc-25772a26abc863f850de630aba4c55659d9495fb/pdf↩︎

  4. Kamerstuk 36 410 XII, nr. 39↩︎

  5. Kamerstuk 36 410 B, nr. 2↩︎

  6. Staatscourant 2022, 17828↩︎

  7. Staatscourant 2022, 24446↩︎

  8. Kamerstuk 33 118, nr. 275↩︎

  9. Onderzoek omgevingsdiensten in beeld 2023, Bijlage 2. Rapport Tweejaarlijks onderzoek Omgevingsdiensten in beeld 2023 | Rapport | Rijksoverheid.nl.↩︎

  10. Onderzoek omgevingsdiensten in beeld 2021, Omgevingsdiensten in beeld Hoofdrapport | Rapport | Rijksoverheid.nl.↩︎

  11. Zie voetnoot 5↩︎