Inwerkingtreding nieuw Wetboek van Strafvordering
Rechtsstaat en Rechtsorde
Brief regering
Nummer: 2024D10728, datum: 2024-03-20, bijgewerkt: 2024-03-25 13:48, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-847).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -847 Rechtsstaat en Rechtsorde.
Onderdeel van zaak 2024Z04608:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-03-21 14:06: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-03 15:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 847 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2024
Op 12 juni 2023 informeerde ik uw Kamer desgevraagd over de planning voor de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafvordering.1 Ik gaf daarbij onder andere aan dat als uitgangspunt geldt dat de implementatie van het nieuwe wetboek een zorgvuldig proces vergt waarbij het van belang is dat alle organisaties in de strafrechtketen op hetzelfde moment klaar zijn voor inwerkingtreding. Ook is het zo dat deze organisaties na parlementaire goedkeuring van de wetteksten nog enkele jaren nodig hebben om systemen en werkprocessen aan te passen en alle betrokken medewerkers op te leiden. Sinds de zomer van 2023 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de organisaties over de te hanteren gezamenlijke termijn voor de implementatie. In mijn brief van juni 2023 gaf ik aan u te zullen informeren direct na afronding van deze gesprekken.
Het Bestuurlijk Ketenberaad voor de strafrechtketen heeft inmiddels aangegeven dat voor de werkzaamheden die moeten worden verricht om voorbereid te zijn op het werken met het nieuwe wetboek, een periode nodig is die naar verwachting duurt tot het tweede kwartaal van 2029.
De belangrijkste overweging hierbij is dat er tijd nodig is om de oude primaire processystemen bij openbaar ministerie en de Rechtspraak te vervangen en geschikt te maken voor het nieuwe wetboek. Er wordt voorzien in een fallback scenario mocht de nieuwbouw bij de Rechtspraak (in het programma BAS) nog niet geheel gereed zijn. Het OM gaat op advies van Adviescollege ICT-toetsing (BIT-advies) gedurende een langere periode uit van een duaal gebruik van de bestaande en de nieuwe strafrechtsystemen.2 Vanwege de gelimiteerde beschikbaarheid van de specifieke expertise die de organisaties nodig hebben om gelijktijdig nieuwe systemen te ontwikkelen en aanpassingen voor invoering van het nieuwe wetboek te doen, is een implementatietijd tot de genoemde periode noodzakelijk. Daarnaast hebben de organisaties in de strafrechtketen aangegeven voor de algehele implementatieopgave minimaal drie jaar nodig te hebben, te rekenen vanaf de vaststelling van de tekst van het nieuwe wetboek.
Ik heb het verzoek van het Bestuurlijk Ketenberaad beoordeeld en ben met dit beraad tot de slotsom gekomen dat de genoemde implementatietermijn – gelet op de hierboven beschreven omstandigheden – noodzakelijk is voor een zorgvuldige en beheersbare implementatie, gezien de vereisten vanuit de primaire processen en de beschikbare implementatie- en verandercapaciteit, als ook voor organisatorische ondersteuning en ondersteuning op het gebied van informatievoorziening. Ik ben dan ook voornemens het nieuwe wetboek in aansluiting op de genoemde duur van de implementatieperiode in werking te laten treden. De datum van inwerkingtreding zal dan 1 april 2029 zijn. Deze streefdatum van inwerkingtreding geeft een goede balans tussen voldoende voorbereidingstijd voor de inwerkingtreding en voldoende druk en urgentie om tijdig gereed te kunnen zijn. Om deze streefdatum te kunnen halen is het noodzakelijk dat de tekst van het nieuwe wetboek (die wordt gevormd door de eerste vaststellingswet (Boeken 1 tot en met 6), de tweede vaststellingswet (Boeken 7 en 8), de eerste aanvullingswet en de noodzakelijke lagere regelgeving) medio 2026 vaststaat. Dit betekent dat een voortvarende procedure en behandeling van deze wetten onverminderd noodzakelijk blijft.
Ik zal in overleg met de organisaties in de strafrechtketen minimaal een jaar van tevoren een definitieve datum van inwerkingtreding vaststellen die daarna niet meer mag wijzigen. Dat is van belang om te voorkomen dat de kennis die de tienduizenden medewerkers van strafrechtketenorganisaties door bijscholing over het nieuwe wetboek opdoen, verouderd raakt door verdere verschuiving.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind