[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie op het onderzoeksrapport Gestalkt. Gezien. Gehoord? Vervolgonderzoek op ‘De aanpak van de stalking door Bekir E. (2019)’ van de Inspectie Justitie en Veiligheid

Rechtsstaat en Rechtsorde

Brief regering

Nummer: 2024D11797, datum: 2024-03-26, bijgewerkt: 2024-04-02 12:06, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-848).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -848 Rechtsstaat en Rechtsorde.

Onderdeel van zaak 2024Z05051:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 848 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR RECHTSBESCHERMING EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2024

Hierbij ontvangt uw Kamer de beleidsreactie op het op 11 januari 2024 toegezonden onderzoeksrapport Gestalkt. Gezien. Gehoord? Vervolgonderzoek op «De aanpak van de stalking door Bekir E. (2019)» van de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie)1. Omdat de aanpak van (ex-)partnerstalking (hierna: stalking) onderdeel is van de brede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling reageren wij mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Dit onderzoek is het vervolg op het kritische rapport van de Inspectie uit september 2019 naar aanleiding van de stalking van en moord op Hümeyra. De conclusies van de Inspectie in dat onderzoek waren pijnlijk en helder: de aanpak van de stalking van Hümeyra was op verschillende onderdelen van de ketensamenwerking ernstig tekortgeschoten. De Inspectie deed aanbevelingen aan de politie, het openbaar ministerie (OM), Veilig Thuis en de reclassering voor verbetering van de aanpak van stalking. De aanbevelingen zijn vervolgens door de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid vertaald naar verschillende verbetermaatregelen.2 Over de voortgang is uw Kamer meerdere malen geïnformeerd.3

De Inspectie concludeert dat de aanpak van stalking is verbeterd, maar dat er nog steeds knelpunten zijn. Het merendeel van de knelpunten die vier jaar geleden door de Inspectie zijn benoemd, zijn voortvarend opgepakt. De betrokken partijen hebben grote stappen gezet. De knelpunten betreffen nu hoofdzakelijk de communicatie met slachtoffers, het zorgen voor de (door)ontwikkeling en borging van specialistische kennis en het ontbreken van zaaksverantwoordelijkheid (casusregie) bij met name de politie.

Met dit onderzoek heeft de Inspectie in kaart gebracht hoe het op dit moment met de ketenaanpak van stalking gaat. De focus in dit onderzoek ligt daarbij vooral op de strafrechtelijke kant van de aanpak. In de brief aan uw Kamer over de voortgang van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling van september 2023 is toegelicht aan welke andere aspecten van de aanpak stalking is en wordt gewerkt. Een daarvan is de «Handreiking regionale aanpak stalking» (voorheen «landelijk kader» genoemd) voor betrokken partijen in het sociaal, zorg- en strafdomein die ontwikkeld is samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Valente (de brancheorganisatie voor de vrouwenopvang) en het Landelijk Netwerk Zorg-Straf. Deze handreiking wordt in maart 2024 gepubliceerd en beschrijft wat nodig is om adequaat te handelen vanaf het moment dat een signaal of melding bij Veilig Thuis of de politie binnenkomt.

Een ander onderdeel van de aanpak is het verbreden van de veelbelovende pilot «slachtofferdevice» waarin de reclassering een waarschuwingssein krijgt als de enkelband van de dader te dicht in de buurt komt van het slachtoffer die is uitgerust met een zogenaamde «slachtofferdevice» met GPS. Verder werkt Valente, met behulp van subsidie van het Ministerie van VWS, samen met gemeenten en in afstemming met partnerorganisaties aan het ontwikkelen van een goed onderbouwde systematische interventie «aanpak stalking bij huiselijk geweld». Deze interventie richt zich op een integrale, domein-overstijgende aanpak van stalking en beschrijft de intensieve samenwerking tussen het veiligheids- en zorgdomein die daarvoor nodig is. Ook wordt vanuit deze subsidie gewerkt aan een handboek voor professionals en het landelijk overdraagbaar maken van de interventie, inclusief kwaliteitsbewaking. Ten slotte is gewerkt aan de verbetering van de informatie die uit vonnissen waarin contact- en locatieverboden zijn opgenomen naar de politie wordt doorgestuurd.4

Omdat stalking een voorbode kan zijn van dodelijk geweld tegen een (ex-)partner is de aanpak van stalking ook onderdeel van het aan uw Kamer toegezegde plan van aanpak tegen femicide. Dit plan van aanpak wordt naar verwachting eind april 2024 aan uw Kamer gezonden.

Bevindingen en conclusies

De Inspectie geeft in haar rapport een overzicht van de beleidsontwikkelingen sinds de verschijning van het vorige rapport uit 2019. De Inspectie heeft onderzocht hoe de betrokken partijen tijdens hun dagelijkse werkzaamheden invulling geven aan de essentiële elementen van de aanpak van stalking die zijn benoemd in het vorige inspectierapport:

1. Herkennen van stalking;

2. Risico-inschatting en slachtofferveiligheid;

3. Zaaksverantwoordelijkheid en regie;

4. Samenwerking en communicatie.

Voor dit onderzoek zijn hier nog twee nieuwe elementen aan toegevoegd:

5. De toerusting van medewerkers;

6. Het perspectief van het slachtoffer.

De Inspectie concludeert dat de verbetermaatregelen die naar aanleiding van het vorige rapport zijn genomen, door ketenpartners zijn uitgewerkt in lokale werkinstructies en werkafspraken. Ook zijn door de ketenpartners interventies ontwikkeld om beter en eerder in te grijpen bij casussen met een hoog risico op escalatie. De Inspectie geeft aan dat het duidelijk is dat de zaak van Hümeyra ook veel impact heeft gehad op de betrokken organisaties en zij ervan doordrongen zijn dat zo veel mogelijk moet worden gedaan om te voorkomen dat dit nogmaals gebeurt. De Inspectie ziet de betrokkenheid en de inzet van de medewerkers, de ketenpartners en de beleidsdepartementen. Tegelijkertijd signaleert de Inspectie een aantal knelpunten en geven slachtoffers aan dat de aanpak nog beter moet.

1. Herkennen van stalking

− De Inspectie concludeert dat specialistische kennis noodzakelijk is om stalking te herkennen. De Inspectie ziet verbetering in de werkwijze van Veilig Thuis voor het herkennen van stalking. Daarnaast ziet de Inspectie dat alle organisaties alerter zijn op stalking. Er zijn instrumenten ontwikkeld om te helpen bij het herkennen van stalking, maar specialistische kennis ontbreekt soms en die is onontbeerlijk. Wanneer de kennis aanwezig is en wordt benut zijn de politie, Veilig Thuis, het OM en de reclassering doorgaans goed in staat om stalking te herkennen.

2. Risico-inschatting en slachtofferveiligheid

− De Inspectie concludeert ten opzichte van 2019 een grote verbetering in de bekendheid met het screeningsinstrument voor stalking, de Screening Assessment for Stalking and Harassment (SASH), bij de politie, het OM, Veilig Thuis en de reclassering. De Inspectie concludeert dat de SASH door de politie niet altijd goed wordt ingevuld. Specialistische kennis is noodzakelijk om een goede risico-inschatting te kunnen maken.

− De Inspectie concludeert dat er in grote mate wordt ingezet op interventies die bijdragen aan de veiligheid van het slachtoffer en die gericht zijn op het stoppen van de stalking. Toch blijft de handhaving van beschermingsbevelen een punt van aandacht. In sommige gevallen worden namelijk locatieverboden opgelegd die voor het toezicht van de reclassering niet uitvoerbaar zijn. Daarnaast blijkt dat de verlenging van de gedragsaanwijzing in de praktijk wel eens wordt vergeten.

3. Zaaksverantwoordelijkheid en regie

− De Inspectie concludeert dat de interne (binnen de eigen organisatie) casusregie op orde is bij het OM, Veilig Thuis en de reclassering, maar dat deze bij de politie onvoldoende is geborgd.

− De Inspectie concludeert dat de organisatie-overstijgende regie op orde is wanneer een zaak wordt besproken op ZSM5, op het Actieoverleg of in het Zorg- en Veiligheidshuis6. Bij casussen die niet op een dergelijk overleg komen is onvoldoende organisatie-overstijgende regie.7

− De Inspectie concludeert dat er in onvoldoende mate een vast aanspreekpunt bij de politie is voor het slachtoffer. Ook het OM heeft doorgaans geen vast aanspreekpunt voor slachtoffers.

4. Samenwerking en communicatie

− De Inspectie concludeert dat de ketensamenwerking verbeterd is, onder meer door de intensivering van de samenwerkingen in overlegvormen zoals het Actieoverleg. Wel moet blijvend aandacht zijn voor informatiedeling en rolduidelijkheid.

5. Toerusting van medewerkers

− De Inspectie concludeert dat de politie, Veilig Thuis, het OM en de reclassering medewerkers met specialistische kennis over stalking hebben, maar dat hun rol niet altijd helder of geborgd is. Dit brengt het risico met zich mee dat het specialisme verdwijnt wanneer een individu uitvalt of een andere functie krijgt. Er is blijvend behoefte aan passende training en opleiding.

6. Slachtofferperspectief

− De Inspectie concludeert dat de communicatie met slachtoffers (nog) niet op orde is. Slachtoffers worden onvoldoende geïnformeerd over het verloop van hun zaak. Ook de wijze van communicatie bij het doen van een melding of aangifte, tijdens de zaak en na afloop van de zaak moet verbeteren.

Aanbevelingen

Uit de conclusies volgt een aantal aanbevelingen waarvan de Inspectie meent dat deze de meeste impact hebben op de verbetering van de aanpak van stalking. De Inspectie geeft hierbij aan dat zij zich realiseert dat de implementatie van de aanbevelingen vraagt om beleidskeuzes, met name daar waar het gaat om de inzet van de schaarse capaciteit.

Aan de politie:

− Concretiseer de taakomschrijving van de casusregisseur en zorg voor betere borging en een meer uniforme invulling van deze rol binnen ieder basisteam.

− Zorg dat ieder slachtoffer van stalking na het doen van melding of aangifte ook in de praktijk één vast aanspreekpunt heeft bij de politie die het slachtoffer desgevraagd kan informeren over de stand van zaken. Maak altijd afspraken over het onderhouden van vervolgcontact. Houd bij het maken van deze afspraken rekening met de wensen en behoeften van het slachtoffer.

Aan alle ketenpartners (OM, Veilig Thuis, reclassering en politie):

− Neem de aanpak van stalking expliciet op in landelijke en/of regionale programma’s die zich richten op ketensamenwerking op het snijvlak van Zorg en Straf.

− Borg specialistische functies in heldere taak- en rolomschrijvingen en blijf investeren in specialistische kennis door middel van trainingen en opleidingen.

Reactie op de bevindingen, conclusies en aanbevelingen

Dit rapport bevestigt het beeld dat er de afgelopen jaren door de betrokken organisaties hard is gewerkt om verbetering in de aanpak te realiseren en maakt tegelijkertijd duidelijk dat verdere verbetering nodig is. Wij waarderen de inzet en betrokkenheid van onder andere politie, Veilig Thuis, OM en reclassering zeer. Zoals eerder aangegeven zien wij de conclusies van de Inspectie als een motivatie voor ons en de betrokken partijen om de noodzakelijke verbetering in de aanpak van stalking verder door te zetten, zodat slachtoffers de bescherming krijgen die zij verdienen en plegers passend worden aangepakt.

Hieronder geven wij aan welke aanvullende verbeteracties wij naar aanleiding van dit inspectierapport inzetten.

Blijven investeren in de aanpak Veiligheid Voorop met expliciete aandacht voor stalking

De aanbevelingen van de Inspectie maken duidelijk dat investeren in de samenwerking tussen zorg en straf ook voor de aanpak van stalking noodzakelijk blijft. Met de aanpak Veiligheid Voorop – de vroegtijdige en systeemgerichte inzet van alle betrokken zorg- en strafpartners bij de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling – wordt sinds 2018 in elke regio aan deze aanpak gewerkt. De politie, het OM, de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis (die samen het Netwerk Zorg-Straf vormen) werken aan het zo snel mogelijk inzetten van de juiste hulp en interventies die bijdragen aan de veiligheid in gezinnen en huishoudens. De aanpak van stalking is de laatste jaren direct verbonden met Veiligheid Voorop. Deze samenwerking werpt zijn vruchten af: de Inspectie constateert dat de organisatie-overstijgende regie op orde is als een zaak wordt besproken op het Actieoverleg of op ZSM. In de brief over de voortgang van de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling van september 2023 aan uw Kamer is toegelicht dat de bij Veiligheid Voorop betrokken organisaties ook de komende jaren verder inzetten op het verankeren van deze aanpak in de regio’s. Het kabinet ondersteunt, in samenwerking met de VNG, de organisaties en de regio’s hierbij.

Investeren in een goed werkend Actieoverleg in alle regio’s

Een van de kernactiviteiten binnen Veiligheid Voorop is het Actieoverleg: een belangrijk moment van vroegtijdige afstemming tussen de betrokken partners. Uit het rapport blijkt dat in de regio’s waar het Actieoverleg goed loopt, de regie ook goed is. Het Actieoverleg werkt echter nog niet in alle regio’s goed. Gelet op de bevinding dat het Actieoverleg een belangrijke randvoorwaarde is voor de regie in de aanpak van stalking, vragen wij de betreffende partners van het Netwerk Zorg-Straf aandacht te besteden aan een goedwerkend Actieoverleg in het hele land, met extra aandacht voor de achterblijvende regio’s. Wij gaan met deze regio’s in gesprek over wat nodig is voor het optimaal organiseren van het Actieoverleg. Ook de rol die de Zorg- en Veiligheidshuizen hierin kunnen spelen zal hierbij aandacht krijgen.

Verbeteren samenwerking Slachtofferhulp Nederland en Veiligheid Voorop

Wij zien kansen in het verbeteren van de samenwerking tussen Slachtofferhulp Nederland en de partners van Veiligheid Voorop, zowel op casusniveau als op regionaal en landelijk niveau. Naar aanleiding van dit inspectierapport heeft Slachtofferhulp Nederland al ingebracht waar zij noodzakelijke mogelijkheden voor verbetering ziet. Slachtofferhulp Nederland en het Netwerk Zorg-Straf zullen concrete afspraken maken over het verbeteren van de samenwerking. Dit past in de ontwikkeling in het Landelijk Netwerk Zorg-Straf om beter samen te werken met andere relevante organisaties. Zo is sinds 2023 de verbinding tussen het netwerk en de vrouwenopvang ook versterkt.

Borgen van specialistische functies en kennis

De betrokken partijen onderschrijven de aanbeveling om de specialistische functies binnen hun organisaties te borgen. De uitwerking ervan verschilt per organisatie. De organisaties investeren in specialistische kennis en hebben concrete voornemens om dit verder te brengen. Deskundigheidsbevordering is tevens een belangrijk onderdeel van het eerdergenoemde en nog aan u toe te zenden plan van aanpak tegen femicide.

Veilig Thuis

Veilig Thuis is in 25 regio’s voor zowel burgers als professionals hét expertisecentrum op gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook specifiek over stalking is expertise binnen de Veilig Thuis-organisaties aanwezig. Veilig Thuis blijft de ontwikkelde expertise onderhouden.

Openbaar ministerie

Het OM heeft in ieder parket een coördinerend officier van justitie huiselijk geweld. Ook investeert het OM blijvend in specialistische kennis door middel van de opleiding huiselijk geweld bij de SSR,8 waarin specifiek aandacht is voor stalking. Naar aanleiding van dit Inspectierapport wordt bezien of hierin extra geïnvesteerd moet worden. Daarnaast ontwikkelt het OM landelijk scholingsmateriaal dat bruikbaar is om het thema stalking op alle parketten onder de aandacht te (blijven) brengen. In november 2024 organiseert het OM gezamenlijk met de SSR, de rechtspraak en de advocatuur een congres over femicide waarin ook de aanpak van stalking een belangrijke plek zal krijgen. Met de ontwikkelingen rond het thema femicide hangt ook samen dat het OM in januari 2024 is gestart met het registreren van vrouwelijk slachtofferschap bij geweldsmisdrijven, waaronder moord en doodslag. Dit is van belang omdat registratie bijdraagt aan het vergroten van het zicht op de zaken en de mogelijkheid biedt om zaken nader te analyseren. Ook kan het OM op deze manier bijdragen aan de signalering en erkenning van het maatschappelijk probleem dat ten grondslag ligt aan deze moorden.

Reclassering

De reclassering gaat extra investeren in specialistische kennis door het breder en gerichter aanbieden van de reeds bestaande training «Stalking, herken en handel». Zo worden in elke unit een medewerker en daarnaast ook medewerkers die bij ZSM betrokken zijn, opgeleid. Daarnaast blijft de reclassering de training over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, die onderdeel is van de basisopleiding, aanbieden.

Politie

Voor de politie geldt dat gekozen is om de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling niet te organiseren in specialistische afdelingen, maar breed te beleggen in alle basisteams. De politie investeert per team in specialistische kennis over zorg en veiligheid, waar huiselijk geweld, inclusief stalking, onder valt. Deze specialisten begeleiden en coachen hun niet-specialistische collega’s in de aanpak. De politie blijft hierin investeren. Verder investeert de politie blijvend in deskundigheidsbevordering voor de niet-specialistische medewerkers zorg en veiligheid binnen de basisteams via de training Veiligheid Voorop en zijn er voor de operationele medewerkers en de medewerkers op de meldkamers en de regionale service centra e-learnings ontwikkeld. Specifiek voor stalking heeft de politie de landelijke werkinstructie in 2020 grondig geactualiseerd en aangescherpt. Stalking komt ook aan de orde in de basisopleiding voor nieuwe politieagenten.

De Inspectie heeft specifiek voor de politie aanbevolen om de taakomschrijving van de casusregisseur te concretiseren, te zorgen voor betere borging en een meer uniforme invulling van deze rol binnen ieder basisteam. Deze aanbevelingen worden onderschreven door de politie. De politie zet sinds 2017 in op het organiseren van interne casusregie (gericht op regie op afspraken en de stand van zaken in een zaak) bij stalking. De politie wil dit organiseren en verder professionaliseren in een functie «regisseur zorg en veiligheid» binnen de politie waar de aanpak van stalking onder valt. De politie werkt nu een voorstel uit voor formalisering van deze functie en streeft er naar om voor de zomer van 2024 duidelijkheid te verkrijgen of en hoe dit vorm kan krijgen.

Naast het organiseren van de expertise over huiselijk geweld en kindermishandeling bínnen de politie, is het van belang dat de politie en Veilig Thuis intensief samen optrekken bij (onder meer) stalking en dat de politie de expertise van Veilig Thuis benut (en vice versa) in de gezamenlijke aanpak.

Verbetering risico-inschatting

Risico-inschatting en bijbehorende instrumenten zijn voor de aanpak van stalking, en voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in den brede, essentieel. Het specifieke screeningsinstrument SASH wordt nu door de politie ingevuld, waar mogelijk samen met Veilig Thuis, zodra een zaak als stalking is herkend. Er wordt binnen de politie stevig gestuurd op het invullen van een SASH bij iedere melding over stalking. De kwaliteit vraagt doorlopende aandacht. De afspraak is dat het SASH alleen wordt ingevuld door een medewerker die daarin is getraind. De politie gaat er strak op toezien dat dit in de praktijk ook gebeurt.

De betrokken organisaties zien mogelijkheden voor verbetering op het gebied van veiligheids- en risicotaxatie, mede op basis van dit rapport. In het aangekondigde plan van aanpak tegen femicide zal hier verder op ingegaan worden.

Communicatie met slachtoffers

Het belang van het verbeteren van de communicatie met slachtoffers onderschrijven wij volledig. Ook de betrokken partijen vinden dit belangrijk.

Het OM werkt aan de implementatie van een nieuw landelijk en uniform werkproces, waarbij slachtoffers van ernstige misdrijven, waaronder stalking, direct nadat hun zaak vanuit de politie bij het OM binnenkomt, geregistreerd worden en een aanspreekpunt (slachtoffercoördinator) krijgen.

In elke fase van het proces is goede en heldere communicatie met slachtoffers van groot belang. Als het gaat om de latere fase van tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen is relevant dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) namens de Minister voor Rechtsbescherming verantwoordelijk wordt voor het informeren en raadplegen van slachtoffers in deze fase. Het is daarbij de inzet van het CJIB dat slachtoffers, indien in deze fase beschermingsbevelen van kracht zijn, tijdig en adequaat worden betrokken en geïnformeerd. Het eerste deel van de taakoverdracht is per 1 februari 2023 gerealiseerd. Per die datum is het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) van het OM naar het CJIB overgegaan. Er wordt gewerkt aan een gefaseerde overdracht van de overige verantwoordelijkheden van het OM naar het CJIB voor het informeren en raadplegen van slachtoffers in de tenuitvoerlegging.

Met de (partiële) inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen in 2021 zijn al verbeteringen in de (informatie)positie van het slachtoffer gerealiseerd. Bij beslissingen over deelname aan het penitentiair programma en verlening van een voorwaardelijke invrijheidsstelling raadpleegt en informeert het CJIB de slachtoffers. Hiermee zijn ook de aanbevelingen over het betrekken van slachtoffers bij beslissingen over voorwaardelijke invrijheidsstelling die volgen uit het rapport van de Procureur-Generaal Hoge Raad van januari 20249 opgepakt.

Voor de politie beveelt de Inspectie aan dat, naast interne casusregie voor zaaksverantwoordelijkheid, ieder slachtoffer van stalking na het doen van melding of aangifte één vast aanspreekpunt heeft die het slachtoffer desgevraagd kan informeren over de stand van zaken. Ook beveelt de Inspectie aan dat altijd afspraken gemaakt worden over het onderhouden van vervolgcontact. Bij het maken van deze afspraken moet rekening worden gehouden met de wensen en behoeften van het slachtoffer.

Dit vaste aanspreekpunt maakt geen deel uit van de generieke taak van de politie. Dat doet niet af aan de verantwoordelijkheid van de politie (en andere ketenpartners) om de communicatie met slachtoffers op een betrouwbare en toegankelijke manier in te richten. Daarom starten wij met de betrokken partijen een verkenning om vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de keten en aansluitend op de behoeften van slachtoffers te bezien wat nodig is voor het slachtoffer en wat de verbetermogelijkheden zijn binnen de taak van de betrokken organisaties. Onderwerpen van deze verkenning zijn onder meer: wat is een heldere rol- en taakbeschrijving van een vast aanspreekpunt voor een slachtoffer; welke organisatie doet nu wat in de richting van slachtoffer(s); wat gaat daar al goed; wat ontbreekt er en waar liggen de verbetermogelijkheden?

Bij deze verkenning wordt ook de motie van de leden Mutluer en Lahlah10 betrokken om bij de uitwerking van het plan van aanpak femicide mee te nemen hoe op korte termijn een aanspreekpunt bij de politie ten behoeve van slachtoffers gerealiseerd en gefaciliteerd kan worden. Wij informeren uw Kamer in de loop van dit jaar over de uitkomst van deze verkenning.

Tot slot

Afsluitend hechten wij eraan nogmaals te benadrukken dat, naast het belang van specifieke aandacht voor de verbetermaatregelen voor de aanpak van stalking, deze aanpak ook moet worden gezien als onderdeel van de bredere aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder dodelijk geweld tegen vrouwen (femicide). Om die reden zullen in het aan uw Kamer te sturen plan van aanpak tegen femicide ook onderwerpen uit dit Inspectierapport en uit deze beleidsreactie aan de orde komen. Naast de stand van zaken van de hierboven genoemde punten uit het Inspectierapport, waaronder de veiligheids- en risicotaxatie en het aanspreekpunt voor slachtoffers in de politiefase, geldt dat bijvoorbeeld ook voor de verbetering van de inzet van het tijdelijk huisverbod en de benodigde inzet op de aanpak van plegers.

Voor het bewaken van de voortgang op de genoemde verbeteracties en eventuele andere relevante ontwikkelingen zullen wij de Inspectie en uw Kamer jaarlijks informeren. Zoals uit deze beleidsreactie blijkt, zullen wij ons, samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ten volle blijven inzetten voor dit belangrijke onderwerp.

De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius


  1. Kamerstukken II, 2023–2024, 29 279, nr. 831.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2019–2020, 29 279, nr. 540.↩︎

  3. Kamerstukken II, 2020–2021, 29 279, nr. 660; Kamerstukken II, 2023–2024, 28 345, nr. 269.↩︎

  4. Kamerstukken II, 2023–2024, 28 345, nr. 269.↩︎

  5. Tijdens een ZSM-overleg worden door o.a. politie, OM, reclassering en Veilig Thuis zaken besproken waarbij een verdachte is aangehouden voor veel voorkomende criminaliteit, zoals diefstal, vernieling, mishandeling en stalking. De officier van justitie kan dan snel beslissen over de afdoening. ZSM staat voor zorgvuldig, snel en op maat reageren op criminaliteit.↩︎

  6. In de Zorg- en Veiligheidshuizen werken justitie, zorg en bestuur samen bij de aanpak van complexe problematiek rond overlast, huiselijk geweld en criminaliteit.↩︎

  7. Een vroegtijdige afstemming op casusniveau tussen in elk geval de vijf partners die betrokken zijn bij de aanpak Veiligheid Voorop: de politie, het OM, de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis. Deze afstemming is gericht op het nemen van besluiten en het komen tot actie in specifieke – vaak «buikpijn» – casuïstiek: in samenwerking tussen straf en zorg, op basis van gedeelde informatie en met gezamenlijke competenties en bevoegdheden te komen tot een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het Actieoverleg is een van de vier kernactiviteiten binnen Veiligheid Voorop.↩︎

  8. De SSR is het Studiecentrum Rechtspleging: het eigen opleidingsinstituut van de Rechtspraak en het openbaar ministerie.↩︎

  9. Kamerstukken II, 2023–2024, 29 279, nr. 833.↩︎

  10. Kamerstukken II, 2023–2024, 36 410 VI, nr. 49.↩︎