Begrotingstoelichting bij de Raming der voor de Tweede Kamer in 2025 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Raming der voor de Tweede Kamer in 2025 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Brief Kamer
Nummer: 2024D12181, datum: 2024-03-27, bijgewerkt: 2024-08-29 16:26, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36528-3).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. (Martin) Bosma, Voorzitter van de Tweede Kamer (PVV)
- Mede ondertekenaar: P. Oskam, Griffier van de Tweede Kamer (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36528 -3 Raming der voor de Tweede Kamer in 2025 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten.
Onderdeel van zaak 2024Z05264:
- Indiener: M. (Martin) Bosma, Voorzitter van de Tweede Kamer
- Medeindiener: P. Oskam, Griffier van de Tweede Kamer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-03-28 13:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-04 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-04-10 12:00: Raming der voor de Tweede Kamer in 2025 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (TK 36528) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-06-13 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-06-17 11:00: Raming der voor de Tweede Kamer in 2025 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 528 Raming der voor de Tweede Kamer in 2025 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Nr. 3 BEGROTINGSTOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)
1. Algemeen
a. Algemene uitgangspunten
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn op grond van artikel 4.4, lid 4 Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt de ramingen, zoals opgesteld door de Kamers der Staten-Generaal, op in het voorstel van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten van de Staten-Generaal, tenzij een evident zwaarwegende reden zich hiertegen verzet. Indien de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ramingen wegens evident zwaarwegende redenen niet of niet geheel opneemt, dan licht hij dit gemotiveerd toe (artikel 4.5, lid 2 en 3 Comptabiliteitswet 2016).
Een College dient, conform artikel 2.1 lid 7 van de Comptabiliteitswet 2016 betreffende een niet-departementale begroting, enkel haar taken en bedrijfsvoering weer te geven. Derhalve bevat deze niet-departementale begroting – in vergelijking met departementale begrotingen waarbij wel een weergave van het beleid wordt opgenomen – geen beleidsagenda. Vanwege de bijzondere positie van de Staten-Generaal wijkt de presentatie op deze punten af van de in de Rijksbegrotingsvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjablonen en richtlijnen.
b. Financiële uitgangspunten
Het uitgangspunt voor de Raming 2025 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting voor 2024 (Kamerstuk 36 410-IIA).
De mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2024 hebben betrekking op het jaar 2024 (en op de jaren na 2024).
De afronding van de Rijksbegroting is later dan de behandeling van de Raming in de Kamer. Uit deze afronding kunnen nog generieke mutaties voor de Raming voortvloeien, die vanzelfsprekend nog niet zijn verwerkt.
c. Opbouw
Deze begroting is opgebouwd uit de volgende beleidsartikelen:
• Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer;
• Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer;
• Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer.
d. Algemeen begrotingsbeeld
De begroting van de Tweede Kamer stijgt in 2024 met € 34,5 mln., bestaande uit circa € 21,6 mln. voor de politieke artikelen en circa € 12,9 mln. voor de ambtelijke artikelen. Deze stijging in 2024 is voornamelijk incidenteel van aard en werkt maar beperkt structureel door in de toekomstige jaren op de ambtelijke en politieke artikelen. Voor de ambtelijke artikelen is een structurele ophoging nodig van € 7,0 mln. en voor de politieke artikelen is een structurele ophoging nodig van € 1,2 mln. De incidentele en structurele effecten worden ook nader verklaard in deze Begrotingstoelichting.
De stijging op de politieke artikelen is niet structureel van aard. De doorlopende financiering («schokdemping») voor fracties die na de verkiezingen in zetels naar beneden zijn gegaan kost circa € 11 mln. en eind 2024 loopt deze schokdemping af. Het budget voor de wachtgeldregeling wordt eveneens sterk aangesproken door vrijwillig vertrek van Kamerleden en Kamerleden die niet zijn herkozen. Dit kost circa € 6 mln. aan wachtgeld in 2024 met de verwachting dat deze kosten in de volgende jaren aanzienlijk zullen afnemen. Voor het onderdeel Parlementaire enquêtes is een budget nodig van € 3,4 mln. in 2024. Dit bestaat uit een restant van € 0,9 mln. van de Parlementaire Enquête Fraudebeleid en Dienstverlening dat niet volledig is benut in 2023 (en doorschuift naar 2024) en € 2,5 mln. voor het eerste jaar van de Parlementaire Enquête Corona in 2024. Als laatste dient het budget voor de schadeloosstelling structureel met € 1,2 mln. te worden opgehoogd als gevolg van de eindheffing van de Werkkostenregeling. Dit als effect van bepalingen uit de Wet Schadeloosstelling leden Tweede Kamer. Binnen de politieke artikelen was eerst budgettaire ruimte om deze eindheffing zelf te kunnen opvangen, maar deze budgettaire ruimte is er niet meer.
Op de ambtelijke artikelen is in 2024 € 12,9 mln. aanvullend budget nodig voor met name veiligheid, Kamerondersteuning en automatisering. De veiligheidssituatie van het pand, de systemen en de leden van de Tweede Kamer vragen om investeringen in materieel en personeel. Werkzaamheden binnen de kamerorganisatie worden op sommige terreinen complexer en dienen ook aan te sluiten op de organisatie van nu en die van in de toekomst. Deze versterking van de bedrijfsvoering is ook nodig op het gebied van automatisering; een wereld die mede door kunstmatige intelligentie nog sneller zal veranderen. Structureel stijgt dit ambtelijke artikel met € 7,0 mln.
De fluctuaties in de meerjarenbegroting in de periode na 2024 (2025–2029) worden verklaard door structurele en incidentele uitgaven. Verder is in 2024 sprake van incidenteel hogere ontvangsten door terugbetalingen aan fractiegelden. Deze baten worden ingezet ter dekking van een deel van de hogere uitgaven in 2024 (de-salderingsregel). In onderstaande tabel is het cijfermatige beeld opgenomen en vervolgens wordt dit per artikel (-onderdeel) toegelicht.
Huidige meerjarenbegroting | 215.472 | 211.452 | 215.951 | 210.115 | 207.455 | 211.995 |
Mutaties Voorjaarsnota 2024 | ||||||
Artikelonderdeel 2.1 Schadeloosstelling | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 |
Artikelonderdeel 2.2 Pensioenen en wachtgelden |
6.000 | 1.000 | 0 | 0 | 6.000 | – 500 |
Artikelonderdeel 3.1 Apparaatsuitgaven | 12.912 | 10.947 | 7.047 | 7.047 | 8.592 | 6.627 |
Artikelonderdeel 3.4 Fractiekosten | 11.000 | – 3.269 | – 1.091 | 0 | 8.000 | – 3.000 |
Artikelonderdeel 3.6 Parlementaire enquêtes | 3.401 | 2.700 | 1.700 | 0 | 0 | 0 |
Totaal mutaties Voorjaarsnota 2024 | 34.513 | 12.578 | 8.856 | 8.247 | 23.792 | 4.327 |
Meerjarenbegroting inclusief mutaties | 249.985 | 224.030 | 224.807 | 218.362 | 231.247 | 216.282 |
Huidige meerjarenbegroting | 3.725 | 3.725 | 3.725 | 3.725 | 3.725 | 3.725 |
Mutaties Voorjaarsnota 2024 | 4.500 | |||||
Meerjarenbegroting inclusief mutaties | 8.225 | 3.725 | 3.725 | 3.725 | 3.725 | 3.725 |
2. Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer
Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen geraamd.
De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden zorg voor de uitgaven ten behoeve van:
– de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);
– de reis- en overige kostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);
– de wachtgelden van oud-leden van de Tweede Kamer (artikel 2.2);
– de pensioenen van oud-leden van de Tweede Kamer en hun nabestaanden (artikel 2.2);
De uitgaven bedragen:
2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer | ||||||
Verplichtingen | 44.929 | 41.676 | 39.550 | 39.004 | 45.004 | 40.004 |
Uitgaven | 44.929 | 41.676 | 39.550 | 39.004 | 45.004 | 40.004 |
1. schadeloosstelling | 25.245 | 25.247 | 25.247 | 25.247 | 25.247 | 25.247 |
Ramingsbijstelling | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 |
2. pensioenen en wachtgelden | 12.484 | 14.229 | 13.103 | 12.557 | 12.557 | 14.057 |
Ramingsbijstelling | 6.000 | 1.000 | 0 | 0 | 6.000 | – 500 |
Ontvangsten | 86 | 86 | 86 | 86 | 86 | 86 |
Schadeloosstelling
Op dit artikelonderdeel staan de uitgaven voor de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer. Ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer draagt de Tweede Kamer de uitgaven voor schadeloosstelling en de reis- en overige kostenvergoedingen voor de leden van de Tweede Kamer.
In eerdere jaren was er budgettaire ruimte binnen de politieke artikelen voor deze eindheffing van de Werkkostenregeling (WKR). Deze ruimte is er nu niet meer en ook nam deze eindheffing over de jaren heen toe.
Pensioenen en wachtgelden
Op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers draagt de Tweede Kamer zorg voor de uitgaven aan pensioenen en wachtgelden voor de oud-leden van de Tweede Kamer. De wachtgelden in 2024 en 2025 zullen hoger zijn dan normaal, vanwege het vrijwillige vertrek van Kamerleden en Kamerleden die niet zijn gekozen of herkozen na de Tweede Kamer Verkiezingen van 22 november 2023.
Ontvangsten
De ontvangsten op dit onderdeel hebben betrekking op de verrekening van neveninkomsten.
In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen opgenomen voor de jaren 2019–2023.
2.1. schadeloosstelling | 24.416 | 24.393 | 23.515 | 25.054 | 26.461 |
gemiddeld per lid TK | 163 | 163 | 157 | 167 | 176 |
2.2. pensioenen en wachtgelden | 9.463 | 9.468 | 11.918 | 10.275 | 12.372 |
2.3. schadeloosstelling leden Europees parlement | 45 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het betreft de volgende aantallen gerechtigden voor de pensioenen en wachtgelden:
Pensioenen oud-leden | 430 | 432 | 451 | 448 | 470 |
Wachtgelden oud-leden | 54 | 14 | 58 | 48 | 103 |
Totaal | 484 | 446 | 509 | 496 | 573 |
3. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer Volksvertegenwoordiging
Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de artikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetten en andere voorschriften), 105 (begrotingen), en 137 en 138 (grondwetgeving) van de Grondwet en enkele andere (grond)wetsartikelen.
De ambtelijke diensten
De ambtelijke diensten ondersteunen het constitutioneel proces. Dit doen de ambtelijke diensten door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.
De aandachtspunten voor de Raming 2025 zijn toegelicht in de begeleidende brief (stuknummer 1).
De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer bezien vanuit de begroting 2024 (Kamerstuk 36 410-IIA) aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2024. De Tweede Kamer heeft «Voorjaarsnotamutatie(s)» (suppletoire begrotingswijziging bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2024) aangemeld bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Verplichtingen1 | 203.428 | 180.703 | 183.606 | 177.707 | 184.592 | 174.627 |
Uitgaven1 | 203.428 | 180.703 | 183.606 | 177.707 | 184.592 | 174.627 |
3.1: apparaat | 125.378 | 116.667 | 124.470 | 120.269 | 117.609 | 117.609 |
Mutaties n.a.v. de Voorjaarsnota 2024 | ||||||
• Uitvoeren moties | 235 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
• Versterking parlementair proces | 133 | 133 | 133 | 133 | 133 | 133 |
• Verkiezingen en formatie | 1545 | 0 | 0 | 0 | 1545 | 0 |
• Renovatie en tijdelijke huisvesting | 840 | 2.920 | 420 | 420 | 420 | 02 |
• Waarborgen veiligheid | 3.780 | 1.448 | 348 | 348 | 348 | 348 |
• Kamerondersteuning | 3.136 | 4.403 | 4.103 | 4.103 | 4.103 | 4.103 |
• IV jaarplan | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
• Aanpassing lopende contracten | 2.243 | 743 | 743 | 743 | 743 | 743 |
3.2: kennis en onderzoek | 1.338 | 1.335 | 1.335 | 1.335 | 1.335 | 1.335 |
3.3: publicatie officiële documenten | 2.146 | 2.146 | 2.146 | 2.146 | 2.146 | 2.146 |
3.4: fractiekosten | 44.010 | 47.279 | 45.101 | 44.012 | 44.012 | 47.012 |
Mutatie n.a.v. de Voorjaarsnota 2024 | ||||||
• Ramingsbijstelling | 11.000 | – 3.269 | – 1.091 | 0 | 8.000 | – 3.000 |
3.5: uitzending leden | 517 | 517 | 517 | 517 | 517 | 517 |
3.6: parlementaire enquêtes | 345 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutatie n.a.v. de Voorjaarsnota 2024 | ||||||
• Ramingsbijstelling | 3.401 | 2.700 | 1.700 | 0 | 0 | 0 |
3.7: bijdrage Prodemos | 2.381 | 2.381 | 2.381 | 2.381 | 2.381 | 2.381 |
Ontvangsten1 | 8.139 | 3.639 | 3.639 | 3.639 | 3.639 | 3.639 |
3. Ontvangsten | 3.639 | 3.639 | 3.639 | 3.639 | 3.639 | 3.639 |
Mutatie n.a.v. de Voorjaarsnota 2024 | ||||||
• Ramingsbijstellingen | 4.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 bedragen inclusief Ramingsbijstellingen 2 geen budget opgenomen in overeenstemming met de planning Rennovatie Binnenhof-Complex |
Kengetallen zijn opgenomen in de Staat van de Tweede Kamer 2023 (stuknummer 4).
Toelichting mutaties Voorjaarsnota:
Artikelonderdeel 3.1 Apparaat
Algemeen
De mutaties in de Voorjaarsnota 2024 op artikelonderdeel 3.1 fluctueren over de periode 2024–2029. Dit heeft te maken met incidentele uitgaven. Zonder deze incidentele uitgaven stijgt dit artikelonderdeel met circa € 7,0 mln. structureel.
De structurele verhogingen hebben voornamelijk betrekking op de bedrijfsvoering van de Kamerorganisatie met ook oog op de continuïteit van IT en Automatisering. Daarnaast heeft de structurele verhoging deels betrekking op formatieve uitbreidingen binnen de Kamer ter versterking van de ondersteuning van het parlementaire proces en de bedrijfsvoering. De veiligheidssituatie van het pand, de systemen en de leden van de Tweede Kamer vragen om structurele investeringen van personeel en materieel. Werkzaamheden binnen de kamerorganisatie worden op sommige terreinen complexer en dienen ook aan te sluiten op de organisatie van nu en die van in de toekomst.
In 2024 wordt de begroting opgehoogd met € 12,9 mln. In dit bedrag zitten ook incidentele uitgaven van ca € 7,0 mln. voor bijvoorbeeld de uitvoering van beveiligingsmaatregelen, de interne verhuizing als gevolg van de Verkiezingen en het bieden van ondersteuning bij het formatieproces.
Toelichting per mutatie uit tabel 4, 3.1: apparaat
1) Uitvoering moties
Dit betreft noodzakelijke uitgaven voor het ten uitvoer brengen van reeds aangenomen moties m.b.t. instandhouding parlement.com (Sneller en Rahimi 2023–2024, 36 410 VII, nr. 61). Hiervoor is in 2024 € 0,24 mln. en vanaf 2025 € 0,3 mln. structureel benodigd.
2) Versterking parlementaire proces
1 fte adjunct griffier structureel € 0,13 mln. nodig, in verband met structureel capaciteitstekort. De werkzaamheden bestaan uit voorbereiden en begeleidingen van de activiteiten van de parlementaire assemblees van Kamerleden en Kamervoorzitters van beide Kamers.
3) Verkiezingen en formatie
Als gevolg van de Tweede Kamerverkiezingen 22 november 2023 worden incidentele kosten gemaakt. Hiervoor is € 1,5 mln. nodig ten behoeve van de interne verhuizing (€ 0,69 mln.) en begeleiding bij het formatieproces vanuit Algemene Zaken (€ 0,85 mln.). Hetzelfde bedrag is ook geraamd voor het jaar 2028 bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen.
4) Renovatie en tijdelijke huisvesting
Voor de renovatie van het Binnenhof en tijdelijke huisvesting wordt in 2024 de begroting opgehoogd met € 0,54 mln. Hiervan is vanaf 2026 van € 0,42 mln. structureel nodig voor o.a. extra kosten voor onderzoeken en adviesopdrachten renovatie Binnenhof (€ 0,1 mln.), groen in de Kamer (€ 0,07 mln.) en beheer en onderhoud 8e etage (€ 0,25 mln.).
In 2024 en 2025 heeft de Tweede Kamer te maken met hogere incidentele uitgaven als gevolg van uitstel terug verhuizing naar het Binnenhof. Het gaat hier om vervangingsinvestering in technische componenten (AV-systemen) 2024 (€ 0,3mln.) en 2025 (van € 2,5 mln.).
5) Waarborgen veiligheid
De veiligheidssituatie van het pand, de systemen en de leden van de Tweede Kamer vragen om een structurele investering van personeel en materieel bij de Beveiligingsdienst, Bureau Beveiligingsautoriteit en de CISO.
6) Kamerondersteuning
De ondersteunende diensten worden zwaarder belast met het uitvoeren van complexere opdrachten in de wereld van nu. Daarnaast proberen we een Kamerorganisatie te realiseren die vooruit kan handelen en kan inspelen op de hedendaagse vragen van de politiek. Op verschillende terreinen is versterking van de bedrijfsvoering onmisbaar. Hiervoor is vanaf 2026 structureel € 4,1 mln. benodigd en in 2024 € 3,1 mln. Bij formatieve uitbreidingen is voor 2024 rekening gehouden dat deze pas in het tweede helft van het jaar ingevuld zullen worden.
Er is enerzijds behoefte aan structurele uitbreiding van een deel van de inkoop/aanbestedingen werkzaamheden en fiscale werkzaamheden (2024 € 0,146 mln. en 2025 0,243) anderzijds is er een stijging in overige personele kosten zoals woon-werkverkeer, invulling Participatiewet en de kosten van o.a. O&P Rijk (€ 0,78 mln.). Voor de archiefbewerking is voor 2024 en 2025 ca € 0,2 mln. benodigd. Incidenteel is in 2025 doorontwikkeling toekomstbestendigheid van de facilitaire dienst ca € 0,1 mln. nodig.
Om de verdere professionalisering van onze dienstverlening te realiseren en om aan de hedendaagse kwaliteitseisen te voldoen zijn formatie-uitbreidingen noodzakelijk. Daarnaast doen fracties ook een steeds groter beroep op de diensten. Bij DIA-teams gaat het om totaal 17 fte (2024 € 1,405 mln. en 2025 € 1,968 mln.). Hiervan heeft het presidium in 2021 reeds goedkeuring gegeven voor uitbreiding van 7 fte (€ 0,842 mln.) ten behoeve van het Verbeteren Informatiehuishouding Tweede Kamer. De overige uitbreiding van de DIA heeft te maken met de reorganisatie van de dienst. Bij het CIO-office is 4 fte (2024 € 0,249 mln. en 2025 € 0,498) benodigd. De dienst automatisering heeft een uitbreiding van 3 fte (2024 € 0,185 mln. en 2025 € 0,369), in verband met het uitbreiden van het automatiserings-productassortiment, verbetering van telefooncentrale en meer benodigde tijd in het afhandelen van verzoeken inzake de Wet Open Overheid en Beveiliging. Bij de Stafdienst Financieel Economische Zaken is 2 fte benodigd voor het onderdeel Inkoop en het reisbureau (2024 € 0,173 mln. en 2025 € 0,247 mln.).
7) IV-jaarplan
In het IV-jaarplan zijn IV-initiatieven (projecten, lijnactiviteiten en onderzoeken) opgenomen die op basis van prioritering tot uitvoer gaan komen. Hiervoor is structureel € 1,0 mln. nodig.
8) Aanpassing lopende contracten
Door de uitbreiding van de Kamerorganisatie zijn enkele contracten aangepast om beter aan de nieuwe behoeftes van de Kamer te kunnen voldoen. Het gaat hierom eenmalige verhoging in 2024 van ca € 2,2 mln. Vanaf 2025 is structureel een bedrag nodig van € 0,74 mln. Het gaat met name om contracten met betrekking tot onderhoud en beheer op ICT-gebied en uitbreidingen van licenties.
Artikelonderdeel 3.4: Fractiekosten
De stijging van de fractiekosten komt voort uit de Verkiezingen van 22 november 2023. Volgens de regeling voor financiële ondersteuning van fracties Tweede Kamer hebben krimpende fracties recht op één jaar doorbetaling van de oude maandelijkse bijdragen (schokdemping). Dit resulteert in een incidentele stijging van € 11 mln. in 2024.
In de meerjarenbegroting 2025–2026 was al rekening gehouden met het effect aan schokdemping bij reguliere verkiezingen. Dit budget kan naar beneden worden bijgesteld.
Artikelonderdeel 3.6: Parlementaire Enquêtes
In 2023 is het begrote bedrag voor de Parlementaire Enquête Fraudebeleid en Dienstverlening niet volledig benut en het restant ter hoogte van € 0,901 mln. wordt in 2024 toegevoegd.
In 2024 zal gestart worden met de Parlementaire Enquête Corona. Hiervoor is in totaal € 6,9 mln. aan budget benodigd, in 2024 € 2,5 mln., 2025 € 2,7 mln. en in 2026 € 1,7 mln.
Artikel 3: Ontvangsten
De Tweede Kamer begroot meerjarig ontvangsten. Deze ontvangsten hebben betrekking op de omzet van het Restaurantbedrijf, doorbelastingen aan derden en inhoudingen op lonen en salaris en ontvangsten voor zwangerschap- en bevallingsuitkeringen.
Incidenteel heeft de Kamer extra ontvangsten van fracties als blijkt dat hun egalisatiereserve het maximum heeft bereikt. Conform de fractiekostenregeling wordt bij een overschrijding het verschil door de stichting terugbetaald aan de Tweede Kamer. In 2024 worden de ontvangsten opgehoogd met € 4,5 mln. (hogere ontvangsten vanuit de fractiekostenregeling).
4. Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
Op dit artikel zijn de uitgaven geraamd ten behoeve van gezamenlijke activiteiten van de Eerste en Tweede Kamer, te weten deelname aan activiteiten van interparlementaire organen.
Verplichtingen | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 |
Uitgaven | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 |
3. interparlementaire betrekkingen | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 | 1.651 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het betreft de volgende uitgaven:
– uitzending van Kamerleden naar internationale organisaties;
– aandeel van Nederland in de kosten van interparlementaire organen;
– contacten tussen de (voormalige) parlementen van het Koninkrijk;
– ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;
– de activiteiten van de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).
In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, in meerjarig perspectief (2019–2023) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.
Interparlementaire betrekkingen | 1.180 | 904 | 890 | 890 | 1.455 |
totaal artikel 4 | 1.180 | 904 | 890 | 890 | 1.455 |
gemiddeld per zetel (225) | 5 | 4 | 4 | 4 | 6 |