36474 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake het voorstel van de leden Sjoerdsma en Paternotte tot wijzing van het Reglement van Orde in verband met het vastleggen van de mogelijkheid om een hoofd van een volkenrechtelijke organisatie uit te nodigen een vergadering bij te wonen om de Kamer toe te spreken
Voorstel van de leden Sjoerdsma en Paternotte tot wijzing van het Reglement van Orde in verband met het vastleggen van de mogelijkheid om een hoofd van een volkenrechtelijke organisatie uit te nodigen een vergadering bij te wonen om de Kamer toe te spreken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D12304, datum: 2024-03-28, bijgewerkt: 2024-04-04 09:49, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D12304).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. (Martin) Bosma, voorzitter van de commissie voor de Werkwijze (PVV)
- Mede ondertekenaar: M.Y. Israel, griffier
Onderdeel van zaak 2023Z19522:
- Indiener: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.M. Paternotte, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: commissie voor de Werkwijze
- 2023-12-13 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-02-06 18:00: Vergadering commissie voor de Werkwijze (Vergadering), commissie voor de Werkwijze
- 2024-03-28 12:00: Voorstel van de leden Sjoerdsma en Paternotte tot wijzing van het Reglement van Orde in verband met het vastleggen van de mogelijkheid om een hoofd van een volkenrechtelijke organisatie uit te nodigen een vergadering bij te wonen om de Kamer toe te spreken (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), commissie voor de Werkwijze
Preview document (🔗 origineel)
2024D12304 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de commissie voor de Werkwijze hebben de fracties van de VVD, NSC, D66 en SGP inbreng geleverd ten behoeve van een schriftelijk overleg over het voorstel van de leden Sjoerdsma en Paternotte tot wijzing van het Reglement van Orde in verband met het vastleggen van de mogelijkheid om een hoofd van een volkenrechtelijke organisatie uit te nodigen een vergadering bij te wonen om de Kamer toe te spreken.
De voorzitter van de commissie,
Bosma
De griffier van de commissie,
Israel
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng VVD-fractie
Inbreng NSC-fractie
Inbreng D66-fractie
Inbreng SGP-fractie
II Antwoord / Reactie van het lid Paternotte
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de leden Sjoerdsma en Paternotte tot wijzing van het Reglement van Orde in verband met het vastleggen van de mogelijkheid om een hoofd van een volkenrechtelijke organisatie uit te nodigen een vergadering bij te wonen om de Kamer toe te spreken (hierna: het voorstel). Zij hebben een paar vragen over het voorstel.
De leden van de VVD-fractie stellen voorop dat in het Reglement van Orde al is geregeld dat de Kamer kan besluiten regeringsleiders en buitenlandse staatshoofden uit te nodigen om een Kamervergadering bij te wonen en om een toespraak te houden. Hiervoor is in artikel 13.4 RvO een voorziening getroffen.
De leden van de VVD-fractie vragen de indieners om een toelichting te geven op de noodzaak en urgentie om naast staatshoofden en regeringsleiders een hoofd van een volkenrechtelijke organisatie uit te nodigen een vergadering bij te wonen om de Kamer toe te spreken. Gaat het dan om toespreken in de plenaire zaal of in commissieverband? En met welk doel? Kunnen de indieners een overzicht geven van de volkenrechtelijke organisaties die er bestaan? Geldt deze uitnodiging voor alle volkenrechtelijke organisaties? Geldt deze uitnodiging alleen voor het hoofd van een volkenrechtelijke organisatie? Geldt dit bijvoorbeeld ook voor de Europese Unie? En gaat het dan om de voorzitter van de Raad of de Commissie? En hoe verhoudt dat zich tot het feit dat de Europese Unie een eigen parlement heeft waar het verantwoording aan aflegt en de nationale regeringen aan hun eigen parlement? Moet er een directe aanleiding zijn om een dergelijke uitnodiging te doen?
In de toelichting staat dat de term «hoofd» mede ziet op hoofden van organen van volkenrechtelijke organisaties. Wat wordt in dezen bedoeld met «hoofden van organen van volkenrechtelijke organisaties»? Waar wordt dan aan gedacht? Kunnen er voorbeelden worden gegeven? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie op dit punt.
Klopt het volgens de indieners dat de Voorzitter van de Tweede Kamer, al dan niet samen met de Voorzitter van de Eerste Kamer, deze personen tot op heden ontvangt en er al een mogelijkheid is in de voorzittersloge gasten te ontvangen bij debatten? En klopt het dat de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken een rol heeft vervuld bij het faciliteren van ontvangsten van hoofden van volkenrechtelijke organisaties? Hoe verhoudt deze staande praktijk zich tot het voorstel?
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om als Tweede Kamer der Staten-Generaal, naast een staatshoofd of regeringsleider ook hoofden van volkenrechtelijke organisaties te kunnen uitnodigen. De leden van de NSC-fractie hebben nog wel enkele vragen. Zo vragen deze leden de indieners waarom zij ervoor kiezen om hierbij naar de bestaande lijst van 28 instituties te verwijzen. Immers de lijst is niet in beton gegoten en aan aanpassingen onderhevig. Verder vragen deze leden de indieners aan te geven wat precies de meerwaarde is van het vastleggen van dit voorstel in het huidige regelement, gelet op het al bestaande scala aan instrumenten dat de Kamer tot zijn beschikking heeft om buitenlandse delegaties of sprekers te horen?
Daarnaast vragen de leden van de NSC-fractie of ook is afgewogen om in het Regelement vast te leggen dat naast het uitnodigen om een vergadering bij te wonen en om de Kamer toe te spreken ook is gekeken naar de mogelijkheid om als Tweede Kamerleden vragen te stellen aan het hoofd van de betreffende volkenrechtelijke organisatie of staatshoofd. De leden van de NSC-fractie vragen of dit een interessante toevoeging zou zijn aan het voorstel.
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel van de leden Sjoerdsma en Paternotte. Zij vinden het een goede zaak dat in het Regelement van Orde wordt geëxpliciteerd dat een hoofd van een volkenrechtelijke organisatie uitgenodigd kan worden om de Kamer toe te spreken. Zij hebben geen verdere vragen.
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel.
De leden van de SGP-fractie merken op dat de huidige regeling in het Reglement van Orde het gevolg is van het aannemen van het amendement Sjoerdsma c.s. (Kamerstukken II 2019–2020, 35 322, nr. 16). Dat amendement beperkte zich bewust tot staatshoofden en regeringsleiders. Deze leden vragen waarom het zo kort nadien noodzakelijk zou zijn om een aanvulling te plegen. Is het in deze lijn bijvoorbeeld te verwachten dat over enkele jaren ook non-gouvernementele organisaties een toespraak kunnen houden? Wat is volgens de initiatiefnemers eigenlijk het wezenlijke onderscheid om non-gouvernementele organisaties geen mogelijkheid te bieden tot het houden van een toespraak en volkenrechtelijke organisaties wel?
De leden van de SGP-fractie wijzen de initiatiefnemers erop dat het bij volkenrechtelijke organisaties waaraan Nederland verbonden is, zoals de in de toelichting genoemde organisaties, de praktijk is dat landen juist binnen deze organisaties participeren in overleg en besluitvorming. Dat is de plek waar landen elkaar ontmoeten onder leiding van de hoofden van deze organisaties. Waarom is het nodig om een extra forum in het parlement te creëren om een boodschap van deze organisaties te ontvangen?
De leden van de SGP-fractie vragen waarom het houden van een toespraak voor de hand liggend zou zijn als het gaat om het onderhouden van goede banden met volkenrechtelijke organisaties. Deze leden wijzen erop dat allerlei andere activiteiten zijn vanuit het parlement waarin daadwerkelijke sprake is van contact met de volkenrechtelijke organisaties, zoals het houden van werkbezoeken en het bijwonen van vergaderingen door delegaties. Waarom kan daarmee niet worden volstaan?
De leden van de SGP-fractie vragen of de initiatiefnemers de specifieke meerwaarde kunnen duiden van de toespraak van een staatshoofd of hoofd van een volkenrechtelijke organisatie in de vergadering van de Tweede Kamer. Zou deze meerwaarde niet heel goed ook buiten de vergadering gestalte kunnen krijgen, zoals ook gebeurt bij ontvangsten van buitenlandse delegaties en staatshoofden, in welk verband vaak ook toespraken worden gehouden. Waarom moet het werken aan diplomatie steeds meer in de vergadering getrokken worden? Is het karakter van deze eenzijdige toespraken passend bij het karakter van de vergadering, waarin juist ook de mogelijkheid van gedachtenuitwisseling centraal staat.
De leden van de SGP-fractie vinden de open formulering van de hoofden van de volkenrechtelijke organisaties problematisch. Hoe waarborgen de initiatiefnemers dat dit beperkt blijft qua functies die werkelijk herkenbaar contact op hoog niveau symboliseren? Is er voor een breder palet aan functies binnen volkenrechtelijke organisaties die zouden kunnen toespreken allemaal echt die meerwaarde om een toespraak in de plenaire zaal te houden? Kunnen de initiatiefnemers aangeven of bijvoorbeeld hoofden van onderdelen van volkenrechtelijke organisaties of daarmee verbonden organisaties in aanmerking komen, zoals Unicef?