Geannoteerde Agenda informele Energieraad 15 en 16 april
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Brief regering
Nummer: 2024D12417, datum: 2024-03-28, bijgewerkt: 2024-07-02 16:25, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-1061).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1061 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2024Z05367:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2024-04-02 15:45: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-09 17:00: Procedurevergadering Economische Zaken en Klimaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2024-04-10 14:30: Energieraad (informeel) d.d. 15 &16 april 2024. (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2024-04-11 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1061 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2024
Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad van 15 en 16 april.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
Geannoteerde Agenda informele Energieraad 15/16 april 2024
Op 15 en 16 april vindt in Brussel de informele Energieraad plaats. De informele Energieraad staat volledig in het teken van de bevordering van duurzame energie-infrastructuur en dan met name met betrekking tot het uitrollen van elektriciteitsnetwerken. Specifiek wordt in de beleidsdebatten gesproken over planning, financiering en risicobeperking van investeringen, governance, standaardisering en vergunningverlening om een snelle realisatie van de benodigde infrastructuur te waarborgen. Tijdens deze Raad vindt geen besluitvorming plaats.
Een belangrijke algemene boodschap die ik wil uitdragen, is het belang van de versnelling van het aanleggen van de infrastructuur. In de uitvoering lopen veel lidstaten momenteel tegen knelpunten aan zoals lange termijnen voor vergunningverlening. Om de energietransitie een nodige boost te geven richting het behalen van doelen, is het adequaat adresseren van dergelijke randvoorwaarden van eminent belang. Ik zal dit dan ook actief uitdragen richting de huidige Commissie, maar ook richting een potentieel nieuwe Europese Commissie.
Gecoördineerd en geïntegreerd Europees Elektriciteitsnetwerk
Nederland onderschrijft het belang van een gecoördineerd en geïntegreerd Europees Elektriciteitsnetwerk. De integratie van het Europese elektriciteitsnetwerk, en de uitwisselingsmogelijkheden die dat biedt voor elektriciteit tussen landen, leidt tot positieve welvaartseffecten, zoals lagere prijzen voor huishoudens, bedrijven (die deels internationaal moeten concurreren) en andere eindgebruikers. Ook draagt het bij aan het verminderen van prijsvolatiliteit, het verbeteren van de leveringszekerheid van elektriciteit en de flexibiliteit op het net. De meerwaarde van een verbonden Europees elektriciteitsnetwerk op die eerste twee facetten is duidelijk gebleken tijdens de energiecrisis.
Naast het hebben van voldoende fysieke interconnectie en gezamenlijke (Europese) marktregels is de integratie en ontwikkeling van het Europese elektriciteitsnetwerk gebaat bij verdere coördinatie en afstemming tussen lidstaten. Daarom onderschrijft Nederland het belang van het Offshore Network Development Plan en Ten Year Network Development Plan, welke ontwikkeld wordt door de Europese koepelorganisatie van transmissiesysteembeheerders (ENSTO-E). Naarmate de verbondenheid van nationale netwerken toeneemt, kan elektriciteit makkelijker getransporteerd worden en zal de flexibiliteit in elektriciteitstransport toenemen. Dit resulteert echter ook in toegenomen wederzijdse afhankelijkheid, die goede afstemming van beleid vraagt. Voor deze coördinatie werkt Nederland samen in verschillende samenwerkingsverbanden, zoals het Pentalateraal Energieforum en de Noordzee-Energiesamenwerking, onderhoudt Nederland nauwe bilaterale relaties met haar buurlanden en is het ook actief in Europese fora, zoals de Electricity Coordination Group.
Nederland zal tijdens deze gedachtenuitwisseling benadrukken dat de ontwikkeling van de nationale elektriciteitsnetwerken van groot belang is in het bredere kader van een geïntegreerd en Europees elektriciteitsnetwerk. Hierbij zal Nederland het belang van het versnellen van de bouw van elektriciteitsinfrastructuur benadrukken. Ook zal Nederland een oproep doen om opties voor meer flexibel gebruik van elektriciteit te onderzoeke, specifiek ook die opties die kunnen bijdragen aan het verminderen van transport schaarste op het elektriciteitsnetwerk. Het kabinet wil de (nieuwe) Commissie oproepen te focussen op hoe de uitvoering van dergelijke integratie van infrastructuur kan verbeteren.
Naast een goed geïntegreerd en Europees elektriciteitsnetwerk is het volgens Nederland ook van belang dat er een geïntegreerde Europese elektriciteitsmarkt en gezamenlijk marktregels ontwikkeld worden. Nederland zal dit punt inbrengen in de beleidsdiscussie gezien de eerdere genoemde maatschappelijke (welvaarts-) voordelen die de combinatie van een geïntegreerd netwerk en geïntegreerde markt hebben. Op dit punt zal Nederland ook vragen om meer aandacht voor een gelijk speelveld wat betreft de methodologie voor netwerktarieven voor nieuwe technieken zoals elektrolysers en batterijen en de energie-intensieve industrie. Dit is van belang om een gelijk Europees speelveld te borgen en vaart te kunnen maken met de verduurzaming van de industrie. Bovendien zal Nederland wijzen op het belang van een duidelijk kader voor grensoverschrijdende deling van kosten van offshore infrastructuurprojecten wanneer die aan meerdere landen ten goede komen.
Tot slot zal Nederland naast de bovenstaande punten ook benadrukken dat het van belang is om niet enkel te kijken naar elektriciteitsinfrastructuur, maar ook naar die van andere energiedragers en de samenhang die tussen deze bestaat. Hierbij zal Nederland verwijzen naar de ervaring die het op dit punt heeft en specifiek aandacht vragen voor de snelle uitrol van een Europese waterstofbackbone en waterstofopslag.
Financiering en risicovermindering van grensoverschrijdende investeringen in energie-infrastructuur
Gezien de forse (publieke) investeringen die nodig zijn voor energie-infrastructuur is het belangrijk om de financieringsbehoefte voor (grensoverschrijdende) energie-infrastructuur beter in kaart te brengen. Netbeheerders staan voor een grote investeringsopgave die voorgefinancierd moet worden. Nederland verwelkomt daarom de aandacht die wordt gegeven aan het verbeteren van publieke en private financierbaarheid van energie-infrastructuur. EU fondsen, zoals de Connecting Europe Facility (CEF), kunnen een belangrijke rol spelen voor uitrol van grensoverschrijdende energie infrastructuur.
Gezien de potentie van wind op zee op de Noordzee en de daarvoor benodigde investeringen zal Nederland de Commissie oproepen om kostendeling tussen lidstaten voor infrastructuur ten behoeve van wind op zee te bevorderen. Daarbij zal ook oog moeten zijn voor de verschillende soorten verbindingen om de energie aan land te krijgen.
Schaalvergroting (standaardisatie) en snelheid (vergunningverlening) van energie-infrastructuur
Met betrekking tot standaardisatie wil ik meegeven dat verdere standaardisatie van netcomponenten kostenvoordelen met zich mee kan brengen en Europese toeleveranciers beter in staat kan stellen de productie van de nodige netcomponenten op te schalen. Dit mag concurrentie en innovatie alleen niet in de weg staan.
De urgentie een nieuwe energievoorziening voor Nederland te realiseren en de toenemende netcongestie vragen om tijdige realisatie van energie infrastructuur. Daarbij heeft de energietransitie (na de constructiefase) ook een positieve uitwerking ten aanzien van natuur en milieu, wegens de afnemende uitstoot van broeikasgassen en stikstof. Het ministerie voor Economische Zaken en Klimaat heeft geïnventariseerd welke mogelijkheden er binnen de bestaande nationale wettelijke kaders zijn om te versnellen, en welke juridische aanpassingen tot versnelling kunnen leiden. We werken momenteel aan de implementatie van de meest kansrijke nationale versnellingsopties (zoals aangekondigd in Kamerstuk 32 813, nr. 1193).
Naast nationale wet- en regelgeving is er ook Europese wet- en regelgeving die de uitvoering van energietransitie kan helpen of hinderen. Het betreft al geldende en aankomende Europese regels, zoals de Europese «verordening tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen» (Noodverordening EU 2022/2577) en herziening van de richtlijn voor hernieuwbare energie (REDIII)(EU 2018/2011). Deze regelingen leiden nog niet tot versnelling doordat de regels slechts voorzien in gedeeltelijke afwijken van Europese regelgeving, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ik werk nauw samen met de Minister voor Natuur en Stikstof om te zien hoe deze regelingen versoepeld kunnen worden.
Het kabinet blijft bovendien kijken naar mogelijkheden om meer flexibiliteit te verkrijgen in huidige en toekomstige Europese wet- en regelgeving om de energietransitie te versnellen. De insteek is om hierbij in te zetten op het aanpakken van knelpunten en verder stroomlijnen van vergunningverlening op Europees niveau. Dit dient gepaard te gaan met een stevige borging en versterking van de positie van de natuur en het milieu.
Nederland verwelkomt dat de Commissie lidstaten ondersteunt bij de implementatie van de Europese kaders voor versnelling van vergunningsprocedures voor elektriciteitsinfrastructuur. Daarnaast blijft het van belang om mogelijkheden te onderzoeken om de vergunningsprocedures ook voor andere soorten energie-infrastructuur, zoals waterstof, te stroomlijnen.