Antwoord op vragen van de leden Stultiens en White over het meenemen van de AOW-uitkering naar het buitenland
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D12455, datum: 2024-03-28, bijgewerkt: 2024-04-03 08:16, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20232024-1363).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Mede namens: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Beslisnota bij Antwoord op vragen van de leden Stultiens en White over het meenemen van de AOW-uitkering naar het buitenland
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van zaak 2024Z02891:
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
- Indiener: L.C.J. Stultiens, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.J. White, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1363
Vragen van de leden Stultiens en White (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het meenemen van AOW-uitkeringen naar het buitenland (ingezonden 23Ā februari 2024).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 28Ā maart 2024).
Vraag 1 en 2
Wat vindt u van het feit dat met sommige landen een handhavingsverdrag is afgesloten, waardoor Algemene Ouderdomswet(AOW)-uitkeringen volledig naar die landen meegenomen kunnen worden, en met andere landen niet?
Wat vindt u ervan dat een alleenstaande AOWāer uit bijvoorbeeld KaapverdiĆ« wĆ©l de volledige AOW-uitkering mee kan nemen naar dat land, en een vergelijkbare AOWāer uit bijvoorbeeld Ghana niet? Ziet u mogelijkheden om dit verschil weg te nemen?
Antwoord 1 en 2
De AOW kent twee uitkeringshoogten: de norm voor alleenstaanden AOW (70% van het minimumloon) en de norm voor gehuwden en ongehuwd samenwonenden (50% van het minimumloon). Bij twee ongehuwd samenwonenden wordt beoordeeld of er sprake is van een gezamenlijke huishouding. Daar is sprake van als twee personen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar via bijvoorbeeld kostendeling of gezamenlijke sociale activiteiten. Deze leefvormensystematiek dient te worden gehandhaafd om de rechtmatigheid te waarborgen, in zowel binnen- als buitenland. Handhaving van de leefvorm in het buitenland is complexer dan handhaving in Nederland. Andere landen kennen vaak geen leefvormensystematiek. In het buitenland is in veel gevallen beoordeling ter plaatse de enige mogelijkheid voor de SVB om te handhaven.
Sinds 1Ā januari 2001 geldt de Wet Beperking export uitkeringen (Wet BEU). In deze wet is bepaald dat geen uitkeringen meer worden geĆ«xporteerd, tenzij op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering bestaat. De AOW is een uitzondering, deze kan tot de gehuwdennorm altijd wereldwijd geĆ«xporteerd worden. Voor de alleenstaandennorm geldt het regime van de Wet BEU. In verdragen kunnen afspraken worden gemaakt over de handhaving en de verificatie van het recht op uitkeringen voor situaties van AOW-gerechtigden die in het buitenland wonen. Deze handhavingsverdragen geven de SVB juridische handvatten om de rechtmatigheid van uitkeringen naar het buitenland te beoordelen.
Dit brengt mee dat een alleenstaande AOW-gerechtigde uit bijvoorbeeld Kaapverdiƫ wel 70% AOW ontvangt en een alleenstaande AOW-gerechtigde uit Ghana 50% AOW. Met Kaapverdiƫ heeft Nederland immers een verdrag met afspraken over handhaving en verificatie en met Ghana niet. Dit is in lijn met de doelstellingen van de Wet BEU. Met vastgelegde handhavingsafspraken in sociale zekerheidsovereenkomsten wordt de rechtmatigheid van de AOW-uitkering zo goed mogelijk gewaarborgd.
Vraag 3
Hoeveel mensen ontvangen een lagere AOW-uitkering door het ontbreken van een handhavingsverdrag?
Antwoord 3
Eind 2023 waren er circa 4.200 AOW-gerechtigden (0,1% van het totaal) die in een niet-verdragsland woonden. Bij een totaal van 1.310 AOWāers die anders recht hebben op een alleenstaande uitkering werd er een beperking export uitkering opgelegd. Dit komt neer op ongeveer 0,04% van het totaal.
Vraag 4
Met hoeveel landen heeft Nederland geen handhavingsverdrag?
Antwoord 4
Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven is het uitgangspunt van de Wet BEU dat geen uitkeringen meer worden geƫxporteerd, tenzij op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering bestaat. Hieronder geef ik een overzicht van de landen waar op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een AOW-uitkering bestaat.
Met landen die niet worden genoemd, bestaat geen handhavingsverdrag. Naar die landen worden geen uitkeringen geƫxporteerd, met uitzondering van het AOW-pensioen ter hoogte van de gehuwdennorm.
Caribisch deel van het Koninkrijk
De AOW wordt geƫxporteerd naar CuraƧao, Sint Maarten, Aruba en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Dit vloeit voort uit het Besluit regels export uitkeringen. Met de landen Aruba, Sint Maarten en CuraƧao zijn handhavingsconvenanten gesloten.
Europese Unie (EU), Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland
De AOW wordt geƫxporteerd naar lidstaten van de EU, de EER en Zwitserland. Dit vloeit voort uit Verordening 883/2004.
Bilaterale verdragen
Nederland heeft met in totaal 36 jurisdicties buiten de EU/EER/Zwitserland een sociale zekerheidsovereenkomst. Dit betreft: Argentiniƫ, Australiƫ, Belize, Bosniƫ-Herzegovina, Canada (QuƩbec), Chili, China, Ecuador, Egypte, Filippijnen, Hongkong, India, Indonesiƫ, Israƫl, Japan, Jordaniƫ, Kaapverdiƫ, Marokko, Monaco, Montenegro, Nieuw-Zeeland, Noord-Macedoniƫ, Pakistan, Panama, Paraguay, Serviƫ, Suriname, Thailand, Tunesiƫ, Turkije, Uruguay, Verenigde Staten, Verenigd-Koninkrijk, Zuid-Afrika en Zuid-Korea. Met Kosovo is een sociale zekerheidsovereenkomst gesloten, maar deze is in afwachting van ratificatie door Kosovo nog niet in werking getreden. Nederland is op grond van deze overeenkomsten gehouden de volledige AOW te exporteren naar deze landen met uitzondering van China en Pakistan.1
EU-associatierecht
Daarnaast zijn er twee landen waarmee Nederland geen handhavingsverdrag heeft, maar waarbij de EU-associatieovereenkomst een rechtstreeks werkende exportbepaling bevat. Het betreft Algerije en AlbaniĆ«. Het Hof van Justitie (EU) heeft op 29Ā februari 2024 namelijk geoordeeld (C-549/23) dat artikelĀ 68, vierde lid, van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de EU en Algerije, rechtstreekse werking heeft. De EU-associatieovereenkomst met AlbaniĆ« bevat een soortgelijke bepaling. De gevolgen van deze uitspraak worden nu in kaart gebracht. Ik verwacht uw Kamer hierover via de Stand van de uitvoering in juni te informeren.
Vraag 5, 6 en 7
Waarom heeft Nederland geen handhavingsverdrag met deze landen?
Is de regering van plan alsnog handhavingsverdragen met deze landen af te sluiten? Waarom wel/niet?
Wordt er voortgang geboekt met het afsluiten van handhavingsverdragen?
Antwoord 5, 6 en 7
Bij de totstandkoming van de Wet BEU is de inzet van de Nederlandse regering geweest om te bezien met welke landen het (getalsmatig en gelet op de verwachtingen over afdoende handhavingsmogelijkheden) zinvol is onderhandelingen over een handhavingsverdrag te starten. Ten aanzien van bestaande verdragen was de inzet om deze waar nodig aan te vullen met een uitgebreide set handhavingsbepalingen (Kamerstuk 25Ā 757, nr.Ā 3). Deze inzet heeft tot dusver geleid tot de verdragen waarvan in het antwoord op vraag 4 een overzicht is gegeven.
Met landen die niet in het overzicht staan genoemd is geen verdrag gesloten. Voor het overgrote deel van deze landen geldt dat het niet opportuun is om onderhandelingen te starten over een sociale zekerheidsovereenkomst vanwege bijvoorbeeld het geringe aantal uitkeringsgerechtigden of onvoldoende handhavingsmogelijkheden. Verder zijn potentiƫle verdragspartners niet altijd bereid om met Nederland in onderhandeling te treden.
In dit kader wijs ik nog op de motie over de export van AOW-uitkeringen die uw Kamer op 26Ā maart 2015 heeft aangenomen (Kamerstuk 34Ā 083, nr.Ā 12). De motie verzoekt de regering om te pogen alsnog een handhavingsverdrag te sluiten met in ieder geval de acht landen waar meer dan honderd AOW-gerechtigden wonen. De toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft uw Kamer geĆÆnformeerd over de voortgang van deze motie (Kamerstukken 34Ā 083, nr.Ā 18 en 32Ā 163, nr.Ā 43). In zijn brief van 15Ā december 2017 heeft de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uw Kamer geĆÆnformeerd over de stand van zaken (Kamerstuk 34Ā 083, nr.Ā 19). In die brief wordt geconcludeerd dat geen van de landen die Nederland benaderd heeft, bereid is om onderhandelingen te starten over de handhaving van AOW-export. Deze situatie is tot op heden onveranderd. Mochten deze landen in de toekomst alsnog in onderhandeling willen treden dan zal per land een nieuwe weging gemaakt moeten worden over de wenselijkheid daarvan.
Vraag 8
Kunt u deze vragen vĆ³Ć³r het komende commissiedebat Pensioenonderwerpen op 4Ā april beantwoorden?
Antwoord 8
De beantwoording komt uw Kamer voor het Commissiedebat Pensioenonderwerpen van 4Ā april toe.
Het verdrag met China bevat geen bepaling die verplicht tot export van AOW-uitkeringen. Het verdrag met Pakistan ziet enkel op ouderdomspensioen tot het bedrag dat is vastgesteld voor gehuwden.ā©ļø