[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Telecomraad 11 en 12 april 2024 (Kamerstuk 21501-33-1062) en het verslag Formele Telecomraad 5 december 2024 (Kamerstuk 21501-33-1055)

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2024D13201, datum: 2024-04-03, bijgewerkt: 2024-05-13 15:19, versie: 6

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D13201).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z05613:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2024D13201 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brieven «Geannoteerde agenda van de Telecomraad (Informeel) 11–12 april 2024» (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1062) en «Verslag Formele Telecomraad 5 december 2024» (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1055).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Kathmann

Adjunct-griffier van de commissie,

Muller

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

II Antwoord / Reactie van de bewindspersoon

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de formele Telecomraad van 5 december 2023 in Brussel alsook de geannoteerde agenda voor de Telecomraad (informeel) van 11 en 12 april en de onderliggende stukken.

De leden van de PVV-fractie lezen in de geannoteerde agenda over het te voeren beleidsdebat «User Responsibility Online» dat de Minister van EZK het belang van het informeren van burgers over hun rechten binnen de digitale ruimte, specifiek onder de nieuwe Digitale dienstenverordening (DSA), erkent. Deze leden zouden willen zien dat de Minister bij dit onderwerp de kans aangrijpt om een kritische kanttekening bij de DSA bespreekbaar te maken. Zo zijn er maatschappelijke dienstverleners (e.g. de Kindertelefoon) die voor een groot deel afhankelijk zijn van «social advertising» om hun doelgroep op discrete wijze te bereiken, maar dit onder de huidige DSA niet meer kunnen doordat niet alleen niet-passende reclame richting de doelgroepen wordt verboden, maar alle reclame. Hoe gaat de Minister dit onder de aandacht brengen?

Voorts lezen de leden van de PVV-fractie bij het te voeren beleidsdebat «Digitale infrastructuur en connectiviteit» over het recent gepubliceerde witboek van de Europese Commissie over digitale infrastructuur. Deze leden zouden graag vernemen wat de inbreng van Nederland is geweest bij de totstandkoming van dit witboek alsook of Nederland hierover een non-paper heeft opgesteld. Daarnaast zouden de leden gaarne vernemen wanneer de Minister een kabinetsappreciatie aan de Kamer kan doen toekomen.

Verder vragen de leden van de PVV-fractie hoe de regel «Het risico van een te eenzijdige focus op de positie van grote telecombedrijven is ook dat dit juist ten koste kan gaan van Europese innovatie en concurrentiekracht» op pagina 4 geduid dient te worden. In het verslag lazen deze leden al op pagina 4, eerste alinea, dat de commissie had aangegeven voorstander te zijn van verdere consolidatie en schaalvergroting om wereldwijde concurrentie aan te kunnen gaan. Wanneer gekeken wordt naar Nederland herkennen deze leden dit geschetste beeld niet. Het creëren van EU-kampioenen op operatorniveau schakelt concurrentie uit, waarmee de noodzaak om te innoveren vervalt. De leden van voornoemde fractie zouden gaarne vernemen op welke wijze de Minister hier de stelling zal innemen dat dit onwenselijk is.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Wel merken zij op dat deze agenda laat is ontvangen en vragen zij deze voortaan eerder toe te sturen. Over de agenda hebben deze leden vragen, suggesties en opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vragen, suggesties en opmerkingen over het beleidsdebat «User Responsibility Online». Deze leden steunen de inzet op het gebied van online kinderrechten. Echter merken zij op dat maximale privacy en bescherming online voor elke internetgebruiker moet gelden. Bovendien merken de leden op dat veel inzet op dit gebied afhangt van leeftijdsverificatie. Zijn de bewindspersonen bekend met het onlangs verschenen onderzoek aangevraagd door De Groenen/Vrije Europese Alliantie, dat stelt dat betrouwbare leeftijdsverificatie niet mogelijk is zonder het schenden van digitale grondrechten?1 Deze leden vragen het kabinet om een korte reflectie op dit onderzoek. Zijn de bewindspersonen het eens met de conclusie dat het overhaast implementeren van nieuwe methoden voor leeftijdsverificatie het doel voorbij schiet en digitale rechten daardoor in gevaar komen? Welke opties voor privacyvriendelijke leeftijdsverificatie kent het kabinet, welke acht zij kansrijk? Hoe kijkt zij naar leeftijdsverificatie op basis van attributen en «zero-knowledge proof» via de Europese digitale identiteit (eID) of alternatieve applicaties als Yivi? Zijn de bewindspersonen bereid om het maximaal borgen van privacy als voorwaarde te stellen voor het steunen van de verklaring die het Belgische voorzitterschap wil aannemen? Kunnen zij uitleggen onder welke voorwaarden zij níet instemt met een algemene verklaring vanuit de Telecomraad?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben verdere vragen en opmerkingen over verslavend ontwerp op online platformen. Deze leden steunen verstrekkende voorstellen die mensen helpen om schermgebruik te verminderen door verslavend ontwerp te verbieden. Dit is volgens hen een onmisbare stap om het perverse verdienmodel van Big Tech bedrijven op te breken. Hiertoe heeft het Europees Parlement (EP) een initiatief ingediend.2 Wat is het kabinetsstandpunt over dit initiatiefrapport? Ziet het kabinet de noodzaak voor aanvullende Europese wetgeving tegen verslavend ontwerp en een verbod op de meest verslavende elementen? Wat vinden andere lidstaten van dit initiatiefrapport? Zijn de bewindspersonen bereid om bij de Telecomraad steun uit te spreken voor dit rapport en dit onder de aandacht te brengen bij de andere aanwezigen? Wat is volgens de bewindspersonen het belang van Europese wetgeving voor consumentenbescherming in het tegengaan van verslavend ontwerp? Zijn zij bereid om het aanpakken van verslavend ontwerp via consumentenwetgeving vast te leggen? Welke rol speelt de Digital Services Act in het tegengaan van verslavend ontwerp? De leden zijn benieuwd hoe de bewindspersonen reageren op de volgende concrete aanbevelingen uit het rapport van het EP: het verbieden van eindeloos scrollen en auto-play op video’s; het verleggen van de bewijslast voor verslavend ontwerp naar de providers en niet de toezichthouders; het recht om niet gestoord te worden. Kunnen de bewindspersonen afzonderlijk per maatregel toelichten of zij deze steunen en hoe deze aanbevelingen kunnen worden bereikt? Kunnen zij deze aanbevelingen ter aandacht brengen in de Telecomraad?

De leden van de voornoemde fractie ontvangen na de informele Telecomraad graag een terugkoppeling over hoe de verklaring na afloop van het beleidsdebat tot stand is gekomen. Ook horen deze leden graag welke standpunten andere lidstaten innemen op het gebied van privacyvriendelijke leeftijdsverificatie en het initiatiefrapport van het EP over verslavend ontwerp.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tevens vragen, suggesties en opmerkingen over de digitale infrastructuur en strategische autonomie. Deze leden horen graag wanneer de Kamer de kabinetsappreciatie op het witboek over Europese digitale infrastructuur ontvangt. Zij vinden het van groot strategisch belang dat Europa digitaal onafhankelijk wordt, met Nederland voorop. De bewindspersonen geven aan dat zij concurrentie op digitale connectiviteit willen bevorderen. Welke voorwaarden zouden er volgens het kabinet gesteld moeten worden aan concurrentie op netwerken? Wat is de rol van Nederland bij het bevorderen van concurrentie en innovatie? Is er oog voor duurzaamheid in de uitrol van netwerken?

Ook stellen de bewindspersonen dat «de goede vragen [moeten] worden gesteld» over de toekomst van de connectiviteitssector. Wat zijn de antwoorden van Nederland op die vragen? Welk standpunt draagt het kabinet op elk van de genoemde vragen uit? Wat heeft Nederland nog nodig om deze vragen goed te beantwoorden? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen ook dat enkele lidstaten zorgen hebben over de consolidatie van telecombedrijven en de gevolgen daarvan op consumenten. Welke lidstaten zijn dit? Wat is daarop de reactie van het kabinet? Welke bescherming voor betaalbaarheid en consumentenrechten bepleit het kabinet in Europa? Wat kan daar nationaal aan gedaan worden? Deze leden vragen of het bouwen aan sterke Europese leveranciers de concurrentie van landelijke operators gaat beïnvloeden. Hoe kijken de bewindspersonen naar de concurrentie tussen operators op landelijk niveau? Is dit ook onderdeel van de besprekingen met andere lidstaten? Hoe gaat het kabinet daarbij de concurrentie tussen Nederlandse operators bewaken? Bovendien zien de leden dat de uitrol van 5G gepaard gaat met grote kosten. Welk financieringsmodel zien de bewindspersonen voor zich voor de dure uitrol van 5G in Europa? Welke investeringen verwacht het kabinet van lidstaten, leveranciers en grootgebruikers?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn blij te lezen dat de bewindspersonen van mening zijn dat voor het versterken van economische veiligheid een alomvattende aanpak nodig is. Deze leden hebben wel een aantal vragen hierover. De bewindspersonen geven aan dat Nederland inzet op maatregelen die proportioneel, gericht, landenneutraal en risico-gebaseerd zijn. Kunnen de bewindspersonen aangeven waarom er gekozen is voor een landen neutrale aanpak terwijl bekend is dat bepaalde staten en statelijke actoren meer risico met zich meebrengen dan anderen? Kunnen de bewindslieden aangeven wat zij precies verstaan onder een «open» strategische autonomie? Wanneer is de economie wat hen betreft veilig? De bewindspersonen geven aan dat de EU strategische keuzes moet maken voor de ontwikkeling van welke technologieën het middelen voor stimulering, bescherming en samenwerking beschikbaar stelt. Deze leden zijn het hiermee eens, maar vragen wat de voorkeur is van de bewindspersonen voor deze specifieke technologieën. Waar zijn zij van plan om op in te zetten? Zitten hier specifieke technologieën en industrieën tussen waar Nederland zelf sterk in is of een sterke sector in heeft? Zo nee, zijn zij van plan om daar op in te zetten?

De bewindspersonen geven aan dat er interpretatieverschillen bestaan ten aanzien van oproepen van de digitale open strategische autonomie van Europa. Kunnen de bewindspersonen aangeven welke interpretatieverschillen dat zijn? Waarin verschilt de Nederlandse opvatting van die van andere landen, waar liggen de grootste verschillen? Wat zijn de grootste overeenkomsten en hoe zijn de bewindspersonen van plan om op te trekken met landen waarmee we deze overeenkomsten in zienswijze delen? Hoe zijn de bewindspersonen van plan om in te zetten op meer ruimte voor Europese en Nederlandse alternatieven?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vragen en opmerkingen over de verordening gigabit infrastructuur. Zij erkennen het belang van een stevig digitaal netwerk, maar benadrukken ook dat hierin een grote rol is weggelegd bij nationale medeoverheden. Kunnen de bewindspersonen haar inzet op de verordening nader toelichten? Welke nationale invulling wordt er nog aan de verordening gegeven zodra deze van kracht is? Hoeveel zeggenschap krijgen lidstaten daarin? Wat zijn de gevolgen van de verordening op de vergunningverlening vanuit lokale en regionale overheden? Is hierover overleg geweest met vertegenwoordigers van medeoverheden? Wat zijn hun wensen ten aanzien van deze verordening en zijn deze ingewilligd?

De leden van voornoemde fractie bedanken de bewindslieden en de betrokken ambtenaren voor de beantwoording.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken aanhangig de Telecomraad d.d. 11–12 april 2024. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Het stemt de leden van de VVD-fractie positief dat er mogelijk ruimte is voor een gedeelde aanpak om de weerbaarheid van zeekabels te versterken. Zeker gezien besloten is om onderzeese datakabel infrastructuur in Nederland als vitale dienst aan te merken, naar aanleiding van de oproep van de VVD-fractie. Deze leden vragen hoe het kabinet zich in gaat zetten voor een passende beveiliging van deze vitale infrastructuur. Wanneer zal het kabinet besluiten welke aanbieders worden beschouwd als vitale aanbieder en hoe zal het kabinet dit meenemen in de samenwerking in de Europese Unie? Gezien de veiligheidsdreiging vragen deze leden hoe het kabinet de onderzeese datakabel infrastructuur meeneemt in de versterkte aanpak vitaal en wat dit betekent voor de gezamenlijke EU-inzet voor het versterken van de weerbaarheid van zeekabels?

Naar aanleiding van de genoemde stappen die worden gezet in Nederland met betrekking tot de implementatie van de AI-verordening, vragen de leden van de VVD-fractie hoe het toezicht op de verordening ingericht zal worden in Nederland en hoe dit bijdraagt aan de helderheid voor (mkb-) bedrijven die willen weten hoe ze kunnen of moeten voldoen aan de verordening, zonder hen meer kosten en administratie op te leveren.

Tevens vragen de leden van de VVD-fractie hoe het kabinet probeert te voorkomen dat toezicht op AI wordt verenigd tot persoonsgegevens en data en hoe wordt voorkomen dat bedrijven te maken krijgen met AI toezichthouders die elkaar tegenspreken? Naar aanleiding van de genoemde discussiepunten, vragen deze leden hoe Nederland zich zal blijven inzetten voor het verantwoordelijk houden van Big Tech bedrijven met betrekking tot het creëren en in stand houden van verslavende apps? Op welke manier gaat het kabinet ervoor zorgen dat onze mentale gezondheid beschermd wordt en dat bedrijven die willens en wetens apps op een schadelijke manier maken, aangepakt worden? Wie houdt het toezicht hierop en hoe wordt ervoor gezorgd dat hier de juiste middelen en bevoegdheden voor zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie constateren dat de Minister van EZK en de Staatssecretaris van BZK namens Nederland in het kader van het beschermen van kinderen en jongeren online al een duidelijke koers en visie hebben. Tegelijkertijd, constateren deze leden, spelen er momenteel nog substantiële problemen rondom het mentale welzijn van kinderen en jongeren, waarbij digitale media waarschijnlijk een versterkend effect heeft. Waar zien de Minister en de Staatssecretaris nog tekortkomingen in het Nederlands beleid rondom mentaal welzijn in relatie tot digitale media en verwachten zij dat er lessen te trekken zijn uit het beleid van specifieke andere EU-landen?

Met inachtneming van het feit dat de Europese Commissie aanstuurt op een centrale, orkestrerende rol voor grote Europese telecombedrijven en -apparatuurleveranciers om zo tegenwicht te kunnen bieden tegen de dominantie van voornamelijk Amerikaanse partijen op de cloudmarkt, vragen de leden van de NSC-fractie aan de Minister of zij voornemens is tijdens de Telecomraad in gesprek te gaan met andere deelnemende landen die momenteel telecombedrijven al aan het positioneren zijn om deze rol op nationaal niveau te pakken. Zijn er lessen zijn die de Minister wil trekken uit de manier waarop andere EU-landen met het cloudvraagstuk omgaan, vragen deze leden. Ook zijn zij benieuwd of de Minister eventueel een samenwerking met andere landen voor zich ziet in het strategisch positioneren van Europese telecombedrijven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde stukken voor de informele Telecomraad d.d. 11–12 april. Deze leden hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen bij.

Ten eerste zal een groot deel van de agenda van de Telecomraad worden gevuld met ontwikkelingen aangaande het Europese telecombeleid. De leden van de D66-fractie begrijpen dat het in de lijn der verwachting ligt dat de Europese Commissie een fundamentele herziening zal voorstellen aangaande het Telecombeleid. Deze leden vragen de Minister of zij hierop kan reflecteren en of zij kort het huidige kabinetsstandpunt kan samenvatten aangaande het (Europese) telecombeleid?

Verschillende uitingen van de Europese Commissie schetsen de noodzaak voor financiële investeringen in de Europese telecomsector. Volgens schattingen is er € 200 miljard nodig om de doelen te behalen die zij zichzelf heeft gesteld (bijvoorbeeld op het gebied van 5G). Hoe kijkt de Minister naar deze opgave, vragen de leden van de D66-fractie.

Er is een witboek opgesteld door de Europese Commissie («Hoe kunnen we de behoeften van Europa op het gebied van digitale infrastructuur beheersen?»), waarin drie pijlers van initiatieven worden genoemd. Kan de Minister toelichten in hoeverre Nederland heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit witboek, zo vragen de leden van de D66-fractie. Hoe kijkt de Minister specifiek naar de tweede pijler, waarin wordt geconstateerd dat de huidige Europese telecommarkt te gefragmenteerd is voor de nodige schaalvergroting en de bijbehorende investeringen? In hoeverre deelt zij deze analyse van de Europese Commissie, en in hoeverre komt dit overeen met het Nederlandse kabinetsstandpunt, zo vragen deze leden?

De leden van de D66-fractie vragen de Minister in hoeverre de analyse van de Commissie over een komt met de eerdere reactie die Nederland gaf op de verkennende raadpleging, waarin werd gesteld dat Nederland onvoldoende marktfalen ziet wat ingrijpen zou rechtvaardigen in de telecomsector. Daarin werd ook gesteld dat regulering negatieve gevolgen zou hebben voor de kleinere telecomexploitanten, wat uiteindelijk leidt tot hogere kosten voor eindgebruikers en tot minder innovatie. Tegelijkertijd erkent dit kabinet ook dat het uitbesteden van diensten door Nederlandse overheden aan buitenlandse partijen ook risico’s met zich meebrengt.3 Deze leden zien graag een toelichting over hoe de Minister de terughoudendheid in marktconcentratie rijmt met deze kwetsbaarheid in onze strategische autonomie.

Tevens staat er tijdens de informele Telecomraad een beleidsdebat gepland over online gebruikersverantwoordelijkheid, waarbij ook zal worden gesproken over strengere regulering voor verslavende algoritmes. Het Europees Parlement is van mening dat de DSA nog onvoldoende in staat is om het verslavende karakter van platforms aan te pakken. In hoeverre deelt de Staatssecretaris deze overtuiging, zo vragen de leden van de D66-fractie. In hoeverre zijn er nu mogelijkheden binnen de Richtlijn betreffende consumentenrechten (25 oktober 2022) om hierbij op te treden en zo ja, welke zijn dat dan? Kan de Minister toelichten wat de positie van het kabinet is ten aanzien van een mogelijk Europees initiatief op het gebied van verslavende apps?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de formele Telecomraad van 5 december 2023 in Brussel. Daarnaast hebben deze leden kennisgenomen van de publicatie van de definitieve tekst van de Dataverordening van de Europese Unie. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen bij de brief en de tekst.

In de brief lezen de leden van de BBB-fractie dat er tijdens de Telecomraad unaniem een algemene oriëntatie is aangenomen over het voorstel voor de verordening gigabit infrastructuur. Deze leden hebben hierbij vragen over het verbeteren van EU-brede toegang tot hoge capaciteitsnetwerken. Kan nader worden toegelicht waarom het verwijderen van maatregelen omtrent automatische vergunningverlening door Nederland is onderstreept, en waar de amendering van de procedures en vereisten omtrent de Single Information Points exact betrekking op hadden?

De leden van de BBB-fractie beamen dat de uitvoerbaarheid van de Cyber Solidarity Act een belangrijk punt is en zien het belang van het voorstel in de context van geopolitieke spanningen en de behoefte voor EU-samenwerking op cyberveiligheid. Deze leden hebben hierbij de vraag of dit de oprichting van Europese certificeringsschema’s voor beheerde beveiligingsdiensten mogelijk maakt. En op welke wijze kan de Cyber Solidarity Act de fragmentatie van de interne markt helpen voorkomen?

De leden van de BBB-fractie beamen dat de digitale infrastructuur een nauw verweven ecosysteem is dat bestaat uit vele schakels. Kan nader worden toegelicht hoe er invulling kan worden gegeven aan een holistische benadering van beleid op het gebied van digitale connectiviteit? En op welke wijze kan dit leiden tot het bevorderen van concurrentie en investeringsprikkels voor alle spelers? Binnen dit ecosysteem zien deze leden de essentie van de veiligheid en continuïteit van zeekabels. Kan nader worden toegelicht hoe verdere EU-samenwerking op dit vlak kan worden bevorderd en welke faciliterende rol de Commissie hierin kan hebben?

Verder lezen de leden van de BBB-fractie in de brief dat de «onderhandelingen over het raamwerk voor een Europese digitale identiteit zijn afgerond.» Deze leden benadrukken dat een verplichte digitale identiteit die het bestaande paspoort of identiteitsbewijs vervangt en gekoppeld is aan een vergaande persoonsdigitalisering voor deze fractie onwenselijk is en gevaarlijk voor de vrijheid van het individu.

Tot slot lezen deze leden over de publicatie van de definitieve tekst van de Dataverordening. Nu de verordening is gepubliceerd kan het kabinet aan de slag met de implementatie van deze verordening. We zullen de uitvoeringswet waarin de verordening zal resulteren kritisch beoordelen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de kabinetsinzet voor de komende informele Telecomraad en hebben hierover op dit moment geen verdere vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Telecomraad van 11–12 april 2024. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie lezen dat leeftijdsverificatie als voorbeeld wordt genoemd van wat er gedaan wordt om digitale kinderrechten te versterken. Deze leden constateren dat enkele afzonderlijke lidstaten (Duitsland, Frankrijk en Denemarken), maar ook de Europese Unie, al verder zijn met het gezamenlijk ontwikkelen en optreden bij grensoverschrijdende kwesties zoals de digitale agenda van (en met) jongeren in het kader van leeftijdsverificatie. Zij vragen de regering hoe het kabinet kijkt naar de mogelijkheden op het gebied van leeftijdsverificatie op besturingsniveau (OS-niveau) in plaats van op app-niveau.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de Minister van EZK zich in Europees verband inzet voor strengere Europese regels omtrent in-app en in-game aankopen. Deze leden vragen het kabinet waarom in dit verband niet gekozen wordt om op te trekken met lidstaten die al verder zijn zoals Duitsland, Frankrijk en Denemarken. Voorts vragen zij of het kabinet bereid is te pleiten voor het verplicht gebruik van applicaties zoals «SafeToNet», waarbij kinderen worden beschermd tegen seksuele en gewelddadige beelden, zonder dat er sprake is van de uitwisseling van persoonsgegevens. Deze leden vragen of het kabinet bereid is hierover in gesprek te gaan om van goede ervaringen van onder andere het Verenigd Koninkrijk te leren en zich hier in Europees verband voor in te spannen.

De leden van de SGP-fractie lezen dat het Kinderrechten Impact Assessment (KIA) en de Code Kinderrechten Online (CKO) ontworpen zijn om ontwikkelaars van digitale diensten te helpen om risico’s voor kinderrechten in kaart te brengen en te beperken danwel handelingsperspectieven te bieden. Deze leden constateren dat diensten als Meta en andere VLOPs onder Europese wetgeving en toezicht (DSA) al uitvoerige risico-assessments uitvoeren waar punten die in de KIA en CKO worden belicht worden meegenomen. Zij vragen het kabinet of het klopt dat deze codes dan voor lokale spelers bedoeld zijn.

II Antwoord/reactie van de bewindspersoon


  1. Greens-EFA, 8 maart 2024, Trustworthy age assurance?↩︎

  2. Europarl, z.d., Addictive design of online services and consumer protection.↩︎

  3. Binnenlandsbestuur, 1 maart 2024, Overheden besteden maildiensten uit aan VS.↩︎