[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2024D14418, datum: 2024-04-15, bijgewerkt: 2024-06-04 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36550-VIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36550 VIII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2024Z06223:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023‒2024
36 550VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2024 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
  2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

R.H.Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs

M.L.J.Paul

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2024.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor artikel 1 (Primair onderwijs), artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel Beleidsmatige mutaties Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting in € miljoen) (ondergrens in € miljoen) (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Dit jaar wordt ook het jaar T+5 getoond in de tabel budgettaire gevolgen van beleid. Jaar T+5 staat voor het begrotingsjaar 2029. Dit is nieuw omdat normaliter alleen naar de begrotingshorizon tot en met T+4 werd gekeken. Het gevolg hiervan is dat de bedragen in de kolom van 2029 een stuk hoger zijn. Hierin zitten namelijk ook de beginstanden van dat jaar verwerkt (ook wel de extrapolatiestanden genoemd). In eerdere jaren werden deze standen pas opgenomen in de Ontwerpbegroting die in september wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2024 voor het jaar 2024 weergegeven.

Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Vastgestelde begroting 2024 55.299.160 57.531.978 55.927.279 55.701.865 55.536.856
Belangrijkste suppletoire mutaties
1 Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling Diverse 2.644.964 2.719.484 2.656.470 2.642.208 2.630.970
2 Referentieraming inclusief studiefinanciering Diverse 12.777 ‒ 650.895 ‒ 764.518 ‒ 771.674 ‒ 758.345
3 Saldo mee- en tegenvallers Diverse ‒ 5.211 67.763 118.788 108.847 155.893
4 Saldo in- en extensiveringen Diverse ‒ 27.637 ‒ 7.247 12.433 6.408 ‒ 122.042
5 Ingezette eindejaarsmarge Diverse 236.030 0 0 0 0
6 Kasschuiven Diverse 801.267 ‒ 868.371 ‒ 159.221 204.172 44.065
7 Nationaal Groeifonds Diverse 101.790 95.981 148.066 136.721 13.521
8 Niet-plafondrelevante mutaties 11 ‒ 926.471 ‒ 884.806 ‒ 928.498 ‒ 1.039.804 ‒ 1.074.754
9 Desalderingen 3, 14, 15 62.948 46.810 41.810 41.810 41.810
10 Overig Diverse 6.428 28.197 49.546 46.627 27.603
Stand 1e suppletoire begroting 2024 Totaal 58.206.045 58.078.894 57.102.155 57.077.180 56.495.577

Toelichting belangrijkste uitgavenmutaties

1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

Het kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In tabel 2 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De relevante lpo-tranche 2024 die OCW ontvangt bedraagt in 2024 € 2.645,0 miljoen.

1 Primair onderwijs 873.152 867.231 869.380 867.707 865.374 867.248
3 Voortgezet onderwijs 633.215 636.148 631.966 628.919 622.892 620.028
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 300.115 300.616 300.659 300.205 297.769 296.736
6 Hoger beroepsonderwijs 237.581 231.366 225.619 219.778 221.200 217.184
7 Wetenschappelijk onderwijs 360.003 360.556 363.707 362.368 364.264 363.178
8 Internationaal beleid 897 884 883 883 883 883
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 14.938 22.216 22.311 22.827 22.737 22.651
11 Studiefinanciering 30.927 104.896 48.507 47.255 42.485 41.996
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2.357 2.328 2.359 2.382 2.401 2.394
13 Lesgelden 857 848 901 897 901 900
14 Cultuur 56.089 59.435 57.432 57.343 57.191 56.996
15 Media 32.576 32.309 32.331 32.412 32.557 32.988
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 80.110 78.738 78.935 78.121 78.656 77.773
25 Emancipatie 1.087 1.130 1.032 1.085 971 971
91 Nog onverdeeld 0 0 0 0 574 574
95 Apparaat Kerndepartement 21.060 20.783 20.448 20.026 20.115 20.162
Totaal 2.644.964 2.719.484 2.656.470 2.642.208 2.630.970 2.622.662

2. Referentieraming inclusief studiefinanciering

Er vindt op de referentieraming en de raming van de studiefinanciering (hierna sf-raming) een per saldo tegenvaller van € 12,8 miljoen plaats in 2024 op de uitgaven. Deze tegenvaller wordt grotendeels veroorzaakt door een tegenvaller op de referentieraming van € 24,4 miljoen. Hier zitten verschillende bewegingen onder, allen ten opzichte van de Referentieraming van vorig jaar. Er worden onder andere meer leerlingen in de basisschoolleeftijd geraamd. Vanaf 2025 leidt de referentieraming tot meevallers vanwege een aanzienlijke bijstelling naar beneden van het aantal geraamde geboorten in de CBS bevolkingsprognose en tevens een kleine bijstelling naar beneden van het aantal in te stromen vo-leerlingen uit het buitenland. Daarnaast is het aantal studenten in het ho aanzienlijk lager, omdat de doorstroom vanuit het voortgezet onderwijs en het mbo naar het ho lager is dan voorheen verwacht en omdat de instroom van internationale studenten lager is dan eerder geraamd. Per saldo leiden deze effecten structureel tot een meevaller van € 499,8 miljoen op de referentieraming.

Daarnaast doen er zich meevallers voor op de relevante sf-raming van € 11,6 miljoen in 2024. Dit wordt veroorzaakt door het lagere aantal studenten dat doorwerkt in deze raming en daarnaast is er een lagere verwachting te zien in de omzettingen van prestatiebeurzen naar giften (op het moment van afstuderen). Structureel leidt de sf-raming tot een meevaller van € 297,2 miljoen.

1 Primair onderwijs 62.839 ‒ 57.380 ‒ 74.170 ‒ 48.435 16.853 ‒ 23.271
3 Voortgezet onderwijs ‒ 38.154 ‒ 98.211 ‒ 117.553 ‒ 93.806 ‒ 73.214 ‒ 64.050
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie ‒ 300 ‒ 23.400 ‒ 18.300 ‒ 26.300 ‒ 27.400 ‒ 18.900
6 Hoger beroepsonderwijs 0 ‒ 131.716 ‒ 186.294 ‒ 222.047 ‒ 239.222 ‒ 237.531
7 Wetenschappelijk onderwijs 0 ‒ 97.836 ‒ 134.919 ‒ 152.570 ‒ 158.432 ‒ 156.081
11, 12, 13 Studiefinanciering (relevant) ‒ 11.608 ‒ 242.352 ‒ 233.282 ‒ 228.516 ‒ 276.930 ‒ 297.202
Totaal 12.777 ‒ 650.895 ‒ 764.518 ‒ 771.674 ‒ 758.345 ‒ 797.035

3. Saldo overige mee- en tegenvallers

Naast de referentieraming en sf-raming vindt er per saldo een meevaller van € 5,2 miljoen plaats op de OCW-begroting in 2024. Deze meevaller wordt onder andere veroorzaakt door een meevaller op de subsidieregeling school en omgeving van € 44,5 miljoen. Een deel van deze regeling is in 2023 al uitgekeerd en komt niet tot betaling in 2024 en 2025. Daarnaast vindt er een tegenvaller van € 46,6 miljoen plaats op de bekostiging van de nieuwkomers in het po. Dit wordt veroorzaakt door een blijvend hoge instroom van nieuwkomers en een verbeterde ramingsmethodiek waarbij wordt gerekend met de beleidsmatig vastgestelde bedragen voor nieuwkomers in het primair onderwijs en een nauwkeurigere inschatting van de werkelijke instroom.

4. Saldo in- en extensiveringen

Binnen de OCW-begroting worden een aantal extensiveringen gedaan om een deel van de intensiveringen te dekken. Hieronder worden enkele grotere in- en extensiveringen nader toegelicht:

  1. lerarenbeurs ophogen: De Lerarenbeurs stimuleert de verhoging van het opleidings- en kwalificatieniveau van leraren. Gezien de overvraging van de beurs in het afgelopen jaar, wordt het budget voor de komende jaren opgehoogd met cumulatief € 9,3 miljoen in de periode 2024 tot en met 2026;
  2. ophoging budget zij-instroom: De Regeling zij-instroom is een instrument in het bestrijden van het lerarentekort, waarbij momenteel het aantal aanvragen het budget overstijgt. De regeling wordt opgehoogd met cumulatief € 14,8 miljoen in 2024 en 2025 om aan het stijgend aantal aanvragen te kunnen voldoen;
  3. digitaal examineren: OCW zal met deze middelen een programma opzetten waarmee onderzocht wordt op welke manier het verder digitaliseren van het examineren kan worden vormgegeven, enerzijds om het examen nauwer aan te kunnen laten sluiten op belangrijke vaardigheden van leerlingen en anderzijds om processen rondom het examineren efficiënter in te richten. Het betreft incidentele middelen voor het voorbereiden en uitvoeren van een experimenteer- en leerfase van cumulatief € 26,0 miljoen tot en met 2029;
  4. masterplan Campussen Groningen: Naar aanleiding van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen is door het kabinet een meerjarig investeringspakket toegezegd ten behoeve van brede sociaal-economische ontwikkeling in Groningen. Onderdeel van dit pakket is het versterken van het kennis- en innovatie ecosysteem, door middel van campusontwikkeling. Het investeringspakket bedraagt cumulatief € 50,0 miljoen en wordt gedekt via extensiveringen binnen de OCW-begroting op de artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie), artikel 6 (Hoger onderwijs), artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs) en artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid);
  5. energie 2024: In 2023 is structureel een extra tranche loon- en prijsbijstelling (lpo) toegekend aan de OCW-begroting in verband met gestegen energielasten. Deze lpo-middelen voor 2024 voor het funderend onderwijs (€ 30,6 miljoen) worden geëxtensiveerd;
  6. G5: Door de overgang van een betaling per schooljaar naar een betaling per kalenderjaar voor de convenanten G5 valt er in 2025 eenmalig € 18,4 miljoen vrij.

5. Eindejaarsmarge

De totale onderuitputting in 2023 bedroeg € 494,0 miljoen. Conform begrotingsregels wordt maximaal 1% van het gecorrigeerde begrotingstotaal als eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting voor 2024. De totaal beschikbare eindejaarsmarge in 2024 komt daarmee voor OCW uit op € 470,9 miljoen. In tabel 4 is de inzet van de eindejaarsmarge uitgesplitst. Van de eindejaarsmarge wordt € 103,5 miljoen ingezet voor openstaande verplichtingen voor het kwijtschelden van DUO schulden bij gedupeerden en ex-partners als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (KOT). Dit budget is niet volledig tot besteding gekomen in 2023 en is nodig voor uitbetalingen in 2024 en verder. Daarnaast wordt € 84,1 miljoen ingezet voor diverse andere openstaande verplichtingen vanuit 2023. Dit zijn verplichtingen die in 2023 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2024 alsnog moeten worden voldaan. Deze openstaande verplichtingen zijn reeds bij de Tweede Suppletoire begroting of in de brief ‘Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota’ gemeld aan de Tweede en Eerste Kamer. De hoogste openstaande verplichting betreft die op het budget bekostiging aan Oekraïense nieuwkomers ter hoogte van € 23,8 miljoen. Daarnaast wordt € 48,4 miljoen ingezet voor diverse problematiek op de OCW-begroting. Er wordt in totaal € 236,0 miljoen van de eindejaarsmarge op de OCW-begroting ingezet. De resterende € 234,9 miljoen wordt niet overgeheveld naar de OCW-begroting en ingezet ter verbetering van het Rijksbrede beeld.

Maximale EJM 1% 470.942
11 Maatregelen kabinetsreactie POK 103.543
Diverse Openstaande verplichtingen 84.109
Diverse Overige inzet 48.378
Saldo na inzet EJM op OCW-begroting 234.912
Niet overgeheveld naar OCW-begroting en ingezet voor het Rijksbrede beeld ‒ 234.912
Saldo eindejaarsmarge 0

6. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. De grootste kasschuif betreft een schuif van € 1,0 miljard op het budget van de reisvoorziening van de vervoersbedrijven. Hiermee wordt de betaling aan de vervoersbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar gedaan (in dit geval in 2024 in plaats van in 2025), zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven. Met deze kasschuif wordt op verzoek van het kabinet een bijdrage geleverd aan de optimalisering van het kasritme van de Staat over de jaren heen.

7. Nationaal Groeifonds

In tabel 5 staan de middelen voor het Nationaal Groeifonds uiteengezet. Hierin zijn de volgende zaken verwerkt:

  1. in de derde ronde van het NGF zijn de middelen voor een aantal OCW-projecten (deels) toegekend. Deze middelen worden bij Voorjaarsnota overgeheveld naar de OCW-begroting. Het gaat om de NGF-projecten Innovatie huisvesting (cumulatief € 124,2 miljoen), Techkwadraat (cumulatief € 145,8 miljoen), Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) (cumulatief € 102,3 miljoen) en Impuls open leermiddelen (cumulatief € 20,5 miljoen);
  2. de openstaande verplichtingen op lopende projecten waarvoor in 2023 verplichtingen zijn aangegaan, maar niet tot besteding zijn gekomen, maar wel tot betaling komen in 2024. Deze openstaande verplichtingen zijn reeds bij de Tweede Suppletoire begroting of in de brief ‘Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota’ gemeld aan de Tweede en Eerste Kamer;
  3. twee kasschuiven waarbij middelen naar achteren worden geschoven op twee NGF-projecten. Het gaat om de Biotech booster waarbij er € 25,1 miljoen vanuit 2024 wordt geschoven naar latere jaren en het NGF Collectief Laaggeletterdheid waarbij er € 1,0 miljoen van 2024 naar 2025 wordt geschoven.
1, 3, 95 Open leermateriaal 1.035 11.594 7.932 0 0 0
1, 3, 95 Ontwikkelkracht 13.029 0 0 0 0 0
3, 95 Digitaal onderwijs goed geregeld 1.544 0 0 0 0 0
4 Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden reeks en kasschuif 5.903 1.037 0 0 0 0
6 Nationale LLO Katalysator 31.223 0 0 0 0 0
6 Digitaliseringsimpuls onderwijs NL 38.678 0 0 0 0 0
16 Biotech booster reeks en kasschuif ‒ 22.372 18.034 6.335 704 0 0
16 Einsteintelescope 6.500 0 0 0 0 0
16 Big chemistry 1.700 0 0 0 0 0
3, 95 Huisvesting 16.558 5.513 45.443 43.167 13.521 0
3, 95 Techkwadraat 6.400 45.103 46.456 47.850 0 0
14 CIIIC 700 14.700 41.900 45.000 0 0
95 NGF apparaatskosten 892 0 0 0 0 0
Totaal 101.790 95.981 148.066 136.721 13.521 0

8. Niet-plafondrelevante mutaties

De niet-plafondrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2024 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling van € 198,2 miljoen.

Daarnaast is er een meevaller op de niet relevante sf-raming van € 1,1 miljard. Dit wordt verklaard door het lagere aantal studenten in de referentieraming en doordat op alle niveaus het percentage studenten dat leent daalt.

9. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 45,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.

10. Overig

Dit saldo bestaat uit verschillende technische mutaties:

  1. een meevaller op Covid-19 budgetten als gevolg van het aflopen van het Nationaal Programma Onderwijs. Door het aflopen van het programma vallen de resterende middelen vrij. Daarnaast worden hier enkele openstaande verplichtingen verwerkt voor het Nationaal Programma Onderwijs met betrekking tot monitoring en evaluatie en de maatwerkregeling ventilatie wegens vertraging in de afhandeling van bezwaarschriften;
  2. een toevoeging van de middelen die OCW in 2023 heeft ontvangen voor de financiering van kennisopbouw en samenwerking bij programma’s voor cultuur in Oekraïne wordt toegevoegd aan 2024;
  3. overboekingen met andere departementen;
  4. technische mutaties en interne overboekingen.
Vastgestelde begroting 2024 2.038.040 2.220.961 2.292.730 2.369.227 2.445.758
Belangrijkste suppletoire mutaties
1 Referentieraming inclusief studiefinanciering Diverse ‒ 60.489 ‒ 61.427 ‒ 28.606 8.125 48.837
2 Saldo in- en extensiveringen 11 ‒ 1.067 ‒ 1.600 ‒ 1.600 0 0
3 Kasschuif 12 8.500 ‒ 1.500 ‒ 3.500 ‒ 3.500 0
4 Niet-plafondrelevante mutaties 11 87.372 70.796 53.349 34.958 15.548
5 Desalderingen 3, 14, 15 62.948 46.810 41.810 41.810 41.810
6 Overig Diverse 15.564 0 0 0 0
Stand 1e suppletoire begroting 2024 Totaal 2.150.868 2.274.040 2.354.183 2.450.620 2.551.953

Toelichting belangrijkste ontvangstenmutaties

1. Referentieraming inclusief studiefinanciering

Op de ontvangsten vindt een tegenvaller plaats van € 60,5 miljoen in 2024. Dit wordt veroorzaakt doordat de relevante renteontvangsten in 2024 omlaag zijn bijgesteld met € 43,3 miljoen. De relevante renteontvangsten vallen in de eerste jaren tegen doordat er bij de vorige raming geen rekening was gehouden met het deel van de studenten voor wie er wel rente wordt gerekend maar nog niet hoeft af te lossen. Daarnaast vindt er een structurele tegenvaller plaats van € 22,2 miljoen op de ontvangstenraming van de studiefinancieringsraming. Deze wordt met name veroorzaakt door een tegenvaller op de lesgeldontvangsten. Dit wordt veroorzaakt doordat meer studenten kiezen om het lesgeld in termijnen te betalen, waardoor de ontvangsten structureel naar achter schuiven.

2. Saldo in- en extensiveringen

De wettelijke rente die DUO rekent aan studenten die een betalingsregeling willen treffen bij DUO wordt op 0 procent gezet in de jaren 2024, 2025 en 2026. Hiermee wordt voorkomen dat het voor studenten financieel gunstiger is om geen betalingsregeling af te sluiten met DUO, maar direct met het CJIB, omdat het CJIB geen rente rekent. Dit leidt tot cumulatief € 4,3 miljoen lagere ontvangsten.

3. Kasschuif

Dit betreft middelen voor het op 0 procent zetten van de rente op de gepauzeerde schulden van de gedupeerden en ex-partners als gevolg van de KOT. Middels een kasschuif worden deze middelen in het juiste kasritme gezet.

4. Niet-plafondrelevante mutaties

De niet-plafondrelevante ontvangsten zijn op de ontvangsten van de studiefinancieringsraming in de eerste jaren hoger dan geraamd door extra ontvangsten op de rentedragende studielening. Dit wordt mogelijk verklaard door de positieve rente. Structureel worden geen hogere ontvangsten verwacht.

5. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 45,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.

6. Overig

Dit saldo bestaat met name uit coronamiddelen die op de cultuurbegroting beschikbaar waren voor de Opengestelde Monumenten Lening waarvan € 25,6 miljoen niet is benut.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 15.363.520 0 15.363.520 2.152.844 17.516.364 496.395 653.574 901.159 884.166 16.174.271
Uitgaven 15.428.036 0 15.428.036 1.026.547 16.454.583 787.502 664.837 903.619 883.186 16.163.158
Bekostiging 14.033.924 0 14.033.924 899.344 14.933.268 677.307 713.655 738.023 800.853 14.651.948
Bekostiging po-instellingen 13.765.148 0 13.765.148 922.394 14.687.542 799.573 783.707 808.075 870.905 14.427.089
Bekostiging Caribisch Nederland 30.142 0 30.142 324 30.466 327 327 327 327 30.725
Aanvullende bekostiging 207.029 0 207.029 ‒ 25.284 181.745 ‒ 106.103 ‒ 72.289 ‒ 72.289 ‒ 72.289 160.619
Aanpak lerarentekort G5 31.605 0 31.605 1.910 33.515 ‒ 16.490 1.910 1.910 1.910 33.515
Subsidies (regelingen) 703.480 0 703.480 105.966 809.446 76.911 ‒ 84.994 133.262 49.974 755.639
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten 27.878 0 27.878 6.256 34.134 7.326 7.326 7.326 7.326 35.204
Nederlands onderwijs buitenland 14.528 0 14.528 0 14.528 800 800 800 800 15.328
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 18.051 0 18.051 998 19.049 998 998 998 998 19.049
School en omgeving 174.404 0 174.404 ‒ 3.240 171.164 ‒ 23.577 11.928 15.139 15.139 281.846
Basisvaardigheden 224.765 0 224.765 72.282 297.047 67.828 ‒ 126.969 96.418 12.365 240.540
NGF Open Leermateriaal 3.790 0 3.790 443 4.233 11.594 7.932 0 0 0
NGF Digitaal Onderwijs 5.300 0 5.300 1.284 6.584 0 0 0 0 2.750
Schoolmaaltijden 101.260 0 101.260 2.485 103.745 0 0 0 0 0
Brugfunctionaris 40.285 0 40.285 1.624 41.909 1.909 1.909 2.309 2.309 42.594
Overige subsidies 93.219 0 93.219 23.834 117.053 10.033 11.082 10.272 11.037 118.328
Opdrachten 42.683 0 42.683 ‒ 12.766 29.917 ‒ 5.282 ‒ 6.303 ‒ 5.835 ‒ 5.826 34.269
Opdrachten 42.683 0 42.683 ‒ 12.766 29.917 ‒ 5.282 ‒ 6.303 ‒ 5.835 ‒ 5.826 34.269
Bijdrage aan agentschappen 39.813 0 39.813 4.211 44.024 4.465 4.214 4.186 4.217 46.329
Dienst Uitvoering Onderwijs 39.813 0 39.813 4.211 44.024 4.465 4.214 4.186 4.217 46.329
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 11.189 0 11.189 456 11.645 181 181 181 166 8.179
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds 8.393 0 8.393 319 8.712 44 44 44 29 5.246
UWV 2.796 0 2.796 137 2.933 137 137 137 137 2.933
Bijdrage aan medeoverheden 596.753 0 596.753 29.530 626.283 34.114 38.278 33.682 33.682 652.963
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 572.386 0 572.386 34.040 606.426 33.955 36.184 36.184 36.184 645.432
Caribisch Nederland 19.878 0 19.878 ‒ 3.321 16.557 163 2.098 ‒ 3.081 ‒ 3.081 2.463
Scholenprogramma Groningen 3.089 0 3.089 ‒ 89 3.000 ‒ 89 ‒ 89 494 494 3.583
Ventilatie in scholen 0 0 0 300 300 0 0 0 0 0
Overig 1.400 0 1.400 ‒ 1.400 0 85 85 85 85 1.485
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 194 0 194 ‒ 194 0 ‒ 194 ‒ 194 120 120 13.831
Brede scholen 194 0 194 ‒ 194 0 ‒ 194 ‒ 194 120 120 13.831
Ontvangsten 9.208 0 9.208 0 9.208 0 0 0 0 9.208
Verplichtingen 15.363.520 0 15.363.520 2.152.844 17.516.364 496.395 653.574 901.159 884.166 16.174.271
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 1.384 1.384 0 0 0 0 0
waarvan overig 15.363.520 0 15.363.520 2.151.460 17.514.980 496.395 653.574 901.159 884.166 16.174.271

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,2 miljard verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2025 in het najaar van 2024 al wordt verplicht. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 1,0 miljard verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 899,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 van € 798,7 miljoen;
  2. een aanpassing naar aanleiding van de jaarlijkse raming van het aantal verwachte leerlingen in het primair onderwijs. Op het budget van 2024 resulteert dit in een opwaartse bijstelling van € 62,8 miljoen (zie ook het algemene deel);
  3. een verhoging van het budget voor de nieuwkomersbekostiging met € 46,6 miljoen als gevolg van de doorrekening van het verwachte aantal nieuwkomers;
  4. een verhoging van € 23,8 miljoen in het kader van de openstaande verplichting voor Oekraïense nieuwkomers in verband met een vertraagde betaling (zoals gemeld in de brief ‘Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota’);
  5. een overboeking van € 24,5 miljoen vanaf artikel 3 (Voortgezet onderwijs) om het budget van de arbeidsmarkttoelage op juiste wijze te verdelen over de artikelen;
  6. een overboeking van € 24,4 miljoen naar artikel 14 (Cultuur) ten behoeve van de Bibliotheek op school;
  7. een verlaging van de beschikbaar gestelde middelen ter compensatie van de energielasten voor 2024 ad € 14,7 miljoen;
  8. een overboeking naar overige subsidies van de middelen (€ 12,4 miljoen) die vanuit het coalitieakkoord beschikbaar zijn gekomen voor Verzuim en Onderwijszorgarrangementen (OZA);
  9. een overboeking van € 12,0 miljoen naar het instrument overige subsidies bij artikel 3 (Voortgezet onderwijs). Dit betreft middelen die vanuit het coalitieakkoord beschikbaar zijn gekomen voor professionalisering van leerkrachten in het kader van het bijgestelde curriculum. Het budget wordt verschoven in de tijd en zal vanaf artikel 3 (Voortgezet onderwijs) tot uitgaven leiden in de jaren 2025, 2026 en 2027.

Zoals aangegeven in de begroting 2024 is voor het programma schoolmaaltijden (€ 166,0 miljoen in 2024) een deel van de dekking (tijdelijk) gevonden op de bekostiging po (€ 13,4 miljoen) en bekostiging vo (€ 8,6 miljoen). Aangezien er voldoende eindejaarsmarge beschikbaar is, wordt het terugdraaien van deze extensivering op de bekostiging in de voorjaarsnota 2024 verwerkt.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 106,0 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door:

  1. twee overboekingen van € 64,2 miljoen en € 33,1 miljoen vanaf artikel 3 (Voortgezet onderwijs) voor de subsidieregelingen Basisvaardigheden en School en Omgeving, zodat deze middelen juist over de artikelen verdeeld staan;
  2. een toevoeging aan het budget van € 36,5 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2024;
  3. een neerwaartse bijstelling van het budget van School en Omgeving met € 34,2 miljoen ter correctie van een voortijdige betaling in 2023;
  4. een overboeking vanaf het instrument bekostiging van de middelen (€ 12,4 miljoen) die vanuit het coalitieakkoord beschikbaar zijn gekomen voor Verzuim en OZA.

Amendement Ceder

In het kader van het amendement van het lid Ceder c.s. (36410-VIII-66) wordt het budget met € 0,5 miljoen verhoogd en verlaagd. Zie hiervoor de brief ‘Reactie moties- en amendementen funderend onderwijs’.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget wordt per saldo met € 29,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 van € 34,7 miljoen;
  2. een verlaging van het budget voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland in 2024 met € 7,5 miljoen. Deze verlaging is onderdeel van een kasschuif waarbij het budget in 2025 en 2026 wordt verhoogd. Hiermee wordt de verdeling van de middelen over de jaren aangepast op de actuele planning van de onderwijshuisvestingsconvenanten Caribisch Nederland;
  3. een verhoging van het budget met € 5,0 miljoen in het kader van de openstaande verplichting naar aanleiding van de vertraagde uitvoering van de onderwijshuisvestingsconvenanten Caribisch Nederland (zoals in 2023 in de 2e suppletoire begroting en de brief ‘Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota’ gemeld).

Toelichting bijdrage OCW aan scholenprogramma Groningen 

In 2016 is tussen OCW, Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de betrokken schoolbesturen en gemeenten afgesproken dat in het Groningse aardbevingsgebied 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig worden gemaakt. Aan het scholenprogramma dragen, naast de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (€ 172,5 miljoen), de gemeenten en schoolbesturen (€ 44,5 miljoen), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 23,5 miljoen) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (€ 50,0 miljoen; waarvan € 3,0 miljoen per jaar tot en met 2034) bij.

Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de gemeenten voor het kalenderjaar 2024 zal dit (net als voor kalenderjaar 2023) als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4.23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Het Hogeland 417.520
Groningen 134.834
Midden-Groningen 896.924
Eemsdelta 1.550.722
Totaal 3.000.000

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 11.290.093 0 11.290.093 1.498.524 12.788.617 344.096 377.641 541.335 490.076 11.119.375
Uitgaven 11.459.272 0 11.459.272 492.179 11.951.451 587.557 470.649 636.632 506.712 11.680.809
Bekostiging 10.512.339 0 10.512.339 524.387 11.036.726 434.142 418.406 432.338 447.456 10.606.251
Bekostiging vo-instellingen 10.364.349 0 10.364.349 516.823 10.881.172 478.428 462.705 476.637 491.755 10.507.325
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen 0 0 0 100 100 0 0 0 0 0
Bekostiging Caribisch Nederland 23.804 0 23.804 232 24.036 232 232 232 232 24.033
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters 119.646 0 119.646 7.232 126.878 ‒ 44.518 ‒ 44.531 ‒ 44.531 ‒ 44.531 74.893
Aanvullende regelingen leerlingendaling 4.540 0 4.540 0 4.540 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 744.532 0 744.532 ‒ 54.047 690.485 145.157 42.825 193.590 48.318 852.017
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 25.076 0 25.076 1.210 26.286 1.028 1.028 1.028 1.028 18.968
Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven 5.637 0 5.637 ‒ 5.637 0 ‒ 5.767 ‒ 5.982 ‒ 5.982 ‒ 5.982 0
Praktijkgerichte programma's 10.501 0 10.501 569 11.070 5.819 569 ‒ 4.681 2 0
Regeling Heterogene brugklassen 0 0 0 0 0 1.861 1.861 1.861 1.861 57.361
Basisvaardigheden 254.366 0 254.366 ‒ 54.014 200.352 49.916 ‒ 74.813 67.413 13.683 271.919
Maatschappelijke diensttijd 121.177 ‒ 1.000 120.177 ‒ 1.264 118.913 ‒ 946 0 0 0 181.753
School en omgeving 111.510 0 111.510 ‒ 44.767 66.743 ‒ 3.750 7.430 9.468 9.468 178.345
NGF Ontwikkelkracht 19.972 0 19.972 8.931 28.903 0 0 0 0 0
Schoolmaaltijden 64.740 0 64.740 1.699 66.439 0 0 0 0 0
Brugfunctionaris VO 11.538 0 11.538 ‒ 18 11.520 0 0 625 625 12.163
NGF Techkwadraat 0 0 0 5.775 5.775 44.459 45.793 47.167 0 0
NGF Huisvesting 0 0 0 16.108 16.108 5.054 44.975 42.690 13.034 0
Overige subsidies 120.015 1.000 121.015 17.361 138.376 47.483 21.964 34.001 14.599 131.508
Opdrachten 80.477 0 80.477 ‒ 2.363 78.114 ‒ 2.090 ‒ 446 888 1.070 88.708
Opdrachten 63.925 0 63.925 ‒ 2.363 61.562 ‒ 2.090 ‒ 446 888 1.070 68.336
MDT opdrachten 16.552 0 16.552 0 16.552 0 0 0 0 20.372
Bijdrage aan agentschappen 70.009 0 70.009 10.427 80.436 7.826 7.345 7.297 7.349 79.690
Dienst Uitvoering Onderwijs 70.009 0 70.009 10.427 80.436 7.826 7.345 7.297 7.349 79.690
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 51.567 0 51.567 13.765 65.332 2.512 2.509 2.509 2.509 53.785
College voor Toetsen en Examens 4.957 0 4.957 8.071 13.028 ‒ 14 ‒ 17 ‒ 17 ‒ 17 4.649
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen 46.610 0 46.610 5.694 52.304 2.526 2.526 2.526 2.526 49.136
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 348 0 348 10 358 10 10 10 10 358
GRAZ (ECML) en PISA 348 0 348 10 358 10 10 10 10 358
Ontvangsten 7.391 0 7.391 7.000 14.391 0 0 0 0 7.391
Verplichtingen 11.290.093 0 11.290.093 1.498.524 12.788.617 344.096 377.641 541.335 490.076 11.119.375
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 ‒ 5.375 ‒ 5.375 0 0 0 0 0
waarvan overig 11.290.093 0 11.290.093 1.503.899 12.793.992 344.096 377.641 541.335 490.076 11.119.375

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,5 miljard verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2025 in het najaar van 2024 al wordt verplicht. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 492,2 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 524,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 van € 586,8 miljoen;
  2. een aanpassing naar aanleiding van de jaarlijkse raming van het aantal verwachte leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op het budget van 2024 resulteert dit in een neerwaartse bijstelling van € 38,2 miljoen (zie ook het algemene deel);
  3. een overboeking van € 24,5 miljoen naar artikel 1 (Primair onderwijs) om het budget van de arbeidsmarkttoelage op juiste wijze te verdelen over de artikelen;
  4. een verlaging van de beschikbaar gestelde middelen ter compensatie van de energielasten ad € 15,9 miljoen;
  5. een overboeking van € 10,6 miljoen vanaf het instrument subsidies ten behoeve van de schoolleidersbeurs voortgezet onderwijs.

Zoals aangegeven in de begroting 2024 is voor het programma schoolmaaltijden (€ 166,0 miljoen in 2024) een deel van de dekking (tijdelijk) gevonden op de bekostiging po (€ 13,4 miljoen) en bekostiging vo (€ 8,6 miljoen). Aangezien er voldoende eindejaarsmarge beschikbaar is, wordt het terugdraaien van deze extensivering op de bekostiging in de voorjaarsnota 2024 verwerkt.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 54,0 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard door:

  1. twee overboekingen van € 64,2 miljoen en € 33,1 miljoen naar artikel 1 (Primair onderwijs) voor de subsidieregelingen Basisvaardigheden en School en Omgeving, zodat deze middelen juist verdeeld staan over de artikelen;
  2. een toevoeging aan het budget van € 36,9 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2024;
  3. de extra investeringen van € 21,9 miljoen in 2024 naar aanleiding van de goedgekeurde aanvragen voor het Nationaal Groeifonds (Innovatie Onderwijshuisvesting ad € 16,1 miljoen; Techkwadraat ad € 5,8 miljoen);
  4. neerwaartse bijstelling van het budget van School en Omgeving met € 10,3 miljoen ter correctie van een voortijdige betaling in 2023;
  5. een overboeking van € 5,6 miljoen naar het instrument bekostiging in navolging van de afspraak in het sectorakkoord VO 2014-2017 om de beschikbaar gestelde middelen voor het voorkomen van onnodig zittenblijven, doorontwikkeld tot de subsidieregeling Structureel voorkomen onnodig zittenblijven, na afloop van de regeling toe te voegen aan de lumpsum.

Amendement Westerveld

In het kader van het amendement van het lid Westerveld 36410-VIII-39 wordt het budget met € 1,0 miljoen verhoogd en verlaagd. Zie hiervoor de brief ‘Reactie moties- en amendementen funderend onderwijs.'

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor het instrument bijdragen aan agentschappen wordt per saldo met € 10,4 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk verklaard door:

  1. een toevoeging aan het budget van € 3,5 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2024;
  2. een overboeking van € 3,0 miljoen voor het uitvoeren van activiteiten binnen KOMEX (Kostprijsmodel examens);
  3. een toevoeging van € 2,5 miljoen ten behoeve van het professionaliseringsplan van DUO.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 13,8 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard door:

  1. een overboeking van € 7,5 miljoen vanuit artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) ten behoeve van het werkprogramma van het CvTE;
  2. een toevoeging van € 2,5 miljoen ter correctie van een eerdere aanvraag van Cito op de WaU-middelen;
  3. een toevoeging aan het budget van € 2,8 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2024.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 7,0 miljoen verhoogd.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 6.498.888 500 6.499.388 484.037 6.983.425 534.165 320.763 332.376 266.663 5.847.359
Uitgaven 5.642.932 500 5.643.432 238.468 5.881.900 314.520 335.834 346.001 314.024 5.887.555
Bekostiging 4.976.105 0 4.976.105 246.430 5.222.535 280.728 287.421 308.011 279.952 5.209.871
Bekostiging mbo-instellingen 4.078.966 0 4.078.966 240.382 4.319.348 235.625 241.165 263.229 230.244 4.460.601
Bekostiging Caribisch Nederland 12.200 0 12.200 ‒ 201 11.999 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 12.242
Bekostiging vavo 87.079 0 87.079 4.641 91.720 4.641 4.641 4.647 4.647 91.826
Loopbaanoriëntatie 0 0 0 32.000 32.000 32.000 32.000 32.000 32.000 32.000
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget 704.330 0 704.330 0 704.330 0 0 0 0 540.033
Regionaal Investeringsfonds 47.819 0 47.819 ‒ 25.731 22.088 3.662 4.815 3.335 8.261 32.958
Regionaal Programma 35.211 0 35.211 ‒ 4.661 30.550 5.000 5.000 5.000 5.000 40.211
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid 10.500 0 10.500 0 10.500 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 377.663 500 378.163 ‒ 22.419 355.744 ‒ 20.024 ‒ 6.925 ‒ 18.188 ‒ 22.097 324.298
Praktijkleren 259.046 0 259.046 15.038 274.084 12.265 18.779 11.303 10.772 231.910
NGF Laaggeletterdheid 3.600 0 3.600 784 4.384 683 0 0 0 0
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 14.270 0 14.270 464 14.734 373 623 623 669 13.235
Loopbaanoriëntatie 34.082 0 34.082 ‒ 32.000 2.082 ‒ 32.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000 ‒ 32.000 0
Doorstroom beroepskolom 33.180 0 33.180 ‒ 3.360 29.820 0 6.720 3.360 0 50.000
Vakwedstrijden mbo 4.928 0 4.928 262 5.190 262 262 262 262 5.190
Overige subsidies 28.557 500 29.057 ‒ 3.607 25.450 ‒ 1.607 ‒ 1.309 ‒ 1.736 ‒ 1.800 23.963
Opdrachten 16.471 0 16.471 6.954 23.425 ‒ 111 944 1.744 1.744 8.453
Opdrachten 16.471 0 16.471 6.954 23.425 ‒ 111 944 1.744 1.744 8.453
Bijdrage aan agentschappen 24.514 0 24.514 4.505 29.019 3.237 2.991 3.473 3.488 28.734
Dienst Uitvoering Onderwijs 21.268 0 21.268 4.351 25.619 3.083 2.837 3.319 3.334 25.334
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 3.246 0 3.246 154 3.400 154 154 154 154 3.400
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 99.894 0 99.894 ‒ 7.398 92.496 4.630 4.897 4.854 4.830 95.306
College voor Toetsen en Examens 11.861 0 11.861 ‒ 11.861 0 ‒ 468 ‒ 468 ‒ 468 ‒ 468 10.393
Wet SLOA 70 0 70 ‒ 70 0 ‒ 70 ‒ 31 ‒ 31 ‒ 31 1.903
SBB 82.802 0 82.802 4.371 87.173 4.836 5.064 5.021 4.997 76.456
NWO Comenius 4.240 0 4.240 6 4.246 283 283 283 283 5.584
NCP NLQF 921 0 921 156 1.077 49 49 49 49 970
Bijdrage aan medeoverheden 148.285 0 148.285 10.396 158.681 46.060 46.506 46.107 46.107 220.893
RMC's 40.694 0 40.694 6.274 46.968 ‒ 244 ‒ 244 ‒ 244 ‒ 244 66.951
Educatie 85.462 0 85.462 6.551 92.013 5.004 4.950 4.551 4.551 90.013
Regionaal Programma 22.129 0 22.129 ‒ 2.929 19.200 31.800 31.800 31.800 31.800 53.929
Masterplan Campus Groningen 0 0 0 500 500 9.500 10.000 10.000 10.000 10.000
Ontvangsten 4.700 0 4.700 0 4.700 0 0 0 0 4.700
Verplichtingen 6.498.888 500 6.499.388 484.037 6.983.425 534.165 320.763 332.376 266.663 5.847.359
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 14.669 14.669 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 6.498.888 500 6.499.388 469.368 6.968.756 534.165 320.763 332.376 266.663 5.847.359

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden in 2024 met € 484,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 245,6 miljoen) wordt grotendeels veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 op het instrument bekostiging van circa € 271,0 miljoen. Deze loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2025 wordt in het najaar van 2024 verplicht aan de mbo-instellingen.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 238,5 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt in 2024 per saldo met € 246,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie ook algemeen deel), waardoor de bekostiging structureel voor circa € 271,0 miljoen wordt opgehoogd;
  2. de middelen beschikbaar gesteld om de gevolgen van krimp in het mbo op te vangen van € 30,0 miljoen voor 2024 worden doorgeschoven naar 2027 doordat er wordt gewacht op besluitvorming over exacte besteding totdat het interdepartementale beleidsonderzoek MBO was afgerond;
  3. de middelen voor de regeling aanvullende bekostiging loopbaanoriëntatie van € 32,0 miljoen worden structureel overgeboekt van het instrument subsidie naar het instrument bekostiging;
  4. in 2024 wordt circa € 25,7 miljoen van de beschikbare middelen voor het instrument Regionaal Investeringsfonds (RIF) doorgeschoven naar latere jaren om de uitgaven weer in overeenstemming te brengen met het verwachte betalingsritme;
  5. de bekostiging voor mbo-instellingen wordt neerwaarts bijgesteld op basis van de meest actuele referentieraming. Dit heeft te maken met de verwachte krimp in het mbo in de komende jaren, en de trend dat steeds minder jongeren binnen het mbo doorstromen vanwege de aantrekkingskracht van de huidige krappe arbeidsmarkt;
  6. een eenmalige intensivering van in totaal € 50,0 miljoen voor het masterplan campus Groningen in de jaren 2024 tot en met 2029. Deze intensivering wordt gedekt via verschillende extensiveringen binnen de OCW-begroting. Voor artikel 4 betekent dit een tijdelijke verlaging van de bekostiging bij mbo-instellingen voor de jaren 2025 tot en met 2029 van circa € 3,0 miljoen per jaar;
  7. daarnaast wordt de bekostiging van mbo-instellingen vanaf 2031 structureel met € 5,0 miljoen verlaagd ter dekking van het investeringspakket voor het ondernemingsklimaat van de microchipsector (Kamerstukken II, 33009, nr. 141);
  8. voor de zomer van 2024 wordt het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk naar de Tweede Kamer gestuurd. In voorbereiding hierop wordt vanaf 2025 structureel € 5,0 miljoen overgeboekt van de mbo-bekostiging naar het regionaal programma voor scholen.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt in 2024 per saldo met circa € 22,4 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie ook algemene deel), waardoor subsidies met circa € 14,8 miljoen structureel wordt opgehoogd;
  2. een kasschuif op het instrument doorstroom beroepskolom van € 10,1 miljoen in 2024 naar de jaren 2026 en 2027 is noodzakelijk om de kasgevolgen van deze regeling in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme aan de onderwijsinstellingen;
  3. de structurele overboeking van € 32,0 miljoen voor de regeling loopbaanoriëntatie van het instrument subsidie naar het instrument bekostiging.

Amendement Soepboer

Met het amendement Soepboer wordt voor de looptijd van het Bestuursakkoord Friese Taal en Cultuur (vijf jaren) een jaarlijks bedrag van € 0,5 miljoen ter beschikking gesteld. De dekking hiervan wordt gevonden in artikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid, waarvan 2024 gedekt wordt op subsidies, en 2025 tot en met 2028 gedekt wordt op NWO praktijkgericht onderzoek.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt in 2024 per saldo met circa € 10,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie ook algemeen deel), waardoor de bijdrage aan medeoverheden structureel circa € 7,9 miljoen wordt opgehoogd;
  2. een verhoging vanuit het coalitieakkoord van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op het educatiebudget in het kader van taalonderwijs aan anderstalige volwassenen van in totaal circa € 2,9 miljoen, waarvan € 2,0 miljoen in 2024;
  3. een incidentele verhoging van in totaal € 50 miljoen op het budget masterplan campus Groningen, waarvan € 0,5 miljoen in 2024. Deze wordt gedekt via verschillende extensiveringen binnen de OCW-begroting op de artikel 4, artikel 6 (Hoger onderwijs), artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs) en artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid);
  4. voor de zomer van 2024 wordt het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk naar de Tweede Kamer gestuurd. In voorbereiding hierop wordt vanaf 2025 structureel € 31,8 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld voor het regionaal programma aan gemeenten. Deze structurele ophoging komt door een overboeking vanuit SZW van € 5,1 miljoen, een overboeking vanuit het Gemeentefonds van de decentralisatie-uitkering Jeugd van € 21,7 miljoen en een overheveling vanuit het RMC van € 5,0 miljoen.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 4.529.816 0 4.529.816 247.181 4.776.997 ‒ 8.923 ‒ 21.443 94.719 ‒ 100.132 3.972.996
Uitgaven 4.530.410 0 4.530.410 299.872 4.830.282 108.006 73.878 9.284 ‒ 88.709 3.990.315
Bekostiging 4.337.840 0 4.337.840 212.118 4.549.958 89.596 56.004 ‒ 8.463 ‒ 108.178 3.907.908
Bekostiging onderwijsdeel 3.737.469 0 3.737.469 179.892 3.917.361 79.537 45.950 ‒ 18.517 ‒ 118.232 3.709.481
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling 151.379 0 151.379 8.148 159.527 8.066 8.061 8.061 8.061 159.441
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 410.024 0 410.024 22.085 432.109 0 0 0 0 0
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 1.975 0 1.975 0 1.975 0 0 0 0 0
Fonds onderzoek en wetenschap 36.993 0 36.993 1.993 38.986 1.993 1.993 1.993 1.993 38.986
Subsidies (regelingen) 135.827 0 135.827 67.932 203.759 ‒ 1.394 ‒ 1.434 ‒ 1.453 257 395
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding 2.638 0 2.638 0 2.638 0 0 0 0 0
NGF Aanpak professionalisering leraren 3.527 3.527 ‒ 1.576 1.951 ‒ 1.631 ‒ 1.638 ‒ 1.695 0 0
NGF Katalysator 78.476 0 78.476 31.329 109.805 0 0 0 0 0
NGF Digitale impuls 45.000 0 45.000 38.063 83.063 0 0 0 0 0
Overige subsidies 6.186 0 6.186 116 6.302 237 204 242 257 395
Bijdrage aan agentschappen 18.910 0 18.910 1.838 20.748 1.947 1.839 1.816 1.828 26.494
Dienst Uitvoering Onderwijs 18.910 0 18.910 1.838 20.748 1.947 1.839 1.816 1.828 26.494
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 37.833 0 37.833 17.984 55.817 17.857 17.469 17.384 17.384 55.518
NWO: Promotiebeurs voor leraren 11.346 0 11.346 610 11.956 610 610 610 610 11.956
NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs 21.151 0 21.151 1.138 22.289 1.203 1.184 1.184 1.184 23.178
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 5.336 0 5.336 1.634 6.970 1.442 1.073 988 988 5.782
Bijdrage RWT Nuffic 0 0 0 10.155 10.155 10.155 10.155 10.155 10.155 10.155
Bijdrage RWT. Centr. Stud 0 0 0 4.447 4.447 4.447 4.447 4.447 4.447 4.447
Ontvangsten 17 0 17 0 17 0 0 0 0 16
Verplichtingen 4.529.816 0 4.529.816 247.181 4.776.997 ‒ 8.923 ‒ 21.443 94.719 ‒ 100.132 3.972.996
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 ‒ 7.987 ‒ 7.987 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 4.529.816 0 4.529.816 255.168 4.784.984 ‒ 8.923 ‒ 21.443 94.719 ‒ 100.132 3.972.996

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 247,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 299,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:

  1. bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 voor zowel 2024 als 2025 in het jaar 2024 verplicht worden (€ 227,4 miljoen);
  2. garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2024 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (€ 8,0 miljoen).
  3. bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2024 voor 2025 in het jaar 2024 verplicht wordt (€ 131,7 miljoen);
  4. bijstelling van de verplichtingenraming om het verplichtingenbedrag 2024 helemaal aan te laten sluiten op de uitgaven, inclusief het overlopende deel van de NGF-projecten uit 2023 (€ 140,4 miljoen).

Uitgaven

De uitgaven worden met € 299,9 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 212,1 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  1. de doorverdeling (€ 233,5 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie het algemeen deel);
  2. een kasschuif (€ 21,1 miljoen uit 2024 en € 2,7 miljoen uit 2025) naar 2026 om weer aan te sluiten op de tweede tranche van de uitgaven voor ‘vitalisering/krimp’;
  3. overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 0,3 miljoen.

De resterende middelen voor halvering van het collegegeld (deze maatregel is stopgezet vanaf collegejaar 2024/2025) worden afgeboekt van de OCW-begroting (€ 133 miljoen in de periode 2028-2030, € 12 miljoen per jaar in de periode 2031-2064 en € 7 miljoen structureel vanaf 2065) ter dekking van het investeringspakket voor het ondernemingsklimaat van de microchipsector. Daarnaast wordt ter dekking de bekostiging van het HBO hiervoor vanaf 2031 structureel met € 3,2 miljoen verlaagd. Ook deze middelen worden afgeboekt (Kamerstukken II, 33009, nr 141).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 67,9 miljoen verhoogd. Het betreft:

  1. de onderuitputting op de NGF-projecten LLO-katalysator (€ 31,2 miljoen) en Npuls (€ 38,7 miljoen) die conform de begrotingsregels worden meegenomen naar 2024 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond;
  2. overige mutaties (met name de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 en overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 2,0 miljoen.

Bijdrage aan agentschappen en bijdrage aan ZBO’s/RWT's

Het budget voor de bijdrage aan agentschappen en de bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 19,9 miljoen verhoogd in 2024. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:

  1. de overboeking van de uitgaven voor de wettelijke taak van Nuffic en het Landelijk Centrum Studiekeuze van subsidies op artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs) naar bijdrage aan RWT’s op artikel 6 (€ 13,9 miljoen);
  2. overige mutaties (met name de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 en overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verhogen met € 6,0 miljoen.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 7.165.172 0 7.165.172 549.103 7.714.275 206.800 189.428 191.847 33.944 7.391.215
Uitgaven 7.076.407 0 7.076.407 346.096 7.422.503 245.671 212.135 193.550 145.313 7.316.340
Bekostiging 7.047.046 0 7.047.046 360.378 7.407.424 259.484 225.776 207.420 159.197 7.302.054
Bekostiging onderwijsdeel 2.997.688 0 2.997.688 152.974 3.150.662 66.717 33.042 14.651 ‒ 33.606 3.307.184
Bekostiging onderzoeksdeel 2.843.411 0 2.843.411 146.607 2.990.018 144.800 144.731 144.733 144.733 2.983.026
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek 804.295 0 804.295 40.077 844.372 40.114 40.150 40.183 40.217 851.761
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 249.422 0 249.422 12.867 262.289 0 0 0 0 0
Fonds onderzoek en wetenschap 152.230 0 152.230 7.853 160.083 7.853 7.853 7.853 7.853 160.083
Subsidies (regelingen) 22.726 0 22.726 ‒ 14.561 8.165 ‒ 14.239 ‒ 14.073 ‒ 14.201 ‒ 14.205 7.730
Nuffic 9.779 0 9.779 ‒ 9.779 0 ‒ 9.779 ‒ 9.779 ‒ 9.779 ‒ 9.779 0
Studiekeuze123 4.264 0 4.264 ‒ 4.264 0 ‒ 4.264 ‒ 4.264 ‒ 4.264 ‒ 4.264 0
Vluchteling Studenten UAF 2.751 0 2.751 ‒ 823 1.928 ‒ 181 126 126 126 2.570
Handicap & Studie 981 0 981 70 1.051 75 68 48 43 885
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 394 0 394 70 464 62 69 60 69 343
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 279 0 279 59 338 59 59 59 59 338
Open en online onderwijs 480 0 480 0 480 0 0 0 0 0
Overige subsidies 3.798 0 3.798 106 3.904 ‒ 211 ‒ 352 ‒ 451 ‒ 459 3.594
Opdrachten 3.468 0 3.468 116 3.584 263 269 168 158 3.226
Opdrachten 3.468 0 3.468 116 3.584 263 269 168 158 3.226
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 3.167 0 3.167 163 3.330 163 163 163 163 3.330
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 2.036 0 2.036 105 2.141 105 105 105 105 2.141
United Nations University (UNU) 1.131 0 1.131 58 1.189 58 58 58 58 1.189
Ontvangsten 16 0 16 0 16 0 0 0 0 16
Verplichtingen 7.165.172 0 7.165.172 549.103 7.714.275 206.800 189.428 191.847 33.944 7.391.215
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 ‒ 12.774 ‒ 12.774 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 7.165.172 0 7.165.172 561.877 7.727.049 206.800 189.428 191.847 33.944 7.391.215

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 549,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 346,1 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:

  1. bijstelling van de verplichtingenraming omhoog omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 voor zowel 2024 als 2025 in het jaar 2024 verplicht worden (€ 362,7 miljoen);
  2. garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan universiteiten die in 2024 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (€ 12,8 miljoen).
  3. bijstelling van de verplichtingenraming omlaag omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2024 voor 2025 in het jaar 2024 verplicht wordt (€ 97,8 miljoen);
  4. bijstelling van de verplichtingenraming omlaag om het verplichtingenbedrag 2024 helemaal aan te laten sluiten op de uitgaven (€ 49,1 miljoen).

Uitgaven

De uitgaven worden met € 346,1 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 360,4 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  1. de doorverdeling (€ 362,1 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie het algemeen deel);
  2. overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 1,7 miljoen.

De resterende middelen voor halvering van het collegegeld (deze maatregel is stopgezet vanaf collegejaar 2024/2025) worden afgeboekt van de OCW-begroting (€ 70 miljoen in de periode 2028-2030, € 6 miljoen per jaar in de periode 2031-2064 en € 3 miljoen structureel vanaf 2065) ter dekking van het investeringspakket voor het ondernemingsklimaat van de microchipsector. Daarnaast wordt ter dekking de bekostiging van het WO hiervoor vanaf 2031 structureel met € 4,9 miljoen verlaagd. Ook deze middelen worden afgeboekt (Kamerstukken II, 33009, nr 141).

Amendement De Hoop

Conform het amendement van Kamerlid De Hoop (PvdA) worden structureel middelen beschikbaar gesteld voor een bachelor Fries (€ 0,3 miljoen). Op hoofdlijnen worden de afspraken vanaf 2025 hierover vastgelegd in de BFTK (bestuursafspraken Fries april 2024). In een convenant dat eind dit jaar wordt afgesloten zullen de meer precieze afspraken voor de komende jaren worden vastgelegd. De aanbevelingen van het KNAW-rapport worden hierbij meegenomen. Via het convenant wordt ook invulling gegeven aan de motie betreffende de wettelijke verankering van het academisch Fries.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 14,6 miljoen verlaagd. Het betreft:

  1. de overboeking van de uitgaven voor de wettelijke taak van Nuffic en het Landelijk Centrum Studiekeuze van subsidies op artikel 7 naar bijdrage aan RWT’s op artikel 6 (Hoger onderwijs) van € 13,9 miljoen;
  2. overige mutaties (met name de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 en overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 0,7 miljoen.

Opdrachten en bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor de opdrachten en de bijdrage aan (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 0,3 miljoen verhoogd in 2024. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:

  1. overige mutaties (met name de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 en overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verhogen met € 0,3 miljoen.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 21.578 0 21.578 6.091 27.669 6.059 5.008 5.028 4.708 25.976
Subsidies (regelingen) 8.607 0 8.607 1.044 9.651 1.101 1.100 1.100 1.100 9.609
Stichting Ons Erfdeel 185 0 185 0 185 0 0 0 0 185
Stichting Nuffic 1.060 0 1.060 52 1.112 52 52 52 52 1.112
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.339 0 4.339 323 4.662 216 216 216 216 4.555
Internationalisering onderwijs 1.136 0 1.136 ‒ 103 1.033 33 33 33 33 1.169
Duitsland Instituut Amsterdam 896 0 896 44 940 44 44 44 44 940
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 667 0 667 19 686 19 19 19 19 686
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur 157 0 157 ‒ 30 127 0 0 0 0 157
Overige incidentele subsidies 167 0 167 739 906 737 736 736 736 805
Opdrachten 3.205 0 3.205 2.890 6.095 2.679 1.629 1.629 1.629 4.696
Opdrachten 3.205 0 3.205 2.890 6.095 2.679 1.629 1.629 1.629 4.696
Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 1.650 1.650 1.650 1.650 1.650 1.650 1.650
Bijdragen aan medeoverheden 0 0 0 1.650 1.650 1.650 1.650 1.650 1.650 1.650
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 9.286 0 9.286 507 9.793 629 629 649 329 9.541
Nederlandse Taalunie 7.680 0 7.680 284 7.964 281 281 281 281 7.872
Europa College Brugge 34 0 34 1 35 1 1 1 1 35
Unesco 57 0 57 2 59 2 2 2 2 59
OESO CERI 98 0 98 3 101 3 3 3 3 101
Fulbright Center 410 0 410 12 422 12 12 12 12 422
EU-programma's en activiteiten 22 0 22 1 23 1 1 1 1 23
Overige bijdragen 985 0 985 204 1.189 329 329 349 29 1.029
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 480 0 480 0 480 0 0 0 0 480
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 480 0 480 0 480 0 0 0 0 480
Ontvangsten 99 0 99 0 99 0 0 0 0 99

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 6,1 miljoen verhoogd.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 6,1 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,0 miljoen verhoogd. Het betreft onder andere:

  1. een verhoging van per saldo € 0,4 miljoen van de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie ook algemeen deel);
  2. een verhoging van het budget van per saldo € 0,6 miljoen voor de Subsidieregeling Koninkrijksbeurzenprogramma stcrt-2024-5652-n1.Deze regeling is bedoeld voor verstrekken van subsidie ter ondersteuning van onderwijsmobiliteit binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

Opdrachten
Het budget wordt verhoogd met € 2,9 miljoen. Dit betreft onder andere:

  1. een verhoging van per saldo € 0,2 miljoen van de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie ook algemeen deel);
  2. een verhoging van € 1,1 miljoen voor het aandeel van de onderwijsdirecties in de gegunde aanbesteding om de internationalisering te bevorderen;
  3. een verhoging van € 1,5 miljoen door een herschikking van de budgetten voor de Caribische landen van het Koninkrijk der Nederlanden;
  4. diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten/-artikelen en andere departementen) die het budget in totaal verhogen met € 0,1 miljoen.

Bijdragen aan medeoverheden
Het budget wordt verhoogd met € 1,7 miljoen door een herschikking van de budgetten van de Caribische landen van het Koninkrijk der Nederlanden.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 242.989 0 242.989 7.799 250.788 163.778 150.889 149.403 149.314 405.237
Uitgaven 254.489 0 254.489 7.799 262.288 163.778 150.889 149.403 149.314 405.436
Bekostiging 95.951 0 95.951 ‒ 12.701 83.250 139.194 139.357 140.222 140.222 255.925
Tekorten regios 95.951 0 95.951 ‒ 12.701 83.250 139.194 139.357 140.222 140.222 255.925
Subsidies (regelingen) 152.048 0 152.048 18.205 170.253 23.516 10.282 7.933 7.842 140.619
Lerarenbeurs 64.837 0 64.837 5.859 70.696 9.284 6.534 3.534 3.534 62.928
Zij-instroom 82.831 0 82.831 12.847 95.678 13.961 4.483 5.134 5.043 73.995
Overige subsidies 4.380 0 4.380 ‒ 501 3.879 271 ‒ 735 ‒ 735 ‒ 735 3.696
Opdrachten 2.664 0 2.664 1.899 4.563 650 858 858 858 4.547
Opdrachten 2.664 0 2.664 1.899 4.563 650 858 858 858 4.547
Bijdrage aan agentschappen 3.826 0 3.826 396 4.222 418 392 390 392 4.345
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.826 0 3.826 396 4.222 418 392 390 392 4.345
Ontvangsten 7.000 0 7.000 0 7.000 0 0 0 0 7.000

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 7,8 miljoen verhoogd.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 7,8 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt in 2024 per saldo met € 12,7 miljoen verlaagd. In de jaren daarna wordt het budget verhoogd met € 139,2 miljoen in 2025 tot € 140,2 miljoen in 2028. Deze verschuivingen worden voornamelijk veroorzaakt door:

  1. in 2024 is er onderuitputting op de regeling onderwijsregio’s. Dit veroorzaakte een meevaller van € 14,5 miljoen;
  2. vanaf 2025 worden middelen vanuit de regeling Professionalisering en begeleiding startende leraren en schoolleiders (PBSS) vanuit artikel 1 (Primair onderwijs) van de OCW begroting en de Regeling aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid, begeleiding en verzuim vo (SHRM) vanuit artikel 3 (Voortgezet onderwijs) van de OCW begroting toegevoegd aan het budget voor de Onderwijsregio’s, in navolging van bestuurlijke afspraken. Dit gaat in totaal om € 125,6 miljoen;
  3. daarnaast wordt aan dit budget loonbijstelling toegevoegd van € 5,8 miljoen.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 18,2 miljoen verhoogd in 2024. In de jaren hierna wordt het budget ook verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. een verhoging van het budget voor de Lerarenbeurs. Het budget voor de lerarenbeurs wordt in 2024 met € 2,0 miljoen verhoogd, in 2025 met € 5,8 miljoen en in 2026 met € 3,0 miljoen. Daarnaast wordt er loon- en prijsbijstelling toegevoegd van € 3,9 miljoen in 2024 en € 3,5 miljoen in daaropvolgende jaren;
  2. het hoofdbudget zij-instroom wordt verhoogd, ten behoeve van een verhoging van het budget voor de subsidieregeling zij-instroom. Het budget wordt verhoogd met € 6,4 miljoen in 2024 en € 8,4 miljoen in 2025. Deze intensivering worden gedekt vanuit middelen die vrijvallen bij de convenanten G5 op artikel 1 (Primair onderwijs) door een overgang van financiering per schooljaar naar per kalenderjaar;
  3. daarnaast wordt het hoofdbudget zij-instroom verhoogd vanwege onder andere loon- en prijsbijstelling, ter hoogte van € 4,7 miljoen in 2024 tot € 4,0 miljoen in 2029.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 6.283.902 ‒ 167.500 6.116.402 177.453 6.293.855 ‒ 1.982.903 ‒ 1.065.557 ‒ 1.180.980 ‒ 1.211.907 5.951.544
Uitgaven 6.283.902 ‒ 167.500 6.116.402 177.453 6.293.855 ‒ 1.982.903 ‒ 1.065.557 ‒ 1.180.980 ‒ 1.211.907 5.951.544
Inkomensoverdracht 1.365.838 ‒ 167.500 1.198.338 1.079.634 2.277.972 ‒ 1.118.922 ‒ 159.004 ‒ 164.924 ‒ 229.685 3.543.228
Basisbeurs gift (R) 381.474 0 381.474 ‒ 7.266 374.208 ‒ 12.238 ‒ 39.910 ‒ 66.259 ‒ 88.745 1.268.588
Aanvullende beurs gift (R) 790.816 0 790.816 21.695 812.511 17.273 24.876 46.565 57.807 1.078.817
Reisvoorziening gift (R) 16.735 ‒ 167.500 ‒ 150.765 989.254 838.489 ‒ 1.217.629 ‒ 191.863 ‒ 187.421 ‒ 228.945 994.823
Studievoorschotvouchers (R) 91 0 91 3 94 28.437 649 386 0 0
Caribisch Nederland gift (R) 3.101 0 3.101 ‒ 924 2.177 ‒ 924 ‒ 924 ‒ 924 ‒ 924 2.177
Tegemoetkoming doelgroep leenstelsel (R) 0 0 0 0 0 33.163 3.839 2.447 1.435 22.161
Overige uitgaven (R) 173.621 0 173.621 76.872 250.493 32.996 44.329 40.282 29.687 176.662
Leningen 4.706.920 0 4.706.920 ‒ 926.471 3.780.449 ‒ 884.806 ‒ 928.498 ‒ 1.039.804 ‒ 1.074.754 2.257.771
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) 1.273.711 0 1.273.711 33.365 1.307.076 37.108 23.963 20.144 49.747 128.313
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) 354.348 0 354.348 ‒ 9.621 344.727 ‒ 5.216 ‒ 16.590 ‒ 43.797 ‒ 54.818 78.664
Reisvoorziening (NR) 274.413 0 274.413 ‒ 157.334 117.079 ‒ 134.425 ‒ 104.774 ‒ 123.382 ‒ 98.160 84.407
Rentedragende lening (NR) 2.503.933 0 2.503.933 ‒ 722.808 1.781.125 ‒ 708.295 ‒ 752.045 ‒ 814.442 ‒ 871.295 1.773.041
Collegegeldkrediet (NR) 298.972 0 298.972 ‒ 87.144 211.828 ‒ 90.807 ‒ 93.388 ‒ 95.191 ‒ 96.322 200.759
Leven lang leren krediet (NR) 28.080 0 28.080 ‒ 5.182 22.898 ‒ 7.282 ‒ 7.282 ‒ 7.282 ‒ 7.282 22.963
Overige uitgaven (NR) ‒ 26.537 0 ‒ 26.537 22.253 ‒ 4.284 24.111 21.618 24.146 3.376 ‒ 30.376
Bijdrage aan agentschappen 211.144 0 211.144 24.290 235.434 20.825 21.945 23.748 92.532 150.545
Dienst Uitvoering Onderwijs 211.144 0 211.144 24.290 235.434 20.825 21.945 23.748 92.532 150.545
Ontvangsten 1.600.852 0 1.600.852 40.872 1.641.724 20.160 29.557 47.841 70.810 2.118.589
Ontvangen rente (R) 200.690 0 200.690 ‒ 45.893 154.797 ‒ 49.982 ‒ 23.089 13.636 56.066 418.219
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) 528 0 528 193 721 168 140 109 76 795
Overige ontvangsten (R) 20.842 0 20.842 ‒ 800 20.042 ‒ 822 ‒ 843 ‒ 862 ‒ 880 18.848
Terugontvangen lening (NR) 1.378.792 0 1.378.792 87.341 1.466.133 70.765 53.318 34.927 15.517 1.680.696
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) 0 0 0 31 31 31 31 31 31 31

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting instrumenten (algemeen):

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee CBS.

In deze begroting van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. De relevante uitgaven in deze begroting worden daarom hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De totale verplichtingen op artikel 11 worden met € 177,5 miljoen naar boven bijgesteld.

Uitgaven

De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 177,5 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 1.079,6 miljoen, grotendeels als gevolg van een kasschuif vanuit 2025; een bijstelling omlaag van de leningen met € 926,5 miljoen, grotendeels omdat er minder geleend wordt; en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 24,3 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 1.079,6 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:

  1. de uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 7,3 miljoen verlaagd;

    1. dit betreft een bijstelling omlaag van € 2,6 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats, voor 2024 zijn deze uitgaven al bekend;
    2. daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd worden € 4,7 miljoen lager. Dit komt allereerst door een neerwaartse bijstelling van € 8,3 miljoen vanwege een lager aantal studenten dan geraamd. Daarnaast is in de bijstelling van de basisbeurs gift de prijsbijstelling van € 3,6 miljoen verwerkt;
  2. de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 21,7 miljoen verhoogd;

    1. de omzettingen zijn met € 12,5 miljoen omhoog bijgesteld;
    2. de uitgaven aan de aanvullende beurs die direct als gift worden uitgekeerd zijn omhoog bijgesteld met € 9,1 miljoen. Dit komt allereerst door een neerwaartse bijstelling van € 3,3 miljoen vanwege lagere aantallen studenten. Door de prijsbijstelling wordt het bedrag met € 12,4 miljoen verhoogd;
  3. de reisvoorziening wordt per saldo met € 989,3 miljoen verhoogd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag;

    1. het budget kosten OV-contract is met € 884,8 miljoen verhoogd. Dit komt vooral door een kasschuif van € 1,0 miljard op het budget van de reisvoorziening voor de openbaarvervoersbedrijven van 2025 naar 2024. Met deze kasschuif wordt op verzoek van het kabinet een bijdrage geleverd aan de optimalisering van het kasritme van de Staat over de jaren heen. Daarnaast is het budget met € 120,3 miljoen verlaagd vanwege lagere prijzen en lagere aantallen studenten vanaf 2024. De lagere prijzen zijn het gevolg van het periodieke herijkingsonderzoek van het studentenreisproduct op basis van het aantal gereisde kilometers door studenten. Dit onderzoek is afgerond in 2023. Uit het onderzoek is gebleken dat studenten minder reizen, waardoor de prijs van het studentenreisproduct ook omlaag gaat. Het kabinet heeft eerder besloten om in 2024 een extra herijkingsonderzoek uit te voeren. In afwachting van deze extra herijking wordt een reservering aangemaakt op de Aanvullende Post (AP), die beschikbaar is voor de OCW begroting wanneer er sprake is van een eventuele tegenvaller bij de aankomende herijking. Deze reservering heeft een oploop doordat het plafondrelevante deel van de verlaging van het OV-contract oploopt in de tijd. De reservering valt vrij aan het generale beeld wanneer deze bij de herijking niet nodig blijkt te zijn. In deze bijstelling zit ook € 1,1 miljoen verwerkt aan vergoeding voor de OV-bedrijven voor de kwijtschelding OV-boetes als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Door de prijsbijstelling wordt de reisvoorziening op deze post met € 4,0 miljoen omhoog bijgesteld;
  4. de reisvoorziening direct gift is met € 17,6 miljoen omlaag bijgesteld. Dit is het gevolg van het lagere normbedrag voor de reisvoorziening en lagere aantallen;
  5. de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 18,1 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
  6. de bijdrage studerenden aan OV is met € 140,1 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een technische tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de OV-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de OV-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze positieve mutatie dus eigenlijk een lager bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door de lagere prijs van het studentenreisproduct en de lagere aantallen studenten;
  7. de bijstelling op de studievoorschotvouchers en de tegemoetkoming is het gevolg van prijsbijstelling;
  8. het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,9 miljoen naar beneden bijgesteld. Vanaf 2024 worden de uitgaven aan Caribisch Nederland uitgesplitst naar relevante en naar niet-relevante uitgaven. Voorheen werden alle uitgaven aan Caribisch Nederland als relevante uitgaven geboekt;
  9. de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 76,9 miljoen verhoogd. Het budget wordt met € 64,6 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. De uitvoering van de hersteloperatie duurt langer dan gedacht, waardoor er uitgaven uit 2023 doorschuiven naar 2024 en verder. Als laatste worden de overige uitgaven met € 12,3 miljoen naar boven bijgesteld, als gevolg van de hogere realisatiegegevens.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 926,5 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 33,4 miljoen omhoog bijgesteld;

    1. dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omhoog bijgesteld met € 39,5 miljoen. Dit komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 24,2 miljoen vanwege minder uitwonende beurzen en lagere aantallen studenten. Anderzijds is er voor € 63,7 miljoen aan prijsbijstelling verwerkt;
    2. de tegenboeking van de omzettingen van prestatiebeurs in gift zorgt voor een opwaartse bijstelling van € 2,6 miljoen;
    3. de tegenboeking voor de omzetting naar lening zorgt voor neerwaartse bijstelling van € 8,7 miljoen.
  2. de niet-relevante uitgaven aan de aanvullende beurs zijn met € 9,6 miljoen naar beneden bijgesteld;

    1. dit betreft een opwaartse bijstelling van € 11,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Dit komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 22,5 miljoen voornamelijk als gevolg van lagere aantallen studenten. Anderzijds is er voor € 11,5 miljoen aan prijsbijstelling verwerkt;
    2. daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hiertegen geboekt worden, met € 12,5 omlaag bijgesteld;
    3. de tegenboeking voor de omzettingen naar lening zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 8,1 miljoen;
  3. de niet-relevante uitgaven OV worden met € 157,3 miljoen naar beneden bijgesteld;

    1. dit betreft voornamelijk lagere toekenningen prestatiebeurs, met € 132,8 miljoen, als gevolg van de lagere prijs van het OV;
    2. de omzettingen naar gift zijn € 21,9 miljoen lager op deze post;
    3. als laatste zijn de omzettingen naar lening € 2,7 miljoen lager dan geraamd;
  4. de uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 722,8 miljoen;

    1. er is sprake van een dalende trend in het percentage leners die niet alleen verband houdt met de herinvoering van de basisbeurs in het hbo en het wo. Dit zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 796,6 miljoen). Daarnaast is er een bijstelling als gevolg van lagere aantallen studenten (neerwaartse bijstelling van € 36,0 miljoen). Tot slot is er voor € 90,3 miljoen aan prijsbijstelling voor 2024 toegekend;
    2. op deze post vindt daarnaast de tegenboeking op de omzettingen naar lening plaats. Dit is een bijstelling naar boven van € 19,5 miljoen;
  5. de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 87,1 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 90,3 miljoen). Door lagere aantallen zijn de uitgaven op deze post met € 5,6 miljoen naar beneden bijgesteld. Daarnaast is er voor € 8,8 miljoen aan prijscompensatie voor 2024 toegekend;
  6. het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 5,2 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt minder gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (neerwaartse bijstelling van € 6,0 miljoen). Daarnaast is er voor € 0,8 miljoen aan prijscompensatie voor 2024 toegekend;
  7. er is een kleine bijstelling op de post Caribisch Nederland leningen (NR). Vanaf 2024 worden de uitgaven aan Caribisch Nederland uitgesplitst naar relevant en niet-relevante uitgaven;
  8. de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 22,3 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 24,3 miljoen verhoogd. Als gevolg van de lagere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 0,6 miljoen verlaagd. Door de doorverdeling van de prijsbijstelling tranche 2024 stijgt het budget met € 10,6 miljoen. Ook is het budget voor de uitvoering van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden met € 1,7 miljoen verhoogd. De uitvoering van de hersteloperatie duurt langer dan gedacht, waardoor er uitgaven uit 2023 doorschuiven naar 2024 en verder. DUO loopt op het gebied van informatie- en systeembeveiliging risico, om te kunnen voldoen aan de meest actuele compliancy is het budget verhoogd met € 6,5 miljoen. Tevens is het budget verhoogd met € 0,9 miljoen voor dekking van de gestegen huisvestingslasten. En voor de vernieuwde IKB-regeling die effectief is per 1 januari 2023 is het budget verhoogd met € 2,6 miljoen. Daarnaast is het budget verhoogd met € 1,6 miljoen voor meerkosten op het vlak van ICT. Naar aanleiding van de brief over de controle van de uitwonendenbeurs, het debat met de Tweede Kamer hierover en de hieruit voortvloeiende activiteiten wordt het DUO budget verhoogd met € 1,0 miljoen.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 40,9 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 46,5 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 87,4 miljoen.

  1. de relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 46,5 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:

    1. renteontvangsten: deze post is met € 45,9 miljoen verlaagd in 2024. Dit betreft vooral lagere renteontvangsten: in de raming was rekening gehouden met renteontvangsten van studenten die nog studeerden. Deze rente wordt wel geheven, maar de ontvangsten doen zich pas voor zodra deze studenten in de aflosfase zitten. De renteontvangsten groeien daardoor langzamer in dan gedacht;
    2. overige ontvangsten: deze post is met € 0,8 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens;
    3. ontvangsten Caribisch Nederland: deze post is met 0,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens;
  2. de niet-relevante ontvangsten worden grotendeels gevormd door de terugontvangen lening en worden omhoog bijgesteld met € 87,3 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het gevolg van hoger dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten boven op de reguliere termijnontvangsten);
  3. er is een kleine bijstelling op ontvangsten Caribisch Nederland (NR). Vanaf 2024 worden de ontvangsten op Caribisch Nederland uitgesplitst naar relevante en niet-relevante ontvangsten.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 78.250 0 78.250 ‒ 2.127 76.123 ‒ 6.075 ‒ 8.483 ‒ 8.842 ‒ 8.536 71.556
Uitgaven 78.250 0 78.250 ‒ 2.127 76.123 ‒ 6.075 ‒ 8.483 ‒ 8.842 ‒ 8.536 71.556
Inkomensoverdracht 75.211 0 75.211 ‒ 2.370 72.841 ‒ 6.376 ‒ 8.778 ‒ 9.142 ‒ 8.845 68.026
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.985 0 3.985 ‒ 552 3.433 ‒ 552 ‒ 552 ‒ 552 ‒ 552 3.433
Deeltijd vo (R) 1.964 0 1.964 373 2.337 373 373 373 373 2.337
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) 5.933 0 5.933 345 6.278 ‒ 19 ‒ 370 ‒ 539 ‒ 603 5.494
Meerderjarige scholieren vo (R) 59.725 0 59.725 ‒ 2.421 57.304 ‒ 5.840 ‒ 7.841 ‒ 8.020 ‒ 7.693 53.266
Meerderjarige scholieren vso (R) 3.604 0 3.604 ‒ 115 3.489 ‒ 338 ‒ 388 ‒ 404 ‒ 370 3.496
Leningen 14 0 14 0 14 0 0 0 0 14
STOEB/ALR (NR) 14 0 14 0 14 0 0 0 0 14
Bijdrage aan agentschappen 3.025 0 3.025 243 3.268 301 295 300 309 3.516
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.025 0 3.025 243 3.268 301 295 300 309 3.516
Ontvangsten 2.184 0 2.184 ‒ 56 2.128 ‒ 170 ‒ 240 ‒ 249 ‒ 240 1.995
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) 290 0 290 ‒ 29 261 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29 ‒ 29 261
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) 1.894 0 1.894 ‒ 27 1.867 ‒ 141 ‒ 211 ‒ 220 ‒ 211 1.734

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,1 miljoen verlaagd.

Uitgaven

De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 2,1 miljoen verlaagd. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 2,4 miljoen op de inkomensoverdrachten en een opwaartse bijstelling van € 0,2 miljoen op de bijdrage aan agentschappen. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdracht

De raming wordt per saldo met € 2,4 miljoen verlaagd. Dat komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 4,6 miljoen. Daarnaast is er een toekenning van de prijscompensatie van € 2,2 miljoen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,2 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 0,1 miljoen verlaagd.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 17.086 0 17.086 1.825 18.911 1.892 1.764 1.745 1.763 19.716
Bijdrage aan agentschappen 17.086 0 17.086 1.825 18.911 1.892 1.764 1.745 1.763 19.716
Dienst Uitvoering Onderwijs 17.086 0 17.086 1.825 18.911 1.892 1.764 1.745 1.763 19.716
Ontvangsten 266.696 0 266.696 ‒ 16.500 250.196 ‒ 13.721 ‒ 9.674 ‒ 8.009 ‒ 6.185 330.957

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,8 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Het uitgavenbudget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 1,8 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door de lpo tranche 2024.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 16,5 miljoen verlaagd. De tegenvaller wordt grotendeels veroorzaakt door betalingen van lesgeld in termijnen, waardoor de ontvangsten structureel naar achteren worden geschoven.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 1.304.479 0 1.304.479 108.893 1.413.372 104.630 126.744 117.314 67.839 1.377.039
Bekostiging 1.046.522 0 1.046.522 47.740 1.094.262 55.238 58.878 58.831 58.055 1.216.540
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen 245.493 0 245.493 7.005 252.498 14.431 15.307 15.255 16.229 291.960
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen 275.033 0 275.033 15.606 290.639 13.938 13.759 13.849 13.846 289.277
Museale instellingen met een wettelijke taak 260.738 0 260.738 24.498 285.236 10.090 9.829 9.967 9.967 272.048
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 43.307 0 43.307 ‒ 1.103 42.204 1.657 2.758 2.777 2.794 96.851
Digitale openbare bibliotheek 18.599 0 18.599 648 19.247 752 752 752 752 19.458
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 13.903 0 13.903 559 14.462 559 559 559 559 14.462
Monumentenzorg 155.787 0 155.787 ‒ 4.003 151.784 252 2.552 2.713 3.296 167.413
Archieven incl. Regionale Historische Centra 33.645 0 33.645 4.529 38.174 11.901 11.704 11.301 8.954 35.978
Cultuureducatie met Kwaliteit 17 0 17 1 18 1.658 1.658 1.658 1.658 29.093
Subsidies (regelingen) 96.368 0 96.368 38.701 135.069 41.699 60.970 51.052 3.068 66.203
Verbreden inzet cultuur 22.005 0 22.005 ‒ 1.793 20.212 633 469 993 993 22.588
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 9.626 0 9.626 569 10.195 ‒ 123 2 2 2 9.048
Programma leesbevordering 12.791 0 12.791 33.953 46.744 25.020 17.513 3.574 528 12.258
Creatieve Industrie 2.457 0 2.457 ‒ 148 2.309 130 117 117 112 2.615
Specifiek cultuurbeleid 46.642 0 46.642 2.582 49.224 796 626 1.064 1.384 18.556
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2.847 0 2.847 2.838 5.685 543 343 302 49 1.138
NGF CIIIC 0 0 0 700 700 14.700 41.900 45.000 0 0
Opdrachten 33.385 0 33.385 ‒ 4.921 28.464 552 2.217 2.715 2.034 29.967
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 2.141 0 2.141 ‒ 3 2.138 110 110 110 110 2.251
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 17.882 0 17.882 ‒ 1.448 16.434 3.614 1.725 673 422 14.358
Overige opdrachten 13.362 0 13.362 ‒ 3.470 9.892 ‒ 3.172 382 1.932 1.502 13.358
Bijdrage aan agentschappen 56.562 0 56.562 4.310 60.872 2.610 2.977 2.973 2.939 58.207
Nationaal Archief 56.562 0 56.562 4.310 60.872 2.610 2.977 2.973 2.939 58.207
Bijdragen aan medeoverheden 69.653 0 69.653 22.952 92.605 4.442 1.613 1.654 1.654 4.044
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 1.989 0 1.989 111 2.100 89 89 89 89 2.078
Ontvangsten 3.549 0 3.549 36.172 39.721 0 0 0 0 494
Verplichtingen 3.053.806 0 3.053.806 412.957 3.466.763 53.079 48.413 35.941 31.492 786.119
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 56.288 56.288 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 3.053.806 0 3.053.806 356.669 3.410.475 53.079 48.413 35.941 31.492 786.119

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht. De bedragen «Stand vastgestelde begroting 2024» bij ‘Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’ en ‘Overige opdrachten’ wijken af van de stand gepubliceerd in de ontwerpbegroting 2024. Deze bedragen waren in de gepubliceerde versie verwisseld en zijn nu gecorrigeerd.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 413,0 miljoen verhoogd. Het verschil van € 304,1 miljoen tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  1. per saldo een verhoging/verlaging van de garantieverplichtingen met € 56,3 miljoen;
  2. een verhoging van € 146,2 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2024. Dit is nodig omdat in 2024 de verplichtingen van de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 en de subsidie voor publieksactiviteiten museale instellingen met een wettelijke taak worden aangegaan, op loon- en prijsniveau 2024;
  3. een verhoging van € 102,3 miljoen voor projecten in het kader van Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) beschikbaar gesteld uit het budget van het Nationaal Groeifonds. De uitgaven vinden plaats in de periode 2024-2028.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 108,9 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 47,7 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, waarvan de grootste hier worden toegelicht. Voor loon- en prijsbijstelling is € 44,8 miljoen geraamd. Voor de zomer wordt de loon- en prijsbijstelling verstrekt aan instellingen en fondsen in de culturele basisinfrastructuur en de musea die via de Erfgoedwet worden bekostigd. Daarnaast is via desaldering de raming van het Nationaal Restauratiefonds verhoogd met € 9,6 miljoen voor de verduurzaming van museale instellingen bij het Nationaal Restauratiefonds. Ook is een kasschuif gedaan van € 4,9 miljoen van 2024 naar de jaren 2025-2028 voor het programma ‘Oorlog voor de rechter’. Deze kasschuif is bedoeld om het budget in de pas te laten lopen met de verwachte budgettaire behoefte van het Nationaal Archief die het programma uitvoert.

Voor de implementatie van de Nieuwe Archiefwet is er in de periode 2024-2029 budget beschikbaar van in totaal € 33,2 miljoen. Deze middelen zijn onder andere bestemd voor opleidingen, ter dekking van kosten bij de inspectie, en ter dekking van de implementatie lagere overheden. Daarnaast wordt er budget gebruikt voor de selectiedatabase. In het huidige regeerakkoord is benoemd dat de nieuwe archiefwet consistent geïmplementeerd wordt.

Ten slotte ontvangt het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis een tegemoetkoming van € 5,0 miljoen vanwege een noodgedwongen verhuizing het Prins Willem-Alexanderhof (Den Haag) naar een pand in eigendom. De tegemoetkoming is bestemd voor de eenmalige verhuiskosten en kosten voor de (museale) inrichting.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 38,7 miljoen verhoogd. Naast aanvullend budget voor loon- en prijsbijstelling (€ 4,0 miljoen) en diverse andere kleinere mutaties, is € 24,4 miljoen overgeboekt van artikel 3 (Voortgezet onderwijs) voor de gezamenlijke beleidsinzet van SCM en MPVO voor Leesbevordering via de Bibliotheek op school als onderdeel van het Masterplan Basisvaardigheden. Voor hetzelfde doel is uit de eindejaarsmarge € 14,9 miljoen beschikbaar gekomen te verdelen over de jaren 2024 en 2025. Daarnaast is uit de eindejaarsmarge € 2,4 miljoen voor leesbevordering beschikbaar gesteld.

Deels uit de eindejaarsmarge is een totaalbudget van € 11,5 miljoen beschikbaar om de noodgedwongen verhuizing van het Literatuurmuseum van het Prins Willem-Alexanderhof (Den Haag) naar Utrecht mede mogelijk te maken. De tegemoetkoming is bestemd voor de eenmalige verhuiskosten en kosten voor de (museale) inrichting. De bijdrage wordt verdeeld over meerdere jaren beschikbaar gesteld.

Ten slotte was een verschuiving van € 4,9 miljoen van het instrument subsidies naar het instrument bijdragen aan medeoverheden nodig om de middelen voor impuls jongerencultuur en talentontwikkeling aan de 19 cultuurregio’s beschikbaar te stellen.

Bijdragen aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden wordt per saldo met bijna € 23,0 miljoen verhoogd. Naast aanvullend budget voor loon- en prijsbijstelling (€ 3,1 miljoen), is per saldo € 8,5 miljoen overgeboekt naar dit instrument vanuit de financiële instrumenten Bekostiging en Subsidies, waaronder middelen voor de uitvoeringsagenda Faro. Uit de eindejaarsmarge is € 11,3 miljoen toegevoegd aan het subsidieplafond van de Regeling eenmalige specifieke uitkeringen lokale bibliotheekvoorzieningen voor versterking van het bibliotheeknetwerk in gemeenten.

Uitvoeringsagenda Faro

Op 10 januari 2024 heeft het Koninkrijk der Nederlanden het ‘Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving (Verdrag van Faro)’ ondertekend. De gemeente Zaanstad, de gemeente Leiden en het Openbaar Lichaam voor Saba hebben los van elkaar een eigen, onderscheidenlijk project ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage krijgen. Omdat het om specifieke projecten gaat, die beoordeeld zijn op hun inhoudelijke bijdrage aan het realiseren van de Uitvoeringsagenda Faro, waarover derhalve afspraken zijn gemaakt over de besteding van gelden tussen de rijksoverheid en de betreffende decentrale overheden, en waaruit geen recht op financiering voor andere decentrale overheden voor vergelijkbare projecten ontstaat, zal deze financiële ondersteuning worden verstrekt in de vorm van een specifieke, dan wel bijzondere uitkering via de OCW-begroting. In de eerste tabel hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, maximaal te ontvangen bedragen in euro’s per decentrale overheid zijn opgenomen. In de tweede tabel hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 91, eerste lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba maximaal te ontvangen bedragen in US Dollars per decentrale overheid zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de betreffende decentrale overheden voor het kalenderjaar 2024 zal de begroting als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Gemeente Zaanstad € 41.125
Gemeente Leiden € 62.300
Totaal € 103.425
Public Entity of Saba $ 62.900
Totaal $ 62.900

Ontvangsten

De ontvangstenraming wordt verhoogd met € 36,2 miljoen. Het grootste deel (€ 25,6 miljoen) betreft de invordering van restanten van budget dat als gevolg van Covid-19 beschikbaar was gesteld voor de Opengestelde Monumentenlening. Van de museale instellingen met een wettelijke taak wordt € 9,6 miljoen ingevorderd door lagere vaststelling van huisvestingssubsidies (als gevolg van het vervallen van btw-plichtigheid voor het onderhoud en het beheer van de Rijkscollectie). Via desaldering blijven deze middelen beschikbaar voor een verduurzamingsfonds voor de museale instellingen.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 1.213.908 0 1.213.908 78.650 1.292.558 79.116 74.141 74.222 74.367 1.294.889
Bekostiging 1.172.494 0 1.172.494 75.095 1.247.589 74.350 52.267 70.092 70.237 1.268.733
Landelijke publieke omroep 917.872 0 917.872 41.278 959.150 47.038 47.172 47.264 47.384 968.725
Regionale omroep 182.083 0 182.083 5.563 187.646 6.335 ‒ 8.156 11.597 12.478 211.499
Stichting Omroep Muziek 22.384 0 22.384 656 23.040 603 575 575 575 20.175
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 30.585 0 30.585 965 31.550 926 927 859 859 29.392
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 3.005 0 3.005 204 3.209 97 99 98 93 2.967
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) 5.522 0 5.522 162 5.684 162 162 162 162 5.684
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.830 0 1.830 54 1.884 54 54 54 54 1.884
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.890 0 1.890 55 1.945 55 55 55 55 1.945
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 6.497 0 6.497 26.222 32.719 19.458 11.757 9.806 8.955 26.104
Overige bekostiging media 826 0 826 ‒ 64 762 ‒ 378 ‒ 378 ‒ 378 ‒ 378 358
Subsidies (regelingen) 33.624 0 33.624 1.722 35.346 1.756 18.621 758 758 15.576
Subsidies 1.862 ‒ 300 1.562 93 1.655 44 44 44 44 946
Onderzoeksjournalistiek 12.181 300 12.481 625 13.106 799 717 714 714 14.630
Lokale journalistiek 19.581 0 19.581 1.004 20.585 913 17.860 0 0 0
Opdrachten 730 0 730 31 761 34 37 37 37 754
Opdrachten 730 0 730 31 761 34 37 37 37 754
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 6.981 0 6.981 1.797 8.778 2.971 3.211 3.330 3.330 9.742
Commissariaat voor de Media 6.981 0 6.981 1.797 8.778 2.971 3.211 3.330 3.330 9.742
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 79 0 79 5 84 5 5 5 5 84
European Audiovisual Observatory 79 0 79 5 84 5 5 5 5 84
Ontvangsten 135.660 0 135.660 45.340 181.000 46.810 41.810 41.810 41.810 165.500
Reclame ontvangsten 135.660 0 135.660 45.340 181.000 46.810 41.810 41.810 41.810 165.500

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 109,2 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties (€ 78,7 miljoen). Daarnaast wordt de verplichtingenstand aangesloten op de voorgenomen uitgaven uit de mediabegrotingsbrief.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 78,7 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 75,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  1. toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (€ 30,6 miljoen);
  2. een overboeking van € 1,1 miljoen van de post dotatie/onttrekking AMr en € 0,4 miljoen van de post overige bekostiging naar het instrument bijdragen aan ZBO’s / RWT’s in verband met de financiering van de uitbreiding van de (wettelijke) taken van het Commissariaat (€ 1,5 miljoen);
  3. een verhoging van de dotatie aan de AMr als gevolg van de geactualiseerde raming van de reclameopbrengsten voor 2024 in de mediabegrotingsbrief 2024 (€ 45,3 miljoen);
  4. daarnaast is er een overboeking binnen het instrument bekostiging van de post dotatie/ onttrekking AMr naar de Landelijke Publieke Omroep (€ 18,0 miljoen) voor de dekking van de meerkosten bij de aankoop van rechten voor uitzending van de zogenaamde superevenementen (het EK en WK voetbal (vrouwen en mannen) en de Olympische Spelen (inclusief Paralympische Spelen)).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,7 miljoen verhoogd als gevolg van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024.

Amendement Sneller en Paternotte

Als gevolg van het amendement Sneller en Paternotte (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 410 VIII, nr. 38) is voor 2024 € 0,3 miljoen beschikbaar om extra te investeren in persvrijheid en persveiligheid. De middelen worden in overleg met PersVeilig ingezet voor de in het amendement genoemde doelen.

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Het budget voor bijdragen aan ZBO's / RWT's wordt per saldo met € 1,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  1. toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (€ 0,2 miljoen);
  2. een overboeking van € 1,1 miljoen van de post dotatie/onttrekking AMr en € 0,4 miljoen van de post overige bekostiging naar het instrument bijdragen aan ZBO’s / RWT’s in verband met de financiering van de uitbreiding van de (wettelijke) taken van het Commissariaat (€ 1,5 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 45,3 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2024.

Dotatie Algemene Mediareserve

Aan de AMr wordt op basis van de huidige ramingen eind 2024 € 32,7 miljoen toegevoegd.

Saldo AMr per 01-01-2024 189.053
Directe mutaties AMr -
Mutaties AMr via begroting 32.719
Verwacht saldo AMr per 31-12-2024 221.772

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.683.746 ‒ 500 1.683.246 138.127 1.821.373 107.598 100.011 94.825 96.545 1.720.202
Uitgaven 1.739.520 ‒ 500 1.739.020 81.570 1.820.590 107.598 100.011 94.825 96.545 1.720.202
Bekostiging 1.389.267 0 1.389.267 93.769 1.483.036 78.702 77.909 76.828 76.458 1.444.111
NWO 563.764 0 563.764 71.932 635.696 70.280 69.932 69.494 69.571 628.051
KNAW 105.320 0 105.320 7.160 112.480 6.044 5.791 5.790 5.774 110.365
KB 64.780 0 64.780 3.353 68.133 3.658 6.440 7.417 8.818 67.069
NWO Talentenontwikkeling 175.486 0 175.486 ‒ 9.601 165.885 ‒ 9.601 ‒ 9.601 ‒ 9.601 ‒ 9.601 165.885
NWO TTW 8.463 0 8.463 4.537 13.000 ‒ 463 ‒ 463 ‒ 463 ‒ 463 8.000
NWO Grootschalige researchinfrastructuur 58.586 0 58.586 ‒ 3.206 55.380 ‒ 3.206 ‒ 3.206 ‒ 3.206 ‒ 3.206 55.380
NWO Praktijkgericht Onderzoek 60.380 0 60.380 4.975 65.355 2.916 2.916 2.916 2.916 61.110
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek 21.755 0 21.755 7.293 29.048 3.333 2.136 341 347 16.082
Poolonderzoek 3.234 0 3.234 ‒ 87 3.147 ‒ 87 ‒ 87 ‒ 87 ‒ 87 1.500
Caribisch Nederland 2.644 0 2.644 ‒ 144 2.500 ‒ 144 ‒ 144 ‒ 144 ‒ 144 2.500
NWO NWA 140.160 0 140.160 ‒ 4.076 136.084 ‒ 5.377 ‒ 7.154 ‒ 6.978 ‒ 6.524 130.000
NWO Fonds onderzoek en wetenschap 168.827 0 168.827 10.838 179.665 10.554 10.554 10.554 8.262 181.506
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap 15.868 0 15.868 795 16.663 795 795 795 795 16.663
Subsidies (regelingen) 138.958 ‒ 500 138.458 66.728 205.186 103.636 92.086 86.217 86.089 132.027
VSC 191 0 191 298 489 298 298 298 298 489
Naturalis Biodiversity Center 8.502 0 8.502 408 8.910 1.708 1.708 1.708 1.708 10.207
BPRC 11.989 0 11.989 576 12.565 576 576 576 576 12.565
NCWT/NEMO 3.991 0 3.991 ‒ 98 3.893 ‒ 98 ‒ 98 ‒ 98 ‒ 98 3.892
STT 254 0 254 13 267 13 13 13 13 267
Stichting AAP 1.192 0 1.192 58 1.250 58 58 58 58 1.250
Nationale coördinatie 5.268 ‒ 500 4.768 443 5.211 2.813 3.326 3.101 ‒ 1.203 3.319
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 5.229 0 5.229 79.478 84.707 79.346 79.346 79.333 84.213 86.664
Nationaal Groeifonds 75.400 0 75.400 ‒ 14.172 61.228 18.034 6.335 704 0 10.850
Delta Climate Center 26.942 0 26.942 ‒ 800 26.142 364 0 0 0 2.000
Neth.Acad.of Enginer 0 0 0 524 524 524 524 524 524 524
Opdrachten 12.591 0 12.591 ‒ 3.829 8.762 ‒ 1.056 2.081 2.056 2.374 10.956
Opdrachten 2.156 0 2.156 1.692 3.848 ‒ 383 ‒ 279 ‒ 1.350 ‒ 1.350 1.556
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap 10.435 0 10.435 ‒ 5.521 4.914 ‒ 673 2.360 3.406 3.724 9.400
Bijdrage aan agentschappen 82.798 0 82.798 ‒ 79.268 3.530 ‒ 78.538 ‒ 76.903 ‒ 75.415 ‒ 73.515 10.693
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 963 0 963 542 1.505 1.294 2.929 4.417 6.317 8.575
RVO Fonds onderzoek en wetenschap 81.835 0 81.835 ‒ 79.810 2.025 ‒ 79.832 ‒ 79.832 ‒ 79.832 ‒ 79.832 2.118
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 115.906 0 115.906 4.170 120.076 4.854 4.838 5.139 5.139 122.415
EMBC 1.317 0 1.317 0 1.317 0 0 38 38 1.355
EMBL 7.716 0 7.716 0 7.716 0 0 260 260 9.176
ESA 35.338 0 35.338 1.030 36.368 1.030 1.030 1.030 1.030 36.368
CERN 60.620 0 60.620 3.140 63.760 3.509 3.493 3.493 3.493 64.287
ESO 10.804 0 10.804 111 10.915 422 422 425 425 11.229
NTU/INL 111 0 111 ‒ 111 0 ‒ 107 ‒ 107 ‒ 107 ‒ 107 0
Ontvangsten 101 0 101 0 101 0 0 0 0 101
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 1.683.746 ‒ 500 1.683.246 138.127 1.821.373 107.598 100.011 94.825 96.545 1.720.202

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt met € 138,1 miljoen verhoogd. Het verschil in ophoging van het verplichtingenbudget en uitgavenbudget bedraagt € 56,6 miljoen. Het extra verplichtingenbudget dient voor de nog te verplichten instellingssubsidie van BPRC voor 2024, het verplichten van de extra middelen ten behoeve van de instandhouding van de huisvesting van de Koninklijke Bibliotheek en tot slot de in 2024 verwachte verplichtingen voor projecten uit het Nationaal Groeifonds.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt met € 81,6 miljoen verhoogd. Deze verhoging heeft te maken met onderstaande mutaties.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 93,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie ook algemeen deel), waardoor de bekostiging voor € 70,4 miljoen in 2024 en € 68,5 miljoen structureel wordt opgehoogd;
  2. diverse overboekingen vanuit andere artikelen en departementen ten behoeve van onderzoekscalls en -projecten vanuit de NWA, het NRO, de STT en NWO Praktijkgericht onderzoek (SIA) (€ 18,6 miljoen);
  3. bijdragen van andere directies en departementen (€ 1,9 miljoen) in de hoofdbekostiging van NWO, KNAW en KB ten behoeve van diverse projecten en de implementatie van de Europese NIS2-richtlijn;
  4. de bekostiging van de KB wordt vanaf 2025 jaarlijks oplopend tot € 8,0 miljoen structureel verhoogd om de tegenvallers uit stijgende huisvestingskosten te dekken;
  5. uitgaven (€ 2,9 miljoen) waarvan de besteding bij nadere uitwerking via het bekostiginginstrument vormgegeven worden, zoals bijvoorbeeld de uitvoeringskosten van de sectorplannen (via NWO) of de subsidie «Hestia-beurzen» (via het NWO-onderdeel Fonds Onderzoek en Wetenschap);
  6. de bekostiging van NWO wordt voor 2025 tot en met 2029 met € 0,9 miljoen jaarlijks verlaagd ter dekking van de campussen Groningen. Zie voor nadere toelichting artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie);
  7. de bekostiging van NWO wordt vanaf 2031 structureel met € 3,7 miljoen verlaagd ter dekking van het investeringspakket voor het ondernemingsklimaat van de microchipsector (Kamerstukken II, 33009, nr 141).

Amendement Soepboer

In het kader van het amendement Soepboer vindt een overboeking plaats van € 0,5 miljoen van 2025 tot 2028 van het instrument NWO praktijkgericht onderzoek naar artikel 4 MBO ten behoeve van de dekking voor de inrichting en uitvoering van een practoraat «Friese taal en Geletterdheid in de meertalige context» (Amendement van het lid Soepboer c.s., Kamerstukken II, 36410-VIII, nr. 54).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 66,7 miljoen verhoogd. Deze verandering is voornamelijk het resultaat van:

  1. het binnen het Fonds Onderzoek en Wetenschap overhevelen van de subsidieregeling Horizon Europe van het instrument Bijdragen aan agentschappen naar Subsidies (€ 79,1 miljoen). Dit betreft een boekhoudkundige wijziging, er zijn geen inhoudelijke gevolgen;
  2. het met een kasschuif in lijn brengen van de budgetten voor het NGF-project Biotech Booster op met het verwachte kasritme in de komende jaren en de diverse openstaande verplichtingen op de NGF-projecten (per saldo € 14,1 miljoen in 2024);
  3. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (zie ook algemeen deel), waardoor de subsidies voor € 6,9 miljoen in 2024 en € 5,5 miljoen structureel worden opgehoogd;
  4. uitgaven (per saldo € 4,7 miljoen) waarvan de besteding bij nadere uitwerking via andere instrumenten loopt dan dit subsidie-instrument, zoals de «Hestia-beurzen» (via het NWO-onderdeel Fonds Onderzoek en Wetenschap).

Daarnaast vindt er vanaf 2025 binnen subsidies een extensivering plaats van structureel € 1,3 miljoen op nationale coördinatie. Dit wordt ingezet als intensivering voor Naturalis Biodiversity Center. Onderzoek van EY concludeert dat de subsidie aan Naturalis onvoldoende toereikend is. Naar aanleiding van dit onderzoek, worden er hiermee extra middelen beschikbaar gesteld voor Naturalis.

Amendement Soepboer

In het kader van het amendement Soepboer vindt een overboeking plaats van € 0,5 miljoen in 2024 naar artikel 4 MBO ten behoeve van de dekking voor de inrichting en uitvoering van een practoraat «Friese taal en Geletterdheid in de meertalige context» (Amendement van het lid Soepboer c.s., Kamerstukken II, 36410-VIII, nr. 54).

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt met € 3,8 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor agentschappen wordt per saldo met € 79,3 miljoen verlaagd. Deze verlaging hangt samen met het overhevelen van de regeling Horizon Europe naar het instrument Subsidies. Tegelijkertijd stijgt het budget de komende jaren als gevolg van de uitvoeringskosten van de screeningswet die in voorbereiding is. De totale kosten voor de uitvoering van de screeningswet worden begroot op € 11,3 miljoen structureel, waarvan nu € 7,9 miljoen aanvullend wordt gedekt vanuit de meevaller op de referentieraming en studiefinancieringsraming.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 4,2 miljoen verhoogd. Dit komt door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 en extra uitgaven door een wisselkoerstegenvaller binnen de contributies aan (inter)nationale organisaties.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget blijft ongewijzigd ten opzichte van de begroting.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 7.835 0 7.835 4.724 12.559 ‒ 161 995 636 991 20.158
Uitgaven 20.965 0 20.965 2.826 23.791 852 1.852 1.485 1.371 20.158
Bekostiging 13.263 0 13.263 704 13.967 701 698 698 584 11.584
Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid 13.263 0 13.263 704 13.967 701 698 698 584 11.584
Subsidies (regelingen) 4.874 0 4.874 723 5.597 787 261 204 204 4.461
Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027 4.874 0 4.874 723 5.597 787 261 204 204 4.461
Opdrachten 1.947 0 1.947 2.115 4.062 80 1.609 490 490 2.200
Bijdrage aan medeoverheden 881 0 881 ‒ 716 165 ‒ 716 ‒ 716 93 93 1.913
Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid 881 0 881 ‒ 716 165 ‒ 716 ‒ 716 93 93 1.913
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2024» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen zijn met € 4,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 voor de jaren 2024-2027 in het jaar 2024 verplicht worden. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

De uitgaven zijn met € 2,8 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. Dit betreft de lpo tranche 2024.

Subsidies

De uitgaven zijn per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. Dit betreft de lpo tranche 2024 € 0,2 miljoen, een openstaande verplichting € 0,3 miljoen en een bijdrage vanuit artikel 6 (Hoger onderwijs) aan het nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag van € 0,3 miljoen (2025; € 0,3 miljoen).

Opdrachten

De uitgaven zijn per saldo met € 2,1 miljoen verhoogd. Dit betreft onder andere de lpo tranche 2024 (€ 0,1 miljoen) en extra middelen in het kader van het Nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag € 0,5 miljoen in 2024 (2025; € 0,2 miljoen, 2026; € 0,03 miljoen). Tevens is voor de verlenging van het Nationaal actieprogramma SGGSG tot eind 2026 een bedrag van € 1,1 miljoen toegevoegd aan de begroting in het jaar 2026. Daarnaast heeft een verschuiving plaatsgevonden tussen de instrumenten (€ 0,5 miljoen). In het kader van de herpositionering en duurzame borging van de archief- en bibliotheekfunctie op het gebied van gendergelijkheid en de daarmee verwachte kosten is een bedrag van € 1,0 miljoen toegevoegd aan de begroting.

Bijdrage aan medeoverheden

De uitgaven zijn met € 0,7 miljoen verlaagd. Dit betreft € 0,8 miljoen aan overboekingen naar het gemeentefonds in het kader van de programma's Regenboogsteden en Veilige steden. Voor de jaren 2024-2026 is € 0,1 miljoen per jaar toegevoegd aan de begroting ten behoeve van het Programma Veilig steden.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 574 11.166
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 574 11.166
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 0 0 0 574 11.166
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven.

4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 395.426 0 395.426 40.743 436.169 28.713 31.174 32.029 22.157 407.694
Uitgaven 395.426 0 395.426 40.743 436.169 28.713 31.174 32.029 22.157 407.694
Personele uitgaven 329.287 0 329.287 40.558 369.845 27.750 30.211 31.066 21.444 330.340
waarvan eigen personeel 316.914 0 316.914 33.967 350.881 25.070 28.136 27.521 21.444 318.283
waarvan externe inhuur 7.710 0 7.710 6.591 14.301 2.680 2.075 3.545 0 7.489
waarvan overige personele uitgaven 4.663 0 4.663 0 4.663 0 0 0 0 4.568
Materiële uitgaven 66.139 0 66.139 185 66.324 963 963 963 713 77.354
waarvan ICT 7.275 0 7.275 491 7.766 0 0 0 0 8.109
waarvan bijdrage aan SSO's 24.490 0 24.490 62 24.552 293 293 293 293 24.773
waarvan overige materiële uitgaven 34.374 0 34.374 ‒ 368 34.006 670 670 670 420 44.472
Begrotingsreserve schatkistbankieren 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 567 0 567 0 567 0 0 0 0 567

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 40,7 miljoen verhoogd.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 40,7 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 40,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  1. doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2024: € 21,1 miljoen (zie het algemeen deel);
  2. diverse kasschuiven (per saldo € 2,9 miljoen in 2024) om budget door te schuiven naar de jaren waarin de uitgaven plaatsvinden;
  3. diverse interdepartementale overboekingen: € 6,7 miljoen. Hiervan komt het grootste deel van BZK, € 5,0 miljoen voor het op orde brengen van de informatiehuishouding (naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag);
  4. diverse interne overboekingen (per saldo € 12,6 miljoen): Het betreft hier voornamelijk uitvoeringskosten voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd (€ 7,3 miljoen);
  5. overige mutaties: toevoeging middelen eindejaarsmarge, middelen Nationaal Groeifonds en extensiveringen op artikel 95 (per saldo € 3,0 miljoen).

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 0,2 miljoen verhoogd.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, examens, informatievoorziening, alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering, waarbij de burger en instellingen centraal worden gesteld. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. Onderdeel van DUO is de Shared Service Organisatie Noord waarbinnen het Inkoop Uitvoeringscentrum en het Overheidsdatacenter zijn ondergebracht, welke dienstverlening verricht onder meer voor het concern OCW en haar diensten en andere overheidsorganen.

Baten
- Omzet 445.212 42.872 488.084
waarvan omzet moederdepartement 354.673 42.872 397.545
waarvan omzet overige departementen 84.128 84.128
waarvan omzet derden 6.411 6.411
Rentebaten
Vrijval voorzieningen
Bijzondere baten
Totaal baten 445.212 42.872 488.084
Lasten
Apparaatskosten 406.812 42.872 449.684
- Personele kosten 295.950 28.935 324.885
waarvan eigen personeel 248.475 24.443 272.918
waarvan inhuur externen 39.537 3.853 43.390
waarvan overige personele kosten 7.938 639 8.577
- Materiële kosten 110.862 13.937 124.799
waarvan apparaat ICT 30.261 3.614 33.875
waarvan bijdrage aan SSO's 27.219 3.451 30.670
waarvan overige materiële kosten 53.382 6.872 60.254
Rentelasten 1.100 0 1.100
Afschrijvingskosten 35.700 0 35.700
- Materieel 13.000 0 13.000
waarvan apparaat ICT 12.500 0 12.500
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 500 0 500
- Immaterieel 22.700 0 22.700
Overige lasten 1.500 0 1.500
waarvan dotaties voorzieningen 1500 0 1500
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 445.112 42.872 487.984
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 100 0 100
Agentschapsdeel Vpb-lasten 100 0 100
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

De baten in de 1e suppletoire begroting stijgen met € 42,9 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2024 (€ 445,2 miljoen). De lasten stijgen eveneens met € 42,9 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2024 (€ 445,2 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement in de 1e suppletoire begroting is € 42,9 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2024. De stijging heeft betrekking op de toegekende loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 16,7 miljoen), additionele werkzaamheden op het gebied van informatie- en systeembeveiliging teneinde aan de meest actuele compliancy vereisten te voldoen (€ 12,6 miljoen) en toegekende middelen ter dekking van gestegen huisvestingslasten (€ 1,7 miljoen) respectievelijk de vernieuwde IKB-regeling die effectief is per 1 januari 2023 (€ 5,0 miljoen). Daarnaast is sprake van meerkosten op het vlak van ICT (€ 1,9 miljoen), additionele dienstverlening op het gebied van examens (€ 4,1 miljoen) en het naar voren halen van de werkzaamheden van de subsidieregeling STAP-budget (€ 0,9 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten in de 1e suppletoire begroting zijn € 42,9 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2024. De personele kosten stijgen met € 28,9 miljoen en de materiële kosten stijgen met € 14,0 miljoen. In de stijging zijn de toekenning van de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling (€ 16,7 miljoen), werkzaamheden op het gebied van informatie- en systeembeveiliging (€ 12,6 miljoen) en de gestegen kosten voor huisvesting (€ 1,7 miljoen) respectievelijk IKB (€ 5,0 miljoen) opgenomen. Daarnaast komt de stijging voort uit meerkosten op het vlak van ICT (€ 1,9 miljoen), additionele dienstverlening op het gebied van examens (€ 4,1 miljoen) en het naar voren halen van de werkzaamheden van de subsidieregeling STAP-budget (€ 0,9 miljoen).

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 20.231 0 20.231
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 445.212 42.872 488.084
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 409.512 ‒ 42.872 ‒ 452.384
2. Totaal operationele kasstroom 35.700 0 35.700
Totaal investeringen (-/-) ‒ 73.600 ‒ 20.700 ‒ 94.300
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 73.600 ‒ 20.700 ‒ 94.300
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 35.700 10.061 ‒ 25.639
Beroep op leenfaciliteit (+) 73.600 20.700 94.300
4. Totaal financieringskasstroom 37.900 30.761 68.661
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 20.231 10.061 30.292

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2024 met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling en overige bijstellingen. Daarnaast is de aangevraagde leenfaciliteit verwerkt evenals de daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op reeds afgesloten leningen aangepast.