36479, bijgewerkt t/m nr. 14 (2e NvW d.d. 5 september 2024)
Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de verplichtstelling van een verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2024D14529, datum: 2024-09-05, bijgewerkt: 2024-09-05 14:37, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2023Z19738:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-12-12 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-21 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-01-26 10:00: Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de verplichtstelling van een verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-04-18 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-04-24 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-04 10:35: Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de verplichtstelling van een verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs (36479) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-09-10 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2024-09-12 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 14 (2e NvW d.d. 5 september 2024) | |
36 479 | Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de verplichtstelling van een verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs |
Nr. 2 | VOORSTEL VAN WET |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om een veilige schoolomgeving te waarborgen en dat daartoe ook personen die werkzaam zijn in het aanvullend onderwijs op een school over een verklaring omtrent gedrag dienen te beschikken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WET OP DE EXPERTISECENTRA
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt na de laatste begripsbepaling door een puntkomma, een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
verklaring omtrent het gedrag: verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
B
In artikel 3, eerste lid, onderdeel a, vervalt “, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens”.
C
In artikel 3a, eerste lid, onderdeel a, vervalt “, afgegeven ingevolge de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens”.
D
In artikel 32, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, vervalt “, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens”.
E
Na artikel 34a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 34b. Verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs
1. Het bevoegd gezag bewaart een afschrift van de verklaring omtrent het gedrag van een persoon die:
a. werkzaam is als of voor een particuliere onderwijsaanbieder; en
b. werkzaamheden verricht die een bijdrage leveren aan het onderwijsleerproces en die plaatsvinden:
1°. in het schoolgebouw tijdens of aansluitend op de onderwijstijd; of
2°. onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
2. Het bevoegd gezag bewaart het afschrift, bedoeld in het eerste lid, gedurende het schooljaar waarin de werkzaamheden worden verricht.
3. Het bevoegd gezag controleert ieder schooljaar voorafgaand aan de eerste keer dat de persoon, bedoeld in het eerste lid, werkzaamheden verricht of de verklaring omtrent het gedrag waarvan een afschrift wordt verstrekt niet ouder is dan zes maanden.
ARTIKEL II. WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsbepaling door een puntkomma een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
verklaring omtrent het gedrag: verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
B
In artikel 3, eerste lid, onderdeel a, vervalt “, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens”.
C
In artikel 3a, eerste lid, onderdeel a, vervalt “, afgegeven ingevolge de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens”.
D
In artikel 32, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, vervalt “, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens”.
E
Na artikel 34a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 34b. Verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs
1. Het bevoegd gezag bewaart een afschrift van de verklaring omtrent het gedrag van een persoon die:
a. werkzaam is als of voor een particuliere onderwijsaanbieder; en
b. werkzaamheden verricht die een bijdrage leveren aan het onderwijsleerproces en die plaatsvinden:
1°. in het schoolgebouw tijdens of aansluitend op de onderwijstijd; of
2°. onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
2. Het bevoegd gezag bewaart het afschrift, bedoeld in het eerste lid, gedurende het schooljaar waarin de werkzaamheden worden verricht.
3. Het bevoegd gezag controleert ieder schooljaar voorafgaand aan de eerste keer dat de persoon, bedoeld in het eerste lid, werkzaamheden verricht of de verklaring omtrent het gedrag waarvan een afschrift wordt verstrekt niet ouder is dan zes maanden.
F
In artikel 45, lid 1a, vervalt “, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens”.
G
Artikel 74, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b, subonderdeel 3, wordt “artikel 8, zesde en zevende lid” vervangen door “artikel 45b, eerste lid”.
2. In onderdeel d vervalt “ afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens”.
ARTIKEL III. WET PRIMAIR ONDERWIJS BES
De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd:
verklaring omtrent het gedrag: verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES;.
B
In artikel 3, eerste lid, onderdeel a, vervalt “, afgegeven volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES,”.
C
In artikel 4, eerste lid, onderdeel a, vervalt “, afgegeven ingevolge de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES,”.
D
In artikel 34, tweede lid, onderdeel a, onder 1° vervalt “, afgegeven volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES,”.
E
Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 34a. Verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs
1. Het bevoegd gezag bewaart een afschrift van de verklaring omtrent het gedrag van een persoon die:
a. werkzaam is als of voor een particuliere onderwijsaanbieder; en
b. werkzaamheden verricht die een bijdrage leveren aan het onderwijsleerproces en die plaatsvinden:
1°. in het schoolgebouw tijdens of aansluitend op de onderwijstijd; of
2°. onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
2. Het bevoegd gezag bewaart het afschrift, bedoeld in het eerste lid, gedurende het schooljaar waarin de werkzaamheden worden verricht.
3. Het bevoegd gezag controleert ieder schooljaar voorafgaand aan de eerste keer dat de persoon, bedoeld in het eerste lid, werkzaamheden verricht of de verklaring omtrent het gedrag waarvan een afschrift wordt verstrekt niet ouder is dan zes maanden.
F
In artikel 72, derde lid, onderdeel d, vervalt “afgegeven volgens de Wet justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES”.
G
In artikel 148 vervalt “, afgegeven volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES,”.
ARTIKEL IV. WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020
De Wet voortgezet onderwijs 2020 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd:
verklaring omtrent het gedrag: verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of afgegeven op grond van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES;.
B
In artikel 4.5a, tweede lid, onderdeel d, vervalt “afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens,”.
C
In artikel 7.3, eerste lid, vervalt “, afgegeven op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of op grond van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES”.
D
Na artikel 7.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7.3.a. Verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs
1. Het bevoegd gezag bewaart een afschrift van de verklaring omtrent het gedrag van een persoon die:
a. werkzaam is als of voor een particuliere onderwijsaanbieder; en
b. werkzaamheden verricht die een bijdrage leveren aan het onderwijsleerproces en die plaatsvinden:
1°. in het schoolgebouw tijdens of aansluitend op de onderwijstijd; of
2°. onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
2. Het bevoegd gezag bewaart het afschrift, bedoeld in het eerste lid, gedurende het schooljaar waarin de werkzaamheden worden verricht.
3. Het bevoegd gezag controleert ieder schooljaar voorafgaand aan de eerste keer dat de persoon, bedoeld in het eerste lid, werkzaamheden verricht of de verklaring omtrent het gedrag waarvan een afschrift wordt verstrekt niet ouder is dan zes maanden.
E
In artikel 11.45a, tweede lid, onderdeel d, vervalt “afgegeven volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES”.
ARTIKEL V. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs,