36478, eindtekst
Wijziging van wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en wetenschap in verband met het repareren van wetstechnische en redactionele vergissingen en verschrijvingen (Reparatiewet OCW 20##)
Eindtekst
Nummer: 2024D14532, datum: 2024-04-02, bijgewerkt: 2024-04-11 10:38, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2023Z19731:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-12-12 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-21 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-01-24 10:00: Reparatiewet OCW 20## (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-03-21 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-03-21 14:06: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-02 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 2 april 2024 |
|
Wijziging van wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en wetenschap in verband met het repareren van wetstechnische en redactionele vergissingen en verschrijvingen (Reparatiewet OCW 20##) | |
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET | |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om op gebundelde wijze diverse wetstechnische en redactionele reparaties aan te brengen in met name de wetten die onder de verantwoordelijkheid vallen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 van bijlage 2 vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
B
Artikel 2 van bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede met betrekking tot de Wet educatie en beroepsonderwijs komt te luiden:
Wet educatie en beroepsonderwijs: de artikelen 1.4.1, 1.4a.1, 1.6.1, 2.1.2, eerste lid, onderdeel b, 2.1.3, tweede lid, 2.2.3, eerste en vierde lid, 2.5.9, 6.1.4, 6.1.5, 6.1.5a, 6.1.5b, 6.2.2, 6.2.3, 6.2.3b, 6.3.2, 6.3.3, 6.4.4, 6a.1.2, 6a.1.3 en 11.1
2. In de zinsnede met betrekking tot de Wet op de expertisecentra, onderdeel b, wordt â168â vervangen door â169â.
3. In de zinsnede met betrekking tot de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt na â6.5â ingevoegd â, 6.10â.
4. In de zinsnede met betrekking tot de Wet op het primair onderwijs, onderdeel c, wordt â189â vervangen door â190â.
C
In artikel 9 van bijlage 2 en in artikel 2 van bijlage 3 vervallen de zinsneden met betrekking tot het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs, het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs.
D
In artikel 10 van bijlage 2 vervallen de zinsneden met betrekking tot de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het primair onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs 2020.
ARTIKEL II. AMBTENARENWET 2017
In artikel 3, onderdeel b, van de Ambtenarenwet 2017 vervalt subonderdeel 15°, onder vernummering van subonderdeel 16° tot 15°.
ARTIKEL III. POLITIEWET 2012
Artikel 93 van de Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âArtikel 7.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijsâ vervangen door âArtikel 7.5.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijsâ.
2. In het tweede lid wordt âDe artikelen 7.5.2, tweede tot en met zesde lid, en 7.5.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijsâ vervangen door âDe artikelen 7.5.1, vierde lid, tweede volzin, 7.5.4, derde tot en met zesde lid, en 7.5.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijsâ.
ARTIKEL IV. WET COLLEGE VOOR TOETSEN EN EXAMENS
In de eerste volzin van artikel 3a, zesde lid, van de Wet College voor toetsen en examens wordt âworden vastgesteldâ vervangen door âtreden slechts in werkingâ.
ARTIKEL V. WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.4a.1, eerste lid, wordt âen titel 4, voor zover het betreft de artikelen 7.4.4, 7.4.5, achtste lid en 7.4.7,â vervangen door â, titel 4, voor zover het betreft de artikelen 7.4.4, 7.4.5, achtste lid en 7.4.7, en titel 5 voor zover het betreft de artikelen 7.5.1, 7.5.7, 7.5.8, 7.5.9 en 7.5.10,â.
B
Artikel 1.5.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Erkende leerbedrijven worden ten minste eenmaal in de vier jaren herbeoordeeld.
2. Aan het vijfde lid wordt toegevoegd â, waarbij wordt vermeld voor welke kwalificaties het een leerbedrijf isâ.
C
In artikel 2.2.3, eerste lid, onderdeel a, wordt na âbijzondere omstandigheden dieâ ingevoegd âbetrekking hebben op een individuele instelling en dieâ en wordt âde instellingâ vervangen door âdie instellingâ.
D
In artikel 2.2a.4, eerste lid, wordt âgehandicapte vavo-studentenâ vervangen door âvavo-studenten met een handicap of chronische ziekteâ.
E
In artikel 2.6.1, derde lid, vervalt âeen regionaal opleidingencentrum enâ en wordt âschoolâ vervangen door âschoolsoortâ.
F
In artikel 4.1.2 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid.
G
Aan artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel b, wordt, onder vervanging van â, ofâ aan het slot van subonderdeel 6 door een komma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:
7°. een getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bedoeld in artikel 7a.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor zover dat getuigschrift betrekking heeft op een bevoegdheid om les te geven in het voortgezet onderwijs, of
H
In artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel d, wordt âvolgens bij algemene maatregel van bestuur te geven regelsâ vervangen door âvolgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te geven regelsâ.
I
In artikel 4.3.2 wordt âmet uitzondering van het vijfde lidâ vervangen door âmet uitzondering van het derde lidâ.
J
Na artikel 7.4.6a wordt het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 7.4.6b. Vervangend getuigschrift bij naamswijziging
1. Aan de bezitter van een diploma, certificaat of mbo-verklaring als bedoeld in de artikelen 7.4.6, eerste lid, 7.2.3, eerste lid, respectievelijk 7.4.6a reikt de examencommissie van de betreffende instelling desgevraagd een vervangend getuigschrift uit in verband met een naamswijziging van de betrokkene ten gevolge van de toepassing van de artikelen 4, vierde lid, 7, eerste lid, 28b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 12 van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
2. Het vervangende getuigschrift bevat geen andere wijzigingen van de oorspronkelijke relevante gegevens.
3. Het vervangende getuigschrift wordt verstrekt onder de voorwaarde dat het oorspronkelijke getuigschrift bij de betrokken examencommissie wordt ingeleverd.
4. Het vervangende getuigschrift heeft dezelfde bewijskracht als het oorspronkelijke getuigschrift.
5. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gesteld over de door de aanvrager over te leggen gegevens en de wijze waarop de vervanging door de examencommissie wordt uitgevoerd.
6. In afwijking van artikel 7.4.1 is deze bepaling ook van toepassing op getuigschriften van opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.
K
In artikel 7.4.8, vierde lid, onderdeel i, wordt na âmet betrekking totâ ingevoegd âtoelating,â.
L
In hoofdstuk 7 komt het opschrift van titel 5 te luiden:
TITEL 5. RECHTSBESCHERMING VAN STUDENTEN, VAVO-STUDENTEN EN EXTRANEI
M
Artikel 7.5.1, eerste lid, komt te luiden:
1. In deze titel wordt onder «betrokkene» verstaan:
a. student, vavo-student of extraneus;
b. aanstaande student, aanstaande vavo-student of aanstaande extraneus;
c. voormalige student, voormalige vavo-student of voormalige extraneus.
N
Artikel 8.0.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. of aan de betrokkene een positieve beslissing over inschrijving als bedoeld in artikel 8.1.1, lid 1c, bekend is gemaakt;
2. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. of aan de betrokkene een positieve beslissing over inschrijving als bedoeld in artikel 8.1.1, lid 1c, bekend is gemaakt;
O
In artikel 8.1.6, eerste lid, wordt âhet beroepsonderwijsâ vervangen door âhet beroepsonderwijs of het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,â.
P
Artikel 8.1.7c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt â, vavo-student of deelnemerâ telkens vervangen door âof vavo-studentâ.
2. In het derde lid wordt â, vavo-studenten en deelnemersâ vervangen door âen vavo-studentenâ.
Q
Artikel 8.1.7d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid wordt â, vavo-student of deelnemerâ telkens vervangen door âof vavo-studentâ.
2. in het vijfde lid wordt â, vavo-studenten en deelnemersâ vervangen door âen vavo-studentenâ.
R
In artikel 8.3.1, tweede lid, wordt âartikel 2.58, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âartikel 2.58, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
S
Aan artikel 8.3.4, eerste lid, wordt toegevoegd âBij ministeriĂ«le regeling kan de periode van vier jaren worden verlengd met maximaal een jaar.â
T
In artikel 8.3.5 wordt âartikel 17a, negende lid, tweede volzin, van de Wet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âartikel 2.47, tiende lid, tweede volzin, van de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
U
In artikel 8.5a.10, tweede lid, wordt âWet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âWet voortgezet onderwijs 2020â.
V
Na artikel 8a.1.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8a.1.1a. Overleg met studentenorganisaties
Onze Minister pleegt geregeld overleg met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van studenten over aangelegenheden van algemeen belang voor studenten.
W
Aan artikel 8a.1.2, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien sprake is van een verticale scholengemeenschap is de studentenraad verbonden aan de verticale scholengemeenschap en behartigt de studentenraad ook de belangen van de leerlingen van de school of scholengemeenschap die deel uitmaakt van de verticale scholengemeenschap.
X
Artikel 8a.2.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van onderdeel m wordt de punt vervangen door een puntkomma.
b. In de onderdelen p en q, wordt âde Wet op het voortgezet onderwijs 2020â telkens vervangen door âde Wet voortgezet onderwijs 2020â.
c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
r. de vaststelling van de schoolgids, bedoeld in artikel 2.92 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, voor een school die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap.
2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt âbeĂ«indiging van opleidingen en samenwerking met andere instellingen bij de uitvoering van opleidingenâ vervangen door âbeĂ«indiging van opleidingen, samenwerking met andere instellingen bij de uitvoering van opleidingen en vorming, wijziging of beĂ«indiging van een verticale scholengemeenschapâ.
Y
In artikel 8a.2.4, eerste lid, onderdeel c, wordt âartikel 6 e, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âartikel 2.110 van de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
Z
In hoofdstuk 12 wordt na titel 1a een titel ingevoegd, luidende:
TITEL 1B. OVERGANGSRECHT RIJKSBIJDRAGE 2025
Artikel 12.1b.1. Overgangsbepaling bij te late indiening bekostigingsgegevens voor de rijksbijdrage 2025
1. Indien een instelling de verklaring omtrent de getrouwheid, bedoeld in artikel 2.2.4, vijfde lid, ten behoeve van de rijksbijdrage beroepsonderwijs voor het bekostigingsjaar 2025 indient na een tijdstip dat op grond van artikel 2.2.4, vijfde lid, is bepaald, wordt de rijksbijdrage voor de instelling voorlopig vastgesteld met gebruik van de voorlopige gegevens van het kalenderjaar 2025.
2. Nadat de instelling de verklaring omtrent de getrouwheid alsnog heeft ingediend voor een later tijdstip dat op grond van artikel 2.2.4, vierde lid, is bepaald, wordt de rijksbijdrage voor de instelling definitief vastgesteld met gebruik van de gegevens die vergezeld gaan van de verklaring omtrent de getrouwheid en met inachtneming van de voorschriften op grond van artikel 2.2.4, vierde lid.
AA
Artikel 12.5.1b, zoals dat is ingevoegd met de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (Stb. 2022, 134), wordt vernummerd tot artikel 12.5.1c en wordt geplaatst na artikel 12.5.1b.
BB
In artikel 12.5.1c (nieuw) wordt âWet van ......â vervangen door âWet van 23 februari 2022â en wordt â(Stb. ....)â vervangen door â(Stb. 2022, 134)â.
ARTIKEL VI. WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1.4.2, derde lid, onderdeel c, wordt toegevoegd âmet uitzondering van de artikelen 7.5.1, 7.5.5 en 7.5.6,â.
B
In artikel 2.2.1, eerste lid, wordt âartikel 2.2.1, eerste lid,â vervangen door âartikel 2.1.1, eerste lid,â.
C
In artikel 7.4.10, onderdeel i, wordt na âmet betrekking totâ ingevoegd âtoelating,â.
D
In hoofdstuk 7 komt het opschrift van titel 5 te luiden:
TITEL 5. RECHTSBESCHERMING VAN STUDENTEN, VAVO-STUDENTEN EN EXTRANEI
E
Artikel 7.5.1, eerste lid, komt te luiden:
1. In deze titel wordt onder âbetrokkeneâ verstaan:
a. student, vavo-student en extraneus;
b. aanstaande student, aanstaande vavo-student en aanstaande extraneus;
c. voormalige student, voormalige vavo-student en voormalige extraneus.
F
Artikel 8.1.7c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt â, vavo-student of deelnemerâ telkens vervangen door âof vavo-studentâ.
2. In het derde lid wordt â, vavo-studenten en deelnemersâ vervangen door âen vavo-studentenâ.
G
Artikel 8.1.7d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid wordt â, vavo-student of deelnemerâ telkens vervangen door âof vavo-studentâ.
2. In het vijfde lid wordt â, vavo-studenten en deelnemersâ vervangen door âen vavo-studentenâ.
H
Artikel 11.6g, zoals dat is ingevoegd met de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (Stb. 2022, 134), wordt vernummerd tot artikel 11.6h en wordt geplaatst na artikel 11.6g.
I
In artikel 11.6h (nieuw) wordt âWet van ......â vervangen door âWet van 23 februari 2022â en wordt â(Stb. ....)âvervangen door â(Stb. 2022, 134)â.
ARTIKEL VII. WET KINDEROPVANG
In artikel 1.6, eerste lid, onderdeel j, onder 1°, van de Wet kinderopvang wordt âartikel 5, van de Wet op het voortgezet onderwijs vervangen door âartikel 2.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
ARTIKEL VIII. WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN
De Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, vierde lid, wordt âof als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âof als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
B
In artikel 7, tweede lid, wordt âgehandicapten en allochtone werknemersâ vervangen door âpersonen met een handicap of chronische ziekte en personen met een migratieachtergrondâ.
C
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âredelijkerwijzeâ vervangen door ânaar redelijkheid en billijkheidâ en aan het slot van dat lid wordt toegevoegd âen, gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak naar redelijkheid en billijkheid nodig achtâ.
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt âof de gegevens, bedoeld in artikel 5.47, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020â vervangen door âof artikel 5.46 van de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
D
In artikel 10, onderdeel j, wordt âartikel 17 van het Inrichtingsbesluit WVOâ vervangen door âartikel 2.42, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020â.
E
In artikel 12, tweede lid, wordt âartikel 122, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijsâ vervangen door âartikel 122, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijsâ.
F
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt âeen school als bedoeld in de WVOâ vervangen door âeen school als bedoeld in de WVO 2020â.
2. In het derde lid, onderdeel e, wordt âartikel 24a, eerste lid, onderdeel ia, van de Wet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âartikel 2.92, tweede lid, onderdeel j, van de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
ARTIKEL IX. WET NORMERING TOPINKOMENS
In bijlage 1 bij de Wet normering topinkomens wordt de tekst onder het opschrift Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt âde artikelen 1 en 185 van de Wet op het primair onderwijsâ vervangen door âde artikelen 1 en 193 van de Wet op het primair onderwijsâ.
2. Onderdeel 5 vervalt, onder vernummering van de onderdelen 6 tot en met 26 tot 5 tot en met 25.
3. Onderdeel 7 (nieuw) komt te luiden:
7. De samenwerkingsverbanden, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
ARTIKEL X. WET OP BELASTINGEN VAN RECHTSVERKEER
In artikel 15, eerste lid, onderdeel k, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt âartikel 9.1.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijsâ vervangen door âartikel 2.1.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijsâ.
ARTIKEL XI. WET OP DE EXPERTISECENTRA
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
aA
In artikel 13, lid 5a, wordt âtwee urenâ vervangen door â1,5 uurâ.
A
In artikel 43, tweede lid, wordt âde Wet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âWet voortgezet onderwijs 2020â.
B
Artikel 48a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âvier wekenâ vervangen door âtwee wekenâ.
2. In het tweede lid wordt âvijfde weekâ vervangen door âderde weekâ.
C
In artikel 73, tweede lid, wordt âafdeling 8â vervangen door âafdeling 7â.
D
In artikel 111, eerste lid, wordt âartikel 113, tweede lid, onderdelen e, f en kâ vervangen door âartikel 113, tweede lid, onderdelen e, f, j en kâ.
E
In artikel 121, tweede lid, wordt âten minste twee uren voor basisscholen en ten minste twee uren voor speciale scholen voor basisonderwijsâ vervangen door âten minste 2,25 uurâ.
F
In artikel 146, tweede lid, wordt âartikel 2.58, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door â2.58, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
G
Aan artikel 149, eerste lid, wordt toegevoegd âBij ministeriĂ«le regeling kan de periode van vier jaren worden verlengd met maximaal een jaar.â
H
In artikel 169, eerste lid, wordt â170, 170a, 188a en 188bâ vervangen door â169a, 170, 170a, 188a en 188bâ.
I
Na artikel 169 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 169a. Aftrekposten bekostiging
1. Op de bekostiging worden in mindering gebracht de kosten van werkloosheidsuitkeringen alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders dan op grond van de Ziektewet. De eerste volzin is uitsluitend van toepassing indien het participatiefonds:
a. voor 1 augustus 2022 niet heeft ingestemd met het voor zijn rekening nemen van de uitkeringskosten genoemd in de aanhef van dit artikel; en
b. de gegevensbestanden met betrekking tot de te verrekenen uitkeringskosten in de maanden maart 2022 tot en met juli 2022 aan Onze Minister heeft aangeleverd dan wel kenbaar gemaakt heeft om de uitkeringskosten genoemd in de aanhef van dit artikel in mindering te willen laten brengen op de bekostiging.
2. Dit artikel vervalt een jaar nadat het in werking is getreden.
J
Artikel 172 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âartikelen 133 tot en met 137 en artikel 140â vervangen door âartikelen 133 tot en met 137 en 140â.
2. Het zevende lid komt te luiden:
7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de samenwerking van een school met een school of instelling als bedoeld in artikel 1, met een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of met een school als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020. Bij samenwerking met een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of een school als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020 kan voor die school respectievelijk worden afgeweken van hoofdstuk I, titel I, artikelen 1 en 2, titel II, afdeling 1 en afdeling 2, artikelen 47 en 48, en titel IV, afdelingen 1, 2, 4 en 5, afdeling 6, paragraaf 1, afdeling 7, paragraaf 2, en afdeling 8, paragrafen 1 en 2, van de Wet op het primair onderwijs, en van de Wet voortgezet onderwijs 2020, met uitzondering van hoofdstuk 3, paragrafen 7 en 10, en de hoofdstukken 4, 6 en 9 van die wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt geregeld welke bij of krachtens de wet, de Wet op het primair onderwijs of de Wet voortgezet onderwijs 2020 vastgestelde voorschriften van toepassing of van overeenkomstige toepassing zijn op de samenwerking.
ARTIKEL XII. WET OP DE NEDERLANDSE ORGANISATIE VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a. Openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Het opschrift van paragraaf 4 van hoofdstuk III komt te luiden:
§ 4. Voorschriften inrichting begroting, bestuursverslag, jaarrekening en accountantsprotocol.
C
Artikel 27 komt te luiden:
Artikel 27. Voorschriften begroting, bestuursverslag, jaarrekening en accountantsprotocol
1. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld voor de inrichting van de begroting, het bestuursverslag en de jaarrekening.
2. Bij ministeriële regeling worden voorschriften vastgesteld voor de inrichting van het accountantsprotocol.
ARTIKEL XIII. WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.2, onderdeel b, komt te luiden:
b. rechtspersonen voor hoger onderwijs,
B
In artikel 1.22, tweede lid, onderdelen a en b, wordt â; enâ telkens vervangen door een puntkomma.
C
In artikel 1.24, eerste lid, wordt âin afwijking artikel 1.22, eerste lidâ vervangen door âin afwijking van artikel 1.22, eerste lidâ.
D
In de artikelen 2.3, eerste lid, 2.4, tweede lid en 6.11, derde lid, wordt âOnze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschapâ telkens vervangen door âOnze Ministerâ.
E
In artikel 2.8, eerste lid, laatste volzin, wordt âDe besturen van de instellingen, genoemd in artikel 1.5, zendenâ vervangen door âDe Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen zendtâ.
F
In artikel 4.1, eerste lid, wordt na âbetrekking opâ ingevoegd âbekostigdeâ en wordt âOpen Universiteitenâ vervangen door âOpen Universiteitâ.
G
Artikel 6.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt â, ofâ vervangen door een puntkomma.
2. In onderdeel b wordt â, ofâ vervangen door â; ofâ.
H
Artikel 6.7b, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt âartikel 6.7, derde lid, onder a, en;â vervangen door âartikel 6.7, derde lid, onder a; enâ.
2. Aan het slot van onderdeel b wordt een punt geplaatst.
I
Artikel 6.15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede âde opleiding wordt beĂ«indigdâ wordt vervangen door âhet instellingsbestuur te kennen heeft gegeven dat de instelling de opleiding beĂ«indigtâ.
2. De kommaâs aan het slot van de onderdelen a en b worden vervangen door puntkommaâs, in onderdeel b wordt âdan welâ vervangen door âofâ en in onderdeel c wordt â, dan welâ vervangen door â; ofâ.
J
In artikel 7.9a, eerste lid, vervalt âof bâ.
K
In artikel 7.11a, eerste lid wordt âof 28b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door â28b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 12 van de Rijkswet op het Nederlanderschapâ.
L
In artikel 7.20, derde lid, vervalt de komma voor en na âafgekortâ.
M
In artikel 7.25, derde lid, onderdeel b, wordt âartikel 7.24, tweede lid, onder gâ vervangen door âartikel 7.24, tweede lid, onder eâ.
N
In artikel 7.50, derde lid, wordt âdegenen die niet tot Ă©Ă©n van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000 behoort, noch de Surinaamse nationaliteit bezitâ vervangen door âdegenen die tot Ă©Ă©n van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000 behoren dan wel de Surinaamse nationaliteit bezittenâ.
O
In artikel 7.51k wordt âhet hoger onderwijsâ vervangen door âhet hoger onderwijs of het beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,â.
P
In het opschrift van hoofdstuk 7, titel 3, paragraaf 2a, en het opschrift van artikel 18.84 wordt âProfileringsfondsâ vervangen door âStudentenondersteuningsfondsâ.
Q
In artikel 7.62, eerste lid, worden de kommaâs aan het slot van de onderdelen a tot en met e vervangen door puntkommaâs en wordt in onderdeel f â, alsmedeâ vervangen door â; enâ.
R
Artikel 7a.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt â, ofâ vervangen door â; ofâ.
2. In het tweede lid vervalt de komma voor en na âafgekortâ.
S
In artikel 9.30, eerste lid, onderdeel a, en artikel 10.16a, eerste lid, onderdeel a, wordt â, dan welâ vervangen door â; ofâ.
T
In de artikelen 9.32, vierde lid, en 10.19, vierde lid, wordt âallochtonenâ vervangen door âpersonen met een migratieachtergrondâ.
U
In artikel 10.17, vierde lid, wordt âde bestuursraad, de centrale directieâ vervangen door âde raad van toezicht â.
V
Het opschrift van hoofdstuk 18, titel 21, komt te luiden:
TITEL 21. WET VAN 3 JUNI 2023 (STB. 2023, 192)
W
In artikel 18.100 wordt â(Stb. 20.., ...)â vervangen door â(Stb. 2023, 192)â.
X
Onderdeel b van de Bijlage behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek komt te luiden:
b. De bijzondere universiteit te:
â Amsterdam, uitgaande van de Vereniging voor christelijk hoger onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en patiĂ«ntenzorg;
â Nijmegen, uitgaande van de Stichting Radboud Universiteit;
â Tilburg, uitgaande van de Stichting Katholieke Universiteit Brabant.
ARTIKEL XIV. WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt â155, eerste lid, van de Wet op de expertisecentraâ vervangen door â156, eerste lid, van de Wet op de expertisecentraâ.
2. Onderdeel j vervalt.
B
In artikel 11b, eerste lid, onderdeel c, wordt âWet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âWet voortgezet onderwijs 2020â.
C
In artikel 13a wordt âartikel 23a1, eerste of vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijsâ vervangen door âartikel 2.94, eerste of derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020â.
D
In artikel 14, eerste lid, wordt âen artikel 2.94, eerste of derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020â vervangen door â, artikel 2.94, eerste of derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of artikel 6.1.4b van de Wet educatie en beroepsonderwijsâ.
E
In artikel 20, eerste lid, wordt in de tweede volzin âartikel, eerste lid, onderdeel bâ vervangen door âartikel 3, eerste lid, onderdeel bâ.
ARTIKEL XV. WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de begripsbepaling âpersoneelâ, onderdeel b, â60 tot en met 62, 68â vervangen door â60 tot en met 62 en 68â.
Aa
In artikel 9, lid 2a, wordt âtwee urenâ vervangen door â1,5 uurâ.
B
In de artikelen 42, eerste en tweede lid, 43, eerste lid, 47, eerste lid, 48, eerste lid, 68, eerste lid, onderdeel a, en artikel 115, vierde lid, onderdeel b, wordt âde Wet op het voortgezet onderwijsâ telkens vervangen door âde Wet voortgezet onderwijs 2020â.
C
Artikel 45a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âvier wekenâ vervangen door âtwee wekenâ.
2. In het tweede lid wordt âvijfde weekâ vervangen door âderde weekâ.
D
In artikel 47, eerste lid, wordt âte zamenâ vervangen door âtezamenâ.
E
In artikel 72, tweede lid, wordt âafdeling 2 en afdeling 9â vervangen door âde afdelingen 2 en 8 van deze titelâ.
F
Artikel 74, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b, onder 3°, wordt âartikel 8, zesde en zevende lidâ vervangen door âartikel 45b, eerste lidâ;
2. In onderdeel b, onder 4°, wordt âartikel 8, negende lidâ vervangen door âartikel 8, zevende lidâ
G
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting en de voor de school geldende stichtingsnorm afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het eerste lid, achterwege.
2. In het twaalfde lid wordt tussen âvoorâ en âde datumâ ingevoegd: â1 december, volgend opâ.
H
In artikel 84a, tweede lid, onderdeel a, wordt âde teldatum inâ vervangen door â1 oktober vanâ.
I
In artikel 113, eerste lid, wordt âonderdelen e, f en kâ vervangen door âonderdelen e, f, j en kâ.
J
In artikel 118, derde lid, wordt âsamenvoeging van scholen, bedoeld in artikel 117, eerste lid,â vervangen door âeen samenvoeging van scholen als bedoeld in artikel 117, eerste of tweede lid,â.
K
In artikel 126, tweede lid, wordt âten minste twee uren voor basisscholen en ten minste twee uren voor speciale scholen voor basisonderwijsâ vervangen door âten minste 1,5 uur voor basisscholen en ten minste 2,25 uur voor speciale scholen voor basisonderwijsâ.
L
Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âtitel II, afdeling 1, afdeling 2, artikelen 47 en 48â vervangen door âtitel II, afdeling 1 en afdeling 2, artikelen 47 en 48â.
2. Het zevende lid komt te luiden:
7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband van een school met een school als bedoeld in artikel 1, een school of instelling als bedoeld in de Wet op de expertisecentra of een school als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020. Bij samenwerking met een school of instelling kan voor die school of instelling respectievelijk worden afgeweken van titel I, artikelen 1 en 2, titel II, afdeling 1 en afdeling 2, artikelen 50 en 51, en titel IV, afdelingen 1, 2 en 4, afdeling 5, paragraaf 1, afdeling 6, paragraaf 2, en afdeling 7, artikelen 133 tot en met 137 en 140, van de Wet op de expertisecentra, en van de Wet voortgezet onderwijs 2020, met uitzondering van hoofdstuk 3, paragrafen 7 en 10, en de hoofdstukken 4, 6 en 9 van die wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt geregeld welke bij of krachtens de wet, de Wet op de expertisecentra of de Wet voortgezet onderwijs 2020 vastgestelde voorschriften van toepassing of van overeenkomstige toepassing zijn op de samenwerking.
M
In artikel 190, eerste lid, wordt âde artikelen 191, 191a, 214a en 214bâ vervangen door âde artikelen 190a, 191, 191a, 214a en 214bâ.
N
Na artikel 190 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Â
Artikel 190a. Aftrekposten bekostiging
1. Op de bekostiging worden in mindering gebracht de kosten van werkloosheidsuitkeringen alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders dan op grond van de Ziektewet. De eerste volzin is uitsluitend van toepassing indien het participatiefonds:
a. voor 1 augustus 2022 niet heeft ingestemd met het voor zijn rekening nemen van de uitkeringskosten genoemd in de aanhef van dit artikel; en
b. de gegevensbestanden met betrekking tot de te verrekenen uitkeringskosten in de maanden maart 2022 tot en met juli 2022 aan Onze Minister heeft aangeleverd dan wel kenbaar gemaakt heeft om de uitkeringskosten genoemd in de aanhef van dit artikel in mindering te willen laten brengen op de bekostiging.
2. Dit artikel vervalt een jaar nadat het in werking is getreden.
O
Artikel 214 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt âartikel 116, met uitzondering van het derde lid, onderdelen b en dâ telkens vervangen door âartikel 116, met uitzondering van het vierde lid, onderdelen b en câ.
2. In het zesde lid wordt âartikel 116, zesde tot en met tiende lidâ vervangen door âartikel 116, zesde tot en met elfde lidâ.
P
In hoofdstuk IV wordt het met artikel I, onderdeel M, van de Wet van 9 februari 2022 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroomtoetsen en toetsen verbonden aan leerling- en onderwijsvolgsystemen in het basisonderwijs (Stb. 2022, 135) ingevoegde artikel # genummerd als artikel 214c.
ARTIKEL XVI. WET OPEN OVERHEID
In de bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid wordt âWet educatie en beroepsonderwijs: artikel 7.2.10, zesde lidâ vervangen door âWet educatie en beroepsonderwijs: artikel 1.5.3, vijfde lidâ.
ARTIKEL XVII. WET PRIMAIR ONDERWIJS BES
De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 71, tweede lid, wordt âafdeling 2 en afdeling 8â vervangen door âde afdelingen 2 en 7 van deze titelâ.
B
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting en de voor de school geldende stichtingsnorm, bedoeld in artikel 72, vijfde lid, afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het eerste lid, achterwege.
2. In het elfde lid wordt tussen âvoorâ en âde datumâ ingevoegd: â1 december, volgend opâ.
C
Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het oog op verbetering van de kwaliteit, toegankelijkheid of doelmatigheid van het basisonderwijs kan bij wijze van experiment bij algemene maatregel van bestuur worden afgeweken van hoofdstuk I, titel I, artikelen 1 en 2, titel II, afdeling 1 en afdeling 2, artikelen 53 en 54, en titel III, afdelingen 1, 2 en 4 tot en met 6 en afdeling 7, paragraaf 1, van de wet.
2. De eerste volzin van het zevende lid komt te luiden:
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband van een school met een school als bedoeld in artikel 1 of een school als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020.
ARTIKEL XVIII. WET STUDIEFINANCIERING 2000
In artikel 6.5a van de Wet studiefinanciering 2000 wordt âde laagst vastgestelde draagkrachtâ vervangen door âde hoogst vastgestelde draagkrachtâ.
ARTIKEL XIX. WET STUDIEFINANCIERING BES
De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.10, tweede lid, wordt âniet binnen een termijn van 2 maanden na aanvangâ vervangen door âniet voor het einde van het eerste studiejaarâ.
B
In artikel 3.2, vijfde lid, wordt âOnze Minister kanâ vervangen door âBij ministeriĂ«le regeling kunnenâ en wordt âaanwijzenâ vervangen door âworden aangewezenâ.
C
In artikel 6.2, eerste lid, wordt âbinnen 2 weken na ontvangstâ vervangen door âbinnen 4 weken na verzendingâ.
D
In artikel 6.3 wordt âde laagst vastgestelde draagkrachtâ vervangen door âde hoogst vastgestelde draagkrachtâ.
E
In artikel 7.4, vierde lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door âde Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES, bedoeld in artikel 44 van die wet,â.
ARTIKEL XX. WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN
In artikel 2.12 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt âartikel 176b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 162e WECâ vervangen door âartikel 171 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 151 WECâ.
ARTIKEL XXI. WET TIJDELIJKE ONDERWIJSVOORZIENINGEN BIJ MASSALE TOESTROOM VAN ONTHEEMDEN
Artikel IV van de Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden komt te luiden:
Artikel IV. Evaluatiebepaling
Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zendt een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk aan de Staten-Generaal binnen een jaar nadat artikel 180b van de Wet op het primair onderwijs of artikel 9.5 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 is vervallen.
ARTIKEL XXII. WET VAN 9 FEBRUARI 2022 TOT WIJZIGING VAN EEN AANTAL ONDERWIJSWETTEN IN VERBAND MET AANPASSINGEN OP HET GEBIED VAN DE DOORSTROOM VAN HET BASISONDERWIJS NAAR HET VOORTGEZET ONDERWIJS EN WIJZIGING VAN DE STELSELINRICHTING VAN DOORSTROOMTOETSEN EN TOETSEN VERBONDEN AAN LEERLING- EN ONDERWIJSVOLGSYSTEMEN IN HET BASISONDERWIJS (STB. 2022, 135)
In artikel XIII, derde lid, van de Wet van 9 februari 2022 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroomtoetsen en toetsen verbonden aan leerling- en onderwijsvolgsystemen in het basisonderwijs (Stb. 2022, 135) wordt âtot vijf jaar na afgifteâ vervangen door âtot tien jaar na afgifteâ.
ARTIKEL XXIII. WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020
De Wet voortgezet onderwijs 2020 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsbepaling van âbelangstellingsmetingâ wordt na âartikel 4.6â ingevoegd â of artikel 11.45bâ.
2. De begripsbepaling van âOnze Ministerâ komt te luiden:
Onze Minister: Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;.
B
Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel d, onder vervanging van â; enâ aan het slot van onderdeel c door een punt.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het voortgezet onderwijs in lichamelijke opvoeding heeft per schoolsoort een minimaal aantal klokuren:
a. voor het vmbo: 333;
b. voor het havo: 360;
c. voor het vwo: 400.
C
In artikel 2.46, tweede lid, onderdeel b, wordt âartikel 180 WPO en artikel 166 WECâ vervangen door âartikel 185 WPO en artikel 164 WECâ.
D
In artikel 2.48, eerste lid, wordt âartikel 2.30, vierde lid, onderdelen a en bâ vervangen door âartikel 2.30, tweede lid, onderdelen a en bâ.
E
In artikel 2.94, derde lid, wordt âofinâ vervangen door âof inâ.
F
Artikel 2.96 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âvier wekenâ vervangen door âtwee wekenâ.
2. In het tweede lid wordt âvijfde weekâ vervangen door âderde weekâ.
G
In artikel 2.107j, tweede lid, vervalt âdoor het College voor toetsen en examensâ.
H
In artikel 3.30, eerste lid, wordt âde artikelen 3.30 tot en met 3.33â vervangen door âdit artikel en artikel 3.31â.
I
Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4a. Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting in relatie tot de artikelen 4.2 of 4.2a afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het derde lid, achterwege.
2. In het tiende lid wordt tussen âvoorâ en âde datumâ ingevoegd: â1 december, volgend opâ.
J
Artikel 4.20, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. een vestiging die wordt verplaatst of een deel van het onderwijsaanbod van een vestiging dat wordt verplaatst naar een andere vestiging van dezelfde school, beide over hemelsbreed gemeten een afstand van 3 kilometer of meer van de huidige vestigingsplaats;
K
Artikel 4.25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
2. Artikel 4.24 blijft buiten toepassing zolang de school niet alle leerjaren omvat. In afwijking van de eerste volzin eindigt de bekostiging van de school met ingang van het vierde schooljaar indien op 1 oktober van het derde schooljaar niet ten minste het volgende aantal leerlingen is ingeschreven:
2. Het derde lid, aanhef, komt te luiden:
3. Artikel 4.24 blijft buiten toepassing zolang de scholengemeenschap niet alle leerjaren omvat van de langste cursusduur van een van de samenstellende scholen. In afwijking van de eerste volzin eindigt de bekostiging van de school die deel uitmaakt van de scholengemeenschap met ingang van het vierde schooljaar indien op 1 oktober van het derde schooljaar niet ten minste het volgende aantal leerlingen op de desbetreffende school is ingeschreven:
L
In artikel 5.5, eerste en tweede lid, wordt âeen bedrag voor bekostiging van personeelskosten en een bedrag voor bekostiging van exploitatiekosten per leerlingâ vervangen door âeen bedrag per leerlingâ.
M
In artikel 5.11 wordt âde artikelen 179 WPO en 165 WECâ vervangen door âde artikelen 184 WPO en 163 WECâ.
N
Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt âbedrag per leerlingâ vervangen door âeen bedrag per leerlingâ.
2. In het achtste lid wordt âhet eerste, vierde, vijfde en zesde lidâ vervangen door âhet eerste, vijfde, zesde en zevende lidâ.
O
In artikel 5.14, eerste en tweede lid, wordt âartikel 5.13, vijfde en zesde lidâ vervangen door âartikel 5.13, zesde en zevende lidâ.
P
Artikel 5.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt âeen school voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijsâ vervangen door âeen school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijsâ.
2. In het zesde lid, aanhef, wordt âleerlingen opgenomen in residentiĂ«le instellingen aan dieâ vervangen door âleerlingen opgenomen in residentiĂ«le instellingen dieâ en wordt âartikel 117, zevende lid, van die wetâ vervangen door âartikel 119, derde lid, van die wetâ.
Q
In artikel 5.16, eerste lid, wordt âbekostiging van het samenwerkingsverbandâ vervangen door âde bekostiging van het samenwerkingsverbandâ.
R
De artikelen 5.18 tot en met 5.21 vervallen.
S
Artikel 5.39, vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. een scholengemeenschap of verticale scholengemeenschap;.
T
In artikel 6.18, vijfde lid, wordt âvoorschoolgebouwenâ vervangen door âvoor schoolgebouwenâ.
U
In artikel 7.17, eerste lid, wordt âvoor ten hoogste vijf maandenâ vervangen door âvoor een periode die ten hoogste een arbeidstijd omvat die overeenkomt met een volledig dienstverband van vijf maandenâ.
V
In artikel 7.20, eerste lid, wordt na âbekwaamheidseisen als bedoeld inâ ingevoegd â 7.10, eerste lid,â.
W
In artikel 8.14, derde lid, wordt na âmotiveringâ ingevoegd âonverwijldâ.
X
In artikel 8.15 wordt, onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Het bevoegd gezag besluit pas tot definitieve verwijdering van een leerling na deze en, indien de leerling jonger dan 18 jaar is, ook diens ouders, in de gelegenheid te hebben gesteld hierover te worden gehoord.
Y
Aan artikel 8.27, eerste lid, wordt toegevoegd âBij ministeriĂ«le regeling kan de periode van vier jaren worden verlengd met maximaal een jaar.â
Z
In artikel 8.28 wordt âlichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicapâ vervangen door âlichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicapâ.
AA
Artikel 9.1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. deze wet, met uitzondering van hoofdstuk 3, paragrafen 7 en 10, de hoofdstukken 4, 6 en 9, en hoofdstuk 11, paragrafen 4 en 6;.
BB
Artikel 9.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt âtitel IV, afdeling 1, 2, 4 tot en met 7 en afdeling 8, paragrafen 2, 3, 6 en 7 en afdeling 9, paragrafen 1 en 2, WPOâ vervangen door âtitel IV, afdeling 1, 2, 4 tot en met 6 en afdeling 7, paragrafen 2, en afdeling 8, paragrafen 1 en 2, WPOâ.
2. In onderdeel c wordt âtitel III, afdeling 1, 2, 4 tot en met 6, afdeling 7, paragrafen 2, 3, 6 en 7, en afdeling 8, paragraaf 1, WPO BESâ vervangen door âtitel III, afdelingen 1, 2, 4 tot en met 6 en 7, paragraaf 1, WPO BESâ.
3. In onderdeel d wordt âtitel IV, afdelingen 1, 2, 4 tot en met 6 en afdeling 7, paragrafen 2, 3, 6 en 7, en afdeling 8, artikelen 146 tot en met 149 en 151, WECâ vervangen door âtitel IV, afdelingen 1, 2, en 4, afdeling 5, paragraaf 1, afdeling 6, paragraaf 2, en afdeling 7 artikelen 133 tot en met 137 en artikel 140 WECâ.
CC
In artikel 11.38 wordt âDe artikelen 3.30 tot en met 3.33â vervangen door âDe artikelen 3.29 tot en met 3.32â.
DD
Artikel 11.45 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4a. Indien Onze Minister de aanvraag op grond van de belangstellingsmeting in relatie tot de artikelen 11.43 afwijst, blijft het advies van de inspectie, bedoeld in het derde lid, achterwege.
2. In het negende lid wordt tussen âvoorâ en âde datumâ ingevoegd: â1 december, volgend opâ.
EE
Artikel 11.48 vervalt.
FF
Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt âartikel 2.58, vijfde lid, onderdeel câ vervangen door âartikel 2.58, zesde lid, onderdeel câ, wordt â5.33, eerste lidâ vervangen door â5.33, tweede lidâ, wordt âartikel 7.28, derde lid, onderdeel bâ vervangen door âartikel 7.27, derde lid, onderdeel b, en achtste lidâ en vervalt â- artikel 7.28, achtste lid;â.
2. In het vierde lid wordt âartikel 5.33, eerste lid, onderdeel câ vervangen door âartikel 5.33, tweede lid, onderdeel câ.
GG
Artikel 13.7 vervalt.
HH
In artikel 14.3, eerste lid, wordt âparagraaf 2â vervangen door âparagraaf 3â en wordt â artikel IIâ vervangen door âartikel IIIâ.
ARTIKEL XXIV. INWERKINGTREDING
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en kan terugwerken.
2. Artikel XI, onderdeel I, en artikel XV, onderdeel M, van deze wet treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 april 2022.
3. Artikel XIII, onderdeel W, en artikel XXIII, onderdelen L en HH, van deze wet treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2024.
4. Artikel XXII van deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.
ARTIKEL XXV. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als Reparatiewet OCW met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,