[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Werkwijze kansrijk opleiden binnen SBB

Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Brief regering

Nummer: 2024D14952, datum: 2024-04-12, bijgewerkt: 2024-04-25 15:34, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31524-604).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31524 -604 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie.

Onderdeel van zaak 2024Z06483:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 604 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2024

Het onderwijs leidt op tot de arbeidsmarkt en samenleving van de toekomst. Een toekomst waarin grote maatschappelijke uitdagingen als klimaat, AI, vergrijzing en de huidige arbeidsmarkttekorten (onderwijs, zorg, techniek) het hoofd moeten worden geboden. De samenleving als geheel zal steeds meer last krijgen van tekorten en dat betekent dat de mismatch tussen keuzes van jongeren en de behoefte van de arbeidsmarkt een groter probleem wordt.1 Dit vraagt van onderwijs en werkgevers een nauwere samenwerking over de volle breedte van de waaier van het vervolgonderwijs van mbo, hbo en wo, zodat studenten worden opgeleid voor een kansrijke toekomst. Voor henzelf, doordat ze duurzaam in hun bestaan kunnen voorzien, en voor de samenleving.

Voor het mbo specifiek heeft de Taskforce doelmatigheid onder voorzitterschap van Lodewijk Asscher2 in november 2022 een eigen werkwijze rondom het kansrijk opleiden van studenten in het mbo ontwikkeld. Het onderwijs en het georganiseerd bedrijfsleven binnen SBB waren gezamenlijk opdrachtgever. Ik heb uw Kamer laten weten dat de voorgestelde werkwijze veel potentie had.3 Het bevatte een duidelijke koerswijziging, zodat onderwijs en bedrijfsleven meer gezamenlijk gaan bijdragen aan maatschappelijke opgaven. Over deze bijdragen zouden de betrokken partijen binnen SBB ook concrete afspraken maken met elkaar. Ik heb het voorstel voor de nieuwe werkwijze vanaf het begin omarmd, en de uitwerking financieel ondersteund. Het kost tijd om een dergelijke koerswijziging en nieuwe aanpak vorm te geven, en die tijd heb ik SBB ook gegeven.

Helaas is een impasse ontstaan rond de uitwerking van de werkwijze. Bij brief van 5 april (zie bijlage 1) heeft het georganiseerd bedrijfsleven in het bestuur van SBB mij laten weten dat het georganiseerd bedrijfsleven stopt met de verdere uitwerking van de werkwijze en wat hierbij hun beweegredenen zijn. Met de brief van 9 april (zie bijlage 2) laten de onderwijsleden in bestuur SBB weten de keus van het georganiseerd bedrijfsleven te betreuren en graag gezamenlijk door te willen met de verdere uitwerking van de aanpak Kansrijk Opleiden binnen SBB.

Het stelt mij teleur dat het partijen gezamenlijk binnen SBB niet lukt belangrijke afspraken te maken om het kansrijk opleiden van mbo studenten in Nederland te verbeteren. Scholen en bedrijven werken hier in de regio’s hard aan, en op verschillende plekken worden er ook scherpe afspraken gemaakt over het opleidingsaanbod. Maar doordat de verdere uitwerking van de werkwijze binnen SBB niet meer wordt gesteund door een deel van de partijen, is er nu geen zicht op een landelijke gecoördineerde aanpak van de gezamenlijke partijen zelf. Dit vraag om bezinning op de huidige aanpak voor het kansrijk opleiden van studenten in het mbo. Hierbij zie ik twee belangrijke vraagstukken.

Het gaat allereerst over de rolverdeling. De match tussen onderwijs en arbeidsmarkt is en blijft een verantwoordelijkheid van de scholen en het bedrijfsleven zelf, maar de vraagt rijst of de overheid hier een andere of grotere rol in moet pakken dan nu het geval is. Voor het kansrijk opleiden van studenten hebben we iedereen nodig: het onderwijs, het bedrijfsleven, SBB en anderen. Ik ga mij de komende tijd beraden hoe we gezamenlijk tot een effectieve aanpak voor kansrijk opleiden komen, met een heldere verantwoordelijkheidsverdeling.

Ten tweede geldt dat door de grote arbeidsmarktkrapte op dit moment bijna iedere sector een tekortsector is. Het onderwijs kan deze arbeidsmarktkrapte niet over de volle breedte oplossen, maar kan wel een gerichte bijdrage leveren. Zoals beschreven in de Kamerbrief Aanvullende maatregelen aanpak arbeidsmarktkrapte4 die ik mede heb ondertekend, zullen we ook keuzes moeten maken over wat voor soort samenleving we willen zijn, wat voor soort banen daarbij horen, en wat voor economie en arbeidsmarkt daarvoor nodig zijn. Het Perspectief op de Nederlandse Economie5 beschrijft hiervoor de contouren. Het kabinet werkt aan een economie met vier pijlers: innovatief, duurzaam, weerbaar en waar de samenleving van meeprofiteert. Niet alles kan tegelijk worden aangegaan, zeker niet met de dalende studentenaantallen. Er is prioritering nodig: welke maatschappelijke opgaven achten we van vitaal belang? Hoe stimuleren we studenten om te kiezen voor een opleiding die bijdraagt aan die opgaven? Deze normatieve keuze vraagt een politieke afweging die een demissionair kabinet niet meer kan maken. Een heldere politieke uitspraak zal evenwel de prioritering voor scholen en bedrijven in de aanpak rondom kansrijk opleiden makkelijker maken. Ik zie dit als een belangrijke stap om uit de ontstane impasse rond de werkwijze te komen.

Ondertussen ga ik onverminderd door met mijn inzet op versterking van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in het mbo. Zodat studenten een kansrijke toekomst tegemoet gaan en we met goed opgeleide arbeidskrachten bijdragen aan de maatschappelijke opgaven voor Nederland. In mijn recente Kamerbrief over kansrijk opleiden6, heb ik beschreven welke acties ik al onderneem om de aansluiting verder te versterken. Zoals het versterken van loopbaanoriëntatie- en begeleiding, de mogelijkheid voor oriëntatieprogramma’s, acties om het aantal bbl-studenten te vergroten, en het richten van verschillende regelingen op maatschappelijke opgaven zoals klimaat, zorg en techniek (o.a. het Regionaal Investeringsfonds). Ook heb ik in deze brief benoemd dat er op mijn verzoek onderzoek wordt gedaan naar wat we vanuit de overheid kunnen doen om meer studenten te interesseren voor opleidingen en beroepen voor maatschappelijke opgaven. Hier verwacht ik in juni 2024 de resultaten van.

In mijn beleidsreactie op dit onderzoek, zal ik uw Kamer opnieuw informeren over kansrijk opleiden in het mbo. De definitieve besluitvorming over de rol van de overheid binnen kansrijk opleiden, is uiteindelijk aan een volgend kabinet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf


  1. Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 31 524 nr. 590 pdf (overheid.nl)↩︎

  2. Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 31 524 nr. 541 pdf (overheid.nl)↩︎

  3. Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 31 524, nr. 545 pdf (overheid.nl)↩︎

  4. Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 29 544, nr. 1174 pdf (overheid.nl) Deze kamerbrief vanuit de Minister van SZW is mede ondertekend namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (APP), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (PVO), de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK), de Minister voor Klimaat en Energie (K&E), de Minister voor Langdurige Zorg en Sport (LZS), de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst en de Staatssecretaris Toeslagen en Douane.↩︎

  5. Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 33 009, nr. 131, - (overheid.nl)↩︎

  6. Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, Kamerstuk 31 524, nr. 592 pdf (overheid.nl)↩︎