[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanpak PAS-meldingen

Brief regering

Nummer: 2024D15077, datum: 2024-04-15, bijgewerkt: 2024-04-18 15:19, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35334-295).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -295 Problematiek rondom stikstof en PFAS.

Onderdeel van zaak 2024Z06536:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 295 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2024

Het oplossen van de problematiek van de PAS-melders is in het stikstofdossier een van de belangrijkste opgaven voor het kabinet. Zoals u weet zet ik alles op alles om de PAS-melders te helpen. Ik voel me verantwoordelijk om de problematiek voor individuele ondernemers zo snel mogelijk op te lossen en zie ook vanuit uw Kamer voortdurend de wil om oplossingen voor de PAS-melders te bedenken. Er moet een einde komen aan de onzekerheid die veel PAS-melders ervaren. In deze brief geef ik aan hoe de aanpak vordert en hoe ik de aanpak ga verbreden zodat we de broodnodige versnelling kunnen aanbrengen in het helpen van PAS-melders. De oplossing kan vaak in de gebieden worden gevonden, en ik wil samen met de provincies deze kansen gezamenlijk vinden en verzilveren. Daarmee geef ik ook aan op welke manier ik uitvoering geef aan de motie Nijhof (Kamerstuk 30 252, nr. 144).

Aanpak tot nu toe

Met de PAS-uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State1 op 29 mei 2019 werd achteraf duidelijk dat de PAS-melders toch geen toestemming hadden voor de gemelde activiteit. In de eerste inhoudelijke Kamerbrief over de uitspraak heeft het kabinet op 11 juni 2019 (Kamerstuk 32 670, nr. 147) aangegeven dat de PAS-meldingen alsnog een toestemmingsbesluit moeten krijgen.

Het toenmalige kabinet vond en ook het huidige kabinet vindt het onbestaanbaar dat ondernemers die te goeder trouw hebben gehandeld en geen vergunning kónden aanvragen omdat hun activiteit onder een vrijstelling viel, nadeel zouden ondervinden van de onverbindendverklaring van die vrijstelling. Sindsdien is een aanpak ontwikkeld waarmee de PAS-meldingen gelegaliseerd zouden moeten worden. Er werd een pakket bronmaatregelen genomen om de natuur te herstellen en daarmee ruimte te creëren om PAS-meldingen te legaliseren.

De opgave om de PAS-meldingen te legaliseren en daarvoor een programma vast te stellen is in 2021 ook wettelijk verankerd met de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn). Een jaar later is het legalisatieprogramma vastgesteld.2

Daarin staat onder meer dat een deel van de opbrengsten van verschillende bronmaatregelen worden ingezet om PAS-melders te helpen aan een oplossing. Dit betrof de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen, de Maatregel Gerichte Aankoop en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijen. Deze bronmaatregelen zijn een onderdeel van het Programma Aanpak Stikstof. Naar aanleiding van het rapport «Wat wel kan» van Johan Remkes is in de zomer van 2023 ook gestart met de aanpak piekbelasting. Het kabinet heeft aangegeven de effecten van de aanpak piekbelasting met voorrang in te zetten voor PAS-meldingen op de plekken waar de natuur dat toelaat (Kamerstuk 30 252, nr. 35). Met het uitvoeren van deze regelingen is in totaal ruim € 3,5 mld. gemoeid.

Om de kansen voor het gebruik van deze ruimte voor PAS-meldingen te vergroten, heb ik uw Kamer op 1 mei 2023 (Kamerstuk 35 334, nr. 251) geïnformeerd dat PAS-melders meer prioriteit krijgen in het stikstofregistratiesysteem (SSRS) ten opzichte van woningbouwprojecten en projecten betreffende de veiligheid en renovatie van Rijkswegen die ook ruimte uit de SSRS-bank kunnen krijgen. Daarnaast blijft het ook mogelijk om ruimte te reserveren voor de meest concrete woningbouwprojecten waarvoor binnen een jaar een vergunningaanvraag wordt gedaan.

Uitdagingen bij legaliseren

Het toedelen van stikstofruimte voor het legaliseren van PAS-melders is juridisch alleen houdbaar onder de voorwaarden dat die ruimte niet nodig is om verslechtering van de kwaliteit van Natura 2000-gebieden te voorkomen en om perspectief te houden op herstel of verbetering waar dat uit de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden voortvloeit. Dit wordt het additionaliteitsvereiste genoemd. Vanaf de zomer in 2023 zijn de natuurdoelanalyses van de Natura 2000-gebieden gepubliceerd. Daarmee werd duidelijk dat de opgave om de natuur te behouden en zo nodig te herstellen of verbeteren nog groter is dan eerder al werd gedacht. En hoe groot de uitdaging is om vergunningen te verlenen met de huidige omstandigheden en dus ook om PAS-melders te legaliseren.

Dit onderstreept de noodzaak van het Programma Stikstofreductie en Natuurvebetering (PSN) en van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Deze programma’s zijn erop gericht om gebiedsgericht en integraal de kwaliteit van onder meer de Natura 2000-gebieden te verbeteren. Als wordt verzekerd dat deze doelen worden behaald, kunnen PAS-melders worden gelegaliseerd. Vervolgens kunnen ook andere economische en maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. In het verlengde hiervan is het noodzakelijk dat de stikstofreductie zodanig wordt gerealiseerd dat er sprake is van een geborgde en structureel dalende lijn. De adviezen die ik heb uitgevraagd aan de landsadvocaat en een externe partij (om zeker te weten dat ik geen oplossingsmogelijkheden heb gemist) bevestigen deze inzichten. Deze adviezen zijn als bijlage bij deze brief gevoegd. Het moment dat aan deze vereisten wordt voldaan, zal per gebied verschillen. Ik heb u via de Kamerbrief over de ex ante evaluatie van het NPLG (Kamerstuk 34 682, nr. 187) laten weten dat het halen van de natuurdoelen extra maatregelen vraagt ten opzichte van het eerdere pakket aan vastgestelde en voorgenomen rijksmaatregelen en provinciale maatregelen.

Verder is het noodzakelijk voor het legaliseren van PAS-meldingen dat er stikstofruimte beschikbaar is op de gebieden waar de PAS-melding voor stikstofdepositie zorgt. Die stikstofruimte wordt beschikbaar gemaakt door het nemen van bronmaatregelen. Het proces van het beschikbaar stellen van bronmaatregelen – de vrijwillige beëindigingsregelingen – tot aan het moment dat een ondernemer daadwerkelijk zijn bedrijfsvoering heeft beëindigd, kost tijd. Vervolgens moet de stikstofreductie ook op de juiste gebieden plaatsvinden om in te zetten voor toestemmingverlening.

Deze kaders zijn duidelijk geworden doordat ik met maximale inzet andere mogelijkheden heb geprobeerd te vinden. Zo heb ik eerder – mede op aandragen van stakeholderpartijen – advies bij de Landsadvocaat ingewonnen over de mogelijkheden om een generaal pardon voor de PAS-melders te realiseren. In het advies dat ik op 23 juni 2023 met uw Kamer heb gedeeld (Kamerstuk 30 252, nr. 100)3, bleek dat dit niet mogelijk is. Verder worden op dit moment de mogelijkheden voor het invoeren van een rekenkundige ondergrens onderzocht. Als dit haalbaar blijkt, wordt mogelijk een deel van de PAS-melders via die weg gelegaliseerd.

Resultaat tot nu toe

Samen met de provincies hebben we een aantal PAS-melders kunnen helpen, ondanks de hierboven geschetste uitdagingen. Zoals hieronder inzichtelijk wordt gemaakt, wachten 1.856 van de oorspronkelijke 3.637 PAS-melders nog op een oplossing. Deze verificatie waarmee duidelijk wordt of een PAS-melder een oplossing via het legalisatieprogramma krijgt wordt meestal door de provincie uitgevoerd. Hiervoor is het Rijk de provincies met ruim € 4 miljoen tegemoetgekomen.

Van de 3637 oorspronkelijk ingediende PAS-meldingen, hebben 1160 PAS-melders geen verzoek gedaan om gelegaliseerd te worden. Van de resterende 2.5574 meldingen die een legalisatieverzoek hebben gedaan, zijn 2.493 in behandeling (geweest), en is van 918 meldingen vastgesteld of zij via het legalisatieprogramma een oplossing krijgen. Niet al deze PAS-melders zijn over de uitkomst van hun verificatie door het bevoegd gezag (vaak de provincie) geïnformeerd.

Voor de 918 PAS-melders geldt het volgende:

– 540 meldingen voldoen aan de criteria van het legalisatieprogramma;

– 378 meldingen voldoen niet aan de criteria van het legalisatieprogramma. Omdat het vaststellen hiervan snel gaat, is dit aantal relatief hoog

Voor de 540 PAS-melders met een positieve verificatie geldt het volgende:

– 130 PAS-melders hebben een bestuurlijke rechtsoordeel ontvangen omdat er geen stikstofruimte nodig is.

– 3 PAS-melders hebben een besluit positieve weigering ontvangen omdat er geen stikstofruimte nodig is. Voor 4 PAS-melders loopt de procedure hiertoe.

– 7 PAS-melders hebben een onherroepelijke vergunning voor hun project.

– 396 PAS-melders wachten op een oplossing.

Ik vind het van belang om constant te bezien of bijsturing op de aanpak nodig is. Het is duidelijk dat de uitvoering van het legalisatieprogramma bij lange na niet snel genoeg resultaat oplevert en dat meer nodig is.

Aanpak verbreden

Het legaliseren van een PAS-melding blijft het uitgangspunt. Daarvoor is het nodig dat de overbelasting van stikstofdepositie op de natuur afdoende wordt teruggebracht. Gezien de mate van overbelasting is dit een taaie opgave en ik wil PAS-melders de gelegenheid geven hier niet op te wachten als andere bij hen passende oplossingen voorhanden zijn. Er is namelijk ook perspectief om op een andere manier tot een oplossing te komen. Het actieplan dat uw Kamer heeft verzocht via de motie Nijhof roept ook op om dit perspectief concreet te maken en te faciliteren. In deze brief schets ik de uitgangspunten en vier mogelijkheden voor deze verbrede aanpak. Daarbij zal blijken dat op gebiedsniveau meer mogelijk is dan vooraf soms lijkt. Samen met de provincies zijn we in staat om per geval naar een passende oplossing te zoeken.

Uitgangspunten

Bij het uitwerken van deze verbrede aanpak hanteer ik twee uitgangspunten: keuzevrijheid van de PAS-melder staat voorop bij de oplossingsrichting en de overheid moet duidelijkheid geven over het proces, de aanpak van die oplossingsrichting en hulp bieden om dit te realiseren.

Ten eerste is het van belang dat de PAS-melder meer regie krijgt over welke mogelijkheid wordt ingezet om het dossier te kunnen sluiten. Uiteindelijk is het grootste belang dat een oplossing zo goed mogelijk aansluit bij de wensen van de PAS-melder zelf. Daarom heeft de PAS-melder een beslissende stem in de keuze welke mogelijke oplossing wordt bereikt. De overheid blijft de taak houden om die keuze mogelijk te maken.

Ten tweede is duidelijkheid over het proces en de aanpak nodig. Nog niet alle PAS-melders hebben op dit moment een terugkoppeling op dossierniveau gekregen, aangezien provincies om uiteenlopende redenen de conclusie van de verificatie soms nog niet hebben teruggekoppeld. Voor de verificatie is het wel nodig dat de PAS-melders de benodigde gegevens hebben aangeleverd. Ik heb de provincies verzocht om dit proces zo snel mogelijk af te ronden en de PAS-melders direct daarna te informeren.

Een tweede stap in het bieden van duidelijkheid is het op individueel bedrijfsniveau aangeven wat de verschillende mogelijkheden zijn die benut kunnen worden om tot een oplossing te komen. Deze mogelijkheden worden in deze Kamerbrief beschreven. Het is de rol van de overheid om elke PAS-melder op individueel niveau te helpen bij het realiseren van een oplossing. Over de uitvoering zijn wij in nauw overleg met de provincies. Ik zet maximaal in op maatwerk voor een individuele PAS-melders. Daarbij is kennis van zaken, een luisterend oor en daadwerkelijke oplossingen inclusief middelen essentieel.

Mogelijkheden

Hieronder worden de mogelijkheden uiteengezet waarmee een PAS-melder samen met de overheid naar een passende manier kan zoeken om het dossier te sluiten. Daarbij kunnen mogelijkheden combineerd worden. De komende maanden ga ik samen met enkele PAS-melders, maatschappelijke partijen en de provincies aan de slag om deze mogelijkheden verder uit te werken en de uitvoering hiervan concreet vorm te geven. Ik ben voornemens u rond de zomer hier nader over te informeren.

Mogelijkheid 1: legaliseren bestaande situatie

De mogelijkheid die veel PAS-melders wensen is er een waarbij de bedrijfsvoering niet aangepast hoeft te worden. In veel gevallen betekent dat er gemitigeerd wordt met stikstofdepositieruimte van een andere initiatiefnemer. De voorwaarde bij deze optie is dat er stikstofdepositieruimte beschikbaar moet zijn en dat extern salderen mogelijk is.

De kansen voor deze mogelijkheid zijn het grootst op die locaties in het land waarbij de natuurdoelanalyses het oordeel «ja» of «ja mits» geven. Dat wil zeggen dat de staat van de natuur extra depositie toelaat of de plannen om deze te herstellen dusdanig zeker zijn dat stikstofruimte kan worden ingezet. Het aantal gebieden waar dit aan de orde is, is op dit moment nog beperkt. Het Rijk zet een breed pakket met generieke bronmaatregelen in voor stikstofreductie om de toepassing van deze mogelijkheid zo groot mogelijk te maken en daarmee te borgen dat de doelen voor natuurherstel uit het NPLG worden gehaald. Dat is een voorwaarde om juridisch houdbare vergunningen te kunnen verlenen. Een alternatief is om via een ecologische beoordeling vast te stellen dat geen significant negatieve effecten optreden.

Mogelijkheid 2: maatwerk

De kern van deze mogelijkheid is dat de activiteit zodanig wordt aangepast dat de stikstofdepositie wordt teruggedrongen tot het niveau van de laatst verleende toestemming. De praktijk leert dat er meerdere manieren zijn om dat te bereiken, die wel elk hun eigen uitdagingen kennen. Ideeën over hoe dit zo gunstig mogelijk kan, zijn vaak bedrijfsspecifiek. Een agrarische PAS-melder kan het bedrijf omschakelen, bijvoorbeeld naar akkerbouw of biologische bedrijfsvoering en gaat dus door met minder dieren. Een industriële PAS-melders (zoals een biomassacentrale) kan bijvoorbeeld een nageschakelde techniek toepassen.

Deze wijze van het realiseren van een oplossing kan mogelijk bij een (groot) deel van de PAS-melders een optie zijn, aangezien veel PAS-melders een bestaande onderliggende toestemming hebben (zoals een hinderwet- of natuurvergunning). Daarnaast biedt deze mogelijkheid ruimte voor creativiteit en ideeën van de ondernemer zelf. Zowel het Rijk als de provincie kunnen hierin faciliteren.

Mogelijkheid 3: vrijwillige beëindiging

Het is zeker niet ons uitgangspunt, maar PAS-melders kunnen ook zelf besluiten dat het uiteindelijk voor hen wenselijk is om het bedrijf waarvoor een PAS-melding is gedaan vrijwillig te beëindigen.

Er zijn drie regelingen waar agrarische PAS-meldingen (op termijn) mogelijk gebruik van kunnen maken:

– Aanpak piekbelasting: sommige PAS-melders komen ook in aanmerking voor deelname aan de Lbv+.

– Maatregel gerichte beëindiging: Deze regeling richt zich op bedrijven die gelegen zijn in veenweidegebieden, beekdalen, (hoge) zandgronden en overgangsgebieden. Een behoorlijk deel van de PAS-melders zal in aanmerking komen voor deze regeling. Het streven is dat de regeling rond de zomer van 2024 wordt opengesteld.

– Brede beëindigingsregeling: Mogelijk besluit uw Kamer op een later moment tot het ontwikkelen en openstellen van een brede beëindigingsregeling in het kader van de mestproblematiek. Veel bedrijven zullen voor deze regeling in aanmerking komen, en daarmee ook veel PAS-melders.

Ik onderzoek de mogelijkheid of het binnen de geldende staatssteunkaders ook mogelijk is om een regeling open te stellen waarbij een gedeelte van het bedrijf wordt beëindigd. Voor PAS-meldingen buiten de agrarische sector is niet altijd een mogelijkheid beschikbaar om het bedrijf met een overheidsregeling geheel of gedeeltelijk te beëindigen.

Mogelijkheid 4: schadevergoeding

Het laatste spoor waar een PAS-melder gebruik van kan maken, is het laten vergoeden van de schade waar de Staat voor verantwoordelijk is.5 De Staat kan aansprakelijk worden gehouden voor die schade, waar sprake is van onrechtmatig handelen. Daarom is een onafhankelijke adviescommissie ingesteld, zoals u op 23 december 2022 is gemeld (Kamerstuk 35 334, nr. 218). De Commissie schadevergoeding PAS-melders heeft als taak om mij te adviseren over het afhandelen van schadeverzoeken. Tot op heden zijn er verschillende informatieverzoeken gedaan maar is nog geen schadevergoeding uitgekeerd.

De commissie stelt zelf een werkwijze op waaruit duidelijk wordt op welke wijze schadeverzoeken ingediend kunnen worden en in welke situaties er sprake is van de verplichting tot een schadevergoeding. Meer informatie hierover is te vinden op de website van RVO.6 Hier is ook de werkwijze gepubliceerd van de commissie.

Kansen en randvoorwaarden voor het effectief uitvoeren van de mogelijkheden

Deze aanpak met de verschillende mogelijkheden dient zo effectief mogelijk uitgevoerd te worden. Het Rijk heeft hier een belangrijke rol en grote verantwoordelijkheid. Het komen tot een goede, zorgvuldige uitvoering van de bredere aanpak wordt nu opgezet en de randvoorwaarden worden in de komende periode samen met de provincies verder uitgewerkt. Wij benutten daarbij de lessen van de andere interbestuurlijke afspraken die we eerder gemaakt hebben.

Persoonlijke begeleiding PAS-melders

Gezien de verschillende mogelijkheden die PAS-melders met de verbreding van de aanpak zullen krijgen is het wenselijk om persoonlijke begeleiding mogelijk te maken voor deze ondernemers, als hier behoefte aan is. Met zaakbegeleiders – als vast contactpersoon vanuit de overheid – zijn goede ervaringen opgedaan in de aanpak piekbelasting. De inzet van zaakbegeleiders kan bijdragen om PAS-melders te ondersteunen en begeleiden in het proces en zo te helpen om regie en duidelijkheid te krijgen en tot oplossingen te komen. Dat past ook bij het ingrijpende proces waar deze ondernemers al jaren in zitten. In de komende periode wordt samen met de provincies verder onderzocht hoe de inzet van zaakbegeleiders kan bijdragen en hoe we dit het beste kunnen vormgeven.

Het Rijk neemt daarnaast de kosten voor het maken van een passende beoordeling (voor een oplossing via mogelijkheden maatwerk en legalisatie) voor haar rekening. Verder is een tegemoetkoming van € 1.600 aan PAS-melders verstrekt voor de advieskosten die PAS-melders moesten maken bij het doen van het legalisatieverzoek.

Gebiedsprocessen

In elk gebied liggen andere opgaven binnen het kader van de natuur-, water- en klimaatdoelen van het NPLG. Een belangrijk deel van de PAS-melders liggen in een gebied of hebben effect op een gebied waar een gebiedsproces vanuit provinciale plannen voor het landelijk gebied plaatsvindt of gaat plaatsvinden. Indien mogelijk is het van belang om kansen voor het vinden van een oplossing in relatie te zien met het gebiedsproces. Ik verzoek de provincies om hier aandacht voor te hebben bij het uitvoeren van de mogelijkheden.

Regeling provinciale maatregelen PAS-melders

Vaak moeten maatregelen worden genomen om PAS-melders aan een oplossing te helpen. En daar is geld voor nodig. Ik zet me ervoor in om hiervoor de benodigde middelen beschikbaar te stellen. Deze regeling is door provincies in te zetten om bovenop het maatregelpakket van het Rijk provinciale maatregelen te treffen om PAS-melders aan een oplossing te helpen. Dit voorstel is onderdeel van de voorjaarsbesluitvorming waar beide parlementen vervolgens nog mee in moeten stemmen.

Afzien van handhaving

In onfortuinlijke situaties zijn handhavingsverzoeken ingediend bij provincies tegen PAS-meldingen. Zowel de provincies als ik vinden dit zeer onwenselijk omdat daarmee de onzekerheid voor deze ondernemers nog verder wordt vergroot terwijl de verantwoordelijkheid voor deze situatie bij de overheid ligt. Rijk en provincies hebben daarom ook aangegeven niet actief te handhaven. Dat neemt niet weg dat derde partijen handhavingsverzoeken kunnen indienen. Een bevoegd gezag moet altijd een besluit nemen of het mogelijk is om af te zien van handhaving. Als het voor het bevoegd gezag mogelijk is, wordt bij PAS-meldingen altijd afgezien van handhaving.

Daar zijn wel strenge eisen aan verbonden. Er geldt een beginselplicht tot handhaving. Daarvan kan volgens vaste jurisprudentie alleen in bijzondere gevallen van worden afgeweken. Die bijzondere omstandigheden doen zich voor als handhaving tegen PAS-melders onevenredig is. Daarvoor moet worden beoordeeld of er een redelijk evenwicht is tussen de belangen van de PAS-melders en de belangen die worden gediend met het handhavend optreden (het natuurbelang).

De Raad van State heeft op 28 februari jl. een uitspraak gedaan waarbij vast is komen te staan dat een van de manieren om invulling aan het natuurbelang te geven is dat de stikstofruimte waar geen toestemming voor is (gemelde deel), feitelijk wordt gemitigeerd met stikstofruimte die uit een maatregel is gerealiseerd. Dit heeft Overijssel bijvoorbeeld gedaan met de genomen pachtmaatregel waarbij grond die van de provincie gepacht wordt niet bemest mag worden. Netto vindt er dan geen toename van depositie plaats. Dit is ook mogelijk in gebieden waar de natuur niet in goede staat verkeert. Dit is mogelijk tot medio 2025, gekoppeld aan de looptijd van het legalisatieprogramma. De betreffende maatregelen moeten ook tot dat moment een zeker effect hebben.

Zowel het Rijk als de provincie hebben de mogelijkheid om maatregelen te nemen waardoor gerechtvaardigd afgezien kan worden van handhaving. Het is ook mogelijk om een overtreding te beëindigen door gebruik te maken van de hierboven beschreven mogelijkheden.

Tot slot

De verbrede aanpak moet ertoe leiden dat meer PAS-melders sneller aan een oplossing geholpen kunnen worden. Ik blijf zoeken naar juridisch houdbare alternatieven waarmee meer PAS-melders sneller geholpen kunnen worden. Dat heeft mijn hoogste prioriteit. De PAS-melders en hun gezinnen verkeren al veel te lang in onzekerheid. Ik doe er alles aan om deze mensen zo snel mogelijk te helpen aan een oplossing.

De Minister voor Natuur en Stikstof,
Ch. van der Wal-Zeggelink


  1. Op hetzelfde moment werd ook de vrijstelling van de vergunningplicht voor de geringe deposities onverbindend verklaard. Het gevolg van deze overbindendverklaring was dat activiteiten in de periode tussen 1 juli 2015 en 29 mei 2019 die onder deze vrijstelling vielen achteraf bezien niet legaal bleken te zijn en dat daarvoor alsnog een vergunning moest worden aangevraagd. Een belangrijk deel van deze activiteiten is in beeld, omdat daarvoor ook een melding moest worden ingediend («PAS-meldingen»).↩︎

  2. Legalisatieprogramma PAS-meldingen (rvo.nl)↩︎

  3. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/06/23/bijlage-9-notitie-pels-rijcken-reflectie-op-redeneerlijn-inzake-legaliseren-pas-melders↩︎

  4. Dit is het totaal aantal legalisatieverzoeken dat is ingediend bij RVO. Dit getal wijkt af van het in de Kamerbrief van 10 februari 2022 genoemde totaal aantal 2.488. Dit is als volgt te verklaren. Na sluiting van het loket eind november 2021 was het totaal aantal formulieren 2.568, waarvan toen 80 dubbelingen bekend waren (dus meer dan 1 ingediend verzoek per PAS-melder). 2.568–80=2.488. Na controle van de formulieren die vlak voor de deadline werden ingediend is het totaal aantal legalisatieverzoeken gecorrigeerd van 2.568 naar 2.557. 11 hadden namelijk in het formulier aangegeven dat legalisatie niet nodig was.↩︎

  5. Gedoeld wordt op de schade die het directe gevolg is van de achteraf onverbindend gebleken vrijstellingsregeling voor kleine deposities.↩︎

  6. https://www.rvo.nl/schadevergoeding-pas-melders↩︎