Antwoord op vragen van de leden Michon-Derkzen en Martens-America over het bericht ‘Geen straf voor milieuactivisten die Meisje met de parel besmeurden: te ingrijpend, zegt hof'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D15180, datum: 2024-04-15, bijgewerkt: 2024-04-16 13:57, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-1505).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede namens: F.Q. Gräper-van Koolwijk, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van zaak 2024Z04277:
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: F.Q. Gräper-van Koolwijk, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C. Martens-America, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1505
Vragen van de leden Michon-Derkzen en Martens-America (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Geen straf voor milieuactivisten die Meisje met de parel besmeurden: te ingrijpend, zegt hof» (ingezonden 14 maart 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 15 april 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Geen straf voor milieuactivisten die Meisje met de parel besmeurden: te ingrijpend, zegt hof?»1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening dat besmeuring van erfgoed volstrekt onacceptabel is? Deelt u tevens de vrees dat het niet bestraffen van besmeuring kan leiden tot meer van zulke incidenten?
Antwoord 2
Elke vorm van vernieling vind ik verwerpelijk en onacceptabel. Het Hof heeft de actie strafbaar geacht en de actievoerders hebben 23 dagen vastgezeten in voorarrest. Hiermee is een duidelijk signaal gegeven dat vernielingen (ook niet onder het mom van een demonstratie) niet zonder gevolg zullen blijven.
Vraag 3
Hoe vaak wordt artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toegepast om een dader die zich schuldig maakt aan een strafbaar feit geen straf op te leggen? Kunt u een overzicht geven per delict?
Antwoord 3
Hieronder een overzicht per jaar van het aantal misdrijfzaken met het eindvonnis schuldigverklaring zonder oplegging van straf in eerste aanleg en in hoger beroep.
Uit de systemen van de Rechtspraak kan geen overzicht per delict worden weergeven.
Aantal misdrijfzaken met eindvonnis schuldigverklaring zonder oplegging van straf naar jaar afdoening door de rechter in 1e aanleg:
1.786 | 1.476 | 1.724 | 1.593 | 1.763 |
Aantal misdrijfzaken met eindvonnis schuldigverklaring zonder oplegging van straf naar jaar afdoening in hoger beroep:
199 | 174 | 206 | 206 | 138 |
Toelichting bij de cijfers
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de voor de Rechtspraak beschikbare managementinformatiesystemen.
In eerste aanleg gaat het zowel om onherroepelijke zaken als niet onherroepelijke zaken. Dit kan als gevolg hebben dat niet onherroepelijke zaken soms zowel in de tabel die ziet op «eerste aanleg» als in de tabel die ziet op «hoger beroep» staan opgenomen. Dit is het geval als zowel in eerste aanleg als in hoger beroep artikel 9a Sr is toegepast. Dan geldt dus dat dezelfde zaak in beide tabellen is opgenomen. Ook kan het feit dat zowel onherroepelijke zaken als niet onherroepelijke zaken zijn geteld tot gevolg hebben dat in een zaak die is opgenomen in de tabel «eerste aanleg», omdat in eerste aanleg 9a Sr is toegepast, uiteindelijk in hoger beroep wel een straf en/of maatregel aan de verdachte is opgelegd.
Bron: PSK en NIAS-MI, datum raadpleging 25-3-2024
Vraag 4
Krijgen de verdachten, nu zij geen straf krijgen en wel in voorarrest hebben gezeten, een schadevergoeding? Zo ja, wat is hiervan de hoogte?
Antwoord 4
Artikel 533 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) bepaalt in welke gevallen een schadevergoeding wegens (ten onrechte) ondergaan voorarrest kan worden verzocht, en wat in dergelijke gevallen geldt als «schade» die voor vergoeding in aanmerking komt. Behalve dat sprake moet zijn van een geval in de zin van dit artikel, moet ook sprake zijn van gronden van billijkheid om een vergoeding toe te wijzen. Het verzoek moet binnen drie maanden na beëindiging van de zaak worden ingediend. In deze concrete zaak heeft het Hof Den Haag op 11 maart 2024 uitspraak gedaan. Op het moment van navragen (25 maart 2024) hebben de verdachten nog geen verzoek tot schadevergoeding ingediend. Nu bovengenoemde termijn nog niet is verstreken kan zo’n verzoek nog binnenkomen. Het is aan de rechter om in een concrete zaak te oordelen of een dergelijk verzoek moet worden ingewilligd en, zo ja, wat de hoogte van de vergoeding is.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het «chilling effect» op de vrijheid van meningsuiting dat volgens de rechter uitgaat van bestraffing van vernieling en hoe verhoudt zich dit tot de zinsnede «behoudens zijn verantwoordelijkheden volgens de wet» uit artikel 9 lid 1 van de Grondwet?
Antwoord 5
Het is niet aan mij als Minister om te treden in een uitspraak van de rechter.
Vraag 6
Kunt u aangeven of het Openbaar Ministerie (OM) van plan is om cassatie in te stellen tegen de uitspraak?
Antwoord 6
Het OM heeft geen cassatie ingesteld. Het Hof heeft het feit bewezenverklaard en ook strafbaar geoordeeld. Bij de Hoge Raad kijken de rechters niet meer inhoudelijk naar feiten en bewijs, maar naar de toepassing van het recht, het volgen van de gerechtelijke procedure en de motivatie van de uitspraak. Het OM zag geen mogelijkheden in cassatie.
Vraag 7
Worden de kosten die het museum gemaakt heeft om de glasplaat en de lijst van het schilderij te herstellen, verhaald op de daders? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In beginsel ben ik van mening dat de kosten van vernielingen altijd door de daders vergoed zouden moeten worden.
Het Mauritshuis is echter een onafhankelijke privaatrechtelijke instelling aan wie het beheer en behoud van de rijkscollectie is toevertrouwd. Veiligheidszorg is onderdeel van dit beheer en behoud. Ik heb er vertrouwen in dat het Mauritshuis een weloverwogen afweging maakt in het al dan niet verhalen van de kosten op de daders.
Vraag 8
Welke stappen zijn reeds ondernomen om te zorgen dat erfgoed beschermd wordt tegen vernieling? Welke stappen bent u voornemens te zetten?
Antwoord 8
Naar aanleiding van het incident met het Meisje met de Parel zijn er in de sector gesprekken geweest en zijn de veiligheidsprotocollen aangescherpt. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed organiseerde daarnaast samen met het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed FARO twee bijeenkomsten over collectieveiligheid en protestacties. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft voorts met vertegenwoordigers van de cultuursector, waaronder ook de Museumvereniging, gesproken over wat nodig is om te zorgen dat artiesten, kunstenaars en culturele instellingen veilig hun werk kunnen doen. Om te verzekeren dat bij een verstoring snel en adequaat kan worden opgetreden, spraken we af dat partijen in de cultuursector samen een algemene handreiking en specifieke protocollen per type culturele instelling opstellen. Belangrijk is daarbij dat culturele organisaties wanneer nodig snel toegang hebben tot de lokale politie, burgemeester en officier van justitie (de driehoek). Uit het gesprek bleek dat dit met name voor kleinere organisaties nog niet altijd het geval is. Ik zal in overleg treden met de VNG om te verzekeren dat de toegang tot de driehoek gewaarborgd is.
Elk geregistreerd museum heeft bovendien een individueel beveiligingsplan. Erfgoedwetmusea stellen bijvoorbeeld integrale veiligheidsplannen op conform de Erfgoedwet en de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen. Musea maken de veiligheidsmaatregelen die zij treffen om veiligheidsredenen echter niet openbaar. Ik kan daar dan ook niet verder op ingaan. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed houdt toezicht op de kwaliteit van deze plannen en heeft contact met de musea in Nederland. De musea hebben hun beveiliging in het algemeen gelukkig goed op orde. Ik zie daarom geen aanleiding om aanvullende stappen te zetten.
Vraag 9
Deelt u de noodzaak om in gesprek met museumdirecteuren te bezien hoe de gevolgen van ordeverstorende acties en vernielingen kunnen worden voorkomen? Zo ja, ben u bereid dit gesprek te voeren?
Antwoord 9
Zoals genoemd in ons antwoord op vraag 8 zijn het Ministerie van OCW en de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed doorgaand met de musea in gesprek en heeft de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanvullend met vertegenwoordigers uit de culturele sector gesproken over de omgang met ordeverstoringen zodat de veiligheid zo goed mogelijk kan worden gewaarborgd. Bovendien hebben musea hun beveiliging over het algemeen goed op orde. De noodzaak tot aanvullende gesprekken zie ik daarom niet.
Vraag 10
Wat heeft u afgesproken met musea en andere culturele instellingen over hoe om te gaan met demonstraties en potentiële vernielingen aan de collectie? Wat is de verantwoordelijkheid dan wel bevoegdheid van de musea c.q. culturele instellingen?
Antwoord 10
Zie hier ook het antwoord op de vragen 7 en 8. Musea en culturele instellingen in het algemeen zijn zelf verantwoordelijk voor veiligheidszorg. De beveiligings- en veiligheidsplannen van musea worden doorgaans opgesteld op basis van risicoanalyses, waarin alle bestaande risico’s op schade worden meegenomen.
Vraag 11
Bent u bereid in gesprek te gaan met het OM over het moderniseren van de OM-richtlijn over vernieling, zodat het OM bij daders die cultureel erfgoed uit onze musea vernielen, standaard een hogere (bijv. 300%) straf zal eisen dan bij vernieling van «gewone spullen»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Een officier van justitie of advocaat-generaal heeft op grond van de wet en de Aanwijzing kader voor strafvordering van meerderjarigen voldoende mogelijkheden om een op de situatie toegesneden en passende straf te eisen. Ik zie geen noodzaak om het OM te vragen de richtlijn aan te passen.
Vraag 12
Kunt u een stand van zaken geven van de uitvoering van de motie Michon c.s.2 over het wettelijk kader van demonstraties en de toegezegde kabinetsbrief over demonstraties?
Antwoord 12
Naar verwachting wordt deze brief, waarin ik en mijn collega van BZK ook ingaan op uw motie, in de maand april naar de Kamer wordt gezonden.