Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 7 mei 2024 (Kamerstuk 21501-31-747)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D15626, datum: 2024-04-17, bijgewerkt: 2024-04-22 13:18, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2024D15626).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (VVD)
Onderdeel van zaak 2024Z06290:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-04-17 12:00: Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 7 mei 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-04-17 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-18 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
2024D15626 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft de onderstaande fractie de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de geannoteerde agenda voor de formele raad werkgelegenheid en sociaal beleid (WSBVC) 7 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 747).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Easton
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen zich af welke onduidelijkheden ten aanzien van reikwijdte en terminologie ten opzichte van het oorspronkelijke richtlijnvoorstel waarover Nederland zorgen had, zijn weggenomen.
Deze leden vragen ook welke onduidelijkheden ten aanzien van reikwijdte en terminologie ten opzichte van het oorspronkelijke richtlijnvoorstel waarover Nederland zorgen had, niet zijn weggenomen.
Zij vragen tot slot welke bedenkingen bij enkele lidstaten spelen bij de discriminatiegrond leeftijd.